KR0ÜIEK van den DAG. BINNENLAND. F0RTINBRAS, KUNST EN WETENSCHAP. FRIESCHE BAA110,13 en 15 ct TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 3 MEI 1934. No. 104. FEUILLET0N. DE KOOPMAN IN GELUK, en géén andere iWKkiifc Ki ai» vam iik hkiivhui iai k mnff-MBT wiiiiurjJMiiuia<LnB uhduni in.u. ut, uutouit, uivi.i tmi tniuwnu o hh,i I ll'burg, In gek. I vanaf IRun- 1/ 0.40 I Visser. 5 van- IVerder .15 al- In beve- F 177 >0 CT., ct., 4 jet., y2 |l pond :rhager ■as» ESSE" t> Ant- uur Brug- Ischool- m'burg, n Ter- ar den iburg. ESSE" derdag 2 p- bij at en >urg. E, 2.50 v.d. n. :ren v. Rot- 'otten- Boe'- Oostenrijk corporatieve staat. Nieuwe grondwet in werking getreden, Een merkwaardig „democratisch" stuk werks- Oostenrijk heeft deze week eindelijk zijn nieuwe grondwet gekregen. e Mei-viering stond in het teeken er van, heeft haar als 't ware ingewijd, nadat den dag tevoren het parlement haar had goedgekeurd. Maar dat was niet meer dan een vertooning. Zooals verleden jaar de nazi's in Duitschland de commu nistische mandaten in den Rijksdag voor vervallen verklaarden om aldus hun zin door te zetten, zoo verklaarde de Oostenrijksche regeering de sociaal-de mocratische in den Nationalen Raad on geldig en hielp daarmede de (Katholie ke) Christelijk-sociale partij aan een absolute meerderheid. Deze keurde zon der eenig bezwaar de nieuwe grondwet goed, welke daarop onmiddellijk van kracht werd. Oostenrijk is hiermee een nieuw tijdperk ingetreden, het tijdperk van den corporatieven staat. De nieuwe grondwet, hoewel fascis tisch 'van aard, verschilt aanmerkelijk van haar Italiaansche zuster. In zeke ren zin gaat zij verder dan het ontwerp van Mussolini. De gedachte van den cor poratieven staat wordt er n.l. ten voe ten uit in verwezenlijkt. Het parlement verdwijnt heelemaal; van handhaving van een pseudo-parlement als in Italië is geen sprake. In de plaats van de volks vertegenwoordiging zullen een aantal corporatieve lichamen komen aan wel ke op hun speciaal terrein (landbouw, industrie, cultuur, enz. enz.) een flinke mate van zelfbestuur is toegedacht. Met „politiek" hebben deze organisaties zich echter niet in te laten. De politiek is als 't ware afgeschaft. Politieke partijen als zoodanig bestaan niet meer, Daar voor in de plaats is het „Vaderlandsche front" gekomen, dat in het volk het be grip nationale eenheid vertegenwoor digt. Aan de spits van het nieuwe staats gebouw staat de autoritaire regeering, die groote bevoegdheden bezit, welke voor een goed deel zijn gelegd in han den van den bondspresident. Deze kan zelfs grondwettelijke bepalingen bij een voudig besluit wijzigen en opheffen. Karakteristiek voor den geest der nieuwe grondwet is haar katholieke al lure. In de inleiding wordt vastgesteld dat Oostenrijk haar ontvangen heeft door de genade van den almachtigen God. Voorts wordt het land tot „Chris- telijk-Duitschen staat verklaard". Hoe wel naar den vorm een republiek komt dit woord nergens in de grondwet voor. In plaats daarvan de term: „bondsstaat". In verband met de geruchten, die de laaste maanden telkenmale liepen om trent een eventueel herstel der Habs- burgers is dat opvallend. De aanduiding als „Christelijk-Duitsche" staat, sluit im pliciet de niet-christelijke en niet-Duit- sche burgers uit van het bekleeden van openba're ambten. Weliswaar izegt de grondwet, dat elke burger zonder on derscheid des geloofs in alle functies be noembaar is, doch men kan gerust aan nemen, dat de facto zal geschieden, wat reeds, naar de „N. R. C." meldt, sinds enkele maanden duidelijk merkbaar 'is, haast nog duidelijker dan in het Oosten rijk van voor den oorlog: niet-katholie- ke burgers krijgen geen plaats in staats- of