DAMMEN EN SCHAKEN. LINCOLNS MOORDENAAR. VOOR DE JEUGDa OMer redactie van Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD. PRECIES OP TIJD. Oranje. Hans Hanszoon of Hansen was geboren te Zevenaar in het land van Cleef. Den 14den Mei 1578 was hij poorter van Vlissin gen geworden, oud zijnde 34 jaar Hij was van plan in een kelder on der 't stadhuis, in 't gedeelte waar de Prins ge\yoon was te vertoeven buskruit te brengen en dit aan te steken. Ook dacht hij er over om "ónder de zitplaats van den Prins in de kerk een hoeveelheid kruit te bergen. Zoo hij beide plannen niet kon uitvoeren, dan zou hij, tuk op de premie door koning Fi- lips uitgeloofd, eigenhandig den Prins om 't leven brengen. Zijn boos opzet kwam echter aan het licht. Hij werd gevangen genomen bekende zijn voorgenomen mis daad en werd veroordeeld om onthoofd te worden. Zijn lichaam werd begraven, doch zijn hoofd I achter Lincoln, wiens nobele fi- die meende een vaderlandslieven de daad te doen door den grooten President uit den weg te ruimon. De wraakoefening zal niet lang op zich laten wachten. Het is een spannende jacht, die er aan voor af gaat. Hoe die geleid werd, 'angen tijd onbekend gebleven. De dagbladreportage en de belustheic op het leveren of lezen van sensa tie-artikelen waren nog niet zoo ik zou haast zeggen: mateloos ontwikkeld als nu; de snelheid der communicatie haalde niet bij die van tegenwoordig. Booth were eenige dagen later gegrepen en ge dood. Dat was de korte inhoud der berichten; Amerika en Europa hielden zich gelukkig meer bezig met den grooten gedoode dan met zijn moordenaar. Booth verdween werd op een staak aan de Water poort tot afschrik gesteld. Wout- rijken Jansdochter, schoonzuster van Hans Hansen, verzocht later aan den Prins van Oranje om het hoofd te doen wegnemen en te be graven. Deze beschikte hierop goedgunstig bij schrijven aan het stadsbestuur van 11 Juni 1584. Dit was de laatste brief van Oranje aan den Magistraat van Vlissingen. Een maand later (10 Juli 1584) ge lukte de aanslag van Balthazar Gerards. R, B. J» d. M« (Nadruk verboden.) Uit mijn schooltijd herinner ik mij het tragische verhaal van den moord op Lincoln, Abraham Lin coln, den rechtschapen President der Vereenigde Staten van Ameri ka, gedood eenige dagen nadat generaal Lee zich had overgege ven, met welke daad de burgeroor log tusschen „Noord" en „Zuid" met de afschaffing der slavernij als inzet beslist werd ten gun ste van de Noordelijke, voor de af schaffing ijverende, Staten. De be richten van den 14den April 1865 doen ons zien de verslagenheid, die te Washington heerschte na 't bekend worden van hetgeen dien avonds in Ford's theater was ge schied. De President, die zich ver heugde over den loop, dien de za ken hadden genomen, was zich gaan ontspannen in den schouw burg, waar een blijspel, „Our Ame rican cousin", gegeven werd. Ge bogen over den rand van zijn loge volgde hij, zeer geamuseerd, wat er op het tooneel voorviel. Mid den in de derde acte wordt het publiek opgeschrikt door een schot dat in de presidentieele loge is ge- 'ost. Men ziet den President inéén zakken en het volgend oogenblik springt uit die loge een man op 't Ironeel, wendt zich om tot de toe schouwers in de zaal en roept, ter wijl hij dreigend met een dolk waait: „Sie semper tyrannisl" („Zoo zal het altijd den tirannen vergaan „Het Zuiden 's ge wroken Na de eerste verbijstering be grijpt het publiek, dat deze man de moordenaar is. De advocaat Stewart springt op het tooneel om hem te grijpen. Maar de man met den dolk is hem te vlug af; hij werpt zijn vervolger een zware deur voor den neus dicht