69
I
KRONIEK van den DAG.
FORTINBRAS,
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 29 MEI 1934. No. 124.
Lctie
tijd
den,
ferk.
rij-
[ens.
Iden.
rant.
iam.
FEUILLETON.
DE KOOPMAN IN GELUK,
EEN VIJFDAAGSCHE TOERISTIEKE EXCURSIE IN HET
LAND VAN KONING LEOPOLD III.
sen
of
maan
IH««
lieuw-
Ima le-
jring in
/aren.
rouds-
Midd.
asotes.
dan
Ier M2.
kén bij:
lerialen
KILO.
strekt.
Lan-
Izonder
|nt per
mid-
Firma
jdelb.
BRIL
t'burg?
hderenf
1 Leden
Ziet
lever
eer, K.
*rg-
leder,
jikelen,
bor-
acten-
adres
Midd.
\E aan
idingen
Vraagt
Imulier.
Mid-
RELEN,
Imt de-
groote
tegen
bij B.
Midd.
IT,
j-sch en
Nieuwe
ie kwa-
|er ons.
beug-
Verder
15 ct.
IndscHe
Buijs,
PDAG?
ids tot
Daar
>1
SSSE.
J Juni 1
jZondag
1 Plaats-
Kerk-
i'burg.
i[AAGD|
1 Vroeg-
liddel-
Boer.
Strijd om het zilver in Amen ka.
Een handige zet van Roose
velt. Van inflatie zal vermoe
delijk niets komen.
Prof. Josephus Jitta heeft onlangs in
een rede, hier te Middelburg, een boek
je opengedaan over Amerikaansche po
litici, meer in 't bijzonder over den kijk,
die de niet-politicus in de Ver. Staten
op deze lieden heeft. Men zal het zich
misschien herinneren: de president van
een der universiteiten, voelde zich op
een gegeven oogenblik geroepen hen als
,een troep schurken" te kwalificeeren,
waaraan de pas afgestudeerde studenten
vooral geen voorbeeld moesten nemen.
Dit schoot ons in den zin bij het door
lezen van een serietje verzamelde be
richten omtrent wat men kan noemen:
,,de strijd om het zilver", welke momen
teel in de Ver. Staten wordt gestreden.
Het gaat hierbij oogenschijnlijk om een
valuta-experiment. Er heeft zich een
soort van „zilver-blok" gevormd, dat
door zekere manipulaties met het zil
ver inflatie te weeg wil breng'en en als
gevolg daarvan dan natuurlijk een alge-
meene prijsstijging (ter cureering van
den economischen toestand). In werke
lijkheid zouden de politici van het „zil-
verblok" echter niets anders dan spreek
trompetten zijn van bepaalde belang
hebbenden, zilver-eigenaars en specu
lanten, die eigen onmiddellijk voordeel
van de manipulaties en niet ten on
rechte verwachten. Deze opvatting
wordt trouwens niet onder stoelen en
banken gestoken. De president van de
Cleveland Trust, Wheeler, verkondigde
dezer dagen overluid, dat men hier
weer te doen heeft „met een van de ge
bruikelijke corruptie-zaken, zooals Ame
rika ze op politiek gebied bij tientallen
telt."
Het zilver-blok" sichijnt intujtschen
reeds zooveel aanhangers gevonden te
hebben, dat president Roosevelt, die
3ersoonlijk niets voor de theorie dezer
heeren voelt, zich genoodzaakt zag, iets
te doen. Hij diende bij het Congres een
voorstel in, om de biljettendekking voor
25 pet. uit zilver te laten bestaan, in-
plaats van uit goud en verder om hem
volmachten te verleenen inzake zilver-
aankoopen, in- en uitvoer van zilver en
andere transacties. Tenslotte wenscht hij
een betaling van minstens 50 pet, op alle
winsten uit zilvertransacties verkregen.
Op het eerste gezicht kan dit den in
druk wekken, dat de president volko
men voor .het zilverblok fis gezwicht.
Bij nadere beschouwing moet men ech
ter concludeeren, dat hij veeleer bezig
schijnt de goede liên schaakmat te zetten.
Van inflatie kan bij een zilverdekking
van 25 pet. eigenlijk weinig terecht ko
men en voor het overige kan hij met de
volmachten (als die hem tenminste wor
den verstrekt) de teugels strak houden.
