VIRGINIA WÊKitóSMainchëM. KRONIEK van den DAG. FORTINBRAS, BINKENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 5 JUNI 1934. No. 130. FEUILLETON. DE KOOPMAN IN GELUK, DE PROF. MEES, VRIJHEIDSBOND DE VRIJHEID". EN Nu 10 VOOP/j JO.jJ SPECIAL 20 VOOP k 25cc De overeenstemming inzake het Saarprobleem Duitsch- land verstrekt de gevraagde garanties. Men had het nauwelijks durven ho pen, maar *t is zoo: Frankrijk en Duitschland zijn het eens geworden over de kwestie van het Saargebied. Nog maar een goede week geleden, voer Barthou in de Fransdie Kamer heftig over deze zaak tegen de Duitschers uit onomwonden verklarende, dat t woord van de Duitsche regeering hem geen cent waard was. De Duitsche pers liep te hoop over die onbeschaamdheid en debiteerde allerhande lieflijkheden van dezelfde soort aan het adres van Frank rijk. De kans op een compromis leek voor goed verkeken. Maar ondertus- schen bleef Von Neurath, de Duitsche minister van buitenlandsche zaken, rus tig aan het onderhandelen met Aloisi, den (Italiaanschen) voorzitter van de Volkenbondscommissie, welke een paar maanden geleden werd ingesteld, om een oplossing van het Saarprobleem na te streven. En amper was het rumoer in de kranten een beetje verstomd, of men vernam opeens, dat er een akkoord was tot stand gekomen. Men zou Aloisie, en met hem den Vol kenbond, onrecht aandoen, indien men dit fraaie succes niet voor een goed deel toeschreef aan zijn takt en uithoudings vermogen. De Italiaan is onvermoeid blijven doorbemiddelen, ook toen er van de zaak niets dreigde terecht te ko men. Voor 't overige echter dient er kend, dat de Duitsche regeering heel veel tot den goeden afloop heeft helpen bijdragen. Als men de overeenkomst, die de Raad van den Volkenbond giste ren met algemeene stemmen goedkeur de, wat nader bekijkt, blijkt, dat zij zeer belangrijke concessies heeft gedaan. Frankrijk wilde, gelijk men weet, ga ranties, dat geen enkelen Saarlander, nadat het gebied eventueel weer bij Duitschland zou zijn gekomen, overlast zou geschieden om politieke redenen. Het vreesde niet ten onrechte dat de Joden en andere groepen het anders hard te verantwoorden zouden krijgen. Zoolang deze kwestie niet geregeld was, kon men geen datum vaststellen voor de volksstemming. Hoe eerder die da tum werd vastgesteld echter, hoe beter, aangezien dit de politieke hartstochten in het gebied, tot rust zou brengen. De ervaringen, die men er den laatsten tijd met die hartstochten opdeed, waren van zeer bedenkelijken aard. De Nazi's meenden te moeten verkondigen, dat de Franschen het verdrag van Versailles, op grond waarvan de Volksstemming in 1935 moet plaats vinden, wilden sabo- teeren Bevorderlijk voor de rust wa ren dergelijke uitlatingen natuurlijk niet. Het eenige middel, om de prikkel er aan te ontnemen, was de vaststelling van de datum van het plebisciet. Het strekt de Duitsche regeering tot eer, dat ze daartoe nu zoo veel heeft bijgedra gen door de door Frankrijk geëische ga ranties te verstrekken. Een peulschilletje vormen die garan ties niet. Schriftelijk neemt de Duitsche regeering o.m. de verplichting op zich, om zich te onthouden van iedere vervol ging, represaille-maatregel of achteruit zetting wegens de politieke houding, welke de Saarlanders in de afgeloopen jaren hebben aangenomen. Zij zal de noodige voorzieningen treffen, om te voorkomen, dat onderdanen (men denke aan S. A.-lieden) zich aan met deze beloite strijdige handelingen te bui ten gaan. Bovendien worden een speci aal gerechtshof en acht speciale recht banken ingesteld, waar na de volksstem door WILLIAM LOCKE. 