E EX JWSC :i H II IKÉIIEZDI NI DA< 5SI bi LA DUS DE MEIDOORN BLOEIT. 1-a-a uhih ii 5 If p FOUTEN-ZOEKPLAATJE. II IIVAN DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELBUPGSCHF CCi JDANTI 26 Mei 1934 IU re ro re RAADSELHOEKJE. wzmimn ZEEUWSCHE KRONIEK. ■er G o<! iu a O <5 22.0 co 3 SsV00 'ST j^re a Dg MS sLg. „O O re? ^p) H 1 tf P O w - WO, O <B O O !U wu J- ï=s O co P ?r0 S 5Ï 5_C O -H m a 5. 3 3 3 o°> re r»B O O »-t O X) er co A KTf 1 Hp 3* 1 re i-q re r- o H P I Uj ■k 1 Uit- ion- 152. K 1 ■k B ff ;*H W en 2! o 3* ST 3 2. a» c s: CLSf D, se- p D- P 3 2- a m 2. o <t> a CO CL. CO 3 i O-* Wrt» 3' O C o (o r" ro ik CU SO'O e, re re o 3 5T a.- 5 p P w 3B.B-5 re -i IB HJ A S 2.S1 re voortaan meer lijden, gij „visschen- vriend". Want zoo zullen ik en al mijn onderdanen u voortaan noe men. En komt ge morgen weer te rug op deze plek, dan vindt ge de belooning voor uw goede daad. Doch ge moo**' an geen sterve- rng vertellen, (J g'e hier vondt. Gc moogt mi/"ier zelfs niet voor bedanken, denk daar wel aan, goede visschen-vriend! Ga voort met het voederen mijner onder danen. Voed hen met de spijzen, die ge weldra niet meer aan an deren behoeft te vragen...3 Het ga u wel, visschen-vriend!" Even plotseling als de koning al ler visschen was verschenen, ver dween hij ook weer achter één der aanrollende golven. ,,'k Heb staan droomen", dacht toen de arme, oude man. ,,'t Was niet de visschen-koning, die werkelijk hier kwam en tot me sprak, 't Was niets dan een vreemde droom. Door de warmte en ook door moeheid viel ik in slaap, terwijl ik hier zat, dat is het...." Maar, dat hij den vorigen dag niet had gedroomd, zag de oude man, toen hij zooals gewoonlijk, den morgen na de ontmoeting met den visschen-koning, weer de vis schen kwam voederen. Want nau welijks had hij de spijzen in zee gestrooid of er kwam een menig te visschen aanzwemmen, heel groote visschen, die in hun geopen- den bek een oester droegen. Allen legden deze oester neer, vlak vóór de voeten van den ouden man, die sinds dit oogenblik niet meer arm kon genoemd worden, want toen hij dien dag de oesters open de, vond hij in allen een prachtige parel, zoodat hij, met zulk een schat van parels, die hij eenige da gen later in de groote stad ver kocht, geen armoede meer behoef de lijden. Hij bereidde nu ook iede- ren dag zijn eigen maal en gaf daarvan het grootste deel aan dè visschen, juist zooals in den tijd, toen hij nog arm was. Zoo bleef hij zijn leven lang den naam „visschen-vriend" met eere dragen. Taate Joh. O OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT 'T VORIGE NUMMER. VOOR GROOTEREN. 1. B Brandweer urn kraai F r a n s c h Brandweer oerwoud klerk bef r 2. Er is armoede genoeg in het dorp. (Isar). Gaan Moeder en Oma in geen geval samen uit? (Main). Je hadt je huiswerk veel be ter kunnen maken. (Elbe). Verleden jaar logeerden wij in Drente. (Indre). Wat een buitengewone gave voor muziek heeft zij! (Onega). 3. Piet Hein. 4. Lui, wagen; luiwagen. VOOR KLEINEREN. 1. Azijn Aster. Spin Taks Ezel Roer 2. Beer, been, beer, meer. 3. Pink, ster, feest; Pinkster feest. Onder 't stroodak van ons schuurtje Is een nestje, wonderfijn; Elk jaar strijkt een zwaluwpaartje Daar weer neer, als moest 't zoo zijn. 't Is alsof zij ons weer kennen Met vertfouw'lijk tjilpen, blij, Maken ze hun kleine woning Van al wat 't ontsiert, weer vrij Welke zijn de acht fouten in dit zoekplaatje Vliegen af en aan met strootjes O, het is zoon druk gedoe Van die mooie, lieve vogels En wij kijken allen toe. Elk jaar brengen zij hun jongen Groot in 't nesje bij de schuur, En aan ieder van ons hebben Zij een goeden, trouwen buur. Neen, geen jongen zal het wagen Hen te storen; als één man Staan wij pal voor onze „buurtjes", Dat hun niemand hind'ren kan Hermanna. •rniTT—1 Mei blij, springen, zingen; bloei; (ge) stoeid, hand land. OM OP TE LOSSEN VOOR GROOTEREN. 