69 I KRONIEK van den DAG. FORTINBRAS, TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 29 MEI 1934. No. 124. Lctie tijd den, ferk. rij- [ens. Iden. rant. iam. FEUILLETON. DE KOOPMAN IN GELUK, EEN VIJFDAAGSCHE TOERISTIEKE EXCURSIE IN HET LAND VAN KONING LEOPOLD III. sen of maan IH«« lieuw- Ima le- jring in /aren. rouds- Midd. asotes. dan Ier M2. kén bij: lerialen KILO. strekt. Lan- Izonder |nt per mid- Firma jdelb. BRIL t'burg? hderenf 1 Leden Ziet lever eer, K. *rg- leder, jikelen, bor- acten- adres Midd. \E aan idingen Vraagt Imulier. Mid- RELEN, Imt de- groote tegen bij B. Midd. IT, j-sch en Nieuwe ie kwa- |er ons. beug- Verder 15 ct. IndscHe Buijs, PDAG? ids tot Daar >1 SSSE. J Juni 1 jZondag 1 Plaats- Kerk- i'burg. i[AAGD| 1 Vroeg- liddel- Boer. Strijd om het zilver in Amen ka. Een handige zet van Roose velt. Van inflatie zal vermoe delijk niets komen. Prof. Josephus Jitta heeft onlangs in een rede, hier te Middelburg, een boek je opengedaan over Amerikaansche po litici, meer in 't bijzonder over den kijk, die de niet-politicus in de Ver. Staten op deze lieden heeft. Men zal het zich misschien herinneren: de president van een der universiteiten, voelde zich op een gegeven oogenblik geroepen hen als ,een troep schurken" te kwalificeeren, waaraan de pas afgestudeerde studenten vooral geen voorbeeld moesten nemen. Dit schoot ons in den zin bij het door lezen van een serietje verzamelde be richten omtrent wat men kan noemen: ,,de strijd om het zilver", welke momen teel in de Ver. Staten wordt gestreden. Het gaat hierbij oogenschijnlijk om een valuta-experiment. Er heeft zich een soort van „zilver-blok" gevormd, dat door zekere manipulaties met het zil ver inflatie te weeg wil breng'en en als gevolg daarvan dan natuurlijk een alge- meene prijsstijging (ter cureering van den economischen toestand). In werke lijkheid zouden de politici van het „zil- verblok" echter niets anders dan spreek trompetten zijn van bepaalde belang hebbenden, zilver-eigenaars en specu lanten, die eigen onmiddellijk voordeel van de manipulaties en niet ten on rechte verwachten. Deze opvatting wordt trouwens niet onder stoelen en banken gestoken. De president van de Cleveland Trust, Wheeler, verkondigde dezer dagen overluid, dat men hier weer te doen heeft „met een van de ge bruikelijke corruptie-zaken, zooals Ame rika ze op politiek gebied bij tientallen telt." Het zilver-blok" sichijnt intujtschen reeds zooveel aanhangers gevonden te hebben, dat president Roosevelt, die 3ersoonlijk niets voor de theorie dezer heeren voelt, zich genoodzaakt zag, iets te doen. Hij diende bij het Congres een voorstel in, om de biljettendekking voor 25 pet. uit zilver te laten bestaan, in- plaats van uit goud en verder om hem volmachten te verleenen inzake zilver- aankoopen, in- en uitvoer van zilver en andere transacties. Tenslotte wenscht hij een betaling van minstens 50 pet, op alle winsten uit zilvertransacties verkregen. Op het eerste gezicht kan dit den in druk wekken, dat de president volko men voor .het zilverblok fis gezwicht. Bij nadere beschouwing moet men ech ter concludeeren, dat hij veeleer bezig schijnt de goede liên schaakmat te zetten. Van inflatie kan bij een zilverdekking van 25 pet. eigenlijk weinig terecht ko men en voor het overige kan hij met de volmachten (als die hem tenminste wor den verstrekt) de teugels strak houden. Bovendien ontneemt hij de zilver-eige naars en speculanten feitelijk bij voorbaat alle voordeel met de voorgestelde be ating. Het zal niet wel doenlijk zijn, die belasting te laten kelderen. De heeren hebben zich bij de verdediging van de theorie immers louter beroepen op argu menten ten bate