33) Maar, mijn beste patroon, wat u in t café de 1 Univers verteld hebt, is hee- lemaal niet waar, zei Martin, toen Bi- gourdin hem de zaak mededeelde. Bigourdin maakte een afwerende be weging met zijn stevigen arm. Hoe kan ik weten, dat het niet waar is? Hoe kan ik doordringen in den geest van de Engelschen en van dien grappenmaker van een zwager om te vatten, waarom je hier kwam als een geëerde gast en opeens bediende van het hotel wordt? Wat moet ik aan onze vrienden vertellen? Zij geven niets om je ziel. Als je op voet van gelijk heid met hen wilt blijven omgaan, dan moet je hen voor den drommel een uitlegging geven, die ze begrijpen. Ik had niet gedroomd, zei Mlartin, ooit weer op de club in het café te ko men. Maar ik heb er wél over gedacht kerel, zei Bigourdin. Omdat je 't je nu in je bol hebt gezet om bediende te wor den, ben je toch nog hetzelfde men- schelijke wezen, dat ik voorstelde aan mijn vrienden. ming gedurende een jaar een ieder, die toch nog overlast zou ondervinden, een klacht kan indienen, om schadevergoe ding van geldelijken of anderen aard te erlangen. Tenslotte is nog van belang, dat er een speciale plebiscret-commis- sie zal worden gevormd, welke de volksstemming moet organiseeren en er op toezien, dat er geen druk, van welke zijde dan ook, op de stemgerechtigden plaats vindt. Deze commissie krijgt zeer uitgebreide bevoegdheden. In ruil voor dit alles heeft Duitschland verkregen, dat de volksstemming reeds op 13 Januari 1935 zal worden gehou den. Stilzwijgend is in bovenstaande uit eenzetting goeddeels aangenomen, dat de Saarlanders zich op dien datum weer voor Duitschland zullen uitspreken. Met zekerheid valt daaromtrent natuurlijk niets te zeggen. Het zou ook kunnen zijn, dat het grootste deel der stemge rechtigden, meer voor de handhaving van het Volkenbondsregime voelde. Maar waarschijnlijk lijkt dat niet, te meer niet, nu de Duitsche regeering zulke verstrekende garanties heeft ver strekt. Velen, die nog aarzelden, zullen hierdoor wellicht ten gunste van Duitschland gewonnen worden. Voor ondersteld altijd, dat ze vertrouwen in de garanties hebben. Want dat blijft tenslotte nog een teer punt. Men kan op het standpunt staan, dat ondanks de ga ranties, talrijke Saarlanders het toch zwaar te verantwoorden zullen krijgen onder een eventueel Nazi-regime, En wij zouden die opvatting niet graag be strijden. Maar desondanks moet men hopen, dat het Saargebied weer bij Duitschland zal komen. Anders zou het een wonde-plek gaan vormen, welke heel wat leed over Europa kon brengen. DE NIEUWE MINISTER VAN OECONOMISCHE ZAKEN. Naar de N. R. C. verneemt, moet de benoeming van mr. M. P. L. Steen- berghe, voorzitter van het R.K. Ver bond van werkgeversvakvereenigingen, tot minister van oeconomische zaken eerstdaags te verwachten zijn. GEEN CONTINGENTEERING VAN PAPIER? Naar van bevoegde zijde wordt me degedeeld, is het bericht van de N. R. C., behelzende, dat op korten termijn tot de contingenteering van papier hier te lande zou worden overgegaan, (wij maakten hier Zaterdag melding van) niet juist. Dr. VAN AALST EXIT. Als president van de Ned. Han- del Mij. Dr. C. J. K. van Aalst heeft in ver band met zijn leeftijd den wensch te kennen gegeven, met ingang van 1 Juli a.s. af te treden als president van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Als No. 1 op de voordracht, welke ter voorziening in de daardoor te ontstane vacature bij de in de tweede helft van Juni te houden algemeene vergadering van aandeelhouders zal worden inge diend, is geplaatst de heer mr. D. Crèna Iongh, thans directeur der maatschappij. Diens plaats als directeur zal niet wor den vervuld. e De heer van Aalst is van 1889 af aan de maatschappij verbonden geweest, waarvan 32 jaar als lid van de directie en sedert 1913 als president. Minister-president Colijn heeft den af tredende een persoonlijk schrijven doen En toen waardeerde Martin misschien voor het eerst de fijne vriendelijkheid en het innig loyale van zijn chef. 