legerbetrekkingen en worden snel uit alle civiele beroepen verwijderd, wat vooral voor de Joden, doch in geringere mate ook voor de Protestantsche bur gers geldt. Theoretisch hebben zij vol komen gelijke rechten, practisch wordt echter Vian deze {gelijke 'rechten niet alleen geen gebruik gemaakt, maar in tegendeel wordt er geen aanleiding ver zuimd om deze staatsburgers op een af stand te houden. Minister Ender, die de grondwet heeft ontworpen, verklaarde aan den voor avond van haar afkondiging, dat ook de democratische gedachte er zeer be slist in vastgelegd is. Niet alleen wordt de gemeentelijke autonomie gehand haafd, maar tevens zou aan de corpora tieve lichamen zulk een groote mate van zelfbestuur zijn toegedacht, vooral op economisch terrein,dat men hier zonder een enkele bijgedachte van de mocratie kan spreken. De minister ver wacht, dat over een jaar of wat, als het nieuwe stelsel door zijn kinderziekten heen zal zijn, dat democratische in zijn besten en edelsten vorm naar voren zal komen. Dr. Ender stelt bij deze overwe gingen voorop, dat er een bepaald staat kundig gebied is, waar de volksverte genwoordiging geen recht van spreken heeft, waar alleen het gezag van de re geering zich mag laten gelden. Op dit gebied moei de regeering zich dan ech ter ook zooveel mogelijk terugtrekken. Principieel is deze opvatting van „de mocratie" natuurlijk in strijd met de op vatting, die jarenlang overal de toon aangevende is geweest en thans b-v. in ons land nog gehuldigd wordt. De prak tijk zal wel uitwijzen, of de Oostenrijk- sche recht van bestaan heeft. Merk waardig is het experiment, dat men daar gaat ondernemen in elk geval; veel merkwaardiger dan dat in Italië en in Duitschland, waar wel veel over de cor- poratieve staat gepraat wordt, doch waar in werkelijk een autocratisch be wind zonder meer heerscht. JAPAN EN NEBERLANDSCH-INDIE. Is Nederland's positie in het Verre Oosten nog van betee- kenis? De N. R. Crt. schrijft: „De buitengewoon geringe waarde welke het buitenland hecht aan onze defensieve kracht in Indië wordt weer sterk gedemonstreerd in een artikel, dat in de laatste aflevering van de „Naval and Military Record"' (een En- gelsch tijdschrift) is verschenen onder de rubriek „Notes and Comments", 't Artikel is in hoofdzaak gewijd aan het probleem der marine-steunpunten in 't Verre Oosten in verband met het drei gende gevaar van Japan. Treffend is dat bij de opsomming der voornaamste vlootsteunpunten ter ver dediging van de Britsche belangen in dat werelddeel onze oorlogshaven Soera- baja totaal genegeerd wordt. Het noemt als voornaamste vlootbases Hongkong, Singapore (Britsch), Manilla (V.S.) en Wladiwostock (Russisch), waarbij het Hongkong als meest bedreigd punt be schouwt, terwijl daarentegen Singapore te ver verwijderd heet te zijn als ope ratiebasis, doch als verdedigingsbasis meer beteekenis zou krijgen in geval van gevaar voor het Australische vas teland. Wat Manilla betreft, is de Ame- rikaansche opvatting, dat men de Phi- lippijnen in een conflict tusschen V.S. en Japan reeds bij den aanvang van de vijandelijkheden zal moeten prijsgeven, omdat men vreest, dat Japan, evenals bij Port Arthur het geval was, den oorlog eenvoudig zou beginnen zonder een oorlogsverklaring af te wachten. Het Nederlandsch-Indische probleem in geval van conflict in het Verre Oos ten, wordt niet aangeroerd. Zelfs wordt Nederland in het geheel niet genoemd. Nederland komt langzamerhand in een positie, waarbij de groote mogendheden door WILLIAM LOCKE. 