KR0ÜIEK van den DAG.
BINNENLAND.
F0RTINBRAS,
KUNST EN WETENSCHAP.
FRIESCHE BAA110,13 en 15 ct
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 3 MEI 1934. No. 104.
FEUILLET0N.
DE KOOPMAN IN GELUK,
en géén andere
iWKkiifc Ki ai» vam iik hkiivhui iai k mnff-MBT wiiiiurjJMiiuia<LnB uhduni in.u. ut, uutouit, uivi.i tmi tniuwnu o hh,i
I
ll'burg,
In gek.
I vanaf
IRun-
1/ 0.40
I Visser.
5 van-
IVerder
.15 al-
In beve-
F 177
>0 CT.,
ct., 4
jet., y2
|l pond
:rhager
■as»
ESSE"
t> Ant-
uur
Brug-
Ischool-
m'burg,
n Ter-
ar den
iburg.
ESSE"
derdag
2 p-
bij
at en
>urg.
E, 2.50
v.d. n.
:ren v.
Rot-
'otten-
Boe'-
Oostenrijk corporatieve staat.
Nieuwe grondwet in werking
getreden, Een merkwaardig
„democratisch" stuk werks-
Oostenrijk heeft deze week eindelijk
zijn nieuwe grondwet gekregen. e
Mei-viering stond in het teeken er van,
heeft haar als 't ware ingewijd, nadat
den dag tevoren het parlement haar had
goedgekeurd. Maar dat was niet meer
dan een vertooning. Zooals verleden
jaar de nazi's in Duitschland de commu
nistische mandaten in den Rijksdag
voor vervallen verklaarden om aldus hun
zin door te zetten, zoo verklaarde de
Oostenrijksche regeering de sociaal-de
mocratische in den Nationalen Raad on
geldig en hielp daarmede de (Katholie
ke) Christelijk-sociale partij aan een
absolute meerderheid. Deze keurde zon
der eenig bezwaar de nieuwe grondwet
goed, welke daarop onmiddellijk van
kracht werd. Oostenrijk is hiermee een
nieuw tijdperk ingetreden, het tijdperk
van den corporatieven staat.
De nieuwe grondwet, hoewel fascis
tisch 'van aard, verschilt aanmerkelijk
van haar Italiaansche zuster. In zeke
ren zin gaat zij verder dan het ontwerp
van Mussolini. De gedachte van den cor
poratieven staat wordt er n.l. ten voe
ten uit in verwezenlijkt. Het parlement
verdwijnt heelemaal; van handhaving
van een pseudo-parlement als in Italië
is geen sprake. In de plaats van de volks
vertegenwoordiging zullen een aantal
corporatieve lichamen komen aan wel
ke op hun speciaal terrein (landbouw,
industrie, cultuur, enz. enz.) een flinke
mate van zelfbestuur is toegedacht. Met
„politiek" hebben deze organisaties zich
echter niet in te laten. De politiek is
als 't ware afgeschaft. Politieke partijen
als zoodanig bestaan niet meer, Daar
voor in de plaats is het „Vaderlandsche
front" gekomen, dat in het volk het be
grip nationale eenheid vertegenwoor
digt.
Aan de spits van het nieuwe staats
gebouw staat de autoritaire regeering,
die groote bevoegdheden bezit, welke
voor een goed deel zijn gelegd in han
den van den bondspresident. Deze kan
zelfs grondwettelijke bepalingen bij een
voudig besluit wijzigen en opheffen.
Karakteristiek voor den geest der
nieuwe grondwet is haar katholieke al
lure. In de inleiding wordt vastgesteld
dat Oostenrijk haar ontvangen heeft
door de genade van den almachtigen
God. Voorts wordt het land tot „Chris-
telijk-Duitschen staat verklaard". Hoe
wel naar den vorm een republiek komt
dit woord nergens in de grondwet voor.
In plaats daarvan de term: „bondsstaat".