en ont snapt. Hij was echter herkend. De moordenaar is een tooneelspeler, «John Wilkes Booth, h« fanaticus. guur aller aandacht trok en aan wiens nagedachtenis op zijn minst twee werelddeelen hulde betuig den. Vijf en twintig jaar later deed luitenant Doherty in Century Ma gazine het verhaal naar zijne herinneringen, zooals hij zeide van zijn vervolging van Booth. Men las het verhaal en men schonk er geloof aan. Luitenant Doherty had met een detachement soldaten het spoor van den ge- vluchten moordenaar van stap tot stap gevolgd, totdat hij hem einde lijk vond in de schuur van Bowling Green, waar hij zich had verstopt. Zeven jaar lang deed dat verhaa' onwedersproken de ronde. Het gaf de groote rol van de vervolging in de ontdekking van den misdadiger aan den verhaler zelf. Doch ten slotte kwam de waarheid aan het 'icht. Nauwgezet snuffelende ge schiedschrijvers toetsten Doherty's mededeelingen aan de werkelijk heid en vonden de eerste in strijd met de laatste. De nasnuffelaars meenden te mogen vaststellen dat luitenant Doherty slechts een ~eer ondergeschikte rol, men zou haast zeggen een passieve rol, ge speeld had bij het drama der ver volging. De nieuwe lezing van de zaak was dus geheel anders. Er ver schijnt in Mac Cure's Magazine een artikel, sterk gedocumenteerd, met gegevens, die berusten op de aanteekeningen van den man, aan wien de vervolging was opgedra gen: luitenant Baker. Luitenant Doherty was aan dezen toege voegd om hem, zoo noodig, hulp te verleenen. Doch de vervolging, de ontdekking van het spoor, de om singeling van Booth, waren het werk van luitenant Baker. Het was een spannende jacht, geleid met koelbloedigheid, midden tusschen overal vermoede gevaren. Een wreede jacht met een onvermijde lijk bloedige einde. Het wild, dat gejaagd werd, was kostbaar. Een prijs van honderd duizend dollar was beloofd aan wie zich van Booth, dood of le vend, zou meester maken. Die be lofte had zoovele begeerten ontke tend, dat Baker evenzeer aandacht moest schenken aan wat zijn con currenten deden als aan de bewe gingen van Booth en diens partij- genooten zelf. Ziehier nu, in korte trekken, den loop der gebeurtenissen: Maandag 24 April verneemt lui tenant Baker, dat Booth twee avonden van te voren in een vis- schersboot den Pontamac is over gestoken. Daarop vroeg hij aait lui tenant Doherty hem met vijf en twintig man te vergezellen. Het kleine troepje trekt de ri vier over en vangt onmiddellijk aan, den anderen oever te explo reeren; alle bewoners worden on dervraagd en met bedreigingen tot bekentenis gebracht van wat zij weten. Hierdoor krijgen de vervol gers te hooren, dat Booth bij zijn vlucht een been gebroken heeft De getuigenissen zijn positief; de portretten, die luitenant Baker van den moordenaar heeft, wor den herkend als te zijn van den man, die met een gebroken been over de rivier is gekomen. De veerman, die twee dagen vroeger Booth heeft overgezet, wordt ontdekt. Baker neemt hem gevangen, dwingt hem tot praten. Booth is door officieren van de Zuidelijke Staten opgenomen. Eén van hen, kapitein Jeth, heeft hem naar Bowling Green weggebracht, op een afstand van vijftien mijlen. Op weg daarheen gaat de troep voorbij de schuur, waar Booth zich levindt, zonder te vermoeden, dat hij daar verborgen is. De troep trekt verder. Baker en de zijnen houden recht op Bowling Green aan; dit wordt omsingeld, kapitein Jeth gevangen genomen, bedreigd en.... hij doet wat de veerman deed; hij vertelt, wat hij te vertel en heeft. Booth is niet in zijn huis; iij is in het huis van een anderen Zuidelijke, eenige mijlen terug; de man heet