van het "algemeen wel- zivn! En dat algemeen welzijn zal geen zier minder gediend worden, als zij de halve winst van hun gedachte transac ties aan den staat moeten afstaan. De New-Yorksche beurs heeft de voorstel len van Roosevelt bereids ontvangen met een waarde-daüng der zilver-aan- deelen. Dat demonstreert voldoende, hoe fijntjes de president het zilverblok met een kluitje in 't riet stuurt. Het blijft natuurlijk nog de vraag, of het Congres bereid zal zijn de voorstellen te slikken. Doch dat lijkt vrij waarschijnlijk. Roo- isevelt heeft dit gevalletje zoo handig ingepikt, dat het er met goed fatsoen door WILLIAM LOCKE. 27. Ze is, zooals u ze graag drinkt, zei ze m haar aardig gebroken Engelsch. 't Is de lekkerste koffie, die ik ooit gehad heb, zei Martin met een glimlach. Hij keek naar Fortinbras, die achterover leunde in de houten stoel, die anders door Corinna werd gebruikt. Weet u wel, mijnheer Fortinbras, dat Félise me zoo heeft bedorven, dat de maaltijden in een Engelsch pension me nooit meer zullen smaken. hortmbras legde zijn arm om zijn dochter heen en drukte haar teeder te gen zich aan. zou mij ook bederven, als ze er kans toe zag. t Is een wonder, hoeveel dal.,!cme dln.g al niel zou kunnen doen- Félise gaf zich over aan zijn liefkozing en streek haar vader over zijn haar. Dat deed Maman ook zoo, toen ze jong was, is het niet? Ze sprak Fransch wat haar gemakkelijkker afging. Ja, zei Fortinbras mri zijn diepe stem, zoo deed je moeder ook. Ik doe zoo mijn best ,pm op haar te gelijken. Weet u, iederen keer als ik lui ben of iets verkeerd heb g'edaan, niet voor weg kan. Verwerping zou zelfs voor Amerika wat al te zeer in de gaten loopen. Het buitenland kan niet anders dan tevreden zijn met dezen gang van zaken. Indien het „zilverblok" zijn zin kreeg, zou men in de Ver. Staten opnieuw al- lerijselijkst aan hei' experimenteeren slaan met den dollar, zeer ten nadeele van het internationaal handelsverkeer. Sinds de zeventiger jaren der vorige eeuw heeft het zilver aan een vrijwel permanente waardedaling bloot gestaan. Het verloor zijn plaats als waardestan- daard in de wereld geheel en al. Een po ging', om het die plaats te hergeven, zou op een geweldig fiasco uitloopen. Ten zij men tot een internationale overeen komst kon komen.. Maar dat mag als uitgesloten worden beschouwd. Daar hebben tenslotte slechts een groepje zil ver-eigenaars en -speculanten belang bij. Voor 't overige maakt geen mensch zich er warm over. Behalve door middel der inflatie-the- j orie, die bij de Amerikaansche boeren veel ingang vond, omdat ze stijging der graanprijzen en vermindering' der hypo thecaire schulden (het geld zou minder waard worden) in het vooruitzicht ont waarden, heeft het zilverblok ook nog getracht zijn opvatting kracht bij te zet ten, door te verkondigen, dat Ja pan er mee in het nauw gebracht kon worden. De «tijging van den zilver-prijs, die natuurlijk een gevolg van een en ander zou zijn, moest de pro ductie-kosten in Japan doen toenemen, zeiden ze. Het lijkt vrijwel uitgesloten, dat dit argument er in gegaan is. Japan heeft immers geen zilveren standaard, eigenlijk niet eens meer èen g'ouden. Hoe zou die verhooging dan tot stand moe ten komen? Misschien vergisten de hee ren zich met China, dat wel een zooge naamd zilverland is. Maar voorloopig kan China moeilijk als een concurrent voor Amerika gelden. Op audiëntie bij Z.M. Koning Leopold III Groot gala-diner in 't Palace Hotel te Brussel, met 250 aanzittenden Naar Antwerpen Nabetrachting; Vreemdelingenverkeer zij im mer over en weer, (Speciale correspondentie). III. We waren er nu al zoon beetje aan gewend, met ietwat meer onderschei ding