In verband met de geruchten, die de
laaste maanden telkenmale liepen om
trent een eventueel herstel der Habs-
burgers is dat opvallend. De aanduiding
als „Christelijk-Duitsche" staat, sluit im
pliciet de niet-christelijke en niet-Duit-
sche burgers uit van het bekleeden van
openba're ambten. Weliswaar izegt de
grondwet, dat elke burger zonder on
derscheid des geloofs in alle functies be
noembaar is, doch men kan gerust aan
nemen, dat de facto zal geschieden, wat
reeds, naar de „N. R. C." meldt, sinds
enkele maanden duidelijk merkbaar 'is,
haast nog duidelijker dan in het Oosten
rijk van voor den oorlog: niet-katholie-
ke burgers krijgen geen plaats in staats-
of legerbetrekkingen en worden snel uit
alle civiele beroepen verwijderd, wat
vooral voor de Joden, doch in geringere
mate ook voor de Protestantsche bur
gers geldt. Theoretisch hebben zij vol
komen gelijke rechten, practisch wordt
echter Vian deze {gelijke 'rechten niet
alleen geen gebruik gemaakt, maar in
tegendeel wordt er geen aanleiding ver
zuimd om deze staatsburgers op een af
stand te houden.
Minister Ender, die de grondwet heeft
ontworpen, verklaarde aan den voor
avond van haar afkondiging, dat ook
de democratische gedachte er zeer be
slist in vastgelegd is. Niet alleen wordt
de gemeentelijke autonomie gehand
haafd, maar tevens zou aan de corpora
tieve lichamen zulk een groote mate
van zelfbestuur zijn toegedacht, vooral
op economisch terrein,dat men hier
zonder een enkele bijgedachte van de
mocratie kan spreken. De minister ver
wacht, dat over een jaar of wat, als het
nieuwe stelsel door zijn kinderziekten
heen zal zijn, dat democratische in zijn
besten en edelsten vorm naar voren zal
komen. Dr. Ender stelt bij deze overwe
gingen voorop, dat er een bepaald staat
kundig gebied is, waar de volksverte
genwoordiging geen recht van spreken
heeft, waar alleen het gezag van de re
geering zich mag laten gelden. Op dit
gebied moei de regeering zich dan ech
ter ook zooveel mogelijk terugtrekken.
Principieel is deze opvatting van „de
mocratie" natuurlijk in strijd met de op
vatting, die jarenlang overal de toon
aangevende is geweest en thans b-v. in
ons land nog gehuldigd wordt. De prak
tijk zal wel uitwijzen, of de Oostenrijk-
sche recht van bestaan heeft. Merk
waardig is het experiment, dat men
daar gaat ondernemen in elk geval; veel
merkwaardiger dan dat in Italië en in
Duitschland, waar wel veel over de cor-
poratieve staat gepraat wordt, doch
waar in werkelijk een autocratisch be
wind zonder meer heerscht.
JAPAN EN NEBERLANDSCH-INDIE.
Is Nederland's positie in het
Verre Oosten nog van betee-
kenis?
De N. R. Crt. schrijft:
„De buitengewoon geringe waarde
welke het buitenland hecht aan onze
defensieve kracht in Indië wordt weer
sterk gedemonstreerd in een artikel,
dat in de laatste aflevering van de
„Naval and Military Record"' (een En-
gelsch tijdschrift) is verschenen onder
de rubriek „Notes and Comments", 't
Artikel is in hoofdzaak gewijd aan het
probleem der marine-steunpunten in 't
Verre Oosten in verband met het drei
gende gevaar van Japan.
Treffend is dat bij de opsomming der
voornaamste vlootsteunpunten ter ver
dediging van de Britsche belangen in dat
werelddeel onze oorlogshaven Soera-
baja totaal genegeerd wordt. Het noemt
als voornaamste vlootbases Hongkong,
Singapore (Britsch), Manilla (V.S.) en
Wladiwostock (Russisch), waarbij het
Hongkong als meest bedreigd punt be
schouwt, terwijl daarentegen Singapore
te ver verwijderd heet te zijn als ope
ratiebasis, doch als verdedigingsbasis
meer beteekenis zou krijgen in geval
van gevaar voor het Australische vas
teland. Wat Manilla betreft, is de Ame-
rikaansche opvatting, dat men de Phi-
lippijnen in een conflict tusschen V.S.
en Japan reeds bij den aanvang van de
vijandelijkheden zal moeten prijsgeven,
omdat men vreest, dat Japan, evenals
bij Port Arthur het geval was, den oorlog
eenvoudig zou beginnen zonder een
oorlogsverklaring af te wachten.
Het Nederlandsch-Indische probleem
in geval van conflict in het Verre Oos
ten, wordt niet aangeroerd. Zelfs wordt
Nederland in het geheel niet genoemd.
Nederland komt langzamerhand in een
positie, waarbij de groote mogendheden
door
WILLIAM LOCKE.
7) -
Een schijntje ironie in zijn lachende
oogen of een tintje spot in zijn sonore
stem zou het vleiende effect van deze
korte speech te niet hebben gedaan.
