ZEEUWSCH
ZONDAGSBLAD
KLEUR- EN KNIPPLAAT.
VAM DE PROVIMCIALE ZEEUVSCHE MIDDELDUDGSCHE COUQAMTI
19 Mei 1934
SPIKEEKWOORPEN.
RAADSELHOEKJE.
x
ZEEUWSCHE KRONIEK.
Hier hebben we 48 halve spreek
woorden, die bij ongeluk door el
kaar geraakt zijn. Kunnen jullie dit
in orde brengen, zoodat je 24 goe
de spreekwoorden krijgt
1. Blaffende honden van-
<gén veel wind.
2. Hooge boomen bijten
niet.
3. Vieze varkens worden
niet gebakken.
4. Lieverkoekjes worden
niet vet.
5. Als de katjes muizendan
breekt het lijntje niet.
- 6. Ongenoode gastenstaan
aan wal.
7. Een rollende steenstrui
kelt wel eens.
8. Geen koeien zonder
doornen.
9. Wie wind zaait heeft
veel bekijks.
10. Als er één schaap over de
brug is dansen de muizen.
11. Als de kat van huis is
volgen er meer.
12. Eén zwaluwis geëerd
in zijn eigen land.
13. Arbeidroest.
14. De beste stuurlui zet
men achter de deur.
gaart
15. Het beste paard
geen mos.
16. Geen rozengeen moeien.
17. Zachtjes aan dan
miauwen ze niet.
18. Wie aan den weg timmert
zal storm maaien.
19. De beste bode opent
vele deuren.
20. Rustadelt
21. Geen profeet is'de man
zelf.
22. Een gouden steutel
maakt nog geen zomer,
23. Wie het hoogst staat
komt voor den val.
24. Hoogmoed kan het
diepst vallen.
V.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT T VORIGE NUMMER.
VOOR GROOTEREN.
1. Kerf, stok; kerfstok.
Rust roest.
p
I N
I
D
E
N
E
E
K
E
R
K
E
R
S
4. Gedane zaken nemen geen keer.
Zaandam, kar, regen, zee, gan
zen, degen kerk, den.
VOOR KLEINEREN.
1. Pa, ra, plu(im); paraplu.
2. Een huisjesslak.
3. Oranje, Rie; oranjerie.
4. Poppententoonstelling.
Met Pinksteren trekt Vader
Pluimstaart er op uit. Als naar 't
plaatje kijkt, weet je dadelijk, wat
hij doen gaat. Met tent en kodak
gewapend, zie je hem immers loo-
pen. Natuurlijk gaat hij zijn tent op
een mooi plekje uitzetten. Zal ik
jullie eens verklappen: waar Op
de hei, die nu nog niet bloeit, maar
waar hier en daar de gouden
brem de zonnestralen schijnt op
te vangen en weer uit te stralen.
Moeder Pluimstaart zit intus-
schen ook niet stil Zij zorgt voor
de kleine Pluimstaartjes, vier in
getal: twee jongens en twee meis
jes en voor die hun Pinkstertooi
aanhebben, komt er heel wat kij
ken Dat begrijp je.
't Is maar goed, denkt Moeder,
dat Vader met tent en kodak voor
uit is gegaan. Hij zal stellig straks
naar hen staan uit te kijken, als
hij met zijn tent klaar is. Natuur
lijk hebben ze samen afgesproken,
waar de tent wordt opgezet. Zoek
anders de groote hei maar eens
af
't Is prachtig weer en het Pink
sterzonnetje schijnt vroolijk. Wat
zullen ze genieten
Als Moeder Pluimstaart er dan
eindelijk met de kinderen aan
komt, staat Vader al bij den ingang
der tent op zijn troepje te wachten.