1. Waar is de grootste mond in ons land te vinden 2. Verborgen bergtoppen en ge bergten in het buitenland. Vader zal pennen koopen bij de Vries. Heeft de boer al zijn hooi verlo ren door den brand Moeder laat lastige kinderen al tijd naar bed gaan. Waar blijf je toch Ik weet na tuurlijk niet, dat u op mij wacht 3. Op de zigzag-kruisjeslijn komt4 van boven naar beneden gele zen, de naam van een water in Drente. X lo rij een vogel. X 2o rij een rivier, welke X gedeeltelijk door ons X land stroomt. X 3o rij iets, waarmee de X duinen beplant worden X 4o rij een lichaamsdeel X van een dier. X 5o rij een bloeiende X struik. 60 rij het tegenoverge stelde van fijn. 7o rij een zandheuvel. 80 rij een deel van je gebit. 9o rij een roofdier. lOo rij een jongensnaam 4. Welk water in Overijsel is altijd donker VOOR KLEINEREN. 1. Met welke naalden kun je niet naaien, borduren, haken of breien 2. Als 1, 2, 3 een voorwerp is, dat vocht bevatten kan en 4, 5, 6, 7 een jongensnaam, welk vo geltje is dan 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 3. Vul deze 9 vakjes in met: 4E 2B ID IK 1 W maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van bo ven naar beneden krijgt: lo rij iets, wat een insect kun stig weeft. 2o een plaats in Gelderland. 3o een lichaamsdeel van een dier. 4. Ik kom uit den schoorsteen, Van alles wat brandt, Maar keer je mij om, dan Verbrandt je geen hand 'k Besta uit veel stemmen, Die zingen soms schoon, Verschillen hun lied'ren Ook heel vaak van toon Kinderleed en Ouderleed. Er is in deze verwrongen wereld ontzaglijk veel leed. Een bewijs, dat, en hóe deze wereld verwron gen is. Want diep in ons voelen we, dat het leed niet bij ons hoort. We zien het als een vijandige macht, dien het er om te doen is ons te ontrooven, waarop we recht heb ben: op licht; liefde; geluk. Daar toe voelen we ons geschapen. Vandaar, dat de dichters-zieners van welken tijd en van welk volk ook gewagen van een leven; een land aan de overzijde van dit le ven, waar dat licht en dat geluk aller deel zal wezen. In overvloe dige mate. Natuurlijk, ook onder ons zijn gelukskinderen, wien alles schijnt mee te loopen. Er zijn er ook, wien alles schijnt tegen te loopen. Met opzet zeggen we: schijnt. De oude Solon heeft al gezegd: Prijs niemand gelukkig vóór zijn dood, maar ook kunnen we zeg gen, dat we van niemands leven kunnen zeggen vóór den dood of het gelukkig of ongelukkig was. Maar, daar niets zonder doel is zoo moet ook het leed niet zon der doel wezen en daarom zullen we er wél aan doen den zin van het leed op te speuren: „opdat wij een wijs hart bekomen". Er is veel leed in deze wereld: kinderleed en ouderleed. Wat zou het zwaarste wegen Want alle ding op dit ondermaansche is be trekkelijk. En de zwaarte van het kruis wordt tenslotte niet bepaald door het kruis zelf, maar door de schouders, welke het kruis moe ten dragen. Hoe sterker de schou ders, hoe lichter het kruis. En de troost schuilt dan ook niet hierin, dat het kruis lichter wordt of wordt weggenomen, maar dat de schouders al sterker en sterker worden om het te dragen. Zou daarom kinderleed niet zwaarder wezen dan ouderleed Zijn kinderschoudertjes niet zwak Staan ze niet weerloos te genover het leven Vallen de sla