HONICS BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOd KRONIEK van den DAG. ZEELAND. FORTINBRAS, TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 16 MEI 1934. No. 114. FEUILLETON. MIDDELBURG. DE KOOPMAN IN GELUK, - - Het vraagstuk der ont-, be- of herwapening. Laatste kans op het ontwerpen van een sche ma voor de hoofdcommissie. Wij hebben hier gisteren een synop tisch overzicht gegeven van de uiter mate moeilijke problemen, waar de Raad van den Volkenbond momenteel in zijn 79ste zitting mee te stellen heeft. De griezelige lijst was daarmee echter geenszins uitgeput. Er zal buiten dat al les nog een onderwerp ter sprake moe ten komen, dat erg netelig is, zij het dan buiten het officieele programma om. Wij bedoelen het vraagstuk der ont-, of be- of herwapening, al naar ge lang men het wil bezien. Mussolini heeft dezer dagen in een Duitsch blad geschre ven, dat men de ont wapeningsconfe rentie wel als geëindigd kan beschou wen en nog slechts van een conferentie voor de h e r wapening mag spreken. En daar zit wat in. Vrijwel geen sterveling gelooft meer aan de mogelijkheid van vermindering der wapeningen binnen efzienbaren tijd. Hel gaat er op het cogenblik alleen nog maar om, een wu- peningswedren te keeren en daarvoor is een conditio sine qua non, dat aan Duitschland (en de andere ontwapende landen) een zekere herwapening wordt toegestaan. Er is wat voor te zeggen, om de naam ontwapeningsconferentie dan ook maar door herwapening'sconfe- rentie te vervangen. Dat is juister en eerlijker. Maar eenvoudiger en beter oplosbaar wordt de zaak er met dat al niet door. Velen zien de bijeenkomst van de hoofd commissie der ont- alias herwapenings- conferentie op 29 Mei a.s. met vrees en beven tegemoet. De vooruitzichten voor die bijeenkomst zijn inderdaad bijster slecht. Sinds de Franschen de onderhan delingen met de Engelschen hebben af gebroken is men steeds dieper in het slop geraakt en op 't oogenblik schijnt geen mensch te weten, hoe er weer uit te komen. Er gingen hier. en daar ver leden week reeds stemmen op, die de bijeenkomst der (hoofdcommissie maar opnieuw wilden verdagen. Dat zou ech ter zêer gevaarlijk zijn, aangezien uit stel ook ten deze gemakkelijk tot af stel zou leiden en dus tot: bewapenings wedloop. Om de hoofdcommissie geheel onvoorbereid aan den slag te laten gaan, heeft echter ook zijn groote bezwaren- Het lijdt daarom geen twijfel, dat de nu te Genève vereenigde staatslieden als nog zullen trachten een of ander sche ma voor de bijeenkomst der hoofdcom missie te ontwerpen. De Fransche, Ita- l.'aansche en Engelsche delegaties zullen daar onderling over aan het beraadsla gen gaan. En hoe somber het ver schiet dan ook is men moet blijven hopen, dat het haar zal gelukken, iets tot stand te brengen. Natuurlijk zal de basis der onderhan delingen weer zijn "t indertijd door Mus solini geopperde denkbeeld, om de wa peningen op 't huidige niveau te stabilï- seeren met uitzondering van die der ontwapende landen, wien tot een te bepalen grens herwapening moet wor den toegestaaan. Het punt, waar alles dan weer om zal draaien, is de Fran sche veiligheidsthese. Frankrijk kan ai- leen in 't Italiaansche voorstel treden, indien 't van Engeland de verzekering van daadwerkelijken steun voor het ge val van een nieuw gewapend conflict met Duitschland krijgt toegezegd. Tot dusver hebben de Engelschen daar niet aan gewild, tenzij onder zeer beperken de voorwaarden. Of de kans op een rui mere toezegging momenteel grooter is zouden we niet graag beweren. Maar denkbaar, blijft zulks toch, ook om dat er den laatsten tijd nogal wat druk op de Engelschen schijnt te worden