De tent staat stevig en de vlag
met Vroolijk Pinksteren wappert,
dat het een lust is. Vader heeft zijn
kodak op zijn gezin gericht en
neemt het eerste Pinksterkiekje
van de zijnen, zooals ze daar met
hun vijven op een rij komen aan
stappen: Moeder in het midden,
met aan de ééne hand Fluweeltje
en aan de andere Trilneusje. Zoo
heeten de beide zusjes. Aan den
buitenkant loopen de broertjes:
Grijs en Grauw.
Jammer, dat Vader Pluimstaart
mij geen enkel kiekje stuurde, 'k
Had het jullie zoo graag laten zien.
Laten we daarom alleen hem
maar opzetten, zooals hij (zie het
voorbeeld) langs het kanaal loopt
om de hei te bereiken.
Aan het voorbeeld hoef je niets
te doen. Je kijkt er alleen maar
naar om te weten, hoe het geheel
worden moet.
Je begint dus met Vader Pluim
staart, het landschap en de drie
hoekjes of steuntjes op dun, door
zichtig papier over te trekken.
Ze daarna op dun karton te
plakken.
Vervolgens kleur je de plaatjes.
Zelf mag je de kleuren kiezen.
Dan plaatjes en driehoekjes uit
knippen.
De drie hoekjes op de stippel
lijnen omvouwen.
De reepjes met lijm of gluton be
strijken en tegen de plaatjes plak
ken. Bij elk steuntje staat aangege
ven, waar het een plaatsje hebben
moet.
OM OP TE LOSSEN.
VOOR GROOTEREN.
1. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt
de naam van iets, dat bij be
paalde rampen hulp verleent.
X
X
X
X
XXXXXXXXX
X
X
X
lo rij een medeklinker.
2o een vaas.
3o een vrij groote vogel.
4o een vreemde taal.
5o 't gevraagde woord.
6o een ondoordringbaar
bosch.
7o iemand, die op een kan
toor zit.
8o een soort das.
9o een medeklinker.
2. Verborgen rivieren in het buiten
land.
Er is armoede genoeg in het
dorp.
Gaan Moeder en Oma in geen
geval samen uit
Je hadt je huiswerk veel beter
kunnen maken.
Verleden jaar logeerden wij in
Drenthe.
Wat een buitengewone gave
voor muziek heeft zij
3. Twee jongensnamen noemen
Een groot en dapper man.
Je leerd' in de Geschied'nis
Er 'k weet het stellig
van.
Hij was een echte zeeheld.
Bij Oud en Jong bekend.
Je kunt zijn naam vast zeggen,
Als je geen domoor bent
4. Mijn eerste is een bijvoeglijk
naamwoord, dat een leelijke
eigenschap aanduidt, mijn
tweede en derde vormen sa
men een voertuig en mijn ge
heel noemt een vloerboender.
VOOR KLEINEREN.
1. Zet onder elkaar:
lo een zure vloeistof.
2o een insect.
3o een dashond.
4o een viervoetig dier, dat soms
koppig is.
5o een deel van een schip.
Maar doe het zoo, dat de woor
den alle uit 4 letters bestaan
en de beginletters, van boven
naar beneden gelezen, een
bloem noemen, welke in den
nazomer bloeit.
2. Een roofdier kreeg een anderen
staart, toen werd het een li
chaamsdeel van een mensch.
Als het roofdier zijn staart ge
houden had, maar zijn kop ver
anderd was, zou het een wa
terplas geworden zijn. Hoe
kan dat
3 Als mijn eerste een visschers-
schuitje, mijn tweede een he
mellichaam en mijn derde iets
vroolijks is, wat is daa mijn
geheel
4. Vul de rijmwoorden in:
't Is Pinksterfeest, 't is Mei
Daarom zijn wij zoo
We dansen en we springen,
We hupp'len en we
Naar buiten Alles bloeit I
Komt, allen nu ge
We loopen hand aan band,
't Is Pinksterfeest in 't1
W.» urt
Pinksteren.
