HONICS BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOd
KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
FORTINBRAS,
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 16 MEI 1934. No. 114.
FEUILLETON.
MIDDELBURG.
DE KOOPMAN IN GELUK,
- -
Het vraagstuk der ont-, be- of
herwapening. Laatste kans
op het ontwerpen van een sche
ma voor de hoofdcommissie.
Wij hebben hier gisteren een synop
tisch overzicht gegeven van de uiter
mate moeilijke problemen, waar de Raad
van den Volkenbond momenteel in zijn
79ste zitting mee te stellen heeft. De
griezelige lijst was daarmee echter
geenszins uitgeput. Er zal buiten dat al
les nog een onderwerp ter sprake moe
ten komen, dat erg netelig is, zij het
dan buiten het officieele programma
om. Wij bedoelen het vraagstuk der
ont-, of be- of herwapening, al naar ge
lang men het wil bezien. Mussolini heeft
dezer dagen in een Duitsch blad geschre
ven, dat men de ont wapeningsconfe
rentie wel als geëindigd kan beschou
wen en nog slechts van een conferentie
voor de h e r wapening mag spreken. En
daar zit wat in. Vrijwel geen sterveling
gelooft meer aan de mogelijkheid van
vermindering der wapeningen binnen
efzienbaren tijd. Hel gaat er op het
cogenblik alleen nog maar om, een wu-
peningswedren te keeren en daarvoor
is een conditio sine qua non, dat aan
Duitschland (en de andere ontwapende
landen) een zekere herwapening wordt
toegestaan. Er is wat voor te zeggen,
om de naam ontwapeningsconferentie
dan ook maar door herwapening'sconfe-
rentie te vervangen. Dat is juister en
eerlijker.
Maar eenvoudiger en beter oplosbaar
wordt de zaak er met dat al niet door.
Velen zien de bijeenkomst van de hoofd
commissie der ont- alias herwapenings-
conferentie op 29 Mei a.s. met vrees en
beven tegemoet. De vooruitzichten voor
die bijeenkomst zijn inderdaad bijster
slecht. Sinds de Franschen de onderhan
delingen met de Engelschen hebben af
gebroken is men steeds dieper in het
slop geraakt en op 't oogenblik schijnt
geen mensch te weten, hoe er weer uit
te komen. Er gingen hier. en daar ver
leden week reeds stemmen op, die de
bijeenkomst der (hoofdcommissie maar
opnieuw wilden verdagen. Dat zou ech
ter zêer gevaarlijk zijn, aangezien uit
stel ook ten deze gemakkelijk tot af
stel zou leiden en dus tot: bewapenings
wedloop. Om de hoofdcommissie geheel
onvoorbereid aan den slag te laten gaan,
heeft echter ook zijn groote bezwaren-
Het lijdt daarom geen twijfel, dat de nu
te Genève vereenigde staatslieden als
nog zullen trachten een of ander sche
ma voor de bijeenkomst der hoofdcom
missie te ontwerpen. De Fransche, Ita-
l.'aansche en Engelsche delegaties zullen
daar onderling over aan het beraadsla
gen gaan. En hoe somber het ver
schiet dan ook is men moet blijven
hopen, dat het haar zal gelukken, iets
tot stand te brengen.
Natuurlijk zal de basis der onderhan
delingen weer zijn "t indertijd door Mus
solini geopperde denkbeeld, om de wa
peningen op 't huidige niveau te stabilï-
seeren met uitzondering van die der
ontwapende landen, wien tot een te
bepalen grens herwapening moet wor
den toegestaaan. Het punt, waar alles
dan weer om zal draaien, is de Fran
sche veiligheidsthese. Frankrijk kan ai-
leen in 't Italiaansche voorstel treden,
indien 't van Engeland de verzekering
van daadwerkelijken steun voor het ge
val van een nieuw gewapend conflict
met Duitschland krijgt toegezegd. Tot
dusver hebben de Engelschen daar niet
aan gewild, tenzij onder zeer beperken
de voorwaarden. Of de kans op een rui
mere toezegging momenteel grooter is
zouden we niet graag beweren. Maar
denkbaar, blijft zulks toch, ook om
dat er den laatsten tijd nogal wat druk
op de Engelschen schijnt te worden uit
geoefend. Er wordt daarbij herinnerd
aan de maand Juli van het jaar 1914,
toen de Engelshce regeering mis
schien den oorlog had kunnen voor
komen, door den Duitschers tijdig te la
ten weten, dat ze Engeland per sé aan
de zijde van Frankrijk zouden vinden
bij het uitbreken van een oorlog. Er zijn
in Engeland zelf ook heel wat men-
schen, die deze opvatting' huldigen. Zij
meenen, dat men thans niet in eenzelf
de fout moet vervallen en voelen er
daarom veel voor den Franschen perti
nente toezeggingen te doen .Van belang
in dit verband kan ook zijn het bezoek,
dat de Duitsche gevolmachtigde voor
ontwapeningszaken, Von Ribbentrop, de
vorige week aaji Londen bracht. Hij
moet zeer teleurgesteld teruggekeerd
zijn. Misschien heeft de Engelsche re
geering hem harde dingen gezegd, din
gen, die den Duitschers de lust tot avon
tuur kunnen doen vergaan. Het ware
wenschelijk.