7) - Een schijntje ironie in zijn lachende oogen of een tintje spot in zijn sonore stem zou het vleiende effect van deze korte speech te niet hebben gedaan. Martin had zich nooit over zijn ziel be kommerd. Deze diagnose stelde zijn le ven in een ander licht. De honger van zijn ziel was zonder twijfel de oorzaak van al het verdriet; en dat was veel ge wichtiger dan ontevredenheid over je omgeving. Ja. zei hij, u hebt gelijk. Gelegen heid tot ontwikkeling heb ik nooit ge had- Mijn eigen schuld misschien. Ik had niet genoeg kracht om tegen de omstan digheden op te tornen. De omstandighe den hebben mij, zooals Corinna zegt, opgesloten als een eekhoorn in een kooitje, en ik heb mijn tijd verbruikt door het wiel doelloos rond te laten draaien, „En wat was dat voor een wiel? vroeg Fortinbras. Hebt u wel eens gehoord van Mar- j lit s kostschool? Dat heb ik wel, zei Fortinbras, 't is een van de vele verstand bedervende inrichtingen, waarop ons vaderland zoo trotsch is. Ik ben blij u dit te hooren zeggen, riep Martin uit. De laatste tien jaren heb ik meegeholpen om den geest van de jeugd te bederven. Ik heb Fransch on derwezen, niet de Fransche taal, maar examen-Fransch. Wanneer de jongste zoon van een kruidenier jongste klerk wil worden op de gemeente-secretarie, dan moet hij bepaald weten dat bal, carneval, staak, feest, jakhals een s in het meervoud krijgen, ofschoon mil- lioenen Franschen doot het leven gaan zonder ooit die woorden in hef meer voud te gebruiken. Hoe kwam u er toch toe om Fransch te onderwijzen? Het is mijn moeders taal, mijn moe der was een Zwitsersche. En uw vader? Was een Engelsche hulpprediker in Zwitserland. Ja, ziet u, 't was zoo. En zoo vertelde de eenvoudige Mar tin, aan den gang gebracht en nu en dan geholpen door een goed doordachte sympathieke vraag, zijn heele levens geschiedenis, terwijl Corinna, die het meeste er van al meer gehoord had en het dus vervelend vond. zich amuseer de met karikatuurtjes van hem te tee kenen op het tafelkleed. Deelde hij iets mede dat zij niet wist, dan hield zij even op en keek hem aan. Evenals bij haar was zijn autobiografie een catalo gus van onbekwaamheid, maar hij sprak ons niet langer capabel zullen achten om ons eigen koloniaal bezit te be schermen, waardoor onze positie dan veeleer een gevaar zou gaan beteeke- nen in dat gistende werelddeel." ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN TE MIDDELBURG. In de Woensdagavond gehouden ver gadering van het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen te Middel burg heeft de voorzitter, jhr. mr. J. W Quarles van Ufford, in zijn openings woord een herdenkingswoord gewijd aan H. M, de Koningin-Moeder, ift le ven beschermvrouwe van het Genoot schap. Hierna heeft de secretaris, mr. A Meerkamp van Embden, zijn jaarver slag uitgebracht. Jaarverslag. De secretaris moest dit verslag he laas beginnen met eene treurige herin nering. Het Genootschap verloor door het overlijden van H.M'. de Koningin Moeder eene zijner beide bescherm vrouwen. Het stemt tot weemoedige dankbaarheid, dat het genootschap zoo lange jaren, n.l. van 1890 af, de prpteo tie van Hare Majesteit heeft mogen ge nieten. Op den 2 Augustus 1933 richt te het genootschap zijn laatste tele gram van gelukwensch aan zijne thans ontslapen Beschermvrouw. H. M. de Koningin werd op 6 Sep tember eerbiedig gelukgewenscht met Haar 35-jarig regeeringsjubileum. Het korps conservatoren is op nieuw belangrijk uitgebreid. De heer J. H Klarenbeek is bereid gevonden het be heer over het porcelein en aardewerk op zich te nemen en tot ontlasting van den heer Van der Feen is eene afzon derlijke afdeeling Mollusea geschapen waarover de heer C. Brakman te Nieuw en St. Joosland als conservator zal op treden. Voor een nieuwe ordening en be schrijving van het Herbarium werd vriendelijk hulp toegezegd door den heer J. G. Sloff te Bergen op Zoom Voor den