dan gewone stervelingen behandeld te worden, en dus vonden we het weinig meer dan normaal, dat er des ochtends aan het station te Spa weer een extra trein gereed stond om het gezelschap naar Brussel te brengen, waar wij door den Koning in audiëntie ontvangen zou den worden. Aangezien de tijd in Brussel vrij krap aangemeten zou zijn, waren we op ver zoek van de leiding reeds voor den aan vang der reis allen in het voor deze ge legenheid vereischte kostuum: jacquet met zwarte das dit laatste wegens den hofrouw. Merkwaardig en voor ons Nederlanders moeilijk verklaarbaar was, dat zulk een groot aantal onzer Engel- sche persbroeders op gala-avonden steeds keurig in rok thans bleek deze» kleedij niet bij zich te hebben, zoodat/ verscheidene hunner in een colbertje meegingen. Voor de buitenlanders, en dan nog wel van de pers, werd dit maar goed gevonden. Voor het paleis te Brussel werden we door couranten-fotografen opgewacht. Eigenaardige gewaarwording nu zelf óók eens te weten wat het is, als „die lieden van de krant" een plaatje van je komen nemen voor de gewichtige gelegenheid. Net zoo iets of er een trouwfoto op de stoep van 't stadhuis van je gemaakt moet worden. In het paleis dwalen we door de eene glazen deur na de andere: dan in een groote hal, waar een vestiaire is. Daar na een breede statietrap op, en we ko men in een middelmatig groote zaal, waar vier opperofficieren ons opwach ten. Twee, in blauwgrijze uniform, zijn van de luchtvaart een hunner blijkt commandant der L. A. te zijn de an dere twee, in khahi, behooren tot de landmacht. De Nederlandsche en Brit- sche gezanten zijn hier ook aanwezig en wij stellen ons voor aan onzen gezant bij het Belgische hof, jhr. Tjarda van Star- kenborch Stachouwer, oud-Commissaris denk in aan Mamam en dan zeg ik, neen, ik wil haar niet onwaardig zijn en ziet u, dat geeft me dan weer moed. Ik heb zooveel van mevrouw For tinbras gehoord, zei Martin, dat het mij is, alsof ik haar goed ken. Er kwam iets heel treurigs en iets heel teeders in de oogen van Fortinbras, toen hij ze op zijn dochter vestigde. 't Is goed, dat je zooveel over haar denkt en spreekt. Idealen brengen den mensch hooger. En als 't al te hoog' gaat en schade veroorzaakt, zooals het met Icarus gebeurde, en met zijn volgelin gen, de eerste vliegeniers, dan heeft het toch iets bereikt. Hij liet haar los en zij vloog naar haar bezigheden. Met een verschrikt gezicht kwam ze dadelijk weer terug. Monsieur Martin, wat ie er ge beurd? Mademoiselle Corinna wil van morgen vertrekken. Corinna vertrekken! Weet ze, dat ik gekomen ben? vroeg Fortinbras ver baasd. Dat weet ik niet, ik heb haar niet gezien. Ik had er geen idéé van, dat ze al op was, omdat ze gewoonlijk zoo laat is. Maar ze heeft Baptiste gezegd om haar koffers op de omnibus te zetten, op de omnibus voor den eersten trein naar Parijs. Mon Dieu, wat is er gebeurd om haar van hier te verdrijven? Misschien wel de vistie van Mon sieur Camille Fargot gisteren, zei Mar tin. Wat? vroeg Fortinbras op scherpen toon. En toen zich tot Félise wendend: der Koningin in de provincie Groningen. Daar gaat de deUr van een zijkamer open, en één voor één betreden wij dit vertrek, waar Z.M. Koning Leopold de III ons opwacht: kranige jeugdige figuur, fijnbesneden, door de zon roodbruin ge brand gelaat, vriendelijke, even lachen de lichtblauwe oogen, krullebol. De Ko ning is in uniform van luitenant-generaal van het Belgische leger, klein tenue; geen enkele decoratie siert zijn tuniek. We maken onze buiging, worden voor gesteld, krijgen een stevigen handdruk geen slap handje en stappen dan door een volgende deur een groote audiëntiezaal, met hooge kristallen luch