't Zou voor den hotelhouder heel gémak- kelijk zijn geweest om zijn bediende te laten dalen in de achting van de Hiër archie van Brantöme, door hem te be schouwen als een gekken Engelschman, een avonturier, die heelemaal geen leeraar was, maar slechts een verloo- pen huisonderwijzer, maar dit was een handelwijze, Gaspard Bigourdin on waardig. En zoo moest Martin force majeure zich wel leenen tot dit vrome bedrog en, zijn werkzaamheden afge loopen, nam hij 's avonds zijn plaats weer in het gezellige zaaltje in het café de l'Univers. D opwekkende prikkel, dien hij mis te sinds Corinna op bevallige, waar dige wijze met den nachttrein was ver trokken naar Parijs, vond hij nu terug in zijn nieuwe betrekking. Euphémie, de keukenmeid, wier heimelijke vuil- i heid zorgvuldig verborgen was voor j Félise, maar zeer zichtbaar was voor Martin, plaagde hem met haar slecht humeur. Ze vatte zijn werkzaamheden op als een grap en gaf aan haar afkeer om een heer in de keuken te hebben, duidelijk lucht. Het ontwikkelde Mar tinis diplomatieke talenten om met haar toteen goede verstandhouding te geraken. De prikelbaarheid van een galligen handelsreiziger, die in zijn vo rig hotel, door slecht voedsel een soort vergiftiging had gehad iets wat bij indigestie altijd wordt beweerd wreekte zich op den bediende, die hem toekomen, waarin wordt medegedeeld, dat het de Koningin heeft behaagd dr. Van Aalst te begiftigen met het Groot kruis van de Oranje-Nassau-orde. Antwoord van den uitgetreden Wageningschen hoogleeraar aan „De Vrijheid". Elders in dit blad vindt men een scherpe critiek van den redacteur van „De Vrijheid'", mr. Joh. J. Belinfante op het uittreden van prof. Mees te Wage- ningen uit het hoofdbestuur van, en uit de, Liberale Staatspartij „De Vrij heidsbond". Gaarne stellen wij den aangevallene in de gelegenheid zich hier te weer te stellen. Prof. mr. W. C. Mees R. Azn., schrijft ons als volgt: In „De Vrijheid" van 29 Mei critiseert Bte onder het opschrift „K 1 e i n" mijn uittreden uit den Vrijheidsbond. Inder daad is dat opschrift niet slecht geko zen, want de critiek bevat niets van gtoote allure. Uit den aard der zaak is niet het per soonlijke feit van mijn uittreden belang rijk, doch datgene wat daaraan ten grondslag ligt. Ter verklaring Van mijn uittreden ver zocht ik de pers het volgende berichtje op te nemen: „Naar wij vernemen heeft prof. mr. W. C. Mees R.A.zn. te Wage ningen voor het lidmaatschap van het Hoofdbestuur van de Liberale Staats partij „De Vrijheidsbond" en voor dat van die partij zelf bedankt, omdat hij niet langer de medeverantwoordelijkheid voor de politiek van deze wenscht te dragen. „In het bijzonder heeft hij bezwaar te gen de met medewerking dier partij ge schapen chaos van steunmaatregelen zonder dat vpldoende de crisis zelf is bestreden, en verder teg'en de houding der partij tegenover andersdenkenden, waarbij z.i. met zeer verschillende ma ten wordt gemeten". Vele bladen hebben dit berichtje, zoo als het behoort, ongewijzigd opgenomen Andere, zooals het door Bte genoemde liberale blad, hebben er echter blijkbaar de voorkeur aan gegeven het zoodanig te wijzigen, dat de schijn werd gewekt, alsof uitsluitend het niet aanvaarden van het herleidingsstelsel oorzaak was van mijn besluit. Bte heeft het dus reeds mis bij zijne gevolgtrekking, dat de in het ook z.i. tendentieuse berichtje