Bovendien ontneemt hij de zilver-eige
naars en speculanten feitelijk bij voorbaat
alle voordeel met de voorgestelde be
ating. Het zal niet wel doenlijk zijn, die
belasting te laten kelderen. De heeren
hebben zich bij de verdediging van de
theorie immers louter beroepen op argu
menten ten bate van het "algemeen wel-
zivn! En dat algemeen welzijn zal geen
zier minder gediend worden, als zij de
halve winst van hun gedachte transac
ties aan den staat moeten afstaan. De
New-Yorksche beurs heeft de voorstel
len van Roosevelt bereids ontvangen
met een waarde-daüng der zilver-aan-
deelen. Dat demonstreert voldoende,
hoe fijntjes de president het zilverblok
met een kluitje in 't riet stuurt. Het blijft
natuurlijk nog de vraag, of het Congres
bereid zal zijn de voorstellen te slikken.
Doch dat lijkt vrij waarschijnlijk. Roo-
isevelt heeft dit gevalletje zoo handig
ingepikt, dat het er met goed fatsoen
door
WILLIAM LOCKE.
27.
Ze is, zooals u ze graag drinkt, zei
ze m haar aardig gebroken Engelsch.
't Is de lekkerste koffie, die ik ooit
gehad heb, zei Martin met een glimlach.
Hij keek naar Fortinbras, die achterover
leunde in de houten stoel, die anders
door Corinna werd gebruikt.
Weet u wel, mijnheer Fortinbras,
dat Félise me zoo heeft bedorven, dat
de maaltijden in een Engelsch pension
me nooit meer zullen smaken.
hortmbras legde zijn arm om zijn
dochter heen en drukte haar teeder te
gen zich aan.
zou mij ook bederven, als ze er
kans toe zag. t Is een wonder, hoeveel
dal.,!cme dln.g al niel zou kunnen doen-
Félise gaf zich over aan zijn liefkozing
en streek haar vader over zijn haar.
Dat deed Maman ook zoo, toen ze
jong was, is het niet? Ze sprak Fransch
wat haar gemakkelijkker afging.
Ja, zei Fortinbras mri zijn diepe
stem, zoo deed je moeder ook.
Ik doe zoo mijn best ,pm op haar
te gelijken. Weet u, iederen keer als ik
lui ben of iets verkeerd heb g'edaan,
niet voor weg kan. Verwerping zou zelfs
voor Amerika wat al te zeer in de gaten
loopen.
Het buitenland kan niet anders dan
tevreden zijn met dezen gang van zaken.
Indien het „zilverblok" zijn zin kreeg,
zou men in de Ver. Staten opnieuw al-
lerijselijkst aan hei' experimenteeren
slaan met den dollar, zeer ten nadeele
van het internationaal handelsverkeer.
Sinds de zeventiger jaren der vorige
eeuw heeft het zilver aan een vrijwel
permanente waardedaling bloot gestaan.
Het verloor zijn plaats als waardestan-
daard in de wereld geheel en al. Een po
ging', om het die plaats te hergeven, zou
op een geweldig fiasco uitloopen. Ten
zij men tot een internationale overeen
komst kon komen.. Maar dat mag als
uitgesloten worden beschouwd. Daar
hebben tenslotte slechts een groepje zil
ver-eigenaars en -speculanten belang
bij. Voor 't overige maakt geen mensch
zich er warm over.
Behalve door middel der inflatie-the- j
orie, die bij de Amerikaansche boeren
veel ingang vond, omdat ze stijging der
graanprijzen en vermindering' der hypo
thecaire schulden (het geld zou minder
waard worden) in het vooruitzicht ont
waarden, heeft het zilverblok ook nog
getracht zijn opvatting kracht bij te zet
ten, door te verkondigen, dat Ja
pan er mee in het nauw gebracht
kon worden. De «tijging van den
zilver-prijs, die natuurlijk een gevolg
van een en ander zou zijn, moest de pro
ductie-kosten in Japan doen toenemen,
zeiden ze. Het lijkt vrijwel uitgesloten,
dat dit argument er in gegaan is. Japan
heeft immers geen zilveren standaard,
eigenlijk niet eens meer èen g'ouden. Hoe
zou die verhooging dan tot stand moe
ten komen? Misschien vergisten de hee
ren zich met China, dat wel een zooge
naamd zilverland is. Maar voorloopig
kan China moeilijk als een concurrent
voor Amerika gelden.
Op audiëntie bij Z.M. Koning
Leopold III Groot gala-diner
in 't Palace Hotel te Brussel,
met 250 aanzittenden Naar
Antwerpen Nabetrachting;
Vreemdelingenverkeer zij im
mer over en weer,
(Speciale correspondentie).
