20 ets. DIAMANT JULIENNESOEP 6 borden voor KRONIEK vaa den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. Bak- en Braadvet Voor allen die Sukkelen Mijnhardt's Laxeerfabletten TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 28 MAART 1934. No. 74. BARBARA, 01 HEKS VAM WÏMSLEA MIBDELB0R6, VLISSINGEN. ÜUID-BEVELAND. - ■r^/. I Mist rond het Stavisky-schan- daal De „zelfmoord" van den oplichter gaat opnieuw over de tong Het begint steeds meer te broeien in Frankrijk. Het kan niet verwonderen, dat men in Frankrijk zijn vertrouwen in het wel slagen van de pogingen om het Stavis- ky-schandaal op te helderen, steeds meer begint te verliezen. Er valt niet te twijfelen aan den goeden wil van regee ring, justitie en politie, maar blijkbaar staan ze vrijwel machteloos tegenover de ondergrondsche bende, waarvan de oplichter eens het middelpunt vormde. Alle vondsten van talons en dossiers met brieven ten spijt, schijnt het onder zoek zoo goed als geen vorderingen te maken. Men arresteert een heele boel lieden, doch die behooren geen van alle tot de werkelijke raddraaiers. De ver wachtingen, die zoo nu en dan worden gewekt door z.g. sensationeele ontdek kingen, loopen telkenmale op niets uit. Haars ondanks komen justitie en poli tie daardoor in een ietwat bespottelijk licht te staan. En dat houdt gevaren in. Men hoort nu weer heel wat vertel len over het vinden van een handvol ju- weelen in een Londensche bank van leening. Ze zouden behooren tot de zoekgeraakte uit de bank van Bayon- ne. Met den oplichter zelf verdwenen ze indertijd. Een bedrag van 10 millioen francs wordt in verband hiermee ge noemd. Dat is geen bagatel, maar 't heeft toch weinig te beteekenen in ver houding tot de honderden millioenen, die Stavisky en zijn (onbekende) hel pers in totaal de goe-gemeente uit den zak klopten. En dat de vondst veel waarde voor het verdere onderzoek zal hebben, lijkt voorloopig niet erg waar schijnlijk. Men heeft gehoord, dat er 'n juffer van lichte zeden, een mooi dan seresje, is opgepakt, er van verdacht iets met het overbrengen der juweelen naar Engeland te maken te hebben. Verder niets, hoewel de vondst een dag of vijf geleden reeds werd gedaan. Als er bij dergelijke aangelegenheden niet onmiddellijk en raak wordt toege slagen, weet men gewoonlijk wel hoe laat het is. De politie zou wel willen, maar.ze kan niet. Opzien heeft nog al gebaard, dat het lijk van Stavisky, dat op het kerkhof te Chamonix begraven lag, is opgedolven en voor onderzoek naar Parijs is ge bracht, Men heeft er opnieuw een sec tie op verricht en 't schijnt nog aan een verder onderzoek onderworpen te zul len worden. Het kan haast niet anders, of dat staat in verband met de geruch ten, die indertijd gingen rond den zelf moord van den oplichter. Men zal zich herinneren, dat hij door de politie in een villa te Chamonix in het nauw ge dreven werd en toen naar min of meer officieel bericht werd zich een kogel door het hoofd joeg. Een deel van de openbare meening in Frankrijk sloeg echter weinig geloof aan dat verhaal; veronderste lende, dat men den man bij diens „zelfmoord" wel een handje ge holpen zou hebben. Te veel achtervol gers zouden belang bij zijn eeuwige ver dwijning hebben gehad. Het kan haast niet anders, of hiermee staat het nieuwe onderzoek van het lijk in nauw verband. Men heeft indertijd wel den in druk gekregen, dat de eerste sectie zonder veel omslag (om niet van slordig te spreken) werd verricht. Daarom is het mogelijk, dat men nu nog iets vindt, dat bij die eerste maal over 't hoofd werd gezien. In ieder geval kan men aan de geruchten, die thans weer de ronde doen, niet langer alle beteekenis ontzeggen. Het ware zeer wenschelijk, dat men nu -- H-'-ie^£ggg8agsai»aM3EsWJIM-mjfca—BHHgg door MAY WYNNE. 