uit geoefend. Er wordt daarbij herinnerd aan de maand Juli van het jaar 1914, toen de Engelshce regeering mis schien den oorlog had kunnen voor komen, door den Duitschers tijdig te la ten weten, dat ze Engeland per sé aan de zijde van Frankrijk zouden vinden bij het uitbreken van een oorlog. Er zijn in Engeland zelf ook heel wat men- schen, die deze opvatting' huldigen. Zij meenen, dat men thans niet in eenzelf de fout moet vervallen en voelen er daarom veel voor den Franschen perti nente toezeggingen te doen .Van belang in dit verband kan ook zijn het bezoek, dat de Duitsche gevolmachtigde voor ontwapeningszaken, Von Ribbentrop, de vorige week aaji Londen bracht. Hij moet zeer teleurgesteld teruggekeerd zijn. Misschien heeft de Engelsche re geering hem harde dingen gezegd, din gen, die den Duitschers de lust tot avon tuur kunnen doen vergaan. Het ware wenschelijk. SCHOOLMUSEUM MIDDELBURG. Aan het verslag van den toestand en verrichtingen van de vereeniging het Schoolmuseum over 19331934 uit te brengen in de op Zaterdag 26 Mei te Goes te houden vergadering ontleenen wij het volgende: De heer J. v. d. Worp is in het afge- loopen jaar naar Alkmaar vertrokken, waardoor hij genoodzaakt was te be danken als bestuurslid der Vereen. Het bestuur heeft de aangenaamste herin neringen aan den tijd, dat het met den heer v. d. Wiorp mocht samen werken in het belang van het Schoolmuseum. In de door dit vertrek ontstane vacatu re zal op de Alg. Verg. moeten worden voorzien. Het schoolmuseum was gedurende 't geheele jaar geopend des Woensdags en Zaterdags op de daarvoor gestelde uren. De heer Reisinger, de admini strateur, was zonder onderbreking steeds aanwezig, mede eenige keeren buiten de gewone uren. 'Het aantal onderwijzersleden be draagt 389, dat der andere leden 75. In geschreven als lid werden 19 onderwij zers en 3 belangstellenden buiten de onderwijzerskring, terwijl afgeschreven zijn 9 onderwijzersleden en 10 anderen. Bedroeg het gezamenlijke ledenaantal in het vorige vereenigingsjaar 461, thans bedraagt het 464. Subsidie verleenen 27 gemeenten, 26 schoolbesturen en 5 vereenigingen. Het vorige jaar waren deze getallen resp. 34, 27 en 6. Het afschrijven heeft als oorzaak overladen, vertrek en vooral bezuini ging. Mogen zoowel gemeentebesturen en schoolbesturen als persoonlijke le den zich terdege bedenken voor ze om deze reden de Ver. hun steun gaan onthouden. Zonder dezen steun kan de Ver. niet bestaan. Het bestuur zal trachten in alle opzichten het museum zooveel mogelijk volledig te maken, juist dit vergt uitgaven, daar de voor studie benoodigde boeken en tijdschrif ten gewoonlijk door de uitgevers niet gratis worden afgestaan. Het moet toch mogelijk zijn, dat de onderwijzers in Zeeland gezamenlijk in deze richting iets bereiken en lid blijven en leden werven is aller belang. Het Schoolmuseum is nog steeds ge vestigd in 4 lokalen van de voormalige school B aan de Nieuwe Haven te Mid delburg. De ruimte is pog voldoende, ofschoon een uitbreiding voor het op hangen der platen geen overbodige weelde zou zijn. De uitgaven op verschillend gebied volgen elkander steeds op. Over het jaar 1933 zijn onvangen 470 uitgaven, waaronder er zijn, die uit verschillende deelen bestaan. Niet alle zijn natuurlijk even belangrijk, doch velen zijn er bij, die de moeite waard zijn, dat men cr nader mee kennis maakt, al is het niet direct voor aanschaffing. Een hoofd van een school legde, ten dienste der collega's, ter inzage een eenvoudige, In de practijk gegroeide, manier voor het eerste reken-onderwijs. Op de leestafel liggen de bekendste periodieken op onderwijsgebied ter in zage. De