III.
We waren er nu al zoon beetje aan
gewend, met ietwat meer onderschei
ding dan gewone stervelingen behandeld
te worden, en dus vonden we het weinig
meer dan normaal, dat er des ochtends
aan het station te Spa weer een extra
trein gereed stond om het gezelschap
naar Brussel te brengen, waar wij door
den Koning in audiëntie ontvangen zou
den worden.
Aangezien de tijd in Brussel vrij krap
aangemeten zou zijn, waren we op ver
zoek van de leiding reeds voor den aan
vang der reis allen in het voor deze ge
legenheid vereischte kostuum: jacquet
met zwarte das dit laatste wegens
den hofrouw. Merkwaardig en voor ons
Nederlanders moeilijk verklaarbaar was,
dat zulk een groot aantal onzer Engel-
sche persbroeders op gala-avonden
steeds keurig in rok thans bleek deze»
kleedij niet bij zich te hebben, zoodat/
verscheidene hunner in een colbertje
meegingen. Voor de buitenlanders, en
dan nog wel van de pers, werd dit maar
goed gevonden.
Voor het paleis te Brussel werden we
door couranten-fotografen opgewacht.
Eigenaardige gewaarwording nu zelf óók
eens te weten wat het is, als „die lieden
van de krant" een plaatje van je komen
nemen voor de gewichtige gelegenheid.
Net zoo iets of er een trouwfoto op de
stoep van 't stadhuis van je gemaakt
moet worden.
In het paleis dwalen we door de eene
glazen deur na de andere: dan in een
groote hal, waar een vestiaire is. Daar
na een breede statietrap op, en we ko
men in een middelmatig groote zaal,
waar vier opperofficieren ons opwach
ten. Twee, in blauwgrijze uniform, zijn
van de luchtvaart een hunner blijkt
commandant der L. A. te zijn de an
dere twee, in khahi, behooren tot de
landmacht. De Nederlandsche en Brit-
sche gezanten zijn hier ook aanwezig en
wij stellen ons voor aan onzen gezant bij
het Belgische hof, jhr. Tjarda van Star-
kenborch Stachouwer, oud-Commissaris
denk in aan Mamam en dan zeg ik, neen,
ik wil haar niet onwaardig zijn en ziet
u, dat geeft me dan weer moed.
Ik heb zooveel van mevrouw For
tinbras gehoord, zei Martin, dat het mij
is, alsof ik haar goed ken.
Er kwam iets heel treurigs en iets
heel teeders in de oogen van Fortinbras,
toen hij ze op zijn dochter vestigde.
't Is goed, dat je zooveel over haar
denkt en spreekt. Idealen brengen den
mensch hooger. En als 't al te hoog' gaat
en schade veroorzaakt, zooals het met
Icarus gebeurde, en met zijn volgelin
gen, de eerste vliegeniers, dan heeft het
toch iets bereikt.
Hij liet haar los en zij vloog naar haar
bezigheden. Met een verschrikt gezicht
kwam ze dadelijk weer terug.
Monsieur Martin, wat ie er ge
beurd? Mademoiselle Corinna wil van
morgen vertrekken.
Corinna vertrekken! Weet ze, dat
ik gekomen ben? vroeg Fortinbras ver
baasd.
Dat weet ik niet, ik heb haar niet
gezien. Ik had er geen idéé van, dat ze
al op was, omdat ze gewoonlijk zoo laat
is. Maar ze heeft Baptiste gezegd om
haar koffers op de omnibus te zetten, op
de omnibus voor den eersten trein naar
Parijs. Mon Dieu, wat is er gebeurd om
haar van hier te verdrijven?
Misschien wel de vistie van Mon
sieur Camille Fargot gisteren, zei Mar
tin.
Wat? vroeg Fortinbras op scherpen
toon. En toen zich tot Félise wendend:
der Koningin in de provincie Groningen.
Daar gaat de deUr van een zijkamer
open, en één voor één betreden wij dit
vertrek, waar Z.M. Koning Leopold de
III ons opwacht: kranige jeugdige figuur,
fijnbesneden, door de zon roodbruin ge
brand gelaat, vriendelijke, even lachen
de lichtblauwe oogen, krullebol. De Ko
ning is in uniform van luitenant-generaal
van het Belgische leger, klein tenue;
geen enkele decoratie siert zijn tuniek.