44). ,,Hij is niet op zijn studeerkamer en voort. „Hij is nergens in huis, anders zou hij op de afgesproken plaats wel op mij gewacht hebben". „Wat beteekent dit alles, Babs? Is er iets vreeselijks gaande en weet ik daar niet van af? Iets met Pontefract? Is het kasteel gevallen en durf je mij misschien niet vertellen, dat Hugh Hugh Een krachtige hand werd de spreek ster over den mond gelegd. „Stil! Niet zoo luid! Ais bij geval je knecht, Larkins, hier aan het spionnee- ren was en hij zag mij, dan zou alles daarmee bedorven zijn. Maar ik wilde wel dat ik wist waar de doctor was". „Hij moet in huis zijn. Hij dacht er niet aan om uit te gaan, toen hij mij goeden nacht wenschte. Laat ik hem dan gaan zoeken, Babs, als het zoo dringend- is". „Ja, dat is het wel, anders zou ik je niet gewekt hebben. Maar de komende Intusschen. dag zal misschien de reden verklaren. Zij viel zichzelve in derede, stond op en keek naar Marjorie. Een schilderachtige gestalte was zij in het grijze pak, met zilver afgezet, en den grijzen, vilten hoed met gouden eindelijk eens kans zou zien, om een j goeden slag te slaan. De onrust in Frankrijk neemt zienderoogen toe. De laatste dagen kwamen er uit verschil lende steden weer berichten van op stootjes en andere uitingen van groote zenuwachtigheid, terwijl ook het ge praat over geheime bewapening van rechtsche en linksche politieke groepen aanhouden. Dat alles geeft veel te den ken als men er manifestaties, die de we reld elders heeft opgeleverd, mee ver gelijkt. Het kan niet ontkend worden, dat bij een deel van het Fransche volk de meening, dat Doumergue, ondanks zijn populariteit en zijn integriteit, toch niet de juiste man op de juiste plaats zou zijn, steeds meer veld wint. Men begint op voorbeeld van andere landen om den sterken man te roepen. Voor Frankrijk lijkt ons dat bijzondere geva ren mee te brengen. De Februari-onlus- ten te Parijs wezen uit, hoe weinig er noodig is, om onheilige gebeurtenissen in het leven te roepen. Een herhaling daarvan in het groot, zou men tot de eventualiteiten moeten rekenen, als de ontwikkeling, die zich thans begint af te teekenen, gelegenheid kreeg flinke vorderingen te maken. met Verstopping of moeilijken, tragen en onregelmatigen Stoelgang zijn onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn. Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 cent. (Ingez. Med.) WERKVERRUIMING VOOR ACADEMISCH GEVORMDEN. De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen en de minister van so ciale zaken hebben een stichting tot verruiming van werkgelegenheid voor academisch gevormden in het leven ge roepen. De stichting heeft ten doel de verrui ming van werkgelegenheid voor hen, die Nederlanders zij en die een academische of een daarmede gelijk te stellen oplei ding hebben genoten. De stichting tracht dit doel te berei ken: 1. Door te bevorderen, dat aan per sonen, als bedoeld in de vorige alinea, die in verband meet de crisis na het be ëindigen van hun studie nog geen loo- nenden arbeid hebben kunnen vinden, de gelegenheid wordt gegeven tot arbeid op het gebied van hun studie, welke an ders in verband met de huidige tijdsom standigheden achterwege zou zijn ge bleven; een en ander volgens bij ge meenschappelijke beschikking van de ministers van onderwijs, kunsten en wetenschappen en van sociale zaken te stellen regelen; 2. door andere wettige middelen, wel ke aan het doel bevorderlijk kunnen zijn. Gedacht is b.v. aan onderzoekingen in laboratoria, onderzoekingen op sociaal- geografisch en economisch gebied, finan- cieele hulp aan promovendi enz. Op de ze wijze zal de stichting trachten, den tijd, tusschen het oogenblik, waarop de afgestudeerden hun ingenieursexamen hebben afgelegd en