trouwen bewaker van het museum, den heer N. Schoolmeester sloeg in het afgeloopen jaar het uur van scheiden. Met ingang van 1 April 1934 vroeg hij eervol ontslag, wat hem ook is verleend. Gedurende 31 jaar heeft de afgetreden concierge, bijge staan door zijn wakkere gade, met toe wijding, kennis en opgewektheid zijn taak vervuld. Niet alleen het bestuur, de conser vatoren, directeuren en leden van het Genootschap zijn hem dankbaarheid verplicht, maar ook de talrijke bezoe kers van het museum, die hij van pit tige en zaakkundige voorlichting dien de, zullen hem niet licht vergeten Schoolmeester had hart voor de aan zijne zorg toevertrouwde verzamelin gen, getuigen ook de geschenken, die hij in den loop der jaren ter plaatsing heeft aangeboden. Zijne functie werd overgenomen door den heer W. v. d Driest. Het bestuur werd uitgenoodigd tot de viering van het 75-jarig bestaan van 't Kon. Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam en van het 50-jarig bestaan der Elisha Mitchell Scientific Society le Chapel Hill, N.C. Aan de besturen der beide bevriende instellingen zijn geluk- wenschen gezonden. Ter gelegenheid van het 35-jarig be staan van den Nederlandschen Oud heidkundigen Bond op 20 Januari werd niet van gedwarsboomde eerzucht. Hij sprak heelemaal niet van eerzucht. Wat er uit geopenbaard werd was de berusting van het gedresseerde ezeltje dat er ook in berustte een lastdier te zijn. Hartstochtelijk verlangen naar ge not was er nooit geweest. Waarom te verlangen dat de maan in je schoot zal vallen? Met een salaris van 135 pond in het jaar, waarvan hij nog een bedrag moest afstaan aan zijn moeder, die we duwe was, kan een man zich weinig weelde veroorloven. En Martin was niet een van hen, wien alles meeloopt. Hij had de laatste tien jaren geleefd in een soort van mist, die alle schittering als 't ware omfloerste. Maar op dezen avond was de mist opgetrokken. De flonkering van Parijs, zelfs 't Pantheon en de Eyffeltoren hadden geholpen den nevel te verdrijven, zooals Corinna sar castisch opmerkte. De zusterlijke be langstelling van Corinna in zijn saaie belangen had er ook toe bijgedragen. Maar meer dan dat alles deed de zelf analyse, die hij had toegepast onder den dwingenden invloed van den philan- troop met glimmende mouwen en rafe lig linnen tegelijkertijd priester, advo- kaat en geneesheer, die zijn vijf francs stuk had opgestoken. Hij sprak lang en ernstig; en hoe meer hij sprak en hoe meer hij haarfijn ver telde van de dorheid van zijn jong le ven, zooveel te sterker in hem werd de geest van opstandigheid dien hij vroe ger nooit had gekend. Dat is alles, zeide hij eindelijk, zijn !SËF? het bestuur geluk gewenscht en ook dr. Kalff, directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg te 's-Gra- venhage aan wien genoemden Bond op denzelfden dag den gouden eerepen ning uitreikte, ontving een felicitatie, gelijk de heer A. Staverman te Vlissin- gen bij zijn zilveren arts-jubileum op. 9 December. Bijdragen werden toegekend aan de Commissie NederlandCuracao 1634 1934 en het Comité Gedenkteeken „Buys Ballot." Het Poppenmuseum te Neustadt bij Coburg verleende het Genootschap het eerelidmaatschap uit erkentelijkheid voor de schenking van twee poppen in Walchersch costuum. Op 5 April j.l. bezocht de Societê d'Histoire du Droit des Pays Flamanös, Picards et W'allons uit Rijssel, het mu seum. Het genootschap telt thans 4 eerele den, 35 directeuren en 602 leden, 113 leden wonen te Middelburg: verleden jaar waren de cijfers 4, 41, 602 en 109. Het museum werd bezocht door 2589 betalende bezoekers, van wie 37 tegen verminderd tarief zijn toegelaten, ver leden jaar was het 2967 en 28, De conservator der Zelandia