We maken onze buiging, worden voor
gesteld, krijgen een stevigen handdruk
geen slap handje en stappen dan
door een volgende deur een groote
audiëntiezaal, met hooge kristallen luch
ters behangen, binnen.
Als de laatste gast aan den Koning is
voorgesteld, komt Z.M. ook deze zaal
binnen, en onderhoudt zich dan op zach-
ten toon geruimen tijd met een twintig
tal leden uit het gezelschap in vloei
end Engelsch met de Britten, in Neder-
landsch van het zuiverste water met de
Nederlanders.
Het is, meenen wij, ongebruikelijk van
het aldus in, laten we zeggen „particu
liere" gesprekken verhandelde in het
openbaar te gewagen, en dat zullen wij
dan ook nalaten hier al hebben de
journalisten onderling natuurlijk hunne
ervaringen later wel uitgewisseld. Wel
mag hier gezegd worden, hoe voortref
felijk Zijne Majesteit van velerlei op de
hoogte bleek te zijn; in het onderhoud
met den heer A. van der Paauw van de
K, L. M. b.v., bleek de Koning van Bel
gië van de beroemde Pelikaanvlucht al
les af te weten. En dat ook over Ne-
derlandsch Oost-Indië waar Z.M. als
kroonprins wel studiereizen maakte
gesproken is, spreekt vanzelf.
Nadat, om den gebruikten hofterm te
gebruiken, Z.M. zich geruimen tijd met
een aantal onzer onderhouden had
het einde van 't gesprek ging steeds
met een handdruk gepaard volgde
een vriendelijke buiging in ons aller
jrichting, en de audiëntie was beëindigd.
Het is deze gedachte drong zich on
willekeurig op wel een zware last, die
zoo plotseling en op zoo diep-tragische
wijze op de schouders van dezen vrien-
delijken en ernstigen jongen vorst ge
legd is. De indrukken van een half uur
zijn echter, voorzoover ze eenige waar
de mogen hebben, in dezen zin tarnen
te vatten: men gevoelde hier zonder
twijfel tegenover den Koning van dit
Volk te staan
(Ingez. Med.)
Lieve kind, ga naar Mademoiselle
Corinna en leg mijn eerbiedige groeten
aan haar voeten en zeg haar, dat ik een
dag en een nacht gereisd heb om haar te
zien en dat ik haar verzoek mij de eer
aan te doen niet te vertrekken, vóór ik
haar gesproken heb. En dan kun je ook
aan Baptiste zeggen, dat ik hem zijn hals
zal omdraaien als hij aan de koffers
komt. De omnibus zou best wat vroeger
kunnen vertrekken.
Félise ging weg. Fortinbras stak een
sigaret op, die hij tusschen zijn vingers
hield en met boos gezicht beschouwde.
Camille Fargot! Wat kwam die
onbeduidende sukkel hier doen?
Ik denk, dat ze hem heeft laten
komen, zei Martin. Ik geloof dat het:
beter is u de geschiedenis te vertellen.1
Dat heb ik nog niet gedaan, omdat het
mijn zaak niet is.
Ga door, zei Fortinbras en Mar
tin vertelde hem van het opmaken vati
de gewichtige balans en van Corinna's
handelwijze daarna en van haar zich
niet meer vertoonen na het vertrek van
den onbeduidenden jongen man.
Goed, zei Fortinbras, toen Martin
geëindigd had, heel goed, en wat had
mijn uitstekende zwager toen te ver
tellen?
Uw uitstekende zwager, zei Mar
tin met een glimlach, schijnt mij iemand
te zijn die zeer fijn voelt.
Fortinbras vroeg niet verder. Al
wachtende op Corinna spraken ze over
koetjes en kalfjes. Martin, die nu een
gezonden eetlust had, at onnoemelijk
Na een bezoek aan Brussels Raadhuis,
waar we, bij onstentenis van burgemees
ter Max door een der schepenen wer
den ontvangen en rondgeleid, vertrok
ken we weer in autokars naar de gebou
wen van de in aanbouw zijnde werken
der Brusselsche wereldtentoonstelling
1935.
