GROOTE STUKKEK KRONIEK van den DAG. feuilleton. FORTINBRAS, de koopman in geluk, ZEELAND. <25 cent TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 17 MEI 1934. No. 115. Sproeten komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig een pot Sprutol. Bij alle Drogisten, WALCHEREN. EN .L DE GESCHENKENBONS B LIJVE N GEHA NDH AA F D Y - - ..«■NB Het wel en wee van den Vol kenbond, Zijn idieele grond- s1ag onvernietigbaar. Maar bij is niet mee dan de uit drukking van de mate van ob- H jectieve samenwerking, waartoe de volken thans rijp zijn. Op 18 Mei van het jaar 1899 werd te 'S-Gravenhage de eerste Vredesconfe rentie gehouden. De directe resultaten daarvan zijn niet erg bemoedigend ge wenst. Maar als openbaring van een nieuwen g'eest (meer dan van nieuwe denkbeelden) mag zij een belangrijk his torisch gebeuren heeten. De idee van internationale samenwerking en van in ternationale gerechtigheid vond er haar 'eerste openlijke manifestatie. En wat de wereld nadien ook heeft moeten doorstaan, die idee is blijven dóórwer ken; zij vond na de rampzalige periode 1914-1918 een nieuwe en heel wat weid- scher incarnatie in de stichting van den Volkenbond De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede heeft op grond van dit alles den achttienden Mei g'ekozen als wijdings datum, ails „Volkenbondsdag", waarop telken jare de gedachte der volkeren gemeenschap met bijzonderen nadruk onder de aandacht der menschen wordt gebracht. Dat is sympathiek, vooral in dezen tijd, nu het den Volkenbond niet al ie best gaat. En aan den vooravond van den achttienden Mei dezes jaars willen wij daarom in kort bestek het onze bijdragen tot de propageering van het Geneefsche instituut. Het heeft dat helaas wel noodig. Want juist doordat het er wat minnetjes aan toe is, zijn velen het gaan verguizen. Men hoort tegenwoordig weinig anders dan critiek op den Volkenbond; critiek bij de vleet- Er mankeert van alles en nog wat aan en 't zou misschien het bes te zijn, hem maar op te doeken. Dan konden in elk g'eval de millioenen, die de instelling jaarlijks kost, bespaard blij ven. Dat is geen gezonde critiek; dat is de critiek van de desillusie; van den ontnuchterde, die zijn schoone idealen ineen heeft zien zijgen en toen boos is geworden. Maar wie boos wordt heeft ongelijk. Men mag niet boos worden op den Volkenbond; hoogstens een beetje op de staatslieden, die hem in de neer hebben gebracht en vaak huns ondanks, wat al te lichtzinnig met zijn roeping omsprongen en springen. Wie boos wordt', vergeet dat de Volkenbond de belichaming' is van een idieele gedachte, die in zichzelf als onsterfelijk beschouwd mag worden. Met het wel en wee van den Volkenbond in zijn huidigen uiterlij- ken vorm staat en valt in laatste instan tie die gedachte niet. Die Volkenbond zal wellicht vernietigbaar zijn- Maar de geest, waar hij de uitdrukking van is, kan niet worden uitgeroeid. Het is in elk geval de moeite waard dat te g e - 1 o o v e n. Vele tekortkomingen, pleegt meen op rekening van het Geneefsche instituut te boeken. Het heeft niet kunnen ver hinderen, dat Japan onrechtmatig Mant- sjoerije onder den voet liep, noch dat Bolivia en Paraguay mekaar aan het uitmoorden 'zijn gegaan, noch dait 'de ontwapeningsconferentie als zoodanig een fiasco werd (om alleen de ergste dingen te noemen). Maar gaat het eigen lijk wel aan van dat alles den Volken bond maar zonder meer een verwijt te maken? Zou het niet beter zijn, zich eens af tevragen, of men ook te veel van hem kan vergen? De Volkenbond kan niet meer zijn, dan de menschheid in door WILLIAM LOCKE. 