SCHOOLMUSEUM MIDDELBURG.
Aan het verslag van den toestand en
verrichtingen van de vereeniging het
Schoolmuseum over 19331934 uit te
brengen in de op Zaterdag 26 Mei te
Goes te houden vergadering ontleenen
wij het volgende:
De heer J. v. d. Worp is in het afge-
loopen jaar naar Alkmaar vertrokken,
waardoor hij genoodzaakt was te be
danken als bestuurslid der Vereen. Het
bestuur heeft de aangenaamste herin
neringen aan den tijd, dat het met den
heer v. d. Wiorp mocht samen werken
in het belang van het Schoolmuseum.
In de door dit vertrek ontstane vacatu
re zal op de Alg. Verg. moeten worden
voorzien.
Het schoolmuseum was gedurende 't
geheele jaar geopend des Woensdags
en Zaterdags op de daarvoor gestelde
uren. De heer Reisinger, de admini
strateur, was zonder onderbreking
steeds aanwezig, mede eenige keeren
buiten de gewone uren.
'Het aantal onderwijzersleden be
draagt 389, dat der andere leden 75. In
geschreven als lid werden 19 onderwij
zers en 3 belangstellenden buiten de
onderwijzerskring, terwijl afgeschreven
zijn 9 onderwijzersleden en 10 anderen.
Bedroeg het gezamenlijke ledenaantal
in het vorige vereenigingsjaar 461,
thans bedraagt het 464.
Subsidie verleenen 27 gemeenten, 26
schoolbesturen en 5 vereenigingen. Het
vorige jaar waren deze getallen resp.
34, 27 en 6.
Het afschrijven heeft als oorzaak
overladen, vertrek en vooral bezuini
ging. Mogen zoowel gemeentebesturen
en schoolbesturen als persoonlijke le
den zich terdege bedenken voor ze om
deze reden de Ver. hun steun gaan
onthouden. Zonder dezen steun kan de
Ver. niet bestaan. Het bestuur zal
trachten in alle opzichten het museum
zooveel mogelijk volledig te maken,
juist dit vergt uitgaven, daar de voor
studie benoodigde boeken en tijdschrif
ten gewoonlijk door de uitgevers niet
gratis worden afgestaan. Het moet toch
mogelijk zijn, dat de onderwijzers in
Zeeland gezamenlijk in deze richting
iets bereiken en lid blijven en leden
werven is aller belang.
Het Schoolmuseum is nog steeds ge
vestigd in 4 lokalen van de voormalige
school B aan de Nieuwe Haven te Mid
delburg. De ruimte is pog voldoende,
ofschoon een uitbreiding voor het op
hangen der platen geen overbodige
weelde zou zijn.
De uitgaven op verschillend gebied
volgen elkander steeds op. Over het
jaar 1933 zijn onvangen 470 uitgaven,
waaronder er zijn, die uit verschillende
deelen bestaan. Niet alle zijn natuurlijk
even belangrijk, doch velen zijn er bij,
die de moeite waard zijn, dat men cr
nader mee kennis maakt, al is het niet
direct voor aanschaffing. Een hoofd
van een school legde, ten dienste der
collega's, ter inzage een eenvoudige, In
de practijk gegroeide, manier voor het
eerste reken-onderwijs.