Pinksteren, naar het Bijbelsche
verhaal de dag van de uitstorting
van den Heiligen Geest; de Geest,
die de dingen van het stof om
vormt, bezielt, beheerscht. Zoo
gezien wordt deze feestdag er een
voor den mensch, die immers uit
het stof is en toch boven het stof
staat. En hij is het, wien die Geest
hervormt, bezielt, beheerscht.
Pinksteren, de naam is een ver
bastering van het Grieksche: de
vijftigste" dag. Ligt niet reeds in
het getal vijftig iets feestelijks
We stellen het op één lijn met
goud: een gouden jubileum viert die
den vijftigsten terugkeer van een
bepaalden dag mag herdenken.
Daarna.ja, men kan inderdaad
nog verder komen, nog hooger
klimmener is een kans om
het goud om te zetten in diamant.
Maar de kans is klein. Wat na het
goud komt is niets dan toegift.
Eischen kan men niet meer.
Pinksteren, de vijftigste dag, is
we lezen weer het Bijbelsch ver
haal een kroon, een afsluiting
van wat was. Jezus was gekomen;
hij had gepredikt in woord en
daad; een kleinen kring getrouwen
rondom zich verzameld toen
was de ellende gekomen. De her
der was geslagen en de schapen
waren verstrooid. Zou er nu nog
iets terecht komen van zijn woord,
zijn daad, zijn getrouwenDe
vijftigste dag kwam. Toen de dag
van Pinksteren verschenen was,
waren de verstrooiden weer ver
gaderd; de Geest van boven kwam
tot hen; werd over hen uitgestort
dus heet het en de kleine
kring werd omgevormd tot een ge
meente, die strijdend, ondergaand
en overwinnend door de wereld
heengaan zou om het werk van
den Meester voort te zetten, te
voltooien tot op dézen zelfden dag.
Zoo was Pinksteren een gouden
feestdag, omdat in deze stoffelijke
wereld ingedragen werd het be
ginsel van den Geest, die bezielt,
reinigt, verlicht. Het Pinksterver-
haal spreekt ervan. En dat was het
wat wereld en mensch noodig had.
Dit is het wat wereld en mensch
noodig heeft.
Daarom moet het Pinksterfeest
doorgevierd worden. Dat is: het
groote feit in de groote wereld
van voor zooveel honderd jaar,
moet een feit worden van persoon
lijke beteekenis
Aan een historisch gebeuren
hebben we niets, zoolang het zui
ver geschiedenis blijft. Wanneer
we dat historische weten te doen
invloeien in het tegenwoordige
dan krijgt het beteekenis. We zien
dat in onze dagen van nationale
herleving zoo duidelijk. De feiten,
die in den laatsten tijd herdacht
worden, liggen al heel lang achter
ons. Jaren lang is men er aan voor
bijgegaan. Men liet het verleden
eenvoudig verléden. Maar nu is
een andere geest vaardig gewor
den en men trekt het verleden
weer in het tegenwoordige, put er
kracht en bezieling uit.
Nu zijn het niet meer historische
feiten, maar ook krachtbronnen.
Niet anders Pinksteren,
Dat is al heel veel jaren geleden,
wat het Pinksterverhaal vertelt;
wat daar geschiedde in Jerusalem
aan de eerste volgelingen van Je
zus van Nazareth. Dat het andere
menschen werden. Niet meer
zwak, maar sterk. Niet meer vrees
achtig, maar dapper. Mannen, die
in den eenvoud van hun geloof er
op uit durfden te gaan om het
nieuwe geestelijke beginsel uit te
dragen in de wereld; om de wereld
daarvoor te overwinnen.
Het is alles goed en mooi. Wel
sprekend in den eenvoud. Doch
wat heb ik er aan, wanneer het
tenslotte tot mij niets meer zegt
dan de misschien geestdriftige op
richting van een voetbalclub, waar
in ik toch niet meespeel.
We voelen: op het persoonlijk
beleven en ervaren komt het aan.