voledige verschenen jaargan gen der voornaamste worden ingebon den. Deze kunnen de leden ter lezing krijgen. Het aantal ingeschreven bezoekers bedroeg over het jaar 1933 190. Steeds kon de administrateur de gevraagde za ken laten zien. Jammer, dat de reisge legenheid in onze provincie zoo tijdroo- vend en duur is. Op 25 en 26 October is in den Schouwburg te Middelburg de film „Zeeland" van de Rotterdamsche Schoolbioscoop vertoond voor 1.1. der lagere school (5, 6, 7) en die der hoo- gere inrichtingen van onderwijs. Van 411 November is een tentoon stelling gehouden van teekeningen van Zeeuwsche scholen t.w. Fröbel-, U.L.O., Kweekscholen, H.B.S., Gymn. en Han delsscholen. Er waren een 130 tal bezoekers. Het geheel was een succes en leverde, be halve een batig saldo, enkele nieuwe leden op. Het maandbericht is met Februari j.l. zijn tweede jaargang ingegaan. Het houdt de leden op de hoogte van de in gekomen uitgaven. Het bestuur meent dat het aan zijn doel goed beantwoordt. Door de tijdsomstandigheden gaan de inkomsten der Ver. beduidend achter uit. Het bestuur heeft daarom gemeend, bijtijds bezuinigingsmaatregelen te moe ten nemen. Het heeft overwogen het ambt van administrateur geheel op te heffen en de werkzaamheden tijdelijk op te dragen aan voorzitter en secreta ris. Daar dit nog al veel beslag zou leg gen op den vrijen tijd der betrokken personen, meende 't bestuur nog niet zoover te moeten gaan. Met goedvinden van den administrateur werd echter de administratie geheel voor rekening van den secretaris gebracht en den ad ministrateur alleen het toezicht en de voorlichting op de bezoekuren gelaten, zoodat op het punt salaris 200 bezui nigd kon worden. De slechte economische toestand doet allerwegen zijn invloed gelden. Ook de ver. ontkomt er niet aan. Doch juist in dezen tijd kan zij tenvolle aan haar doel en streven beantwoorden. De Zeeuwsche onderwijzers moeten het zich tot een plicht rekenen de Zeeuw sche onderwijsinstelling niet een prooi te laten worden van de vernietigende bezuinigin. Een ieder blijve lid en wekke anderen op als lid toe te tre den. De rekening wijst een nadeelig slot aan van 143, waardoor het saldo daalt tot 345. HET OPENBAAR ULO. Geen samenvoeging van de bei de scholen. Thans zijn wij in de gelegenheid uit voeriger terug te komen op het rapport van de commissie ad hoe tot het aan den Raad uitbrengen van een advies in zake eventueele reorganisatie van het openbaar uitgebreid lager onderwijs. Deze commissie bestond uit de heeren M. H. Boasson, wethouder vdta onderwijs als voorzitter, mr. baron van der Feltz, mr- Portheine, den Hollander en Mon- deel (deze laatste na het om gezond heidsredenen bedanken van den heer Paul) leden; en J. Ph. Koene commies ter secretarie (afdeeling financiën en onderwijs) als secretaris. De taak der commissie was als volgt omschreven: ,,te adviseeren over de wij ze, waarop bezuiniging tot stand kan worden gebracht, hetzij door vereeni ging der beide ULO-scholen, hetzij door reorganisatie van school G, waarbij het karakter van het onderwijs aan die school zooveel mogelijk bewaard blijft". De commissie heeft gemeend gerech tigd te zijn, nog iets verder te gaan, om dat het alles omvattende doel, dat bij de instelling der commissie voorzat, toch was het uiteindelijk verkrijgen van minder lasten op de begrooting' voor het u.l.o. De commissie heeft in drie van de zes vergaderingen gehoord de hoofden der beide gemeentelijke u.l-o.