Op de leestafel liggen de bekendste
periodieken op onderwijsgebied ter in
zage. De voledige verschenen jaargan
gen der voornaamste worden ingebon
den. Deze kunnen de leden ter lezing
krijgen.
Het aantal ingeschreven bezoekers
bedroeg over het jaar 1933 190. Steeds
kon de administrateur de gevraagde za
ken laten zien. Jammer, dat de reisge
legenheid in onze provincie zoo tijdroo-
vend en duur is.
Op 25 en 26 October is in den
Schouwburg te Middelburg de film
„Zeeland" van de Rotterdamsche
Schoolbioscoop vertoond voor 1.1. der
lagere school (5, 6, 7) en die der hoo-
gere inrichtingen van onderwijs.
Van 411 November is een tentoon
stelling gehouden van teekeningen van
Zeeuwsche scholen t.w. Fröbel-, U.L.O.,
Kweekscholen, H.B.S., Gymn. en Han
delsscholen.
Er waren een 130 tal bezoekers. Het
geheel was een succes en leverde, be
halve een batig saldo, enkele nieuwe
leden op.
Het maandbericht is met Februari
j.l. zijn tweede jaargang ingegaan. Het
houdt de leden op de hoogte van de in
gekomen uitgaven. Het bestuur meent
dat het aan zijn doel goed beantwoordt.
Door de tijdsomstandigheden gaan de
inkomsten der Ver. beduidend achter
uit. Het bestuur heeft daarom gemeend,
bijtijds bezuinigingsmaatregelen te moe
ten nemen. Het heeft overwogen het
ambt van administrateur geheel op te
heffen en de werkzaamheden tijdelijk
op te dragen aan voorzitter en secreta
ris. Daar dit nog al veel beslag zou leg
gen op den vrijen tijd der betrokken
personen, meende 't bestuur nog niet
zoover te moeten gaan. Met goedvinden
van den administrateur werd echter
de administratie geheel voor rekening
van den secretaris gebracht en den ad
ministrateur alleen het toezicht en de
voorlichting op de bezoekuren gelaten,
zoodat op het punt salaris 200 bezui
nigd kon worden.
De slechte economische toestand
doet allerwegen zijn invloed gelden.
Ook de ver. ontkomt er niet aan. Doch
juist in dezen tijd kan zij tenvolle aan
haar doel en streven beantwoorden. De
Zeeuwsche onderwijzers moeten het
zich tot een plicht rekenen de Zeeuw
sche onderwijsinstelling niet een prooi
te laten worden van de vernietigende
bezuinigin. Een ieder blijve lid
en wekke anderen op als lid toe te tre
den.
De rekening wijst een nadeelig slot
aan van 143, waardoor het saldo
daalt tot 345.
HET OPENBAAR ULO.
Geen samenvoeging van de bei
de scholen.
Thans zijn wij in de gelegenheid uit
voeriger terug te komen op het rapport
van de commissie ad hoe tot het aan
den Raad uitbrengen van een advies in
zake eventueele reorganisatie van het
openbaar uitgebreid lager onderwijs.
Deze commissie bestond uit de heeren
M. H. Boasson, wethouder vdta onderwijs
als voorzitter, mr. baron van der Feltz,
mr- Portheine, den Hollander en Mon-
deel (deze laatste na het om gezond
heidsredenen bedanken van den heer
Paul) leden; en J. Ph. Koene commies
ter secretarie (afdeeling financiën en
onderwijs) als secretaris.
De taak der commissie was als volgt
omschreven: ,,te adviseeren over de wij
ze, waarop bezuiniging tot stand kan
worden gebracht, hetzij door vereeni
ging der beide ULO-scholen, hetzij door
reorganisatie van school G, waarbij het
karakter van het onderwijs aan die
school zooveel mogelijk bewaard blijft".
De commissie heeft gemeend gerech
tigd te zijn, nog iets verder te gaan, om
dat het alles omvattende doel, dat bij
de instelling der commissie voorzat,
toch was het uiteindelijk verkrijgen van
minder lasten op de begrooting' voor
het u.l.o.
De commissie heeft in drie van de zes
vergaderingen gehoord de hoofden der
beide gemeentelijke u.l-o.-scholen, het
hoofd van een bijzondere u.l.o-school en
den inspecteur van het l.o.