het oogenblik, waar op zij in de maatschappij een betrekking aanvaarden, te overbruggen. De stich ting beoogt dus niet te zijn een plaat singsbureau of arbeidsbeurs voor afge studeerden. De geringe geldmiddelen van de stich ting maken het niet mogelijk aan de te werkgestelde afgestudeerden toelagen van beteekenis te verstrekken, In vele gevallen zullen de toelagen niet hooger kunnen zijn dan de kosten, welke voor de afgestudeerden uit de tewerkstelling voortvloeien. Bij de beoordeeling of een toelage zal worden toegekend, zullen de financieele omstandigheden van den af gestudeerde mede beslissend zijn. In den regel zal worden verlangd, dat de tewerkgestelde op zich neemt, zijn eenmaal aangevangen werk te volbren gen. Dit beteekent echter niet, dat deze verbintenis hem in den weg zal staan bij het aanvaarden van een betrekking. Een Jubileum. Gisteren herdacht de heer J. C. van Poelje den dag, waarop hij vóór 25 jaar i» dienst trad op de drukkerij en binderij der firma U. F. Auer en Zoon. Zoowel de tegenwoordige patroon als het personeel zorgden, dat de dag voor den jubilaris niet ongemerkt voorbij ging, zulks door het aanbieden van gelukwenschen en stoffelijke blij ken van waardeering. Aangehouden. De politie heeft op verzoek van den officier van justitie te Breda aangehou den en naar de tuchtschool te Ginneken overgebracht den jeugdigen C. v. B. Het N. J. V. Tweede Paaschdag heeft in Britan nia de algemeene vergadering plaats van het gewest Zeeland van het Ne- derlandsch Jongelingsverbond. Des morgens is de vergadering huishoude lijk, des middags openbaar. Werkloosheid. Het aantal werkloozen daalde van 1041 tot 1023, van wie 153 bij de werk verschaffing zijn geplaatst. KRABBENDIJKE. Toen de werkman J. van de B. Maandagmiddag be zig was om uien te laden in» een zee schip aan de haven te Hansweert had hij het ongeluk een zijner vingers zoodanig te beknellen, dat hij zich direct onder geneeskundige behandeling moest stel len, AFSCHEID BURGEMEESTER PRüMERS. 's GRAVENPOLDER. Maandag na middag nam de burgemeester, de heer D. P, Prümers, wien als zoodanig met ingang van 28 Maart op zijn verzoek eer vol ontslag is verleend, afscheid van den gemeenteraad en de ambtenaren. In de daartoe belegde raadsvergadering sprak hij de wethouders, de overige raadsle den, den gemeentesecretaris, den ont vanger, den veldwachter en den ge meentewerkman toe en betuigde hun allen zijn dank voor de goede samenwer king, Al waren er ook wel eens mee- ningsver-schillen in den Raad, geweest, Wij, Nederlanders, hebben gisteren een door ons allen zeer beminde doodê ten grave gedragen; Zijj, die eens de hoogste Vrouwe in den lande was', als Koningin der Nederlanden, en die daar na tot op den dag van haar heengaan de hoogste plaats in onze harten is blij ven innemen. De zeis van den Onbarmhartigen Maaier kent rangen noch standen: Hij maait en wij vallenelke secunde éénSoms een man of vrouw van eenvoudigen staat des levens, soms een Koning, een Koningin- Dat telt de Maai er niet,, daar Weet Hij niet van: slechts menschen van vleesch en bloed kent Hij. En de tijden, waarop ze zullen val len, staan onuitwischbaar opgeteekend in Zijn geheime boek. Geheimgod dank. Onuitwischbaarpast óók daar voor dank?. Er is geen probleem, dat den mensch dieper raakt en roert dein dat van ge boorte en dood. Men kan dat zoo tref fend vinden in de geschiedenis van Boeddha, die zich door peinzen over deze vragen van de genoegens des dagelijkschen levens afwendde en Zijn denken op de contemplatie van eeuwige dingen richtte. Velerlei zijn de antwoorden, die men vindt op de vraag, die de dood ons stelt. Er zijn ook nu nog keiharde materia listen, die op grond eener wetenschap pelijke overtuiging zeggen: de mensch is stof, en