-scholen, het hoofd van een bijzondere u.l.o-school en den inspecteur van het l.o. Na zeer uitvoerige besprekingen met de verschillènde gehoorde deskundigen is de meerderheid der Commissie tot de conclusie gekomen, dat combinatie van de bestaande scholen ongewenscht moet worden geacht. In de eerste plaats toch zal het speciale karakter, dat school G steeds heeft gehad, absoluut verdwijnen, doordat men dan eenvoudig komt tot een gewone gemengde Uloschool. Niet alleen, dat daardoor een aantrekkelijk heid van Middelburg als woonplaats verdwijnt iets wat naar de meening dier meerderheid toch ook niet mag worden onderschat maar als gevolg van dezen maatregel zal ongetwijfeld een gioot aantal leerlingen de school verlaten. Van vele leerlingen toch kan men aannemen, dat zij juist deze school bezoeken om haar speciale karakter. Dit blijkt o.a. uit het feit, dat vele leerlingen afkomstig zijn van bijzondere scholen (thans 32), hoewel dit onderwijs toch ook zijn goed aangeschreven Ulo scholen heeft, terwijl verder leerlingen uit buitengemeenten (thans 35), de school bezoeken, ook uit die, waar ulo scholen bestaan. Een tweede bezwaar tegen combinatie bestaat in het geheel verschillende leer plan der scholen. Hoewel beide oplei den voor het z.g.n, ulo-diploma, is het leerplan van de meisjesschool meer in gesteld op de talenstudie, terwijl de jongensschool meer in wiskundige rich ting gaat. Zoo het dus moet komen tot een combinatie van scholen, dan zou een nieuw leerplan voor ieder der scho len moeten worden gemaakt, dat deze (Ingez. Med.) door WILLIAM LOCKE. 17) Zacht zaten ze over Fortinbras te praten. \an uit den Parijschen maal stroom scheen zijn geest tot hen te zijn gekomen op deze verafgelegen dood stille plek, ver van het wereldgedoe. Niettegenstaande zijn magnetischen in vloed waren zijn woorden niets dan woorden geweest- Wat er met hen in Brantöme gebeuren moest, wisten ze niet. Ze hadden er niet over gedacht. Wat was voor hen de houder van een klein, provinciaal hotel, anders dan een goede, doodgewone kerel, wars van al le berekening. En wat was de dochter van een kalen Parijschen Bohemien, die dagelijks kleine sommetjes aanvaardde, anders dan een dienstmeisje, ook dood gewoon, vol van al wat in de keuken voorviel. Bigourdin's optreden en ma nier van spreken had hen verrast; ook de fijne beschaving van Félise. Zij moes ten hun oordeel over Fortinbras her zien. Zij, onnoozele zielen, waren ver- ,f.s<^ bij zulke achtenswaardige fa milieleden had. En hij had ook een vrouw, een chornische patiënte, met wie hij afgezonderd in Parijs woonde. Het was aandoenlijk. Zonder te weten waar om, hadden ze hem beschouwd als een hoogst origineelen kwakzalver en tege lijk als een legendarisch wezen, van wiens leven ze niets afwisten. En nu was hij opeens zoo'n stuk werkelijkheid ge worden. Ze hoorden zijn zachte stem, die zoo overtuigend klonk en waarin lichte spot verscholen was. Daarop zwegen ze, hunne gedachten gingen een anderen kant uit. Eindelijk verbrak Polydore de stilte, toen hij de kopjes kwam weghalen en hun vroeg of ze nog iets noodig hadden- Toen hij weg was, leunde Corinna met haar ellebogen op het tafeltje en vroeg op den man af: Waar denk je aan, Martin? Hij wreef met de handen over zijn oogen en het duurde een paar seconden eer hij antwoordde. Toen ik in Londen was, zei hij, leef de ik eigenlijk in een klein provincie stadje. Nu ik in een provinciestadje ge komen ben, heb ik het gekke gevoel dat het volle leven van een groote stad mijn deel wordt. Ik kan het niet anders uit leggen. Zulke gedachten zijn vormloos en vaag, vindt je niet? Wat denk je dan hier te zullen vin den? Dat weet ik niet. Waarom niet ge luk in den een of anderen vorm. Voor vijf francs verwacht je een boel, lachte zij. En jij? Ik? ^a< waar heb jij over zitten den ken? Zij strekte haar wijsvinger uit