Er moet een dag van Pinksteren,
een gouden dag in ons leven ko
men, Dat we staan op een hoogte
punt en zeggen: meer kan er nu in
mijn leven niet komen. Dat, waar
om het tenslotte in het leven be
gonnen is, dat heb ik nu gegrepen:
de vernieuwing door den Geest.
Tenslotte is het toch de geest,
waarop het aankomt. Het stof valt
altijd weg. Omdat het is uit het
vergankelijke; daarom prooi van
de vergankelijkheid. Maar door
den geest komt het vergankelijke
tot de onvergankelijkheid, omdat
een nieuw levensbeginsel werd in
gestort: het geestelijk levensbegin
sel.
Wie uit dit beginsel leeft, die
heeft het hoogere leven gegrepen.
Dagelijks zitten we gebonden aan
het stoffelijke leven, waarvan we
toch weten, dat het maar een klei
nen tijd duurt. Dat verheft ons
niet: dat maakt het leven wanho
pig gelijkvloersch.
Niet voor de vlakke wereld werd
de mensch geschapen. Hooger ligt
het doel. Heel hoog.
Daarheen is het dat Pinksteren,
de geboorte uit den Geest, den
weg opent.
J. Nagel.
21 Mei 1574
De Waalsche kerkelijke gemeen
te te Middelburg gesticht.
Na de overgave van Middelburg
aan Oranje (Febr. 1574) werd niet
alleen spoedig een Hervormde ge
meente gesticht, maar ook een
Waalsche gemeente. Onder de in
gekomen troepen van Oranje wa
ren veel Walen. Met dezen was als
predikant meegekomen Louis
d'Outrelieu, die te Middelburg het
eerst in het Waalsch of Fransch
predikte. Op bovengenoemde da
tum werd de Waalsche kerk ge
sticht en op 6 Juni d.a.v. het eer
ste avondmaal gehouden. De Waal
sche kerk te Middelburg, die dus
360 jaar bestaat, is de oudste van
geheel ons land.
In 1575 kreeg zij van de Ma
gistraat der stad haar tegenwoor
dig kerkgebouw, n.l. de kapel van
het Bogaerden klooster in de St.
Pieterstraat. De Bogaerden mon
niken hadden evenals de Celle-
broeders tot taak het oppassen van
zieken. De ingang tot het klooster
was aan de Spanjaardstraat, thans
de inrijpoort van de Vijf Ringen.
Het klooster werd later tot een
bierbrouwerij ingericht.
De Waalsche kerk breidde zich
in den bloeitijd van Middelburg
sterk uit. Zij had toen 3 predikan
ten.
Het zegel der kerk is een anker,
door een hand uit de wolken bo
ven een bewogén zee vastgehou
den met het randschrift: Egl: Wall:
de Middelb.
22 Mei 1405.
i
Een Engelsche vloot ankert in
het Zwin. Een aanval op Sluis
wordt afgeslagen. St. Anna ter
Muiden en Kadzand worden ge
plunderd.
In den langdurigen oorlog tus-
schen Frankrijk en Engeland op 't
eind der 14de en het begin der
15de eeuw was het tegenwoordige
Zeeuwsch-Vlaanderen vaak het
-tooneel van den strijd. De graven
■van Vlaanderen waren de bondge-
nooten van Frankrijk, maar vele
Vlaamsche steden steunden, voor
namelijk ter wille van den wolhan-
handel, de Engelschen.
Door verschillende zeearmen,
zooals het Zwin, kon een vloot vrij
ver Vlaanderen intrekken. Zoo
ook op 22 Mei 1405. Doordat bij
den aanval op Sluis de Engelsche
admiraal Graaf Thomas van Pem
broke sneuvelde, was de moed der
Engelschen verflauwd en werden
zij teruggeslagen. Zij trokken aft<
nadat zij eerst Mude en het eiland
Kadzand hadden geplunderd.
23 Mei 1766.
Stadhouder Prins Willem V
wordt te Middelburg gehuldigd.