ters behangen, binnen. Als de laatste gast aan den Koning is voorgesteld, komt Z.M. ook deze zaal binnen, en onderhoudt zich dan op zach- ten toon geruimen tijd met een twintig tal leden uit het gezelschap in vloei end Engelsch met de Britten, in Neder- landsch van het zuiverste water met de Nederlanders. Het is, meenen wij, ongebruikelijk van het aldus in, laten we zeggen „particu liere" gesprekken verhandelde in het openbaar te gewagen, en dat zullen wij dan ook nalaten hier al hebben de journalisten onderling natuurlijk hunne ervaringen later wel uitgewisseld. Wel mag hier gezegd worden, hoe voortref felijk Zijne Majesteit van velerlei op de hoogte bleek te zijn; in het onderhoud met den heer A. van der Paauw van de K, L. M. b.v., bleek de Koning van Bel gië van de beroemde Pelikaanvlucht al les af te weten. En dat ook over Ne- derlandsch Oost-Indië waar Z.M. als kroonprins wel studiereizen maakte gesproken is, spreekt vanzelf. Nadat, om den gebruikten hofterm te gebruiken, Z.M. zich geruimen tijd met een aantal onzer onderhouden had het einde van 't gesprek ging steeds met een handdruk gepaard volgde een vriendelijke buiging in ons aller jrichting, en de audiëntie was beëindigd. Het is deze gedachte drong zich on willekeurig op wel een zware last, die zoo plotseling en op zoo diep-tragische wijze op de schouders van dezen vrien- delijken en ernstigen jongen vorst ge legd is. De indrukken van een half uur zijn echter, voorzoover ze eenige waar de mogen hebben, in dezen zin tarnen te vatten: men gevoelde hier zonder twijfel tegenover den Koning van dit Volk te staan (Ingez. Med.) Lieve kind, ga naar Mademoiselle Corinna en leg mijn eerbiedige groeten aan haar voeten en zeg haar, dat ik een dag en een nacht gereisd heb om haar te zien en dat ik haar verzoek mij de eer aan te doen niet te vertrekken, vóór ik haar gesproken heb. En dan kun je ook aan Baptiste zeggen, dat ik hem zijn hals zal omdraaien als hij aan de koffers komt. De omnibus zou best wat vroeger kunnen vertrekken. Félise ging weg. Fortinbras stak een sigaret op, die hij tusschen zijn vingers hield en met boos gezicht beschouwde. Camille Fargot! Wat kwam die onbeduidende sukkel hier doen? Ik denk, dat ze hem heeft laten komen, zei Martin. Ik geloof dat het: beter is u de geschiedenis te vertellen.1 Dat heb ik nog niet gedaan, omdat het mijn zaak niet is. Ga door, zei Fortinbras en Mar tin vertelde hem van het opmaken vati de gewichtige balans en van Corinna's handelwijze daarna en van haar zich niet meer vertoonen na het vertrek van den onbeduidenden jongen man. Goed, zei Fortinbras, toen Martin geëindigd had, heel goed, en wat had mijn uitstekende zwager toen te ver tellen? Uw uitstekende zwager, zei Mar tin met een glimlach, schijnt mij iemand te zijn die zeer fijn voelt. Fortinbras vroeg niet verder. Al wachtende op Corinna spraken ze over koetjes en kalfjes. Martin, die nu een gezonden eetlust had, at onnoemelijk Na een bezoek aan Brussels Raadhuis, waar we, bij onstentenis van burgemees ter Max door een der schepenen wer den ontvangen en rondgeleid, vertrok ken we weer in autokars naar de gebou wen van de in aanbouw zijnde werken der Brusselsche wereldtentoonstelling 1935. Evenals toen in 1930 met de Ant- werpsche wereldtentoonstelling, werden we ook nu weer met een mengsel van bewondering en verwondering vervuld voor de grootsche plannen, welke men voor iets van zoo toch steeds betrekke lijk vluchtigen aard als een tentoonstel ling bij onze zuiderburen op touw zet au ook uitvoert. Het hoofdgebouw bv. bestaat uit een hal waarvoor betonnen bogen met een spanning van 87 meter en een hoogte van 31 meter gegoten worden, die