en in de schemering volgde hij de richting van de mouw van haar witte blouse en blan ken hand. Zie je dat kleine huis op de kade? Dat met de drie lichtjes en de loggia? Je kunt een beetje van het interieur zien. Kijk maar. Daar hangt een schilde rij en daaronder zit een vrouw piano te spelen. Als je luistert kun je 't hooren, een nocturne van Chopin. Wel, ik zat te denken dat ik wilde, dat ik die vrouw was, haar leven gevuld met zorgen voor haar hui§, haar man en haar kinderen. Beschut, beschermd; liefde, alles om haar heen, er valt niets meer aan God te vragen, 't Was een mooie droom. Ik geloof, dat je ook voor deze plaats voelt, wat ik er voor voel, zei Martin. Dat komt, omdat het nacht is. Het duister kan je zoo onwijs sentimenteel maken. Verbeeld je, dat je hier je heele leven moest blijven om al je kracht te concentreeren op de voedering van het menschdom. Wat bedoel je, Corinna? Draait daar het vrouwenleven niet op uit? Ze moet zorgen de maag van haar man met goed eten te vullen of hij slaat haar of loopt weg met een ander en zij moet de maagjes van de kinderen gevuld houden, anders krijgen ze kram pen of stuipen of andere kwalen en gaan dood. 't Was een mooie droom, maar de werkelijkheid zou me woedend en gek maken. Mijn opvattingen over het huwelijk zijn anders, zei Martin op wijzen toon. Natuurlijk, riep ze. Jij bent één van die schepselen met een maag. Dat weet ik nog zoo niet, zei Mar tin. Ik geloof, dat jij te goed bent voor deze wereld, antwoordde Corinna. Martin rolde een cigaret uit een pakje Maryland-tabak zijn voorraad Engel sche Woodbines was op. Ik heb mijn eigen idealen over lief de, zei hij. Die heb ik ook. Alles om liefde en vergeten voor de wereld. Dat is de titel van een oud stuk, is het niet? Ik begrijp dat wel. Ik zou er mijn ziel voor kunnen geven. Maar zooiets komt nooit voor. En ondertusschen moet men,.Ie ven. En samenleven en moederschap in eeh klein nest als dit, is geen leven. Wat voor den drommel is dan wèl leven? vroeg Martin- Maar haar uitlegging hoorde hij niet, want de forsche gestalte van Bigourdin verscheen in de deur van de salie a manger. Ik wensch u goeden nacht, zei hij. Martin stond op en keek op zijn hor loge. Ik geloof dat het tijd is om naar bed te gaan. Ik ook, zei Corinna, geeuwende. HOOFDSTUK V. Het eerste, wat een kat doet in haar nieuwe omgeving, is polshoogte te ne men van alles om haar heen. Met opge heven staart en snuffelende neus loopt ze van het monumentale buffet naar den bekenden stoel en van het glimmende scherm om den haard naar de lange lage borstwering, die een rustbank blijkt te moeilijkheden ondervangt, doch van beide stelsels van onderwijs een offer zou vergen. De commissie verwacht van een com binatie geen groote bezuiniging' al is een berekening terzake niet te maken, o.a. door het te verwachten verloop van leerlingen en omdat men ook moeilijk heden zou krijgen met de keuze van het personeel en de gebouwen. Tenslotte zou het onmogelijk zijn om een combina tie onmiddellijk door te voeren, omdat de leerlingen, die thans de scholen be zoeken, een dusdanig verschillende op leiding hebben genoten, dat zij onmoge lijk zonder méér bij elkaar kunnen wor den g'evoegd. Van een voortgaande ge regelde studie zou dan geen sprake kun nen zijn. Eventueele combinatie zou dan ook alleen mogelijk zijn door met in gang van den nieuwen cursus, ook meis jes toe te laten tot de jongensschool, of omgekeerd, en op de andere school het z.g.n, uitstervingssysteem toe te passen. Ook deze laatste maatregel echter verwerpt de meerderheid der commis sie, omdat in de eerste jaren in geen ge val een bezuiniging zal worden verkre gen in tegendeel en omdat in de verdere toekomst een bezuiniging haar zeer problematiek lijkt. De heer Den Hollander kon zich met vorenstaande beschouwingen niet vereenigen en heeft te dezer zake een minderheidsrapport toegevoegd. Hij wijst er o.a. op, dat het waar moge zijn, dat Middelburg door het bezitten van een aparte U.L.O.