het stof vergaan zijnde, is ook de mensch niet en niets meer. Er zijn de geloovigen, die der weten schap niets vragen hieromtrent; de zen in de verzekerdheid huns ge- loofs het antwoord op de vraag weten. Er zijn de spiritisten, die meenen langs den weg der supra-normaal ontwikkelde en geschoolde waarneming een onaan tastbaar veilige en zekere proefonder vindelijke wetenschap verkregen te heb ben, omtrent het individueele voortbe staan van den mensch na den dood, dien zij „overgang" noemen- Er zijn de aanhangers van de leer der reïncarnatie, die meenen dat dezelfde ziel herhaalde malen in verschillende lichamen ter wereld komt, teneinde al dus een louteringsproces te ondergaan. Er zijnmaar is deze verscheiden heid op zichzelf niet reeds genoeg, om te bewijzen, hoe zeer de mensch zich bezig houdt met den dood? Ik denk er niet aan, hier partij te kiezen. Zelfs niet om de argumenten te waardeeren. Elk mijner lezers zal voor zich wel weten, hoe hij over deze Laat ste Zaak denkt, wat hij meent te weten, of gelooft. En zoo niet, dan begint het tijd te worden, dat hij er eens over gaat peinzen.... immers: de mensch moet zijn leven ontwerpen naar een maatstaf van honderd jaren, opdat hijt zich bewust zij van zijn plicht, er zoo veel mogelijk van te maken, maar te vens moet hij de uitvoering van z'n levensplan z&p, leiden, dat hij iede- ren dag kan sterven Buiten eiken strijd der meeningen om trent de Brandende Laatste Vraag om zou ik echter deze gedachte eens onder uwe aandacht willen brengen: dat de do o d, hoe droef en vreeselijk soms in zijn t ij d e 1 ij k e n zin beschouwd, van hooger plan overdacht, blijkt den zin des levens te bepalen. Geen levend, werkzaam leven is denk baar zonder den dood, die het afsluit, zijn zin geeft. en de kroon op het werk zet. Dit geldt alleen wijsgeerig gedacht en gesproken. En alleen voor den ideaal toestand, dat de ,dood een zachtkens uit gaan van de levenskaars is, nadat zij ten einde toe is opgebrand, ten einde toe haar lieflijke zachte licht in de duis ternis, waarin wij menschen leven, ver spreid heeft. Met zulk een dood moeten en kunnen wij vrede hebben. Als menschen zijn wij verplicht, er naar te streven, dat wij alles verban nen, hetwelk de kostelijke gave des levens belaagt, het ontijdig en ongeluk kig zou kunnen beëindigen. Maar indien menschenmacht en men- schenkennis ooit het levenslicht zouden vinden, waarmede zij den Onbarmharti gen Maaier voor immer op de vlucht zouden slaan dan zou het menschen- leven daarmede weliswaar verduur zaamd, maar tevenszonder zin ge worden zijn. Wij moeten den dood niet met ianer- liik verzet aanvaarden, omdat wij er nu, eenmaal niets tegen kunnen doen. Wij moeten den dood volledig, als redelijk en zinrijk in onze wereldbeschouwing opnemen, omdat de zin des doods is dat hij het leven zijn waarde geeft. Zoo is de dood de kroon op het leven. Zoo kunnen wij er vrede mee vin den. Seneca Jr. tenslotte ging men toch bijna altijd weer vriendschappelijk uiteen. Wethouder Schouten gaf een his torisch overzicht van de gebeurtenissen gedurende het 24-jarig burgermeester schap van den heer Prümers, bedankte hem voor alles wat hij in 't belang der Gemeente gedaan heeft en wenschte hem toe, dat het hem gegeven zij om met zijn echtgenoote nog vele jaren in gezondheid in zijn nieuwe woning aan den Goeschen straatweg door te bren gen. De gemeentesecretaris, de heer J, van Meerendonk, dankte den burgemeester mede namens de gemeenteambtenaren voor de aangename samenwerking. Ver- (Ingez. Med.) band. Marjorie zag, dat pistool en ra pier niet ontbraken in den gordel, dien zij flink aangesloten droeg. Maar wat had die zonderlinge maskerade nu te maken met den waardigen doctor Sta- pleton? Deze vraag, die duidelijk