Garrett. Bij hem zal men looth vinden, tenzij deze de sol- aten heeft zien voorbijkomen, en op de vlucht is gegaan. De vervolgers maken rechtsom- teert, komen bij Garrett's huis, belegeren het, nemen den bewo- er gevangen en deze, op zijn aurt, volgt het voorbeeld van den eerman en geeft de schuilplaats p van den man, aan wien hij gast vrijheid heeft verleend: het is een chuur; de troep heeft die moeten ien; de soldaten zijn er langs ge- omen. Er is niet veel kans, dat 3ooth gevlucht is, want hij loopt noeilijk op krukken. Nu wordt recht op het doel af- egaan. De schuur is gemakkelijk evonden. Wanneer Baker en zijn olgelingen er vlak bij zijn, hoo- en zij daarbinnen een woorden wisseling en de sterke stem van en acteur, die schreeuwt: „Ge hebt mij verraden, mijnheer! Zr uit, oogenblikkelijk, of ik schiet neer Luitenant Baker roept daarop Booth toe, zich over te geven. Deze opent de deur niet, doch roept: „Hier binnen is iemand, die zich heel graag wil overgegven En tot den persoon, die met hem in de schuur is, zegt hij met ge dempte stem: „Vooruit, ga weg Laat mij al leen Dan hooren de belegeraars de stem van den anderen man in de schuur. Het is die van Herold, mak ker en medeplichtige van Booth, die zich met dezen had verstopt. Herold tracht zich vrij te spreken en roept nu tot de vervolgers: „Laat mij er uit; ik ken den man niet, die hier bij mij is". Baker roept terug, dat hij zijn wapens moet overgeven. „Hij heeft geen wapens schreeuwt Booth terug. „Hij is volkomen onschuldig. De wapens zijn van mij zelf en ik behoud die." Op het smeeken en zuchten van Herold wordt nu de deur een wein- nig geopend, zoodat hij er zich doorheen kan wringen. Gij zoudt beter doen met óók naar buiten te komen roept Baker nu tot den alleen gebleven Booth. Deze antwoordt: „Zeg mij wie gij zijt en wat ge van mij wilt Luitenant Baker snauwt hem toe dat het hem niet aangaat, wie zij zijn. Zij weten, wie hij is en willen hem hebben. Met hun vijftigen, ge wapende manschappen, staan zij om de schuur. Het is dus onmoge lijk voor hem om te ontsnappen, maar zij zijn niet van plan hem te dooden. Dan-is er een oogenblik stilte. „Kapitein", zegt Booth, „ziehier mijn voorstel. Ik ben gewond aan mijn been en kan niet loopen. Maar geef mij een kans. Laat uw manschappen zich verwijderen en duelleer met mij „We zijn hier niet om te duel- leeren", antwoordt Baker, „maar cm ons van u meester te maken. 7.oo ge niet naar buiten wilt ko men, zullen wij de schuur in brand steken". „Welnu, dappere mannen, doet ct&n naar uw zin", smaalt Booth. ,Het komt niet op een vlek meer of minder op het oude vaandel aan Men ziet, Booth, die een moord pleegde, blijft in zijn karakter van acteur. Dat „de strepen en ster ren" van de Amerikaansche vlag bevlekt konden worden door de gevangenneming van een gevaar- ijken fanaticus, is een vreemde veronderstelling, evenals zijn aan bod om te duelleeren een duel tusschen hem, een moordenaar, en den officier belachelijk klinkt. Jet is een „pose", die ergert. Maar.... hij was een dweeper neen acteur. Toen werd de schuur in brand gestoken. De deur stortte in en de buitenstaanders zagen Booth rechtop, steunend op twee aan de schouders vastgebonden krukken, n de eene hand had hij een kara bijn, in de andere een revolver. Hij wachtte, blijkbaar gereed om tot iet uiterste te vechten. Toen de geheele schuur in brand stond, strompelde hij naar voren, lichtte den arm op om te schieten Joch op hetzelfde oogenblik viel lij neer. Een uit het escorte, ser geant Corbett, had zijn schot voor tomen en hem een kogel door den slaap gejaagd. De ongelukkige stierf niet ter