18) Want de Noormannen kwamen en ver nielden haar en slechts een toren uit de elfde eeuw, die naast een gothische kerk oprees, gaf nu de plaats aan waar een maal de abdy stond. Slenterend over den schaduwrijken, stoffigen weg naar de rivier, kwamen zij aan den terrasvor- migen heuvel, waarlangs de stroom, eens zoo woest, zich een weg' moet hebben gebaand. In den kalen rotswand waren deuren van menschelijke woningen, net jes genummerd, zooals de rijen huizen in een straat. Boven hen, terhoogte van een landhuisje, strekte zich een grasvlakte uit, waarop alle woningen uitkwamen en waar boven, uit een lage schoorsteen, de rook van het vuur er onder, omhoog kronkelde. Voor een der open deuren' bleven ze staan. In het eenige vertrek waren kinderen aan het spelen- In de schemering onderscheidden zij flauwtjes een bed, een tafel, een paar stoelen, wat kookgerei bij het vuur en een paar slaap banken aan de rotsmuren bevestigd. De kinderen hadden Peter Pan kunnen zijn en Wendy en Michaël en John en de rest van het uitgelezen gezelschap en het stompje schoorsteen boven hen, had ver vangen kuhnen worden door den zijden hoed van Michaël en op de groene wei staat is van hem te maken; niet meer dan de uitdrukking van de mate van objectieve samenwerking, waartoe de volken thans rijp moeten worden geacht. Welnu, als men om zich heen blikt, als men ziet, wat er op het oogenblik in de wereld te koop is, mag' het een wonder heeten, dat de Volkenbond nog zqe be trekkelijk veel presteert, dat hij dan toch nog bestaanbaar is, als een insti tuut van internationaal overleg. In de jaren, die achter ons liggen de z.g. ,,na-oorlogsche" heeft de mensch zich vrij algemeen leelijk op de werke lijkheid verkeken. De valsche schijn van de geforceerde welvaart en van de pa thetische internationale harmonie werd niet, of slechts door enkelen (die tever geefs waarschuwden) onderkend. Men heeft zich willen wijs maken, dat het menschdom ineens „bekeerd" was, dat de menschelijke boosaardigheden van velerlei gading, die de primaire oorza ken van eiken oorlog uitmaken, in een vierjarig bloedbad mede afgemaakt zou den zijn. We weten nu wel beter. We welen nu, dat er nog steeds het een en ander ontbreekt aan de geestelijke grondslagen, waarop een volkeren-ge meenschap moet rusten. Men kan dat betreuren, en het is ook erg betreurens waardig; maar de Volkenbond als zoo danig heeft daar geen schuld aan. Die is slechts het resultaat van dat alles en dien kan geen verwijten treffen- Men moet geen prestaties van hem eischen, die hij onmogelijk kan volbrengen. Men moet hem zien op de eerste plaats als symbool, op de tweede plaats als mid del; als symbool van een idieele gedach te, als middel tot de verwezenlijking dier gedachte in de praktijk des levens. Beiden zijn gebrekkig, onvolmaakt, zeer zeker. Maar hoe zou dat anders kun nen, waar de gedachte nog op geen stukken na de menschheid b e - heerscht! Juist om zijn onvolmaakt heid heeft de Volkenbond in dubbele mate onze genegenheid van noode. Het is beter zich te bezinnen op de moge lijkheid, om persoonlijk een steentje tot zijn volmaking bij te dragen, dan hem gedesillusioneerd te beschimpen. Men vergete tenslotte niet, dat hij toch ook nog wel iets ten goede in de wereld heeft uitgewerkt. Talrijke con flicten legde hij bij (in 1923 't Grieksch- taliaansche, 1925: het Bulgaarsch- Grieksche, 1926 het Turksch-Engelsche), riep het Permanente Hof van Interna tionale Justitie te Den Haag in het le ven; bevorderde de arbeidswetgeving; bestreed en bestrijdt den handel in blanke slavinnen en verdoovende mid delen en verleende financieelen steun aan arme landen (Oostenrijk, Hongarije) om maar