gen niet dubbel hard Herinnert menig oudere zich niet een voorval uit het eigen jonge leven een ding van niets zeide men dat het gansche le ven bijblijft en nooit wegzinkt tot ver onder den diepsten bo dem Dat was het kinderleed. Niets, zeggen de ouderen. Zeer veel, zeggen de kinderen. Om nooit te vergeten. En dat leed was te zwaar, om dat het kind zich niet kon vetHe- digen. Te klein; te onverstandig; te zwak. Maar de jonge ziel werd neer gebogen onder den slag. Gelukkig, wanneer er dan ou ders of ouderen zijn, die weten te troosten en het kind bewaren voor een neergebogen blijven. Kinderen troosten heeft het loon met zich, omdat het de dank baarheid in zich heeft. Het ouderleed is heel anders. Niet bedoelen we het leed der ouderen, maar der ouders. Het leed, dat ze dragen moeten, om dat ze ouders zijn. Dus van hun kinderen en om hun kinderen. Niet, omdat het kind een ande ren weg wil als wij dien voor hem uitgestippeld hadden;, een eigen weg, zeker niet slechter, in tuïtief door het kind aange voeld als beter. Niet, omdat het op het een of andere gebied des levens tot andere inzichten kwam. Maar, omdat het ons in derdaad op het hart trapte; ons ouderleed bezorgde zoo heel, heel moeilijk te dragendan komt een leed over het leven, dat zoo heel moeilijk te .dragen valt. Juist, omdat het van de kinderen komt. Van alle mogelijke menschen kunnen we alle mogelijke dingen verwachten. Maar van de kinderen ver wachten we heel iets anders. Nu laten we gekwetste ijdel- heid en gebroken trots buiten beschouwing. We zien alleen maar het leer' Dat is niet weg te praten, niet weg te doezelen. Het is er en het blijft er. En vaak neemt men het mee in het graf. Daar is meer dan gewone kracht toe noodig om het te dragen. De boven-menschelijke kracht, die omdat ze èn kracht èn bo- venmenschelijk is, tevens troost is. J. Nagel. Als 'n bouquet los neer gezet staat er 'n Mei te geuren; het is haast net als heeft ze pret om 't feestelijk gebeuren dat blij gezicht in 't morgenlicht zoo stralend opgeheven; werd ruw ontwricht het is gezwicht in 't prille van haar leven haar bloesem vond ik op den grond ze lag verwelkt terzij; en zelve stond ze ruw verwond er ging 'n mensch voorbij G. Budde, 21—30 Mei 1862. Koning Willem III bezoekt ge heel Zeeland. Op Woensdag 21 Mei was de koning met het stoomjacht De Leeuw uit Rotterdam aan het Zijpe aangekomen. Hier werd Z. M. verwelkomd door den commis saris des Konings mr. R. W. Baron van Lijnden en het college van Ged. Staten, welke personen hem zouden begeleiden naar Middel burg. Ook was in het Zijpe een eerewacht te water van 53 hoog- aarsen, die met de driekleur in top het koninklijke vaartuig omring den. Des Donderdags werden door Z. M. de verschillende beziens waardigheden te Middelburg be zichtigd. Des Vrijdags werd over Grijps- kerke, Aagtekerke naar Westka- pelle gereden. Hier werd den be kenden zeedijk bekeken. Ook ver toefde de koning een oogenblik bij een ringrijderij. Verder bezocht hij dien dag Vlissingen. Des Zaterdags werd Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen met een be zoek vereerd. Opmerkelijk dat hier in verschillende plaatsen de vele dragers van het Metalen Kruis zich hadden aaneengesloten om samen bij den koning hun op wachting te maken. Na des Zondags in de Nieuwe Kerk te Middelburg den voormid- dagdienst te hebben bijgewoond, begaf de vorst zich des namiddags over Veere en Vrouwenpolder naar de buitenplaats Overduin, waar de eigenaar mr. De Jonge van Ellemeet den koning en zijn gevolg een dejeuner aanbood. De terugreis