Na zeer uitvoerige besprekingen met
de verschillènde gehoorde deskundigen
is de meerderheid der Commissie tot de
conclusie gekomen, dat combinatie van
de bestaande scholen ongewenscht moet
worden geacht. In de eerste plaats toch
zal het speciale karakter, dat school G
steeds heeft gehad, absoluut verdwijnen,
doordat men dan eenvoudig komt tot
een gewone gemengde Uloschool. Niet
alleen, dat daardoor een aantrekkelijk
heid van Middelburg als woonplaats
verdwijnt iets wat naar de meening
dier meerderheid toch ook niet mag
worden onderschat maar als gevolg
van dezen maatregel zal ongetwijfeld
een gioot aantal leerlingen de school
verlaten. Van vele leerlingen toch kan
men aannemen, dat zij juist deze school
bezoeken om haar speciale karakter.
Dit blijkt o.a. uit het feit, dat vele
leerlingen afkomstig zijn van bijzondere
scholen (thans 32), hoewel dit onderwijs
toch ook zijn goed aangeschreven Ulo
scholen heeft, terwijl verder leerlingen
uit buitengemeenten (thans 35), de
school bezoeken, ook uit die, waar ulo
scholen bestaan.
Een tweede bezwaar tegen combinatie
bestaat in het geheel verschillende leer
plan der scholen. Hoewel beide oplei
den voor het z.g.n, ulo-diploma, is het
leerplan van de meisjesschool meer in
gesteld op de talenstudie, terwijl de
jongensschool meer in wiskundige rich
ting gaat. Zoo het dus moet komen tot
een combinatie van scholen, dan zou
een nieuw leerplan voor ieder der scho
len moeten worden gemaakt, dat deze
(Ingez. Med.)
door
WILLIAM LOCKE.
17)
Zacht zaten ze over Fortinbras te
praten. \an uit den Parijschen maal
stroom scheen zijn geest tot hen te zijn
gekomen op deze verafgelegen dood
stille plek, ver van het wereldgedoe.
Niettegenstaande zijn magnetischen in
vloed waren zijn woorden niets dan
woorden geweest- Wat er met hen in
Brantöme gebeuren moest, wisten ze
niet. Ze hadden er niet over gedacht.
Wat was voor hen de houder van een
klein, provinciaal hotel, anders dan een
goede, doodgewone kerel, wars van al
le berekening. En wat was de dochter
van een kalen Parijschen Bohemien, die
dagelijks kleine sommetjes aanvaardde,
anders dan een dienstmeisje, ook dood
gewoon, vol van al wat in de keuken
voorviel. Bigourdin's optreden en ma
nier van spreken had hen verrast; ook
de fijne beschaving van Félise. Zij moes
ten hun oordeel over Fortinbras her
zien. Zij, onnoozele zielen, waren ver-
,f.s<^ bij zulke achtenswaardige fa
milieleden had. En hij had ook een
vrouw, een chornische patiënte, met wie
hij afgezonderd in Parijs woonde. Het
was aandoenlijk. Zonder te weten waar
om, hadden ze hem beschouwd als een
hoogst origineelen kwakzalver en tege
lijk als een legendarisch wezen, van
wiens leven ze niets afwisten. En nu was
hij opeens zoo'n stuk werkelijkheid ge
worden. Ze hoorden zijn zachte stem,
die zoo overtuigend klonk en waarin
lichte spot verscholen was.
Daarop zwegen ze, hunne gedachten
gingen een anderen kant uit.
Eindelijk verbrak Polydore de stilte,
toen hij de kopjes kwam weghalen en
hun vroeg of ze nog iets noodig hadden-
Toen hij weg was, leunde Corinna met
haar ellebogen op het tafeltje en vroeg
op den man af:
Waar denk je aan, Martin?
Hij wreef met de handen over zijn
oogen en het duurde een paar seconden
eer hij antwoordde.
Toen ik in Londen was, zei hij, leef
de ik eigenlijk in een klein provincie
stadje. Nu ik in een provinciestadje ge
komen ben, heb ik het gekke gevoel dat
het volle leven van een groote stad mijn
deel wordt. Ik kan het niet anders uit
leggen. Zulke gedachten zijn vormloos
en vaag, vindt je niet?
Wat denk je dan hier te zullen vin
den?
Dat weet ik niet. Waarom niet ge
luk in den een of anderen vorm.
Voor vijf francs verwacht je een
boel, lachte zij.