op kogelpunten rusten als bij een geweldige brug. Het is machtig en gedurfd Terug door de bosschen en schoone buitenwijken van Brussels eventjes langs den „oudsten burger" om de Engelschen de schrik van hun leven te bezorgen, dan naar de hotels en 's avonds groot gala-diner in het Palace-hotel, waaraan door ongeveer 250 personen werd deel genomen, Tafelpresident was de heer G. Marquet; te diens rechterzijde zat Sir Osmond Ovey, de Britsche gezant, ter linkerzijde jonkheer Tjarda van Star- kenborch Stachouwer, de Nederlandsche gezant. Verdere eeregasten waren de heer P. Forthomme, minister van transportwezen; Graaf de Marchant et d'Ansembourg, zaakgelastigde van Lu xemburg bij het Belgische hof; tal van vertegenwoordigers van ministers; bur gemeester Camiel Huysmans van Ant werpen; Graaf L. van Lichtervelde, ka binetschef van den minister-president; burgemeester X. Neujean van Luik; ko lonel Pulinx welbekend; Dr. B, van den Berkhof Koekengen, attaché bij de Ne derlandsche Legatie in Brussel; onze consul-generaal mr. Van Romburgh en nog onderscheidene andere hoogwaar digheidsbekleders meer. Aan dezen strikt gereglementeerden gala-maaltijd hebben, behalve president Miarquet, slechts het woord gevoerd de Britsche en de Nederlandsche gezant laatstgenoemde, na een hoffelijken aanvangszin in 't Fransch verder uit sluitend en tot ons aller groot genoe gen in het Nederlandsch en minis ter Forthomme. Wat is dat een tafelredenaar, die mi nister. Met gloed en vuur verdedigde hij z'n stelling, dat, nu alle landen he laas hun tolmuren steeds hooger op metselen; zij althans moeten trachten toch dit eene artikel: de toeristen buiten de prohibitieve en contingeritee- ringsmaatregelen te houden. Want, zoo zeide Z. Ex. volkomen terecht: het vreemdelingen verkeer is, schoon men het niet altijd goed inziet, van economl- misch standpunt volkomen zeker een productieve industrie. Voor hen, die de moed en de kracht konden vinden om den volgenden och tend negen uur weer present te zijn 't is niet om op te scheppen, maar: wij waren er! was er 'n excursie naar veel broodjes en dronk vele koppen koffie, tot groote vreugde van Fortin bras. Maar Corinna kwam niet._ Toen stopte Martin een pijp en vertelde met vuur aan Fortinbras, wat hij vernomen had in het Café de 1' Univers. Hij zeide zoo verwonderd te zijn, dat het volk zoo weinig geestdrift toonde over de politieke leiders, De politieke avonturier is de vloek van dit land, beweerde Fortinbras. Op dat moment kwam Corinna naar binnen gestapt; ze was in reiscostuum en aan haar arm bungelde een klein ge borduurd taschje. Met het hoofdje in den nek, zeer uitdagend van houding, liep ze de kamer door en gaf Fortin bras de hand. Ik ben gekomen op uw verzoek, maar laten we gauw afpraten, want ik moet den trein halen. Ga zitten, zei Fortinbras, haar een stoel gevende. Ze gehoorzaamde en daar zat het drietal weer om een tafel in een leege eetzaal. Maar nu was het op een nevel- achtigen morgen in het begin van No vember, in het hartje van Frankrijk, de bergen waren verhuld en er viel een fijne motregen! Kille buitenlucht drong naar binnen door het raam, dat op het terras uitkwam. Zoo, lieve Corinna, dus heb je niet dit tweede consult afgewacht, zoo als afgesproken was? Dat is uw schuld en niet de mi'jne, antwoordde Corinna. Ik had u al weken eerder verwacht. de wijde velden van Waterloo door het Ter Kamerenbosch. En toen moest de laatste veste geno men worden: Antwerpen. Laten we daarover kort zijn. Nadat een vorige maal de heer Van Cauwelaert ons er ontvangen had, sprak nu de nieuwe socialistische bur gemeester, de heer C. Huijsmans ons er in de rijke Gothische zaal van zijn Raadhuis