Illustra- ta, dr- W, S. Unger. meldt, dat de be werking van het tweede deel van den nieuwen catalogus werd voortgezet. Daardoor is het in den catalogus Lants- heerNagtglas vermelde materiaal wat betreft Walcheren opnieuw bewerkt. De aanwinsten waren weinig talrijk en niet zeer belangrijk. Aangekocht zijn eenige portretten van Zeeuwsche persoonlijk heden uit den laatsten tijd, en een twee tal teekeningen van oude gebouwen in Zierikzee door H. Heuff. De conservator van de Steenenkamer, de heer P. J. van der Feen Jr., deelt mede, dat in 't belang van ki deskundig onderzoek der voorwerpen en de duide lijker en aantrekkelijker wijze van op stelling der voorwerpen, met den direc teur van het Rijksmuseum van Oudhe den te Leiden, dr. J. H. Holwerda, over eenstemming over diens uitgebreide me dewerking was verkregen en deze heeft met zijn conservator, dr. C, Braat in September het museum bezocht. Het plan is toen uitgewerkt en de gunstige regeling verkregen, dat onderzoek, be schrijving en rangschikking van de ver zameling vrijwel geen uitgaven van het Genootschap zouden vorderen. Noodza kelijk waren echter herstellingen aan 't glazen dak en verbetering van de betim mering met -eenig .schilderwerk, Jlierr voor bleken ten slotte de gelden niet beschikbaar te zijn, zoodat het plan we derom uitgesteld is. De heer v. d, Feen staat lang stil bij de vondsten van aardewerk te Domburg en wijst o-a. op het verschil, dat be staat tusschen Gerroaansch aardewerk gevonden op Walcheren en Noord-Be veland of op Schouwen. Het is uit on derzoekingen, waarbij de archivaris van Zierikzee, de heer P. D. de Vos welwil lend inlichtingen verstrekte, komen vast te staan, dat er in de 17e eeuw aldaar de pottebakkerij is uitgeoefend en in de rekening van de Ooslwatering van Walcheren vian 1411 en 1412 wordt gesproken van „Jacop Heynric die sco- telmaker" en van „Jacop Piers filius die scotelaer". De verzameling porcelein en aarde werk onderging geen veranderingen. De conservator van de schilderijen, de heer J. H. Klarenbeek, meent o.a, dat de schilderijen, waaronder toch zeer kost bare zijn, te lijden hebben van de zeer sterk afwisselende zomer- en winter- temperatuur in het gebouw. Ook is de invloed van de vocht hier en daar waar te nemen. Matige verwarming van het museum of een deel daarvan zou zeer (Ingez. Med.) bezweet voorhoofd afvegend. 't Heeft mij zeer geïnteresseerd, zeide Fortinbras. Ja, niet waar, zeide Corinna. En hij heeft zelfs nooit de dochter van zijn hospita gekust, die met den loodgieter trouwde. Hieruit blijkt dus hoe volledig Martin's belijdenis geweest is. Uitda gend keek ze hem aan, Ik durf daar een eed op te doen. Verlegen vertrok Martin zijn lippen. Ja wel. Een keer, Waarom niet twee keer, vroeg Co rinna. Ja, waarom niet, vroeg Fortinbras, toen hij zag dat Martin aarzelde, en hij glimlachte vriendelijk ,als een welwil lende bisschop. Waarom maar één keer van die ambrosyne lippen geproefd? Martin's olijfkleurige huid werd door een vuurrooden blos overtogen. Dat zeg ik liever niet, het lijkt zoo onkiesch. Kom dan toch, riep Corinna. We zijn in Parijs en niet in Wendlebury, Dat moeten we toch weten, mijn beste Martin ik vraag altijd aan mijn cliënten of ik hen bij den naam mag noemen dan is er meer voeling tus schen hen en mij. Dus Martin, ik zeg nog eens we moeten weten hoe de breuk ontstond of de losmaking of hel eind van wat schijnt te zijn de eenige romantische episode in je leven. Ik maak geen gekheid zeide Fortinbras ernstig. Van uit een psychologisch oog punt is het noodig dat ik het weet. Smeekend blikte Martin hen aan, For- aan te bevelen zijn- De conservator van de afdeeling munten en penningen, mr. G. W. A. de Veer, vermeldt de