in „Het Vader land" voorkomende omschrijving van dat stelsel uit mijn koker kwam; zooals uit het bovenstaande blijkt, kwam in mijn aan de pers verschafte berichtje zoo'n omschrijving' niet voor. Dat neemt niet weg, dat het herleidingsstelsel zonder twijfel beoogt loon, pacht en de ver plichtingen uit geldleening afhankelijk te maken van indexcijfers, zoo dat ze voortaan niet meer een vast aantal gul dens, doch een vaste koopkracht ver tegenwoordigen. Hoe Bte. zich zoo iets voorstelt zonder ook levensverzekerin gen enz. erin te betrekken, is mij niet duidelijk. Inderdaad wordt dus door mij het her leidingsstelsel zoo algemeen mogelijk bepleit en is door mij steeds verzet aan- geteekend tegen een n i e t-stelselmatige vermindering' der vaste lasten, waaraan de Vrijheidsbond reeds eenige malen in t hotel des Grottes een onberispe lijk maal had opgediend, 't Hoorde nu eenmaal bij zijn beroep om booze bui en over zich heen te laten gaan en ook dit gaf een zekeren prikkel. Automobilisten, die kwamen, waren getroffen door zijn vlugge en nette ma nieren en hun lof werkte toniseerend. Ook gaven ze flinke fooien. Dat was in het begin wat lastig. Een heer kon bediende worden of wat ook, als het maar een eerlijk baantje was, en toch een heer blijven, maar kon hij fooien aannemen? Of liever, de fooien ontvan gen hebbende, mocht hij ze wel behou den? Was het niet veel nobeler om ze aan Euphémie of aan Baptiste af te staan? Bigourdin, om raad gevraagd, oor deelde dat het prachtig zou wezen. Maar dat het deze uitnemende diena ren zou ontwrichten. Toen sprak Mar tin van het burgerlijk armbestuur of van de armenbus in de kerk. Ik dacht, zei Bigourdin, dat u be diende waart geworden om uw brood te verdienen. Dat is zoo, antwoordde Martin. Dan, zei Bigourdin, moet je het ook verdienen als een bediende. Stel u voor, dat ik de beheerder was van een groot hotel en ik gaf u niets, hoe hoe zoudt ge dan kunnen leven? Ge zijt de dienaar van het publiek, 't Pu bliek betaalt u voor uw diensten. Waarom zoudt ge te trotsch zijn om be taling aan te nemen? Maar een fooi is een fooi, wierp Martin hem tegen. 100Xiuwre ^crc^inla. M.TIJD VBQSCH) (lngez. Med.J zijn steun heeft gegeven. Zoo recht vaardig als een algemeen her leidingsstelsel is, zoo onrecht vaardig werkt een reductie van las ten, welke te hooi en te gras wordt toegepast. Over de wijze van invoering van het nieuwe stelsel, dat, zoodra de tijden ervoor rijp blijken, ook Bte. niet zal tegenhouden, heb ik mij meermalen uitgelaten, evenals over de vraag in hoe verre de bestaande verbintenissen eraan zullen moeten worden onderworpen. Ik kan o.a. verwijzen naar Econ. Stat. Be richten van 27 Dec. 1933 (zie ook 3 Jan. 1934, bl. 16). Dat ik den Vrijheidsbond ook meten met twee maten heb verweten, las Bte in de soc. dem. pers. Hadden de liberale bladen alle mijn berichtje behoorlijk op genomen, dan had hij de pers der soc. dem, niet noodig gehad. Vele onzer libe rale periodieken putten echter toch gaar ne uit die bron; vooral zoodra het de N.S.B. betreft aanvaarden ze veelal daar uit rijp en groen met gelijken eetlust. Maar ditmaal gaf dus de soc. dem. pers juistere voorlichting dan een deel der liberale. Het verheugt mij, dat ook te Nijmegen wel is gebleken, dat vele leden van den Vrijheidsbond het meten met twee maten met mij afkeuren. Het ingezonden stuk van den heer Coops in „De Vrijheid" van 29 Mei is daarover ook allerminst voldaan. Om thans tot de economische politiek terug te keeren, Bte. zegt dat ik in ge breke ben gebleven overtuigend en on- wederlegbaar aannemelijk te maken, d a t de waardemeter inderdaad is inge krompen en evenmin een middel