En jij?
Ik?
^a< waar heb jij over zitten den
ken?
Zij strekte haar wijsvinger uit en in
de schemering volgde hij de richting van
de mouw van haar witte blouse en blan
ken hand.
Zie je dat kleine huis op de kade?
Dat met de drie lichtjes en de loggia?
Je kunt een beetje van het interieur
zien. Kijk maar. Daar hangt een schilde
rij en daaronder zit een vrouw piano te
spelen. Als je luistert kun je 't hooren,
een nocturne van Chopin. Wel, ik zat te
denken dat ik wilde, dat ik die vrouw
was, haar leven gevuld met zorgen voor
haar hui§, haar man en haar kinderen.
Beschut, beschermd; liefde, alles om
haar heen, er valt niets meer aan God
te vragen, 't Was een mooie droom.
Ik geloof, dat je ook voor deze
plaats voelt, wat ik er voor voel, zei
Martin.
Dat komt, omdat het nacht is. Het
duister kan je zoo onwijs sentimenteel
maken. Verbeeld je, dat je hier je heele
leven moest blijven om al je kracht te
concentreeren op de voedering van het
menschdom.
Wat bedoel je, Corinna?
Draait daar het vrouwenleven niet
op uit? Ze moet zorgen de maag van
haar man met goed eten te vullen of hij
slaat haar of loopt weg met een ander
en zij moet de maagjes van de kinderen
gevuld houden, anders krijgen ze kram
pen of stuipen of andere kwalen en gaan
dood. 't Was een mooie droom, maar de
werkelijkheid zou me woedend en gek
maken.
Mijn opvattingen over het huwelijk
zijn anders, zei Martin op wijzen toon.
Natuurlijk, riep ze. Jij bent één van
die schepselen met een maag.
Dat weet ik nog zoo niet, zei Mar
tin.
Ik geloof, dat jij te goed bent voor
deze wereld, antwoordde Corinna.
Martin rolde een cigaret uit een pakje
Maryland-tabak zijn voorraad Engel
sche Woodbines was op.
Ik heb mijn eigen idealen over lief
de, zei hij.
Die heb ik ook. Alles om liefde en
vergeten voor de wereld. Dat is de titel
van een oud stuk, is het niet? Ik begrijp
dat wel. Ik zou er mijn ziel voor kunnen
geven. Maar zooiets komt nooit voor.
En ondertusschen moet men,.Ie ven. En
samenleven en moederschap in eeh klein
nest als dit, is geen leven.
Wat voor den drommel is dan wèl
leven? vroeg Martin-
Maar haar uitlegging hoorde hij niet,
want de forsche gestalte van Bigourdin
verscheen in de deur van de salie a
manger.
Ik wensch u goeden nacht, zei hij.
Martin stond op en keek op zijn hor
loge.
Ik geloof dat het tijd is om naar
bed te gaan.
Ik ook, zei Corinna, geeuwende.
HOOFDSTUK V.
Het eerste, wat een kat doet in haar
nieuwe omgeving, is polshoogte te ne
men van alles om haar heen. Met opge
heven staart en snuffelende neus loopt
ze van het monumentale buffet naar den
bekenden stoel en van het glimmende
scherm om den haard naar de lange lage
borstwering, die een rustbank blijkt te
moeilijkheden ondervangt, doch van
beide stelsels van onderwijs een offer
zou vergen.
De commissie verwacht van een com
binatie geen groote bezuiniging' al is een
berekening terzake niet te maken, o.a.
door het te verwachten verloop van
leerlingen en omdat men ook moeilijk
heden zou krijgen met de keuze van het
personeel en de gebouwen. Tenslotte
zou het onmogelijk zijn om een combina
tie onmiddellijk door te voeren, omdat
de leerlingen, die thans de scholen be
zoeken, een dusdanig verschillende op
leiding hebben genoten, dat zij onmoge
lijk zonder méér bij elkaar kunnen wor
den g'evoegd. Van een voortgaande ge
regelde studie zou dan geen sprake kun
nen zijn. Eventueele combinatie zou dan
ook alleen mogelijk zijn door met in
gang van den nieuwen cursus, ook meis
jes toe te laten tot de jongensschool, of
omgekeerd, en op de andere school het
z.g.n, uitstervingssysteem toe te passen.