Martin had zich nooit over zijn ziel be
kommerd. Deze diagnose stelde zijn le
ven in een ander licht. De honger van
zijn ziel was zonder twijfel de oorzaak
van al het verdriet; en dat was veel ge
wichtiger dan ontevredenheid over je
omgeving.
Ja. zei hij, u hebt gelijk. Gelegen
heid tot ontwikkeling heb ik nooit ge
had- Mijn eigen schuld misschien. Ik had
niet genoeg kracht om tegen de omstan
digheden op te tornen. De omstandighe
den hebben mij, zooals Corinna zegt,
opgesloten als een eekhoorn in een
kooitje, en ik heb mijn tijd verbruikt
door het wiel doelloos rond te laten
draaien,
„En wat was dat voor een wiel? vroeg
Fortinbras.
Hebt u wel eens gehoord van Mar- j
lit s kostschool?
Dat heb ik wel, zei Fortinbras, 't
is een van de vele verstand bedervende
inrichtingen, waarop ons vaderland zoo
trotsch is.
Ik ben blij u dit te hooren zeggen,
riep Martin uit. De laatste tien jaren heb
ik meegeholpen om den geest van de
jeugd te bederven. Ik heb Fransch on
derwezen, niet de Fransche taal, maar
examen-Fransch. Wanneer de jongste
zoon van een kruidenier jongste klerk
wil worden op de gemeente-secretarie,
dan moet hij bepaald weten dat bal,
carneval, staak, feest, jakhals een s in
het meervoud krijgen, ofschoon mil-
lioenen Franschen doot het leven gaan
zonder ooit die woorden in hef meer
voud te gebruiken.
Hoe kwam u er toch toe om Fransch
te onderwijzen?
Het is mijn moeders taal, mijn moe
der was een Zwitsersche.
En uw vader?
Was een Engelsche hulpprediker
in Zwitserland. Ja, ziet u, 't was zoo.
En zoo vertelde de eenvoudige Mar
tin, aan den gang gebracht en nu en
dan geholpen door een goed doordachte
sympathieke vraag, zijn heele levens
geschiedenis, terwijl Corinna, die het
meeste er van al meer gehoord had en
het dus vervelend vond. zich amuseer
de met karikatuurtjes van hem te tee
kenen op het tafelkleed. Deelde hij iets
mede dat zij niet wist, dan hield zij
even op en keek hem aan. Evenals bij
haar was zijn autobiografie een catalo
gus van onbekwaamheid, maar hij sprak
ons niet langer capabel zullen achten
om ons eigen koloniaal bezit te be
schermen, waardoor onze positie dan
veeleer een gevaar zou gaan beteeke-
nen in dat gistende werelddeel."
ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER
WETENSCHAPPEN
TE MIDDELBURG.
In de Woensdagavond gehouden ver
gadering van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen te Middel
burg heeft de voorzitter, jhr. mr. J. W
Quarles van Ufford, in zijn openings
woord een herdenkingswoord gewijd
aan H. M, de Koningin-Moeder, ift le
ven beschermvrouwe van het Genoot
schap.
Hierna heeft de secretaris, mr. A
Meerkamp van Embden, zijn jaarver
slag uitgebracht.
Jaarverslag.
De secretaris moest dit verslag he
laas beginnen met eene treurige herin
nering. Het Genootschap verloor door
het overlijden van H.M'. de Koningin
Moeder eene zijner beide bescherm
vrouwen. Het stemt tot weemoedige
dankbaarheid, dat het genootschap zoo
lange jaren, n.l. van 1890 af, de prpteo
tie van Hare Majesteit heeft mogen ge
nieten. Op den 2 Augustus 1933 richt
te het genootschap zijn laatste tele
gram van gelukwensch aan zijne thans
ontslapen Beschermvrouw.
H. M. de Koningin werd op 6 Sep
tember eerbiedig gelukgewenscht met
Haar 35-jarig regeeringsjubileum.
Het korps conservatoren is op nieuw
belangrijk uitgebreid. De heer J. H
Klarenbeek is bereid gevonden het be
heer over het porcelein en aardewerk
op zich te nemen en tot ontlasting van
den heer Van der Feen is eene afzon
derlijke afdeeling Mollusea geschapen
waarover de heer C. Brakman te Nieuw
en St. Joosland als conservator zal op
treden.