jets te noemen. En dat alles dan gevoegd L>ij het feit, dat hij de inter nationale samenwerking, zoo te zeggen, tot een goede gewoonte gemaakt heeft. Men onderschatte zulks niet,, ook al le vert het dan, momenteel, wel allerminst veel resultaten op. Het gevoel van uni- verseele saamhorigheid zal er zonder den minsten twijfel aanmerkelijk door bevorderd worden. Laat de wereld van daag aan den dag dan zeer bedenkelijke afwijkingen van dien geest vertoonen, op den duur moet dit vruchten en goe de vruchten dragen. Men geloove er in. PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. Rekening 193. Ged, Staten stellen aan Prov. Staten voor de rekening over 1932 vast te stel len in ontvang op 8 370.735.58 en uit gaaf 8.214.920.52; (goed slot dus 155.815.06). Geitenfokkerij. De Vereeniging tot verbetering van het geitenras in Zeeland heeft verzocht eene verordening uit te vaardigen, waardoor het niet meer mogelijk zal zijn om die Vereeniging in haar nuttig werk te belemmeren door het ter dekking stellen van zgn. „wilde bokken". Het is te begrijpen, dat het doel, dat de Ver eeniging zich stelt, daardoor op ernstige wijze wordt geschaad, terwijl de dekking door zgn. „wilde bokken" het gehalte van den geitenstapel niet verbetert. Waar de geitenfokkerij in 't belang van den arbeidersstand is, waar de Rijks veeteelt-consulent gunstig adviseert en wijst op de geitenmelk, die in hooge mate de voeding voor het arbeidersge zin helpt verbeteren en vooral van over wegende beteekenis is voor den gezon den opbloei der kinderen, en inwilliging van het verzoek geene kosten voor de provincie mede brengt, stellen Gedepu teerden voor eene verordening in het leven te roepen, waarbij het houden van niet ingeschreven dekbokken verboden is. Subsidie autobusdienst Gedeputeerden stellen voor aan A. Poppe te Graauw voor zijn autobus dienst tusschen Graauw en Hulst weder subsidie te verleenen gerekend te zijn in te gaan 1 April 1933, toen de vorige subsidie afliep en naar een maximum bedrag van 900, Zij meenen, dat hier een buitengewoon geval aanwezig is, om ook na 5 jaar subsidie te blijven ge ven. Het is het eenige snelvervoer-mid- del voor Graauw en Langedam en het leverde in 1933 864.88 nadeelig slot op zonder Provinciale subsidie. (Ingez. Med.) j INSTALLATIE BURGEMEESTER HUININK. VEERE. Woensdagmiddag is de nieu we burgemeester van Veere, de heer D. Huinink, alhier geïnstalleerd. Te ruim half twee arriveerde de nieuwe functi onaris aan den rand der gemeente, waar hij namens de burgerij verwelkomd werd door Ir. F. Holleman. Spr. meen de, dat door de ziel van den nieuwen burgemeester een gevoel van dank moet moet zijn gegaan bij zijn tocht door het Zeeuwsche landschap naar zijn nieuwe standplaats, waarvan reeds zoovele schilderijen gemaakt zijn, die naar alle deelen der wereld zijn gegaan, zoodat van de kunstschilders met recht gezegd kan worden, dat zij veel reclame voor het stadje hebben gemaakt. Het moet derhalve toch wel een bron van genot zijn, dat de heer Huinink nu juist bur gemeester wordt van dit gezochte plaatsje. Bij het voorbijgaan van het stadhuis moet er een gevoel van trots door zijn gemoed gaan om te weten, dat hij binnenkort hierin als burgemeester zal regeeren, in dit gebouw, dat op zulk een verheven historie kan bogen en van welker stad zulk een roemruchtig verleden te boek staat. Doch Veere heeft zich nu teruggetrokken in de stil le domeinen der kunst. Wij zijn hier een groote familie, hoewel wij niet altijd als broeders en züsters omgaan, doch niet temin voelen wij ons eendrachtig, vooral de er om heen konden zeeroovers en roodhuiden vechten zonder dat de