Ook deze laatste maatregel echter
verwerpt de meerderheid der commis
sie, omdat in de eerste jaren in geen ge
val een bezuiniging zal worden verkre
gen in tegendeel en omdat in de
verdere toekomst een bezuiniging haar
zeer problematiek lijkt.
De heer Den Hollander kon zich
met vorenstaande beschouwingen niet
vereenigen en heeft te dezer zake een
minderheidsrapport toegevoegd. Hij
wijst er o.a. op, dat het waar moge zijn,
dat Middelburg door het bezitten van
een aparte U.L.O.-school voor meisjes
aantrekkelijker is dan het zonder deze
zou zijn, maar het feit, dat geen andere
Zeeuwsche gemeente is overgegaan tot
het stichten van een dergelijke school,
kan evenzeer aangevoerd worden als
bewijs van het minder klemmende van
het argument, omdat hoogstwaarschijn
lijk ieder gemeentebestuur zal trachten
de aantrekkelijkheid van de gemeente
te bevorderen met alle daartoe diensti
ge middelen. Bovendien, het feit, dat
leerlingen uit andere steden van Zee
land, die de Middelburgsche school be
zoeken daarvan een belangrijk gedeel
te vormen, pleit voor de opvatting, dat
verschillende gemeentebesturen geen
groote voordeelen verwachten van de
instandhouding van een dergelijke
school.
Het argument, de historische plaats,
die de school inneemt, is inderdaad niet
van belang ontbloot, alleen blijft de
vraag bestaan of in dezen tijd van in
zinking en teruggang, de Middelburg
sche financiën toelaten, dat uitsluitend
om deze reden de scholen moeten ge
splitst blijven. Toen de school werd op
gericht kende men niet het M. voor
meisjes en jongens zooals nu; en ook
niet de aandrang bij de vrouwelijke
jeugd om een meer actief aandeel te
nemen aan allerlei beroepen en amblfen
en daardoor was voor meisjes uit be
paalde standen vraag naar meer uitge
breid onderwijs zonder gebruik te ma
ken van H.B.S. of Gymnasium. De toe
standen zijn zoo gewijzigd, dat er geen
sprake meer kan zijn van aparte op
voeding voor meisjes, tenzij men dit
doet uit andere oorzaak, ^n men De-
zwaar geeft tegen coëducatie.
In onderwijskringen is de waardee
ring voor aparte scholen zeer verschil
lend en ook ten opzichte van den phy-
sieken toestand van jeugdige meisjes
oordeelt men zeer uiteenloopend.
Voor het argument, dat de school
leerlingen zal verliezen mag men vol
gens den heer Den Hollander, nimmer
wijken, omdat juist dan het bewijs is
gegeven, dat niet het onderwijs, maar
de school den doorslag geeft.
De heer Den Hollander meent, dat te
zijn, schuift langs de muren en ontdekt
veilige uitgangen, wringt zich door nau
we gangetjes en allerlei doortochten
tusschen de meubels en na dezen ernsti-
gen arbeid verricht te hebben, maakt ze
het zich niet druk meer over de topo
grafie van het huis, maar geeft zich ge
laten over aan'kalm genieten van de
plekjes, die haar aesthetisch gevoel, of
meer grove instincten, bevrediging
schenken. En op dit punt komt het door-
slag-menschelijk-wezen dichter bij een
poes dan hij zelf wel weet. Het eerste
uur aan boord van een vreemd vaartuig
is gewoonlijk gewijd aan een uitgebreid
onderzoek, dat nooit herhaald
gedurende de reis- En waarschijnlijk is
de eerste daad van een gevangene in
zijn cel het onderzoeken van en het zich
thuismaken in zijn beknopte en droevige
omgeving.
Gehoorzaam aan deze neiging, men-
schen en katten aangeboren, gingen
Martin en Corinna den volgenden mor
gen dadelijk na het ontbijt op verken
ning uit in Brantöme. Zij bezochten de
grauwe overblijfselen van de oude abdy.
waarmede Karei de Groote een begin
liet maken. Maar Villon, een schrijver
uit de vijftiende eeuw, die vroeg. Maar
waar is de held Karei de Groote mocht
met het oog op het vergankelijke van al
le menschenwerk, wel gezegd hebben:
„Waar is de abdy, die de ridderlijke Ka-
rel de Groote gebouwd heeft?
(Wordt vervolgd.)