VIRGINIA
WÊKitóSMainchëM.
KRONIEK van den DAG.
FORTINBRAS,
BINKENLAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 5 JUNI 1934.
No. 130.
FEUILLETON.
DE KOOPMAN IN GELUK,
DE
PROF. MEES,
VRIJHEIDSBOND
DE VRIJHEID".
EN
Nu 10 VOOP/j
JO.jJ
SPECIAL
20 VOOP
k 25cc
De overeenstemming inzake
het Saarprobleem Duitsch-
land verstrekt de gevraagde
garanties.
Men had het nauwelijks durven ho
pen, maar *t is zoo: Frankrijk en
Duitschland zijn het eens geworden over
de kwestie van het Saargebied. Nog
maar een goede week geleden, voer
Barthou in de Fransdie Kamer heftig
over deze zaak tegen de Duitschers uit
onomwonden verklarende, dat t woord
van de Duitsche regeering hem geen
cent waard was. De Duitsche pers liep
te hoop over die onbeschaamdheid en
debiteerde allerhande lieflijkheden van
dezelfde soort aan het adres van Frank
rijk. De kans op een compromis leek
voor goed verkeken. Maar ondertus-
schen bleef Von Neurath, de Duitsche
minister van buitenlandsche zaken, rus
tig aan het onderhandelen met Aloisi,
den (Italiaanschen) voorzitter van de
Volkenbondscommissie, welke een paar
maanden geleden werd ingesteld, om
een oplossing van het Saarprobleem na
te streven. En amper was het rumoer
in de kranten een beetje verstomd, of
men vernam opeens, dat er een akkoord
was tot stand gekomen.
Men zou Aloisie, en met hem den Vol
kenbond, onrecht aandoen, indien men
dit fraaie succes niet voor een goed deel
toeschreef aan zijn takt en uithoudings
vermogen. De Italiaan is onvermoeid
blijven doorbemiddelen, ook toen er
van de zaak niets dreigde terecht te ko
men. Voor 't overige echter dient er
kend, dat de Duitsche regeering heel
veel tot den goeden afloop heeft helpen
bijdragen. Als men de overeenkomst,
die de Raad van den Volkenbond giste
ren met algemeene stemmen goedkeur
de, wat nader bekijkt, blijkt, dat zij zeer
belangrijke concessies heeft gedaan.
Frankrijk wilde, gelijk men weet, ga
ranties, dat geen enkelen Saarlander,
nadat het gebied eventueel weer bij
Duitschland zou zijn gekomen, overlast
zou geschieden om politieke redenen.
Het vreesde niet ten onrechte dat
de Joden en andere groepen het anders
hard te verantwoorden zouden krijgen.
Zoolang deze kwestie niet geregeld was,
kon men geen datum vaststellen voor
de volksstemming. Hoe eerder die da
tum werd vastgesteld echter, hoe beter,
aangezien dit de politieke hartstochten
in het gebied, tot rust zou brengen. De
ervaringen, die men er den laatsten tijd
met die hartstochten opdeed, waren van
zeer bedenkelijken aard. De Nazi's
meenden te moeten verkondigen, dat de
Franschen het verdrag van Versailles,
op grond waarvan de Volksstemming in
1935 moet plaats vinden, wilden sabo-
teeren Bevorderlijk voor de rust wa
ren dergelijke uitlatingen natuurlijk niet.
Het eenige middel, om de prikkel er
aan te ontnemen, was de vaststelling
van de datum van het plebisciet. Het
strekt de Duitsche regeering tot eer, dat
ze daartoe nu zoo veel heeft bijgedra
gen door de door Frankrijk geëische ga
ranties te verstrekken.
Een peulschilletje vormen die garan
ties niet. Schriftelijk neemt de Duitsche
regeering o.m. de verplichting op zich,
om zich te onthouden van iedere vervol
ging, represaille-maatregel of achteruit
zetting wegens de politieke houding,
welke de Saarlanders in de afgeloopen
jaren hebben aangenomen. Zij zal de
noodige voorzieningen treffen, om te
voorkomen, dat onderdanen (men denke
aan S. A.-lieden) zich aan met deze
beloite strijdige handelingen te bui
ten gaan. Bovendien worden een speci
aal gerechtshof en acht speciale recht
banken ingesteld, waar na de volksstem
door
WILLIAM LOCKE.