aan de hand heb gedaan, waardoor eventueel met zekerheid ware op te maken hoe veel de waardemeter is ingekrompen of uitgerekt. Deze bewering motiveert de vraag of Bte soms tegen schrijvers ten strijde trekt, nadat hij alleen de opschriften hunner geschriften heeft gelezen. Maar ook zonder dat hij van den inhoud van hetgeen ik schreef had kennis genomen zou men toch van hem kunnen verwach ten, dat hij wel iets wist over het onder werp, waarover hij schrijft. Het econo mische leven moet aan Bte. wel geheel zijn voorbijgegaan zonder dat hij er iéts van in zich op nam, indien hij thans nog niet weet, dat de waarde van het geld zich heeft gewijzigd en indien hij er blijkbaar nog nimmer van heeft gehoord, dat men door indexcijfers de veranderin gen in de waarde van het geld kan aan toonen en meten. Moet men hem erom benijden of beklagen, dat hij nog steeds leeft in de muntillusie van vroeger eeuwen? Zalig zijn de onwetenden. Doch zij kunnen veel kwaad stichten. Bte. verwijt mij zelfoverschatting. Of ik hiervan blijk geef, indien ik in deze mijn oordeel boven dat van Bte. stel, laat ik gaarne ter beoordeeling van den lezer. Bte. zal wel begrijpen, dat ik na der gelijke enormiteiten zijnerzijds, als daar juist aangegeven, niet erg onder den in druk ben van zijne bewering, dat het herleidingsstelsel iedere wetenschappe lijke basis mist. Om het verwijt te voorkomen, dat ik zijne opmerkingen onbeantwoord zo.u hebben gelaten, ten overvloede nog Het is goed geld, zei Bigourdin. Houdt je vijffrancstukken in je zak en zij zullen zich vermeerderen en in den loop der tijden zullen ze je 'in staat stellen om een hotel te bouwen op de Cóte d'Azur, Martin schreef aan Corinna over dit lastige probleem. Vol ergernis, onder haar iamilie ir dc overvolle pastorie, kon ze hem veinig uitkomst geven. Ze mankte de algemeene opmerking, dat de geheele zaak h.ü: r tegen t ond, of hij dan al of niet de fooien behield. Hij schreef er over aan Fortinbras. De Marchand de Bonheur antwoordde op een brief kaart: Zul je dan nooit leeren, dat zin voor humor het begin en eind is van al le levenswijsheid? En hierop stak Martin, toen hij zich gewend had fooien aan te nemen, ze op als een echte bediende en langzamer hand begon hij ze te beschouwen als be boerende in het wereldplan. Zooals de hemelen regenstroomen deden nederda len op het dorstend aardrijk, zoo deden de gasten zilveren muntjes neerdalen op dorstende bedienden. In hoeverre dat goed was voor zijn ziel, kon hij niet uit maken. Maar in alle geval bereikte hij op zijn kalme bescheiden manier de ne derige rangen van het geluk. Waarmede niét gezegd is, dat hij, ware hij als een vreemdeling in dienst gekomen bij den uitnemenden eigenaar van het hotel Du Commerce in Périgueux, hij dezelfde be vrediging voor lichaam en ziel gevonden zou hebben. De zoetheden van het Ho tel des Grottes zou hij hebben gemist eenige woorden over hetgeen Bte. ver der beweert. Het herleidingsstelsel zou zijn een „sprong in het duister". Wie mijn publi caties kent, weet wel beter; hij weet, dat ik de gevolgen van mijn voorstel nauwgezet heb overwogen, dat ik ieder, die met moeilijkheden en bezwaren kwam, steeds heb aangetoond, dat de eerste gemakkelijk waren te overwin nen en de laatste waren te weerleggen. Nu reeds eenige jaren lang hebben som migen zich zelfs beijverd steeds nieuwe bezwaren te bedenken en mij die voor de voeten te werpen. Tevergeefs, het geen ook geen wonder is, daar bij waar deverandering van een waardemeter herleiding logisch en eenvoudig is. Het herleidingsstelsel zou „praktisch onuitvoerbaar" zijn. Dat is een groot woord, waarop het beste met deze vraag kan