aanwin sten door schenking en aankoop, die al reeds grootendeels eerder zijn vermeld. De heer dr. J, Dekker, conservator van de Ethnologische afdeeling meldt, dat geen aanwinsten te boeken vallen en geenerlei verandering in opstelling als reeds grootendeels eerder zijn ver meld. De heer P. J. van der Feen Jr. wijst als conservator van het kabinet van Na tuurlijke Historie op de omvangrijke 'aanwinsten in de laatste jaren verkre gen door uit de Westerschelde en de zeegaten opgevischte fossiele beenderen van zoogdieren, waarvoor aan de vis- schers in totaal een aanzienlijk bedrag aan premies is uitgekeerd. Aanleiding tot het opvisschen van grootere hoe veelheden beenderen dan anders was het vinden van mosselzaad op grooter diepte dan gewoonlijk en w^l in 1932 in de Schelde bij Terneuzen en in '1933 in den Roompot, beide keeren op een diepte van meer dan 20 meter. De stroom heeft op deze en andere diepe vischplaatsen deze beenderen uit ter tiaire en jongere aardlagen losgespoeld. Door elkander worden opgehaald de resten van een zeefauna uit mariene afzettingen der mioceene of plioceene periode en van een jongere landfauna uit fluviatiele afzettingen der pleislo- ceene periode. De conservator wijst op de groote aanwinst voor en verbetering van de Schelpenkamer, doordat de heer C. Brakman zijn voortreffelijke collectie schelpen uit Zeeland ter beschikking van het genootschap stelde om er uit tentoon te stellen, waarvan een ruim en dankbaar gebruik is gemaakt. In verband met het door hem zeer betreurde doodschieten onder Oostka- pelle van een flamingo, zegt de conser vator, dat in deze geldt: Beter een vogel in de lucht, dan tien in de hand. De conservatrice voor de hoerenka mer en de Zeeuwsche kleederdrachten mejuffrouw van Hoek, deelt mede, dat voor het poppenmuseum te Neustadt 2 poppen zijn aangekleed, waardoor de firma Wijtman op de Burg petje en schoentje belangloos vervaardigde, De conservatrice verzamelt thans opschriften op borden van boerenwa gens. Voor het eerst deelde dr. H. A. \V. van der Vecht als conservator een en ander mede over de geschiedkundige voorwerpen en zeldzaamheden. Hij wijst er op, dat deze door heel het ge bouw verspreid zijn, wat de overzichte lijkheid niet ten goede komt. Veel is er onder, dat niet geschikt is om tentoön te stellen. Dr. van der Vecht over weegt het aanvullen van het overzicht van den inventaris uit 1890 en om de tinbras zoo ernstig. Corinna zoo koel spotachtig. Zoo'n mieserig loodgietertje, dat aangemoedigd moest worden? opperde ze. Hij ging recht op zitten en hijgde, goe de hemel, neen. Hij werd rood van ver ontwaardiging. Zij was n heel fatsoen lijk meisje. Niets van dat alles. Ik wou dat ik er nooit over gepraat had. het is van niets geen belang, Als dat zoo is, vroeg Corinna, waarom heb je haar dan niet nog eens gekust? Als je het dan precies weten wilt, zeide Martin de wanhoop nabij, ik heb een ingekankerden Haat aan uienlucht en werktuigelijk zoog hij door het rietje in zijn glas het gesmolten ijs op. Corinna lende achterover in haar stoel en lachte onbedaarlijk. Dat was nu ook juist zoo iets geks om aan Martin te overkomen. Ze kende haar eigen sekse. Dadelijk maakte ze zich een voorstelling van dat poesachtige persoontje uit den kleinen middenstand, die het jonge mensch met den griekschen neus wou palmen en zij stelde zich zijn geestes gesteldheid voor, toen hij zich onhan dig vrijwaarde voor dergelijke laanra- kingen. En de brave, solide loodgieter die van uien hield, had haar weggepikt van onder Martin's neus, in letterlijken en niet in figuurlijken zin. O, Martin, 't is niet te zeggen hoe dwaas je bent, riep ze uit. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5