33)
Maar, mijn beste patroon, wat u in
t café de 1 Univers verteld hebt, is hee-
lemaal niet waar, zei Martin, toen Bi-
gourdin hem de zaak mededeelde.
Bigourdin maakte een afwerende be
weging met zijn stevigen arm.
Hoe kan ik weten, dat het niet
waar is? Hoe kan ik doordringen in
den geest van de Engelschen en van
dien grappenmaker van een zwager om
te vatten, waarom je hier kwam als
een geëerde gast en opeens bediende
van het hotel wordt? Wat moet ik aan
onze vrienden vertellen? Zij geven niets
om je ziel. Als je op voet van gelijk
heid met hen wilt blijven omgaan, dan
moet je hen voor den drommel een
uitlegging geven, die ze begrijpen.
Ik had niet gedroomd, zei Mlartin,
ooit weer op de club in het café te ko
men.
Maar ik heb er wél over gedacht
kerel, zei Bigourdin. Omdat je 't je nu in
je bol hebt gezet om bediende te wor
den, ben je toch nog hetzelfde men-
schelijke wezen, dat ik voorstelde aan
mijn vrienden.
ming gedurende een jaar een ieder, die
toch nog overlast zou ondervinden, een
klacht kan indienen, om schadevergoe
ding van geldelijken of anderen aard te
erlangen. Tenslotte is nog van belang,
dat er een speciale plebiscret-commis-
sie zal worden gevormd, welke de
volksstemming moet organiseeren en er
op toezien, dat er geen druk, van welke
zijde dan ook, op de stemgerechtigden
plaats vindt. Deze commissie krijgt zeer
uitgebreide bevoegdheden.
In ruil voor dit alles heeft Duitschland
verkregen, dat de volksstemming reeds
op 13 Januari 1935 zal worden gehou
den.
Stilzwijgend is in bovenstaande uit
eenzetting goeddeels aangenomen, dat
de Saarlanders zich op dien datum weer
voor Duitschland zullen uitspreken. Met
zekerheid valt daaromtrent natuurlijk
niets te zeggen. Het zou ook kunnen
zijn, dat het grootste deel der stemge
rechtigden, meer voor de handhaving
van het Volkenbondsregime voelde.
Maar waarschijnlijk lijkt dat niet, te
meer niet, nu de Duitsche regeering
zulke verstrekende garanties heeft ver
strekt. Velen, die nog aarzelden, zullen
hierdoor wellicht ten gunste van
Duitschland gewonnen worden. Voor
ondersteld altijd, dat ze vertrouwen in
de garanties hebben. Want dat blijft
tenslotte nog een teer punt. Men kan op
het standpunt staan, dat ondanks de ga
ranties, talrijke Saarlanders het toch
zwaar te verantwoorden zullen krijgen
onder een eventueel Nazi-regime, En
wij zouden die opvatting niet graag be
strijden. Maar desondanks moet men
hopen, dat het Saargebied weer bij
Duitschland zal komen. Anders zou het
een wonde-plek gaan vormen, welke
heel wat leed over Europa kon brengen.
DE NIEUWE MINISTER VAN
OECONOMISCHE ZAKEN.
Naar de N. R. C. verneemt, moet de
benoeming van mr. M. P. L. Steen-
berghe, voorzitter van het R.K. Ver
bond van werkgeversvakvereenigingen,
tot minister van oeconomische zaken
eerstdaags te verwachten zijn.
GEEN CONTINGENTEERING VAN
PAPIER?
Naar van bevoegde zijde wordt me
degedeeld, is het bericht van de N. R.
C., behelzende, dat op korten termijn
tot de contingenteering van papier hier
te lande zou worden overgegaan, (wij
maakten hier Zaterdag melding van)
niet juist.
Dr. VAN AALST EXIT.
Als president van de Ned. Han-
del Mij.
Dr. C. J. K. van Aalst heeft in ver
band met zijn leeftijd den wensch te
kennen gegeven, met ingang van 1 Juli
a.s. af te treden als president van de
Nederlandsche Handel-Maatschappij.
Als No. 1 op de voordracht, welke ter
voorziening in de daardoor te ontstane
vacature bij de in de tweede helft van
Juni te houden algemeene vergadering
van aandeelhouders zal worden inge
diend, is geplaatst de heer mr. D. Crèna
Iongh, thans directeur der maatschappij.
Diens plaats als directeur zal niet wor
den vervuld. e
De heer van Aalst is van 1889 af aan
de maatschappij verbonden geweest,
waarvan 32 jaar als lid van de directie
en sedert 1913 als president.