worden geantwoord: Waarom zou herleiding van een buitenlandsche vor dering aan de hand van wisselkoersen, waarom zou herleiding van de vordering uit coupons tot 98 pet. op grond van de onlangs ingevoerde couponbelasting w e 1 praktisch uitvoerbaar zijn en niet een herleiding aan de hand van index cijfers? Met het niet nader omschreven argument der onuitvoerbaarheid heeft men ook in het verleden hervormingen steeds trachten tegen te houden. Op rechter dan dit argument te bezigen wa re de uitspraak: Wij willen niet. Het herleidingsstelsel zou tot o n b i 1- 1 ij k h e d e n leiden. Dit is wel een zeer krasse bewering uit de pen van iemand, van wien men mag veronderstellen, dat' hij kennis had genomen van mijne ge schriften, waarin onwederlegbaar is aangetoond, hoe het n i e t-h e r 1 e i- d e n leidt tot schreeuwend on recht. Tenslotte zou tegen het herleidings stelsel pleiten, dat thans in vele gevallen grootere offers moeten worden gebracht /dan met 't herleidingsstelsel in overeen- ming zijn! Nu nog mooier, men gaat het herleidingsstelsel aansprakelijk stellen voor de ellende, welke uit het n i e t- aanv aarden ervan is voortgevloeid! Heusch, dergelijke bestrijding ver raadt zich als de laatste stuiptrekkingen van hetgeen heeft afgedaan. Maar al is het bestaande gulden-is- gulden-stelsel onherroepelijk veroor deeld, dat beduidt nog niet, dat het her- leiding'sstelsel thans zonder tegenstand de plaats daarvan zal innemen. Te goed weet ik, dat rechtsregelen een taai leven hebben. Lezen wij niet in Faust: „Es erben sich Gesetz' und Rechte wie eine ew'ge Krankheit fort?" Toch zijn er teekenen, die er op wij zen, dat de geldsluier, waarin Bte. ge heel verward is, zoodat hij niet ziet, wat er reëel om hem voorvalt, bij velen be gint te scheuren. Het is de taak der eco nomische wetenschap dien sluier geheel af te rukken. Zij is er mede begonnen. De strijd tusschen een reëel recht en 'n nominaal recht is ontbrand. Die brand is niet meer te blusschen. La vérité est en marche! Thans nog eenige persoonlijke opmer kingen;, .Dat Ük van mijne medeleden van het Hoofdbestuur of van iemand an ders ooit zou hebben geëischt, dat deze mijn inzichten zouden deelen, is 'n grove onwaarheid. Integendeel heb ik in ver band met het feit, dat ik mij gedrongen Zijn werkgever, die, zijn vaardigheid waardeerende, hem nog altijd be schouwde als een exen trieken geleerde, behandelde hem buiten zijn diensturen als zijn vriend en kameraad. De nota belen uit de stad beschouwden hem als hun gelijke. Voor de grotbewoners en de proletariërs, die hij had leeren ken nen, was hij nog altijd Monsieur Martin en ofschoon geheel Brantöme van zijn métamorfose op de hoogte was, werd hij overal met denzelfden eerbied gegroet. Waar hij kwam of ging op zijn wande lingen, overal dezelfde glimlach en hoed af. Hij vergeleek het met het norsche gedoe in de Londensche straten. Hij had zich daar altijd verloren gevoeld, een onbeduidend stukje mensch'ieid van geen waarde. Hier was hij iercmnd, die over al een vriendelijk welkom vond. Zoo zou het een onislagen tuchthuisgevan gene ook gaan, als hij na vele jaren in de wereld terugkwam; hij zou zich ver heugen niet meer te zijn gevangene B 2278, maar Bill Smith. Maar Martin werd nooit bij zijn familienaam genoemd. Bi gourdin lag overhoop met den naam Overshaw en had hem Monsieur Martin genoemd en zoo bleef het, in het Café de l'Univers, ineheel Brantöme. Maar wat heb je aan je familienaam, als ieder een je bij je naam noemt? Jullie zijn allemaal veel te goed voor mij, zei hij eens tegen Bigourdin, dit land heeft een ruim hart. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5