grot- bewoners er iets van hadden bemerkt. Zoo verklaarde Corinna, die haar ver beelding den vrijen teugel liet. Maar Martin, die 's morgens vroeg door Bi- gourdin was ingelicht, en nu de zuivere waarheid naar voren bracht, beweerde, dat de monniken in vroegere tijden, toen hun abdy herbouwd werd, deze cellen in de rots hadden uitgehouwen, waarin ze vele jaren gewoond hadden, en om dit met bewijzen te staven, voerde hij haar naar een grot dichtbij (in het district Les Grottes genaamd, vandaar de naam van Bigourdin's hotel); de goede monniken hadden die versierd met primitieve bas- reliefs, die het Laatste Oordeel en de Kruisiging voorstelden. Zij stonden stil om de fontein Médicis uit de Renaissance te bewonderen. Te gen den achtergrond van een kale rots stak deze scherp af met haar bekoorlijke balustrade en het groote médaillon, waarin de buste van den eerwaarden Pierre de Bourdeille, abt van Brantöme, de onsterfelijke kroniekschrijver van af schuwelijke schandalen. En ze gingen over de Pont des Bar- ris en zwierven langs de kade, waar de mannen geduldig naar dikke grondel za ten te hengelen en waar de vrouwen wat lager aan den oeverrand hun waschgoed tegen de steenen sloegen en zoo voorbij oude en nieuwe kleine woningen; een vervallen huis uit de dertiende eeuw, met uitgebeitelde versieringen, zware boogfriezen en een stuk van een ron den toren stond naast een potserig nieuw café, met ijzeren balcons, die groen geverfd waren, totdat ze eindelijk kwamen aan het eind van de brug, die de voornaamste toegang was van de kleine, door water omspoelde stad. Kin derlijk nieuwsgierig gingen ze er over. In de Rue de Périgueux stonden ze ver baasd voor de winkelfronten van die aardige straat, waardoor nu en dan een ossenkar reed of een onnibus met het opschrift Stedelijke dienst en waar luid toeterend een voorhistorische automo bile doorvloog, als een staaltje van ram melende onbeschaam'heid. Want in Brantóme waren winkels, die zich heel wat inbeelden het is immers de chëf lieu van de provincie en men kan er Parijsche nieuwigheden koopen, die maar drie jaren oud zijn. En er was een Internationale Apotheek, zoogenaamd omdat er Pear's soap en Eno's fruit salt ie krijgen was. En er ws? een manufac- lurenmagazijn, waar allerlei snufjes wa ren uitgestald, die Martin prachtig vond, maar waarvoor Corinna kieskeu rig haar neusje optrok en een winkel met ramen, waarop wapenschilden wa ren afgebeeld en achter de spiegelruiten kon men een mooi porceleinen beeld zien met al de luxe attributen van de iuxe badkamer en op een van die arti kelen zat een klein meisje met een dun haarvlechtje te eten van een papbordje, dat ze op haar knieën hield en dan wa ren er allerhande andere soorten van winkels, waar kool en schorseneeren en houtskool en petroleum en prentbrief kaarten en roestig ijzer en guano en eieren en allerlei fantastische viezigheid verkocht werd. En dan was er de Boek handel van de Dordogne, waar men de koopers met een aanminnig glimlachje begroette, als ze vroegen naar de vrome afbeeldingen of naar inmaakblikjes, maar waar men ontstelde als er naar boeken werd gevraagd, en ze wandelden verder met de armen vol herdrukken als wij een Zeeuwsche in den vreem de zien, dan is het: „Kijk, daar heb je er een van 't Goesche land", of, „Die komt van den overkant". Ook al is de nieuwe burgemeester niet een Zeeuw, toch ho pen wij, dat hij spoedig zich zal hebben ingeburgerd en niet als een vreemdeling in Veere zal zijn. Mettertijd zal hij zich acclimatiseeren en wij zullen naar el kaar toegroeien. Hoe lang dit zal duren is niet te zeggen, doch het proces zal bespoedigd worden