Voor een nieuwe ordening en be
schrijving van het Herbarium werd
vriendelijk hulp toegezegd door den
heer J. G. Sloff te Bergen op Zoom
Voor den trouwen bewaker van het
museum, den heer N. Schoolmeester
sloeg in het afgeloopen jaar het uur
van scheiden. Met ingang van 1 April
1934 vroeg hij eervol ontslag, wat hem
ook is verleend. Gedurende 31 jaar
heeft de afgetreden concierge, bijge
staan door zijn wakkere gade, met toe
wijding, kennis en opgewektheid zijn
taak vervuld.
Niet alleen het bestuur, de conser
vatoren, directeuren en leden van het
Genootschap zijn hem dankbaarheid
verplicht, maar ook de talrijke bezoe
kers van het museum, die hij van pit
tige en zaakkundige voorlichting dien
de, zullen hem niet licht vergeten
Schoolmeester had hart voor de aan
zijne zorg toevertrouwde verzamelin
gen, getuigen ook de geschenken, die
hij in den loop der jaren ter plaatsing
heeft aangeboden. Zijne functie werd
overgenomen door den heer W. v. d
Driest.
Het bestuur werd uitgenoodigd tot de
viering van het 75-jarig bestaan van 't
Kon. Oudheidkundig Genootschap te
Amsterdam en van het 50-jarig bestaan
der Elisha Mitchell Scientific Society le
Chapel Hill, N.C. Aan de besturen der
beide bevriende instellingen zijn geluk-
wenschen gezonden.
Ter gelegenheid van het 35-jarig be
staan van den Nederlandschen Oud
heidkundigen Bond op 20 Januari werd
niet van gedwarsboomde eerzucht. Hij
sprak heelemaal niet van eerzucht.
Wat er uit geopenbaard werd was de
berusting van het gedresseerde ezeltje
dat er ook in berustte een lastdier te
zijn. Hartstochtelijk verlangen naar ge
not was er nooit geweest. Waarom te
verlangen dat de maan in je schoot zal
vallen? Met een salaris van 135 pond in
het jaar, waarvan hij nog een bedrag
moest afstaan aan zijn moeder, die we
duwe was, kan een man zich weinig
weelde veroorloven. En Martin was niet
een van hen, wien alles meeloopt. Hij
had de laatste tien jaren geleefd in een
soort van mist, die alle schittering als
't ware omfloerste. Maar op dezen
avond was de mist opgetrokken. De
flonkering van Parijs, zelfs 't Pantheon
en de Eyffeltoren hadden geholpen den
nevel te verdrijven, zooals Corinna sar
castisch opmerkte. De zusterlijke be
langstelling van Corinna in zijn saaie
belangen had er ook toe bijgedragen.
Maar meer dan dat alles deed de zelf
analyse, die hij had toegepast onder den
dwingenden invloed van den philan-
troop met glimmende mouwen en rafe
lig linnen tegelijkertijd priester, advo-
kaat en geneesheer, die zijn vijf francs
stuk had opgestoken.
Hij sprak lang en ernstig; en hoe meer
hij sprak en hoe meer hij haarfijn ver
telde van de dorheid van zijn jong le
ven, zooveel te sterker in hem werd
de geest van opstandigheid dien hij vroe
ger nooit had gekend.
Dat is alles, zeide hij eindelijk, zijn
!SËF?
het bestuur geluk gewenscht en ook dr.
Kalff, directeur van het Rijksbureau
voor de Monumentenzorg te 's-Gra-
venhage aan wien genoemden Bond op
denzelfden dag den gouden eerepen
ning uitreikte, ontving een felicitatie,
gelijk de heer A. Staverman te Vlissin-
gen bij zijn zilveren arts-jubileum op. 9
December.
Bijdragen werden toegekend aan de
Commissie NederlandCuracao 1634
1934 en het Comité Gedenkteeken
„Buys Ballot."
Het Poppenmuseum te Neustadt bij
Coburg verleende het Genootschap het
eerelidmaatschap uit erkentelijkheid
voor de schenking van twee poppen in
Walchersch costuum.
Op 5 April j.l. bezocht de Societê
d'Histoire du Droit des Pays Flamanös,
Picards et W'allons uit Rijssel, het mu
seum.
Het genootschap telt thans 4 eerele
den, 35 directeuren en 602 leden, 113
leden wonen te Middelburg: verleden
jaar waren de cijfers 4, 41, 602 en 109.