Evenals toen in 1930 met de Ant-
werpsche wereldtentoonstelling, werden
we ook nu weer met een mengsel van
bewondering en verwondering vervuld
voor de grootsche plannen, welke men
voor iets van zoo toch steeds betrekke
lijk vluchtigen aard als een tentoonstel
ling bij onze zuiderburen op touw zet
au ook uitvoert. Het hoofdgebouw bv.
bestaat uit een hal waarvoor betonnen
bogen met een spanning van 87 meter
en een hoogte van 31 meter gegoten
worden, die op kogelpunten rusten als
bij een geweldige brug. Het is machtig
en gedurfd
Terug door de bosschen en schoone
buitenwijken van Brussels eventjes langs
den „oudsten burger" om de Engelschen
de schrik van hun leven te bezorgen,
dan naar de hotels en 's avonds groot
gala-diner in het Palace-hotel, waaraan
door ongeveer 250 personen werd deel
genomen, Tafelpresident was de heer
G. Marquet; te diens rechterzijde zat
Sir Osmond Ovey, de Britsche gezant,
ter linkerzijde jonkheer Tjarda van Star-
kenborch Stachouwer, de Nederlandsche
gezant. Verdere eeregasten waren de
heer P. Forthomme, minister van
transportwezen; Graaf de Marchant et
d'Ansembourg, zaakgelastigde van Lu
xemburg bij het Belgische hof; tal van
vertegenwoordigers van ministers; bur
gemeester Camiel Huysmans van Ant
werpen; Graaf L. van Lichtervelde, ka
binetschef van den minister-president;
burgemeester X. Neujean van Luik; ko
lonel Pulinx welbekend; Dr. B, van den
Berkhof Koekengen, attaché bij de Ne
derlandsche Legatie in Brussel; onze
consul-generaal mr. Van Romburgh en
nog onderscheidene andere hoogwaar
digheidsbekleders meer.
Aan dezen strikt gereglementeerden
gala-maaltijd hebben, behalve president
Miarquet, slechts het woord gevoerd de
Britsche en de Nederlandsche gezant
laatstgenoemde, na een hoffelijken
aanvangszin in 't Fransch verder uit
sluitend en tot ons aller groot genoe
gen in het Nederlandsch en minis
ter Forthomme.
Wat is dat een tafelredenaar, die mi
nister. Met gloed en vuur verdedigde
hij z'n stelling, dat, nu alle landen he
laas hun tolmuren steeds hooger op
metselen; zij althans moeten trachten
toch dit eene artikel: de toeristen
buiten de prohibitieve en contingeritee-
ringsmaatregelen te houden. Want, zoo
zeide Z. Ex. volkomen terecht: het
vreemdelingen verkeer is, schoon men
het niet altijd goed inziet, van economl-
misch standpunt volkomen zeker een
productieve industrie.
Voor hen, die de moed en de kracht
konden vinden om den volgenden och
tend negen uur weer present te zijn
't is niet om op te scheppen, maar: wij
waren er! was er 'n excursie naar
veel broodjes en dronk vele koppen
koffie, tot groote vreugde van Fortin
bras. Maar Corinna kwam niet._ Toen
stopte Martin een pijp en vertelde met
vuur aan Fortinbras, wat hij vernomen
had in het Café de 1' Univers. Hij zeide
zoo verwonderd te zijn, dat het volk
zoo weinig geestdrift toonde over de
politieke leiders,
De politieke avonturier is de vloek
van dit land, beweerde Fortinbras.
Op dat moment kwam Corinna naar
binnen gestapt; ze was in reiscostuum
en aan haar arm bungelde een klein ge
borduurd taschje. Met het hoofdje in
den nek, zeer uitdagend van houding,
liep ze de kamer door en gaf Fortin
bras de hand.
Ik ben gekomen op uw verzoek,
maar laten we gauw afpraten, want ik
moet den trein halen.
Ga zitten, zei Fortinbras, haar een
stoel gevende.
Ze gehoorzaamde en daar zat het
drietal weer om een tafel in een leege
eetzaal. Maar nu was het op een nevel-
achtigen morgen in het begin van No
vember, in het hartje van Frankrijk, de
bergen waren verhuld en er viel een
fijne motregen! Kille buitenlucht drong
naar binnen door het raam, dat op het
terras uitkwam.
Zoo, lieve Corinna, dus heb je
niet dit tweede consult afgewacht, zoo
als afgesproken was?
Dat is uw schuld en niet de mi'jne,
antwoordde Corinna. Ik had u al weken
eerder verwacht.
de wijde velden van Waterloo door het
Ter Kamerenbosch.
En toen moest de laatste veste geno
men worden: Antwerpen.
Laten we daarover kort zijn.