door vriendschap. Spr. achtte zich derhalve niet alleen ge vleid, maar ook gelukkig den tolk te zijn van de Veersche burgerij in haar vriend schappelijke wenschen, dat eenmaal ook de heer Huinink zal kunnen zeggen: „Veere was de gelukkigste tijd van mijn leven". De heer Huinink hoopte in de raadzaal een woord van dank tot den heer Holleman te richten als allen aan wezig zouden zijn, waarna 't gezelschap naar de Markt reed om de zanghulde der kinderen in ontvangst te nemen. Na mens de burgers werd hier een mand met bloemen door twee kleintjes van beide scholen aangeboden. Hierna dank te de heer Huinink allen voor deze hul de en drukte de wensch uit, dat in de zen tijd van verwording eenerzijds doch regelmaat anderzijds men te samen zou mogen werken tot heil van Veere. In de tijdelijke raadzaal gekomen richtte de loco-burgemeester zich met een woord van welkom tot alle aanwe zigen en nadat de heer Coops, gemeen tesecretaris, het K. B., had voorgelezen, verrees de heer F. J. Castel van zijn zetel en feliciteerde den heer Huinink met zijn benoeming tot burgemeester van Veere. Spr. verwelkomde den nieu wen functionaris en zijn familie in het oude markiezaat en hoopte, dat zijn werk de gemeente tot zegen zou mogen strekken, vooral nu in deze abnormale tijden 't ambt van burgemeester zwaar is. „Jammer is het, dat wij de installatie in de school moesten doen plaats vin den, doch spoedigh open wij, dat U b" zit zult kunnen nemen van het mooie stadhuis. Spr. hoopte, dat de heer Huinink voor Veere een goede burge meester en een goede burgervader za' zijn en hing hem als uiterlijk teeken zijner waardigheiu de ambtsketen om en verzocht hem den voorzitters? te willen innemen. Daarna richtte wet houder Castel nog een enkel woord van welkom tot mevrouw Huinink en haar familie, waarna mej. J. Luijk, een nichtje van den loco-burgemeester na mens de gemeente haar een rufker bloemen aanbood. Vervolgens richtte de heer Coops, gemeente-secretaris, zich tot den bur gemeester. Spr. heette den heer Hui nink van harte welkom in zijn nieuwe gemeente namens 't gemeentepersoneel, dat, hoewel zeer klein, toch doordron gen is van zijn plicht tegenover de Overheid. Volgaarne verklaarde spr? zich bereid zijn krachten aan te wen den, om tot een eendrachtig samenwer ken te komen. Hoewel het niet aange naam is te hooren, moet gezegd wor den, dat Veere zwaar gebukt gaat on der de lasten des fijds. De garnalenvis- schers zijn door het sluiten der grenzen van Frankrijk en België ten zeerste ge dupeerd in hun broodwinning, de land bouw, die eertijds een goede bron van inkomsten was, moet door steun in het leven gehouden worden, doch die steun schijnt niet groot genoeg te zijn om de boeren hun personeel in dienst te doen houden. Zij, die in vasten dienst zijn, worden vaak na de bietencampagne ontslagen en komen dan ten laste der gemeentekas. Dit is in zulk een mate 't geval dat de gemeente Veere een derde van haar inkomsten uit de ter plaatse geheven belastingen moet gebruiken voor de leniging der nooden, hetgeen niet altijd gewaardeerd wordt. Men heeft rechten, doch ook verplichtingen, doch deze worden maar al te licht opzij geschoven. Maar Veere heeft toch ook iets, dat niet door de economische crisis geteis terd is, en dat is haar schoonheid. Door het lofwaardig initiatief van een voor ganger, den heer M, Q. Buys Ballot, werd in 1929 door den Raad besloten het stadhuis aan het Rijk te schenken, ten einde dit gebouw, hetwelk met recht de trots van Veere is, voor algeheelen on dergang te behoeden- Hierdoor viel, na het werk van den heer Buys Ballot, het niet moeilijk de restauratie van het