Minister-president Colijn heeft den af
tredende een persoonlijk schrijven doen
En toen waardeerde Martin misschien
voor het eerst de fijne vriendelijkheid
en het innig loyale van zijn chef. 't
Zou voor den hotelhouder heel gémak-
kelijk zijn geweest om zijn bediende te
laten dalen in de achting van de Hiër
archie van Brantöme, door hem te be
schouwen als een gekken Engelschman,
een avonturier, die heelemaal geen
leeraar was, maar slechts een verloo-
pen huisonderwijzer, maar dit was een
handelwijze, Gaspard Bigourdin on
waardig. En zoo moest Martin force
majeure zich wel leenen tot dit vrome
bedrog en, zijn werkzaamheden afge
loopen, nam hij 's avonds zijn plaats
weer in het gezellige zaaltje in het
café de l'Univers.
D opwekkende prikkel, dien hij mis
te sinds Corinna op bevallige, waar
dige wijze met den nachttrein was ver
trokken naar Parijs, vond hij nu terug
in zijn nieuwe betrekking. Euphémie,
de keukenmeid, wier heimelijke vuil-
i heid zorgvuldig verborgen was voor
j Félise, maar zeer zichtbaar was voor
Martin, plaagde hem met haar slecht
humeur. Ze vatte zijn werkzaamheden
op als een grap en gaf aan haar afkeer
om een heer in de keuken te hebben,
duidelijk lucht. Het ontwikkelde Mar
tinis diplomatieke talenten om met
haar toteen goede verstandhouding te
geraken. De prikelbaarheid van een
galligen handelsreiziger, die in zijn vo
rig hotel, door slecht voedsel een soort
vergiftiging had gehad iets wat bij
indigestie altijd wordt beweerd
wreekte zich op den bediende, die hem
toekomen, waarin wordt medegedeeld,
dat het de Koningin heeft behaagd dr.
Van Aalst te begiftigen met het Groot
kruis van de Oranje-Nassau-orde.
Antwoord van den uitgetreden
Wageningschen hoogleeraar aan
„De Vrijheid".
Elders in dit blad vindt men een
scherpe critiek van den redacteur van
„De Vrijheid'", mr. Joh. J. Belinfante op
het uittreden van prof. Mees te Wage-
ningen uit het hoofdbestuur van, en
uit de, Liberale Staatspartij „De Vrij
heidsbond".
Gaarne stellen wij den aangevallene
in de gelegenheid zich hier te weer te
stellen. Prof. mr. W. C. Mees R. Azn.,
schrijft ons als volgt:
In „De Vrijheid" van 29 Mei critiseert
Bte onder het opschrift „K 1 e i n" mijn
uittreden uit den Vrijheidsbond. Inder
daad is dat opschrift niet slecht geko
zen, want de critiek bevat niets van
gtoote allure.
Uit den aard der zaak is niet het per
soonlijke feit van mijn uittreden belang
rijk, doch datgene wat daaraan ten
grondslag ligt.
Ter verklaring Van mijn uittreden ver
zocht ik de pers het volgende berichtje
op te nemen: „Naar wij vernemen heeft
prof. mr. W. C. Mees R.A.zn. te Wage
ningen voor het lidmaatschap van het
Hoofdbestuur van de Liberale Staats
partij „De Vrijheidsbond" en voor dat
van die partij zelf bedankt, omdat hij
niet langer de medeverantwoordelijkheid
voor de politiek van deze wenscht te
dragen.
„In het bijzonder heeft hij bezwaar te
gen de met medewerking dier partij ge
schapen chaos van steunmaatregelen
zonder dat vpldoende de crisis zelf is
bestreden, en verder teg'en de houding
der partij tegenover andersdenkenden,
waarbij z.i. met zeer verschillende ma
ten wordt gemeten".
Vele bladen hebben dit berichtje, zoo
als het behoort, ongewijzigd opgenomen
Andere, zooals het door Bte genoemde
liberale blad, hebben er echter blijkbaar
de voorkeur aan gegeven het zoodanig
te wijzigen, dat de schijn werd gewekt,
alsof uitsluitend het niet aanvaarden van
het herleidingsstelsel oorzaak was van
mijn besluit.