Hij was pas meerderjarig gewor
den en had zelf het bewind aan'
vaard. Tijdens zijn verblijf op Wal
cheren nam hij als Eerste Edele
zitting in de vergadering van de
Staten van Zeeland. Op 28 Mei
werd hij te Veere en den 30 Mei te
Vlissingen gehuldigd als markies
Hij was vergezeld van zijn gewe
zen voogd den Hertog van Bruns-
wijkW olfenbuttel.
23 Mei 1819.
In den nacht van 23 op 24 Mei
1819 wqrd de koorkerk te Middel
burg door den bliksem getroffen.
Door de looden gooten werd de
bliksem afgeleid, doch een plank
begon te branden. De loodgieter H.
Munters heeft zich toen met le
vensgevaar in den vangbank laten
afzakken en wist het brandende
hout los te rukken en te dooven.
Van de kerkmeesters ontving hij
tot belooning een zilveren tabaks
doos met inscriptie en van de bur
gemeesters der stad een zilveren
medaille. Ook de maatschappij tot
Nut van 't Algemeen schonk hem
een dito medaille.
m
24 Mei 1591.
De vroedschap van Middelburg
besluit om de steen der kerkmu
ren van Nieuwerkerk te gebruiken
tot het maken van een hoofd in
het Jonker Fransen Gat ('t tegen
woordige Sloe).
Nieuwerkerk was een ambachts
heerlijkheid met dorp en kerk, en
lag tusschen Middelburg en Arne-
muiden, Het ambacht behoorde
aan Middelburg. Evenals van bijna
alle Walchersche dorpen was de
kerk tijdens de Spaansche troebe
len ten deele verwoest. De ker
ken van de grootste dorpen wer
den later weer hersteld of opge
bouwd en voor den Hervormden
godsdienst ingericht. De andere
bléven als een ruïne staan. De
steen hiervan gebruikte men ja
ren later tot verbetering der vele
slijkwegen of tot versterking der
zwakkë zeedijken. Alleen is de
ruïne te Hoogelande blijven staan.
Ook op Zuid-Beveland hebben
langen tijd kerkruïnes gestaan. De
laatste zijn ongeveer in het mid
den der vorige eeuw opgeruimd.
25 Mei 1578.
De eerste Hervormde leerrede
door Gabriel Happart te Goes ge
houden. Door de bekende satisfac
tie van 22 Maart 1577 werd wel
de Roomsche godsdienst gehand
haafd, doch niemand zou om 't ge
loof vervolgd worden. Door deze
laatste bepaling kwamen vele ge
vluchte Hervormden weer terug
naar Goes. Verscheidene hoofden
van gezinnen hadden bij den Prins
van Oranje een verzoek ingediend
om openlijk den Hervormden
godsdienst te mogen uitoefenen.
De Roomschgezinde vroedschap
kwam krachtig hier tegen op. De
voornaamste Hervormers werden
zelfs de stad uitgebannen. De ach
tergeblevenen hielden in 't ge
heim nog hun samenkomsten.
Doordat hun aantal sterk toenam^
durfde men in het openbaar optre
den. Op genoemden datum werd(
dan ook de eerste openbare Her-'
vormde prediking gehouden. Spoe
dig kregen de Hervormden de
macht in handen en werd het
blaadje omgekeerd,
26 Mei 1547.
Karei V geeft aan Gent het oc
trooi om van deze stad een ka
naal naar de Schelde te graven.
Oorsprong van Sas van Gent.
Daar het oude vaarwater de
Lieve onbruikbaar werd, moesten
de schepen langs de Schelde voor
bij Antwerpen een grooten omweg
maken. Het nieuwe kanaal zou in
den Braakman, een zijarm van de
Schelde uitkomen. Aan het eind
werd een sas of sluis gemaakt.
Hier verrezen spoedig eenige wo
ningen, die de oorsprong werden
van het tegenwoordige Sas van
Gent, In latere jaren was deze
plaats als vesting van groot ge
wicht.
R.
(Nadruk verboden.)
B. J. d. M.