werd genomen over Domburg, Oostkapelle, Seroosker- ke en St, Laurens. Op Maandag 26 Mei werd over Souburg naar Vlissingen gereden om over te steken naar Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Den nacht daarop bleef de koning op zijn jacht. De Dinsdag werd besïeed om tal van plaatsen op Zuid-Beveland te bezoeken. Op Woensdagmorgen werd de Zandkreek overgevaren flaar Kort- gene. Nog nooit had een prins van Oranje, 't zij stadhouder of koning, een voet op Noord-Beveland ge zet. Van Colijnsplaat ging het naar Tholen. 's Donderdags bezocht hij eerst St. Philipsland om 's middags op Schouwen-Duiveland aan te ko men. Hier werd Zierikzee en eeni ge omliggende dorpen bezocht. De Vrijdag werd gebruikt om eenige andere dorpen te bezoe ken om ten laatste van af Bruinis- se de terugreis naar Holland te aanvaarden. Dit was de derde maal, dat ko ning Willem III Zeeland bezocht. In 1841 was hij als kroonprins te genwoordig geweest bij de onthul ling van 't standbeeld van De Ruyter te Vlissingen. In 1851 had hij te Goes het Ned. landhuishoud- kundig congres bijgewoond. Bij zijn omreis in 1862 werd hij alom met geestdrift ontvangen. Overal waar hij kwam waren eerepoorten opge richt en versieringen aangebracht. 25 Mei 1857. Aan de afbraak der oude kerk te Arnemuiden wordt begonnen om de tegenwoordige kerk er voor in de plaats te bouwen. In den loop der tijden was de kerk, die in 1505 was gesticht als een Katholieke kerk, bouwvallig geworden. Vaak werd zij hersteld, maar telkens kwamen nieuwe ge breken. De inwoners waren ge hecht aan hun kruiskerk met haar 8 kapellen, Niet alleen dat ook hun voorgeslacht het evangelie er in had hooren verkondigen, maar ve len waren er begraven. Tal van grafsteenen met opschriften dek ten den kerkvloer. Het gebouw was in 't midden der vorige eeuw in zoo'n slechten toestand gekomen, dat er een groote som geld noodig zou zijn om tot een afdoende herstelling te ko men. Daarom werd besloten de kerk af te breken en een nieuwe voor .in de plaats te bouwen. De kosten hiervan waren nog minder dan die van een volledige restauratie. Bij publieke aanbesteding heb ben J. Sonius, metselaar en P. J. van Eenennaam timmerman, bei den te Arnemuiden aangenomen de oude kerk en toren af te bre ken en een nieuw kerkgebouw met toren en consistoriekamer te bouwen voor 9.500. 29 Mei 1785. De nieuwe Hervormde kerk te Hoofdplaat wordt ingewijd. Op 28 Mei 1783 was de eerste steen gelegd door Maria Pieternel- la Schorer van Middelburg, De totale bouwkosten bedroegen 22.200. In 1775 was het 3/s deel en in 1778 het overige 2/5 deel van den Hoofdplaatpolder ingedijkt. In 't midden van den polder werd een dorp gesticht. De Staten van Zee land lieten er een kerk met pasto rie en een school bouwen. De eer ste predikant was Jacobus Wier- sen, die zich op 12 November 1786 aan de gemeente verbond. Door de vele dijkvallen verloor de Hoofdplaatpolder in 't begin der vorige eeuw zooveel grond, dat 't dorp dicht achter den dijk kwam te liggen. 1 Juni 1834. In den zomer van 1834 kan Domburg voor het eerst als bad plaats aangemerkt worden. Toen hebben jhr. Schorer en mr. Van Reigersberg Versluijs uit Middel burg aan het strand een paar bad koetsen geplaatst. In 1837 werd 't badpaviljoen gebouwd en in 1865 het badhotel. Om eenig denkbeeld te geven van den groei van Domburg als badplaats melden wij dat in 1883, dus ongeveer een halve .eeuw ge leden in het dorp 106 personen lo geerden, in het badhotel 54 en in het Schuttershof 53, totaal

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 9