Bte heeft het dus reeds mis bij zijne
gevolgtrekking, dat de in het ook z.i.
tendentieuse berichtje in „Het Vader
land" voorkomende omschrijving van dat
stelsel uit mijn koker kwam; zooals uit
het bovenstaande blijkt, kwam in mijn
aan de pers verschafte berichtje zoo'n
omschrijving' niet voor. Dat neemt niet
weg, dat het herleidingsstelsel zonder
twijfel beoogt loon, pacht en de ver
plichtingen uit geldleening afhankelijk
te maken van indexcijfers, zoo dat ze
voortaan niet meer een vast aantal gul
dens, doch een vaste koopkracht ver
tegenwoordigen. Hoe Bte. zich zoo iets
voorstelt zonder ook levensverzekerin
gen enz. erin te betrekken, is mij niet
duidelijk.
Inderdaad wordt dus door mij het her
leidingsstelsel zoo algemeen mogelijk
bepleit en is door mij steeds verzet aan-
geteekend tegen een n i e t-stelselmatige
vermindering' der vaste lasten, waaraan
de Vrijheidsbond reeds eenige malen
in t hotel des Grottes een onberispe
lijk maal had opgediend, 't Hoorde nu
eenmaal bij zijn beroep om booze bui
en over zich heen te laten gaan en
ook dit gaf een zekeren prikkel.
Automobilisten, die kwamen, waren
getroffen door zijn vlugge en nette ma
nieren en hun lof werkte toniseerend.
Ook gaven ze flinke fooien. Dat was
in het begin wat lastig. Een heer kon
bediende worden of wat ook, als het
maar een eerlijk baantje was, en toch
een heer blijven, maar kon hij fooien
aannemen? Of liever, de fooien ontvan
gen hebbende, mocht hij ze wel behou
den? Was het niet veel nobeler om ze
aan Euphémie of aan Baptiste af te
staan?
Bigourdin, om raad gevraagd, oor
deelde dat het prachtig zou wezen.
Maar dat het deze uitnemende diena
ren zou ontwrichten. Toen sprak Mar
tin van het burgerlijk armbestuur of van
de armenbus in de kerk.
Ik dacht, zei Bigourdin, dat u be
diende waart geworden om uw brood
te verdienen.
Dat is zoo, antwoordde Martin.
Dan, zei Bigourdin, moet je het
ook verdienen als een bediende. Stel
u voor, dat ik de beheerder was van
een groot hotel en ik gaf u niets, hoe
hoe zoudt ge dan kunnen leven? Ge
zijt de dienaar van het publiek, 't Pu
bliek betaalt u voor uw diensten.
Waarom zoudt ge te trotsch zijn om be
taling aan te nemen?
Maar een fooi is een fooi, wierp
Martin hem tegen.
100Xiuwre ^crc^inla.
M.TIJD VBQSCH)
(lngez. Med.J
zijn steun heeft gegeven. Zoo recht
vaardig als een algemeen her
leidingsstelsel is, zoo onrecht
vaardig werkt een reductie van las
ten, welke te hooi en te gras wordt
toegepast. Over de wijze van invoering
van het nieuwe stelsel, dat, zoodra de
tijden ervoor rijp blijken, ook Bte. niet
zal tegenhouden, heb ik mij meermalen
uitgelaten, evenals over de vraag in hoe
verre de bestaande verbintenissen eraan
zullen moeten worden onderworpen. Ik
kan o.a. verwijzen naar Econ. Stat. Be
richten van 27 Dec. 1933 (zie ook 3 Jan.
1934, bl. 16).
Dat ik den Vrijheidsbond ook meten
met twee maten heb verweten, las Bte
in de soc. dem. pers. Hadden de liberale
bladen alle mijn berichtje behoorlijk op
genomen, dan had hij de pers der soc.
dem, niet noodig gehad. Vele onzer libe
rale periodieken putten echter toch gaar
ne uit die bron; vooral zoodra het de
N.S.B. betreft aanvaarden ze veelal daar
uit rijp en groen met gelijken eetlust.
Maar ditmaal gaf dus de soc. dem. pers
juistere voorlichting dan een deel der
liberale.
Het verheugt mij, dat ook te Nijmegen
wel is gebleken, dat vele leden van den
Vrijheidsbond het meten met twee maten
met mij afkeuren. Het ingezonden stuk
van den heer Coops in „De Vrijheid"
van 29 Mei is daarover ook allerminst
voldaan.