Het museum werd bezocht door 2589
betalende bezoekers, van wie 37 tegen
verminderd tarief zijn toegelaten, ver
leden jaar was het 2967 en 28,
De conservator der Zelandia Illustra-
ta, dr- W, S. Unger. meldt, dat de be
werking van het tweede deel van den
nieuwen catalogus werd voortgezet.
Daardoor is het in den catalogus Lants-
heerNagtglas vermelde materiaal wat
betreft Walcheren opnieuw bewerkt. De
aanwinsten waren weinig talrijk en niet
zeer belangrijk. Aangekocht zijn eenige
portretten van Zeeuwsche persoonlijk
heden uit den laatsten tijd, en een twee
tal teekeningen van oude gebouwen in
Zierikzee door H. Heuff.
De conservator van de Steenenkamer,
de heer P. J. van der Feen Jr., deelt
mede, dat in 't belang van ki deskundig
onderzoek der voorwerpen en de duide
lijker en aantrekkelijker wijze van op
stelling der voorwerpen, met den direc
teur van het Rijksmuseum van Oudhe
den te Leiden, dr. J. H. Holwerda, over
eenstemming over diens uitgebreide me
dewerking was verkregen en deze heeft
met zijn conservator, dr. C, Braat in
September het museum bezocht. Het
plan is toen uitgewerkt en de gunstige
regeling verkregen, dat onderzoek, be
schrijving en rangschikking van de ver
zameling vrijwel geen uitgaven van het
Genootschap zouden vorderen. Noodza
kelijk waren echter herstellingen aan 't
glazen dak en verbetering van de betim
mering met -eenig .schilderwerk, Jlierr
voor bleken ten slotte de gelden niet
beschikbaar te zijn, zoodat het plan we
derom uitgesteld is.
De heer v. d, Feen staat lang stil bij
de vondsten van aardewerk te Domburg
en wijst o-a. op het verschil, dat be
staat tusschen Gerroaansch aardewerk
gevonden op Walcheren en Noord-Be
veland of op Schouwen. Het is uit on
derzoekingen, waarbij de archivaris van
Zierikzee, de heer P. D. de Vos welwil
lend inlichtingen verstrekte, komen
vast te staan, dat er in de 17e eeuw
aldaar de pottebakkerij is uitgeoefend
en in de rekening van de Ooslwatering
van Walcheren vian 1411 en 1412 wordt
gesproken van „Jacop Heynric die sco-
telmaker" en van „Jacop Piers filius die
scotelaer".
De verzameling porcelein en aarde
werk onderging geen veranderingen. De
conservator van de schilderijen, de heer
J. H. Klarenbeek, meent o.a, dat de
schilderijen, waaronder toch zeer kost
bare zijn, te lijden hebben van de zeer
sterk afwisselende zomer- en winter-
temperatuur in het gebouw. Ook is de
invloed van de vocht hier en daar waar
te nemen. Matige verwarming van het
museum of een deel daarvan zou zeer
(Ingez. Med.)
bezweet voorhoofd afvegend.
't Heeft mij zeer geïnteresseerd,
zeide Fortinbras.
Ja, niet waar, zeide Corinna. En
hij heeft zelfs nooit de dochter van zijn
hospita gekust, die met den loodgieter
trouwde. Hieruit blijkt dus hoe volledig
Martin's belijdenis geweest is. Uitda
gend keek ze hem aan,
Ik durf daar een eed op te doen.
Verlegen vertrok Martin zijn lippen.
Ja wel. Een keer,
Waarom niet twee keer, vroeg Co
rinna.
Ja, waarom niet, vroeg Fortinbras,
toen hij zag dat Martin aarzelde, en hij
glimlachte vriendelijk ,als een welwil
lende bisschop. Waarom maar één keer
van die ambrosyne lippen geproefd?
Martin's olijfkleurige huid werd door
een vuurrooden blos overtogen.
Dat zeg ik liever niet, het lijkt zoo
onkiesch.
Kom dan toch, riep Corinna. We
zijn in Parijs en niet in Wendlebury,
Dat moeten we toch weten, mijn
beste Martin ik vraag altijd aan mijn
cliënten of ik hen bij den naam mag
noemen dan is er meer voeling tus
schen hen en mij. Dus Martin, ik zeg
nog eens we moeten weten hoe de
breuk ontstond of de losmaking of hel
eind van wat schijnt te zijn de eenige
romantische episode in je leven. Ik
maak geen gekheid zeide Fortinbras
ernstig. Van uit een psychologisch oog
punt is het noodig dat ik het weet.