stond. „Zeg aan mijn moeder.... aan mijn moederstamelde hij. En eensklaps met een schreeuw Van pijn: „Oh, maak mij af Hij bleef nog eenige oogenblik- ten stil liggen, waarna hij zich weer inspande om eenige woorden te zeggen. „Zeg.... aan mijne moeder dat ik gestorven ben voor.... mijn landIk heb gedaan wat mij het beste toescheen Dat was het einde. Nog één trampachtige trekking der spieren en het lichaam vlijde zich tegen en grond. Het was gedaan. Het ijk werd naar Washington ge- iracht en daar in een gevangenis cel begraven. Zoo bang was men, dat zijn partijgenooten zich er meester van zouden maken. De ma honderdduizend-dollar-premie viel toe aan luitenant Baker en zijn medehelpers. De Unie der Ver. Staten van N. Amerika had echter door de straf van Lincoln's moordenaar den Pre sident met het nobele hart niet te rug. Haar rouw duurde voort en zoo er, in het tragische einde van den schuldige wellicht eenige, zij het ook geringe, aanleiding mocht te vinden zijn tot medelijden niet den man, die door fanatisme werd meegesleept tot zijn afschuwelijke daad, afschuwelijk blijft die daad in zich zelf en zij is des te betreurenswaardiger door het feit. dat zij werd uitgeoefend op een man, wien tijdgenoot en nakome ling de hulde brengen, dat zijn eer lijkheid en zijn rechtschapen zin grooter waren dan de politiek om hem heen en het bewijs gaven, dat ten slotte aan rechtvaardigheid en gezond verstand de definitieve overwinningen behooren en de uit spraken in laatste instantie. A. J. Bothenius Brouwer. Brieven enz. betrekking hebben de op deze rubriek, te richten aan ondergeteekende. No. 149 is een verrassend pro bleempje. In no. 150 is wit ook aan zet en speelt 3228 en wint op den duur, d.w.z. na een reeks van zetten. t Wit had onmiddellijk een begin kunnen maken om de partij te win nen. Deze stand is uit een wed strijd te Appingedam. No. 149. 46 47 48 49 50 Zwart: 3, 7, 9, 10, 12, 14, 17/20. Wit: 23, 27/30, 32, 34, 35, 37, 43. No. 150. 1 2 3 4 5 ^H. %H 46 47 48 49 50 Zwart: 12, 14, 16, 20, 21, 24, 26. Wit: 22, 25, 32, 33, 37, 38, 44. Oplossingen 145146. No. 145. Wit: 34—30, 18—13, 24 —19, 30X39, 25X1 No. 146. Wit speelde 4938, zwart 2832. Wit toen 38—29, zwart sloeg om wit 29—12. In dezen stand is zwart altijd verloren. Immers, zwart kan niet 2648 en ook niet 2127, dan wit 253. Hierbij nog een stand die ook in den wedstrijd te Appingedam voor kwam. Zwart: 3, 5, 6, 11/13, 15/19, 23, 25. Wit: 27, 28, 23/38, 40, 43, 45, 48. Wit «peelde 37—31. Oogenschijnlijk een goede zet, doch er was een nog véél betere zet. Welke Wij weten heel goed, dat no. 150 en deze laatste stand niet zoo moeilijk zijn, doch voor het prac- tische spel en dan alles uit te plui zen is 't wel leerzaam. Het waren twee le kl. spelers die dit over 't hoofd zagen. J. Scheeres, Delfzijl. gaan war®», was ie loetsjie ge weest." De matrozen kwamen voor het grootste deel aan wal, nu met schoenen aan, stelden zich op in 't gelid, en terwijl de boot zich in beweging zette, marcheerden de matrozen in den pas op den kant er naast. „Die touwen en masten zitten er zeker maar voor oefening op veronderstelde Jaap. „Natuurlijk. En als de machine eens niet werkt, dan hijschen ze de zeilen", legde Hans uit. De jongens liepen nog een eindje mee, omdat ze toch dien kant uit moesten, 't Ging fijn, want de ma trozen zongen 'n vroolijk marsch- liedje. Maar eindelijk moesten de jon- Jaap had juist den laatsten hap van zijn ontbijt in zijn mond ge stopt, toen hij voor het huis het schelle fluitje van zijn vriend hoor de. Haastig at hij zijn mond leeg en zei: „Daar is Hans al." „Is die jongen niet