Om thans tot de economische politiek
terug te keeren, Bte. zegt dat ik in ge
breke ben gebleven overtuigend en on-
wederlegbaar aannemelijk te maken,
d a t de waardemeter inderdaad is inge
krompen en evenmin een middel aan de
hand heb gedaan, waardoor eventueel
met zekerheid ware op te maken hoe
veel de waardemeter is ingekrompen
of uitgerekt.
Deze bewering motiveert de vraag of
Bte soms tegen schrijvers ten strijde
trekt, nadat hij alleen de opschriften
hunner geschriften heeft gelezen. Maar
ook zonder dat hij van den inhoud van
hetgeen ik schreef had kennis genomen
zou men toch van hem kunnen verwach
ten, dat hij wel iets wist over het onder
werp, waarover hij schrijft. Het econo
mische leven moet aan Bte. wel geheel
zijn voorbijgegaan zonder dat hij er iéts
van in zich op nam, indien hij thans nog
niet weet, dat de waarde van het geld
zich heeft gewijzigd en indien hij er
blijkbaar nog nimmer van heeft gehoord,
dat men door indexcijfers de veranderin
gen in de waarde van het geld kan aan
toonen en meten. Moet men hem erom
benijden of beklagen, dat hij nog steeds
leeft in de muntillusie van vroeger
eeuwen? Zalig zijn de onwetenden. Doch
zij kunnen veel kwaad stichten.
Bte. verwijt mij zelfoverschatting. Of
ik hiervan blijk geef, indien ik in deze
mijn oordeel boven dat van Bte. stel,
laat ik gaarne ter beoordeeling van den
lezer.
Bte. zal wel begrijpen, dat ik na der
gelijke enormiteiten zijnerzijds, als daar
juist aangegeven, niet erg onder den in
druk ben van zijne bewering, dat het
herleidingsstelsel iedere wetenschappe
lijke basis mist.
Om het verwijt te voorkomen, dat ik
zijne opmerkingen onbeantwoord zo.u
hebben gelaten, ten overvloede nog
Het is goed geld, zei Bigourdin.
Houdt je vijffrancstukken in je zak en
zij zullen zich vermeerderen en in den
loop der tijden zullen ze je 'in staat
stellen om een hotel te bouwen op de
Cóte d'Azur,
Martin schreef aan Corinna over dit
lastige probleem. Vol ergernis, onder
haar iamilie ir dc overvolle pastorie,
kon ze hem veinig uitkomst geven. Ze
mankte de algemeene opmerking, dat de
geheele zaak h.ü: r tegen t ond, of hij dan
al of niet de fooien behield. Hij schreef
er over aan Fortinbras. De Marchand
de Bonheur antwoordde op een brief
kaart:
Zul je dan nooit leeren, dat zin
voor humor het begin en eind is van al
le levenswijsheid?
En hierop stak Martin, toen hij zich
gewend had fooien aan te nemen, ze
op als een echte bediende en langzamer
hand begon hij ze te beschouwen als be
boerende in het wereldplan. Zooals de
hemelen regenstroomen deden nederda
len op het dorstend aardrijk, zoo deden
de gasten zilveren muntjes neerdalen op
dorstende bedienden. In hoeverre dat
goed was voor zijn ziel, kon hij niet uit
maken. Maar in alle geval bereikte hij
op zijn kalme bescheiden manier de ne
derige rangen van het geluk. Waarmede
niét gezegd is, dat hij, ware hij als een
vreemdeling in dienst gekomen bij den
uitnemenden eigenaar van het hotel Du
Commerce in Périgueux, hij dezelfde be
vrediging voor lichaam en ziel gevonden
zou hebben. De zoetheden van het Ho
tel des Grottes zou hij hebben gemist
eenige woorden over hetgeen Bte. ver
der beweert.
Het herleidingsstelsel zou zijn een
„sprong in het duister". Wie mijn publi
caties kent, weet wel beter; hij weet,
dat ik de gevolgen van mijn voorstel
nauwgezet heb overwogen, dat ik ieder,
die met moeilijkheden en bezwaren
kwam, steeds heb aangetoond, dat de
eerste gemakkelijk waren te overwin
nen en de laatste waren te weerleggen.
Nu reeds eenige jaren lang hebben som
migen zich zelfs beijverd steeds nieuwe
bezwaren te bedenken en mij die voor
de voeten te werpen. Tevergeefs, het
geen ook geen wonder is, daar bij waar
deverandering van een waardemeter
herleiding logisch en eenvoudig is.