toe: vriendelijk, gemoedelijk, met een ernstigen ondergrond van stre ven naar beter begrip tusschen de vol keren der aarde, opdat oorlogen en zulke der beschaving onwaardige za ken uitgebannen zouden worden. Voor de ontvangst ten Raadhuize hadden we nog, voor 't laatst gezamen lijk met onze gastheeren en de Britsche persbroeders, geluncht in het Century Hotel, alwaar men elkander over en weer van harte toegedronken heeft. Na het bezoek aan Dierentuin, Raad huis, Plantijnmuseum en de Schelde- tunnels vertroken de gasten weer naar alle windstreken, gelijk zij uit alle oor den gekomen waren. Sommige Engel schen waren dien ochtend reeds van 't vliegveld Haeren bij Brussel naar Lon den vertrokken; de meesten hunner gingen te 18.50 met de mailboot Ant werpenHarwich. En voor de Nederlanders stond weer een speciaal gecharterde Fokker op 't vliegveld Deurne bij Antwerpen klaar, die allen veilig, snel en wel huiswaarts bracht. IV. Zonder den geringsten twijfel zullen alle deelnemers, voorzoover dat hun particuliere gevoelens betreft, deze toeristieke pinksterexcursie in het land van koning Leopold III als een aange name en belangwekkende ervaring die zij rijker werden, in hun herinnering bewaren. Wij moeten ons echter de vraag stel len, hoe wij Nederlanders tegenover 't doel van deze excursie moeten staan. Dat doel, niemand die er aan twijfelt, was: bekendheid geven aan Belgie's aantrekkelijkheden, opdat er vele vreemdelingen heen zullen trekken. De vraag rijst dan; zouden die niet beter in eigen land kunnen blijven? Als dat kon, zouden wij zeker zeg gen: ja. Maar het zal nooit verder dan tot op een zekere hoogte kunnen. Zoo lang het ons nog niet verboden wordt ons land voor een vacantie te verlaten (en de hemel verhoede dat het ooit zoo ver komt) zoolang zullen er Nederlanders zijn, die per se de grens over willen. Zij zullen dan in België veel van hun gading kunnen vinden; veel wild natuurschoon in de Arden nen, kunstschatten in Belgiefs oude steden, vlotte amusementen in zijn bad plaatsen. Voorzoover er Vlaamsch ge sproken wordt, hebben de Nederlan ders wier tong moeilijk in vreemdtalige bochten staat of slaat dan nog het bij komstige voordeel in het buitenland met hun eigen taal terecht te kunnen. Wat echter van nog veel grooter be lang is in het toerisme en het vreemde lingenverkeer, dat is o.i. het prin cipe der wederkeerigheid. Vreemdelingenverkeer kan, voorzoover dat heele Tanden betreft, nimmer Ongetwijfeld, maar jou verwachten was voor mij geen reden om te gaan. Doch mijn stellige belofte gaf je alle reden te verwachten, dat ik komen zou, daar kon je zeker van zijn. O, heel goed, zei zij, maar dit is nu allemaal los gepraat. Wat wilt u eigenlijk van mij weten? Ik wou je vragen, mijn lieve Corin na, zei Fortinbras op overredenden toon, waarom je mijn raad in den wind hebt geslagen? En wat was uw raad? Om niets koppigs, hevigs en on verstandigs te doen, voor we elkaar weer ontmoet zouden hebben. U had eerder moeten komen! Ik heb gemerkt, dat ik leef van Martin's weldaden en de tijd is gekomen om al die malligheid te laten schieten en naar mijn familie terug te gaan, met de staart tusschen de beenen, 't Is heel prettig, dat verzeker ik u. O, jonge vrouw, met weinig ver trouwen! Waarom mij niet geraad pleegd inplaats van hardvochtige me dische studenten met bespottelijke moeders? Corinna werd vuurrood en in haar oogen kwam een harde uitdrukking. Ik veronderstel dat de kwaad sprekende tongen in dit afschuwelijke kleine hotel aan het babbelen zijn ge slagen. Daarom ga ik nu juist weg om ze gelegenheid te geven te kletsen in mijn afwezigheid.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5