wijs", mop perde vader, ,,'t is pas kwart over achten." Hinderlijk herhaalde Hans bui ten zijn gefluit. „Zal ik even naar 'm toegaan vroeg Jaap, „misschien moet hij m'n atlas hebben." „Als hij hier moet wezen, kan hij fatsoenlijk bellen", beweerde vader. Even later ging de bel ook over en het duurde niet lang, of de ge dienstige kwam zeggen, dat; Hans Jaap kwam halen. „Laat 'm maar even binnen", beval de heer des huizes. Hans kwam de kamer in met zijn alpiné in z'n hand en begroet te de aanwezigen. „Kijk eens op de klok, Hans", zei v,ader, ,,'t Is pas kwart over achten." „Ja, dat weet ik, meneer." „En hoe laat begint de school „Om negen uur." „Wat" moeten jullie zoo vroeg bij de school doen „Meneer, ik kwam Jaap halen om een marine-schip te gaan kij ken. Dat ligt in het kanaal. En vanmorgen vaart het weer verder. De foto stond gisteravond in de krant. Bij u ook Hans haalde het dagblad uit den zak van zijn jas en vouwde het open. Jaap kwam kijken. „Jö, wat 'n fijne boot. En zoo veel matrozen. Ja, ik ga mee". „Jullie mogen wel om je tijd denken", waarschuwde vader, die zich klaar maakte om naar 't kan toor te gaan. „En je moet je schoenen nog poetsen", herinnerde moeder hem „Ik doe m'n kaplaarzen aan", besliste Jaap, die geen tijd wou verliezen met poetsen. Weldra was het tweetal nu op weg. Ze liepen op een drafje. Da viel niet mee voor Jaap met zijn gummi laarzen. Maar, ze moesten tijd winnen om zoo lang mogelijk bij de boot te kunnen kijken. Daar waren ze bij het kanaal. „Waar is de boot nu vroeg Jaap. „Verderop, bij de fabriek." Ja, daar zagen ze het vaartuig. Wat een drukte was er op het dek en op den wal. Toen de jon gens dichterbij kwamen, bemerk ten ze, dat het matrozen waren in witte pakken. Zwierig stonden de mutsen schuin op hun hoofd en ze liepen.... op bloote voeten. Die op het schip tenminste. Er wer den oefeningen gehouden. Luid klonken de commando's. Wat konden die kerels klimmen Vol bewondering keken Hans en Jaap toe, hoe ze zich langs de touwen bewogen, hier wat vast en daar wat los maakten. Telkens zagen ze iets, dat ze nog interessanter vonden. Toen werd de boot gereed ge maakt om te vertrekken. De ma trozen verdwenen voor het groot ste deel in het schip. De motor werd aangezet, 't kon ook een stoommachine wezen en Hans prees: „Zeg, we zijn net op tijd geko men. Als we om twaalf uur ge- gelui toch scheiden van al dat moois. „Hoe laat zou 't zijn vroeg Jaap. Hans wist het niet. Op een draf ging het nu op school aan. Een kerkklok sloeg, heel kort. Toen ze den toren in het gezicht kregen, bleek dat kwart over negenen ge weest te zijn. Dat was wat moois Ze kwamen te laat en de school deur zou op slot wezen. Wat liepen die jongens Maar toen ze de school nader den wisten ze niet, wat ze zagen. Een gejoel van stemmen kwam hen van de speelplaats tegemoet. „Die klok.is in.de war", hijgde Hans, „we komen nog juist op tijd." Dadelijk gingen ze het hek bin nen.. Een paar jongens liepen kerr tegemoet. Eén vroeg: „Waar komen jullie zoo laat van- dan „En de school is nog niet aan," merkte Hans op. „Jawel, al lang. Alleen ónze klas is buiten." „Waarom?" I „De verwarming is gesprongen. 1 Jö, zoo'n stoom in de klas. En me- Ineer bang We zijn meteen naar buiten gestuurd". „En nu „Ze zijn 'm aan 't maken". Hans en Jaap deden nu een le vendig verslag van hetgeen ze ge zien hadden en Hans besloot: „Later wil ik matroos worden." „Ik ook", voegde Jaap fer aan toe. „Ja, op hetzelfde schip", vond Hans. De klas werd binnengeroepen; de toestand was geregeld en de jongens zouden gym krijgen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 12