Het herleidingsstelsel zou „praktisch
onuitvoerbaar" zijn. Dat is een groot
woord, waarop het beste met deze vraag
kan worden geantwoord: Waarom zou
herleiding van een buitenlandsche vor
dering aan de hand van wisselkoersen,
waarom zou herleiding van de vordering
uit coupons tot 98 pet. op grond van de
onlangs ingevoerde couponbelasting
w e 1 praktisch uitvoerbaar zijn en niet
een herleiding aan de hand van index
cijfers? Met het niet nader omschreven
argument der onuitvoerbaarheid heeft
men ook in het verleden hervormingen
steeds trachten tegen te houden. Op
rechter dan dit argument te bezigen wa
re de uitspraak: Wij willen niet.
Het herleidingsstelsel zou tot o n b i 1-
1 ij k h e d e n leiden. Dit is wel een zeer
krasse bewering uit de pen van iemand,
van wien men mag veronderstellen, dat'
hij kennis had genomen van mijne ge
schriften, waarin onwederlegbaar is
aangetoond, hoe het n i e t-h e r 1 e i-
d e n leidt tot schreeuwend on
recht.
Tenslotte zou tegen het herleidings
stelsel pleiten, dat thans in vele gevallen
grootere offers moeten worden gebracht
/dan met 't herleidingsstelsel in overeen-
ming zijn! Nu nog mooier, men gaat het
herleidingsstelsel aansprakelijk stellen
voor de ellende, welke uit het n i e t-
aanv aarden ervan is voortgevloeid!
Heusch, dergelijke bestrijding ver
raadt zich als de laatste stuiptrekkingen
van hetgeen heeft afgedaan.
Maar al is het bestaande gulden-is-
gulden-stelsel onherroepelijk veroor
deeld, dat beduidt nog niet, dat het her-
leiding'sstelsel thans zonder tegenstand
de plaats daarvan zal innemen. Te goed
weet ik, dat rechtsregelen een taai leven
hebben. Lezen wij niet in Faust: „Es
erben sich Gesetz' und Rechte wie eine
ew'ge Krankheit fort?"
Toch zijn er teekenen, die er op wij
zen, dat de geldsluier, waarin Bte. ge
heel verward is, zoodat hij niet ziet, wat
er reëel om hem voorvalt, bij velen be
gint te scheuren. Het is de taak der eco
nomische wetenschap dien sluier geheel
af te rukken. Zij is er mede begonnen.
De strijd tusschen een reëel recht en 'n
nominaal recht is ontbrand. Die brand
is niet meer te blusschen. La vérité est
en marche!
Thans nog eenige persoonlijke opmer
kingen;, .Dat Ük van mijne medeleden
van het Hoofdbestuur of van iemand an
ders ooit zou hebben geëischt, dat deze
mijn inzichten zouden deelen, is 'n grove
onwaarheid. Integendeel heb ik in ver
band met het feit, dat ik mij gedrongen
Zijn werkgever, die, zijn vaardigheid
waardeerende, hem nog altijd be
schouwde als een exen trieken geleerde,
behandelde hem buiten zijn diensturen
als zijn vriend en kameraad. De nota
belen uit de stad beschouwden hem als
hun gelijke. Voor de grotbewoners en
de proletariërs, die hij had leeren ken
nen, was hij nog altijd Monsieur Martin
en ofschoon geheel Brantöme van zijn
métamorfose op de hoogte was, werd hij
overal met denzelfden eerbied gegroet.
Waar hij kwam of ging op zijn wande
lingen, overal dezelfde glimlach en hoed
af. Hij vergeleek het met het norsche
gedoe in de Londensche straten. Hij had
zich daar altijd verloren gevoeld, een
onbeduidend stukje mensch'ieid van geen
waarde. Hier was hij iercmnd, die over
al een vriendelijk welkom vond. Zoo
zou het een onislagen tuchthuisgevan
gene ook gaan, als hij na vele jaren in
de wereld terugkwam; hij zou zich ver
heugen niet meer te zijn gevangene B
2278, maar Bill Smith. Maar Martin werd
nooit bij zijn familienaam genoemd. Bi
gourdin lag overhoop met den naam
Overshaw en had hem Monsieur Martin
genoemd en zoo bleef het, in het Café
de l'Univers, ineheel Brantöme. Maar
wat heb je aan je familienaam, als ieder
een je bij je naam noemt?
Jullie zijn allemaal veel te goed
voor mij, zei hij eens tegen Bigourdin,
dit land heeft een ruim hart.
(Wordt vervolgd