stad- hu:s een feit te maken, en dank zij het werk van dezen en den heer H. Dronkers, zijn opvolger, mede met den niet genoeg' te waardeeren steun van H.M. de Koningin, regeering en den Commissaris der Koningin in Zeeland, kon deze parel van Walcherens schoon heid bewaard blijven. Moge onder lei ding van onzen nieuwen burgemeester de laatste hand gelegd worden aan dit schoone gebouw, waardoor een nieuwe bladzijde aan de historie van Veere kan worden toegevoegd. In een uitvoerige rede dankte daarop de burgemeester al!en voor hun vriende lijke woorden. Het burgemeesterschap is spr. lang' een ideaal voor oogen geweest, dat nu werkelijkheid geworden is, doch spr. vreesde nu tekort te schieten in het VOöw (Ingez. Med.) van Fransche klassieken, die uit een grafgewelf van achter de toonbank wa ren te voorschijn gebracht. Doch voor ze weggingen, vroeg Martin: Maar hebt u niets nieuws, niets nieuws uit Parijs, dat zoo juist versche nen is? Als het u belieft, Mijnheer zei de niet meer jonge eigenares van den Boek handel de la Dordogne, een deeltje ne mend van een plank achter in den win kel, Dit wordt heel mooi gevonden. En zij gaf hem Le maitre des forges van George Ohnet. Maar Madame, zei Martin, het on verkochte exemplaar bekijkend, deze uitgave is van 1882. 't Spijt me, Mijnheer, zei zij, maar van later datum hebben we niets. Ik zal het voor de curiositeit koo pen, al heb ik er een bankroetje aan, zei Corinna en zij legde op de toonbank twee francs vijf en zeventig centimes neer. Vijf en negentig, beweerd de boek verkoopster. Zij was vol sproeten en zag er stoffig en grauw uit als de achter wand van haar boekwinkel- Maar in Parijs. In Parijs is het anders, Mademoisel le. We zijn hier in de provincie. Corinna betaalde de extra vier stui vers en haar boek vasthoudend, verliet zij den winkel met Martin. Dit is de leukste plaats in de heele wereld, lachte ze. Achttienhonderd twee en tachtig. Dat is jaren vóór ik geboren werd. Maar hoe moeten we hier nu aan lectuur komen? vroeg Martin angstig. Daar is nog altijd het station, be weerde Corinna. En als je de oude dame in de boekenkiosk netjes een kus geeft, dan geeft zij je wat je verlangt- 't Kost tijd om achter de gebruiken van het provinciale Frankrijk te komen, zei Martin. Zoo begon hun eerste dag in Bran töme, die kalm, vredig eindigde. Een andere dag ging voorbij, en vele andere dagen en zij leefden in de wereld van vergetelheid. Spoedig na hun aankomst kwam hun bagage uit Parijs en van zwer vers, die er eenigszins vagebondachtig uitzagen, veranderden zij in keurige En- gelschen uit de buitenwijken en Bran töme zag hen met welgevallen. Zij kon den weinig anders doen dan hun onder zoekingen voortzetten. Op hun avontuur lijke omzwervingen werden zij dikwijls door Félise vergezeld, die, verlegen, een paar Engelsche zinnetjes stamelde. Te gen Corinna dorst ze heel haar grappig, ongrammaticaal taaltje le luchten, maar was Martin er bij, dan bloosde ze haast bij elk woord. Haar heele jonge leven had zij in het land van haar moeder ge woond en de taal van haar moeder ge sproken. Ze had een vaag gevoel, dat ze Engelsche was volgens de wet, maar door haar opvoeding en geestelijken aan leg was zij door en door het kleine Fransche vrouwtje uit den burgerstand. Was ze met Martin alleen, dat liet ze alle pogingen om Engelsche te zijn, va ren, en langzamerhand verminderde haar verlegenheid. De eerste keer, dat ze vertrouwelijk met Martin sprak, vertel de ze hem van haar moeder in Parijs, die voor haar een mooi droombeeld was, toegerust met uitstekende hoedanighe den. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5