Nadat een vorige maal de heer Van
Cauwelaert ons er ontvangen had,
sprak nu de nieuwe socialistische bur
gemeester, de heer C. Huijsmans ons er
in de rijke Gothische zaal van zijn
Raadhuis toe: vriendelijk, gemoedelijk,
met een ernstigen ondergrond van stre
ven naar beter begrip tusschen de vol
keren der aarde, opdat oorlogen en
zulke der beschaving onwaardige za
ken uitgebannen zouden worden.
Voor de ontvangst ten Raadhuize
hadden we nog, voor 't laatst gezamen
lijk met onze gastheeren en de Britsche
persbroeders, geluncht in het Century
Hotel, alwaar men elkander over en
weer van harte toegedronken heeft.
Na het bezoek aan Dierentuin, Raad
huis, Plantijnmuseum en de Schelde-
tunnels vertroken de gasten weer naar
alle windstreken, gelijk zij uit alle oor
den gekomen waren. Sommige Engel
schen waren dien ochtend reeds van 't
vliegveld Haeren bij Brussel naar Lon
den vertrokken; de meesten hunner
gingen te 18.50 met de mailboot Ant
werpenHarwich.
En voor de Nederlanders stond weer
een speciaal gecharterde Fokker op 't
vliegveld Deurne bij Antwerpen klaar,
die allen veilig, snel en wel huiswaarts
bracht.
IV.
Zonder den geringsten twijfel zullen
alle deelnemers, voorzoover dat hun
particuliere gevoelens betreft, deze
toeristieke pinksterexcursie in het land
van koning Leopold III als een aange
name en belangwekkende ervaring die
zij rijker werden, in hun herinnering
bewaren.
Wij moeten ons echter de vraag stel
len, hoe wij Nederlanders tegenover 't
doel van deze excursie moeten staan.
Dat doel, niemand die er aan twijfelt,
was: bekendheid geven aan Belgie's
aantrekkelijkheden, opdat er vele
vreemdelingen heen zullen trekken. De
vraag rijst dan; zouden die niet beter
in eigen land kunnen blijven?
Als dat kon, zouden wij zeker zeg
gen: ja. Maar het zal nooit verder dan
tot op een zekere hoogte kunnen. Zoo
lang het ons nog niet verboden
wordt ons land voor een vacantie te
verlaten (en de hemel verhoede dat het
ooit zoo ver komt) zoolang zullen er
Nederlanders zijn, die per se de grens
over willen. Zij zullen dan in België
veel van hun gading kunnen vinden;
veel wild natuurschoon in de Arden
nen, kunstschatten in Belgiefs oude
steden, vlotte amusementen in zijn bad
plaatsen. Voorzoover er Vlaamsch ge
sproken wordt, hebben de Nederlan
ders wier tong moeilijk in vreemdtalige
bochten staat of slaat dan nog het bij
komstige voordeel in het buitenland
met hun eigen taal terecht te kunnen.
Wat echter van nog veel grooter be
lang is in het toerisme en het vreemde
lingenverkeer, dat is o.i. het prin
cipe der wederkeerigheid.
Vreemdelingenverkeer kan, voorzoover
dat heele Tanden betreft, nimmer
Ongetwijfeld, maar jou verwachten
was voor mij geen reden om te gaan.
Doch mijn stellige belofte gaf je alle
reden te verwachten, dat ik komen
zou, daar kon je zeker van zijn.
O, heel goed, zei zij, maar dit is
nu allemaal los gepraat. Wat wilt u
eigenlijk van mij weten?
Ik wou je vragen, mijn lieve Corin
na, zei Fortinbras op overredenden
toon, waarom je mijn raad in den wind
hebt geslagen?
En wat was uw raad?
Om niets koppigs, hevigs en on
verstandigs te doen, voor we elkaar
weer ontmoet zouden hebben.
U had eerder moeten komen! Ik
heb gemerkt, dat ik leef van Martin's
weldaden en de tijd is gekomen om al
die malligheid te laten schieten en naar
mijn familie terug te gaan, met de
staart tusschen de beenen, 't Is heel
prettig, dat verzeker ik u.
O, jonge vrouw, met weinig ver
trouwen! Waarom mij niet geraad
pleegd inplaats van hardvochtige me
dische studenten met bespottelijke
moeders?
Corinna werd vuurrood en in haar
oogen kwam een harde uitdrukking.
Ik veronderstel dat de kwaad
sprekende tongen in dit afschuwelijke
kleine hotel aan het babbelen zijn ge
slagen. Daarom ga ik nu juist weg om ze
gelegenheid te geven te kletsen in mijn
afwezigheid.