Smeekend blikte Martin hen aan, For-
aan te bevelen zijn- De conservator van
de afdeeling munten en penningen, mr.
G. W. A. de Veer, vermeldt de aanwin
sten door schenking en aankoop, die al
reeds grootendeels eerder zijn vermeld.
De heer dr. J, Dekker, conservator
van de Ethnologische afdeeling meldt,
dat geen aanwinsten te boeken vallen
en geenerlei verandering in opstelling
als reeds grootendeels eerder zijn ver
meld.
De heer P. J. van der Feen Jr. wijst
als conservator van het kabinet van Na
tuurlijke Historie op de omvangrijke
'aanwinsten in de laatste jaren verkre
gen door uit de Westerschelde en de
zeegaten opgevischte fossiele beenderen
van zoogdieren, waarvoor aan de vis-
schers in totaal een aanzienlijk bedrag
aan premies is uitgekeerd. Aanleiding
tot het opvisschen van grootere hoe
veelheden beenderen dan anders was
het vinden van mosselzaad op grooter
diepte dan gewoonlijk en w^l in 1932 in
de Schelde bij Terneuzen en in '1933
in den Roompot, beide keeren op een
diepte van meer dan 20 meter. De
stroom heeft op deze en andere diepe
vischplaatsen deze beenderen uit ter
tiaire en jongere aardlagen losgespoeld.
Door elkander worden opgehaald de
resten van een zeefauna uit mariene
afzettingen der mioceene of plioceene
periode en van een jongere landfauna
uit fluviatiele afzettingen der pleislo-
ceene periode.
De conservator wijst op de groote
aanwinst voor en verbetering van de
Schelpenkamer, doordat de heer C.
Brakman zijn voortreffelijke collectie
schelpen uit Zeeland ter beschikking
van het genootschap stelde om er uit
tentoon te stellen, waarvan een ruim
en dankbaar gebruik is gemaakt.
In verband met het door hem zeer
betreurde doodschieten onder Oostka-
pelle van een flamingo, zegt de conser
vator, dat in deze geldt: Beter een
vogel in de lucht, dan tien in de hand.
De conservatrice voor de hoerenka
mer en de Zeeuwsche kleederdrachten
mejuffrouw van Hoek, deelt mede, dat
voor het poppenmuseum te Neustadt 2
poppen zijn aangekleed, waardoor de
firma Wijtman op de Burg petje en
schoentje belangloos vervaardigde,
De conservatrice verzamelt thans
opschriften op borden van boerenwa
gens.
Voor het eerst deelde dr. H. A. \V.
van der Vecht als conservator een en
ander mede over de geschiedkundige
voorwerpen en zeldzaamheden. Hij
wijst er op, dat deze door heel het ge
bouw verspreid zijn, wat de overzichte
lijkheid niet ten goede komt. Veel is er
onder, dat niet geschikt is om tentoön
te stellen. Dr. van der Vecht over
weegt het aanvullen van het overzicht
van den inventaris uit 1890 en om de
tinbras zoo ernstig. Corinna zoo koel
spotachtig.
Zoo'n mieserig loodgietertje, dat
aangemoedigd moest worden? opperde
ze.
Hij ging recht op zitten en hijgde, goe
de hemel, neen. Hij werd rood van ver
ontwaardiging. Zij was n heel fatsoen
lijk meisje. Niets van dat alles. Ik wou
dat ik er nooit over gepraat had. het is
van niets geen belang,
Als dat zoo is, vroeg Corinna,
waarom heb je haar dan niet nog eens
gekust?
Als je het dan precies weten wilt,
zeide Martin de wanhoop nabij, ik heb
een ingekankerden Haat aan uienlucht
en werktuigelijk zoog hij door het rietje
in zijn glas het gesmolten ijs op.
Corinna lende achterover in haar stoel
en lachte onbedaarlijk. Dat was nu ook
juist zoo iets geks om aan Martin te
overkomen. Ze kende haar eigen sekse.
Dadelijk maakte ze zich een voorstelling
van dat poesachtige persoontje uit den
kleinen middenstand, die het jonge
mensch met den griekschen neus wou
palmen en zij stelde zich zijn geestes
gesteldheid voor, toen hij zich onhan
dig vrijwaarde voor dergelijke laanra-
kingen. En de brave, solide loodgieter
die van uien hield, had haar weggepikt
van onder Martin's neus, in letterlijken
en niet in figuurlijken zin.
O, Martin, 't is niet te zeggen hoe
dwaas je bent, riep ze uit.
(Wordt vervolgd.)