-school voor meisjes aantrekkelijker is dan het zonder deze zou zijn, maar het feit, dat geen andere Zeeuwsche gemeente is overgegaan tot het stichten van een dergelijke school, kan evenzeer aangevoerd worden als bewijs van het minder klemmende van het argument, omdat hoogstwaarschijn lijk ieder gemeentebestuur zal trachten de aantrekkelijkheid van de gemeente te bevorderen met alle daartoe diensti ge middelen. Bovendien, het feit, dat leerlingen uit andere steden van Zee land, die de Middelburgsche school be zoeken daarvan een belangrijk gedeel te vormen, pleit voor de opvatting, dat verschillende gemeentebesturen geen groote voordeelen verwachten van de instandhouding van een dergelijke school. Het argument, de historische plaats, die de school inneemt, is inderdaad niet van belang ontbloot, alleen blijft de vraag bestaan of in dezen tijd van in zinking en teruggang, de Middelburg sche financiën toelaten, dat uitsluitend om deze reden de scholen moeten ge splitst blijven. Toen de school werd op gericht kende men niet het M. voor meisjes en jongens zooals nu; en ook niet de aandrang bij de vrouwelijke jeugd om een meer actief aandeel te nemen aan allerlei beroepen en amblfen en daardoor was voor meisjes uit be paalde standen vraag naar meer uitge breid onderwijs zonder gebruik te ma ken van H.B.S. of Gymnasium. De toe standen zijn zoo gewijzigd, dat er geen sprake meer kan zijn van aparte op voeding voor meisjes, tenzij men dit doet uit andere oorzaak, ^n men De- zwaar geeft tegen coëducatie. In onderwijskringen is de waardee ring voor aparte scholen zeer verschil lend en ook ten opzichte van den phy- sieken toestand van jeugdige meisjes oordeelt men zeer uiteenloopend. Voor het argument, dat de school leerlingen zal verliezen mag men vol gens den heer Den Hollander, nimmer wijken, omdat juist dan het bewijs is gegeven, dat niet het onderwijs, maar de school den doorslag geeft. De heer Den Hollander meent, dat te zijn, schuift langs de muren en ontdekt veilige uitgangen, wringt zich door nau we gangetjes en allerlei doortochten tusschen de meubels en na dezen ernsti- gen arbeid verricht te hebben, maakt ze het zich niet druk meer over de topo grafie van het huis, maar geeft zich ge laten over aan'kalm genieten van de plekjes, die haar aesthetisch gevoel, of meer grove instincten, bevrediging schenken. En op dit punt komt het door- slag-menschelijk-wezen dichter bij een poes dan hij zelf wel weet. Het eerste uur aan boord van een vreemd vaartuig is gewoonlijk gewijd aan een uitgebreid onderzoek, dat nooit herhaald gedurende de reis- En waarschijnlijk is de eerste daad van een gevangene in zijn cel het onderzoeken van en het zich thuismaken in zijn beknopte en droevige omgeving. Gehoorzaam aan deze neiging, men- schen en katten aangeboren, gingen Martin en Corinna den volgenden mor gen dadelijk na het ontbijt op verken ning uit in Brantöme. Zij bezochten de grauwe overblijfselen van de oude abdy. waarmede Karei de Groote een begin liet maken. Maar Villon, een schrijver uit de vijftiende eeuw, die vroeg. Maar waar is de held Karei de Groote mocht met het oog op het vergankelijke van al le menschenwerk, wel gezegd hebben: „Waar is de abdy, die de ridderlijke Ka- rel de Groote gebouwd heeft? (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 7