stond te lezen in de blauwe oog'en, werd beant woord, eer ze uitgesproken was. „Luister eens Marjorie, dan zal ik je alles vertellen en zal jij de heldin zijn van de onderneming, die volgen gaat". Zij ging op bed zitten, met de hand van het vriendinnetje in de hare. ,,Wij, die zoozeer verschillen in alles één ding hebben we toch gemeen: we hebben ieder een verloofde, daar ginds in het belegerde kasteel; een geliefde, voor wien we veel wagen; veel ten of fer zouden willen brengen, is 't niet, prul?" „Natuurlijk zou ik dat doen", ant woordde Marjorie, met tranen in de „Dus dat zijn wij eens. En ook voor de oogen. zaak van den koning en de vernedering van zijn vijanden zou ik veel over heb ben". „Zeker, Barbara, maar wat kunnen wij nu doen voor hen, die wij lief hebben en die wij zouden willen dienen van gan- scher harte?" „Dat zal je dadelijk hooren, Marjorie tenzij de doctor terugkeert, om zijn rol te spelen. Je hebt toch gehoord van den uitval van gisteren? „Ja, ja en van den dood van dien ar men Conray! O, mijn hart krimpt in een als ik denk dat eens zijn naam oon onder de gesneuvelden kan vermeld worden!" „Dat zou kunnen, als die uitvallen blijven voortduren. Onze verloofden zijn geen lafaards en de meeste kogels treffen raak". „O, neen, neen! Spreek toch niet zoo, Barbara! Hij moet gespaard wor den! Heb ik niet weer ieder uur van den dag voor zijn bevrijding gebeden?" „Dat heeft de moeder van Conray zekker ook gedaan. Maar schrei nu niet, kind, ik wilde er je enkel op wij zen, hoe gevaarlijk die uitvallen zijn". „Dacht je dan dat ik dat niet wist? Maar wiat kunnen wij nu anders doen? Als ze ifiet vechten, zullen ze nog ver gaan van den honger, als rattefi in een val" „Juiït. Maar daar ze wel berichten krijgen van buiten, waarom zouden ze dan ook geen proviand kunnen krij gen? Ja, kijk maar niet zoo verwon derd, Marjorie, maar luister liever naar wat de slotsom is, van wat ik je te ver tellen heb. De spionnen van Lambert hebben 't wel bij het rechte eind als ze zeggen dat het nieuws op de een of an der geheime wijze onder de strengbe- waakte wallen doorsypelt. Maar verder zijn ze nog niet gekomen. Het geheim is alleen bekend aan twee buiten en zes binnen de vesting." „Een geheim, en jij, Babs ,,..en hebt daar den sleutel van. Juist! Met je vader. Ik werd op het idee gebracht door zijn vermelding van een document betreffende de geschiedenis van Pontefract, waarin gesproken wordt van een dame, wier liefde voor intrigue grooter was dan haar eergevoel en die gebruik had gemaakt van een geheime gang, die onder de gracht doorliep van een gevangenhok in Swillington Tower en uitkwam op een plek in het park op den weg naar Ferrybridge. Door deze gang sloop 's nachts haar geliefde en medesamenzweerder, vermomd als mon nik, naar een rendezvous in den To wer, waar dan deze lady Isobel hem wachtte. Hoe het afliep met die twee, komt er nu niet verder op aan, maar 't oude geschrift gaf duidelijk aanwijzing van de ligigng van die plek, die ik sindsdien gevonden en gebruikt heb. Tot nog toe hebben wij enkel nieuws gebracht aan degenen binnen het kas teel. Nu vanovond breng ik een voor raad voedsel, zoo groot als ik dien maar met mogelijkheid dragen kan. OI onze vrienden dien dan verder in veilig heid kunnen brengen, weet ik niet, maar voor de uitvoering van mijn taak had ik zoozeer de hulp van je vader noodig, daar het stikduistere van de gang het dragen van een lantaarn noodzakelijk maakt-" „Een gang naar het kasteel?" hijgde Marjorie. Barbara leunde wat voorover en vroeg met grooten nadruk: der werden nog waardeerende woorden gesproken door wethouder Bakker en den gemeentewerkman Hoekman. Den scheidenden burgemeester werd als blijk van waardeering door de raads leden en de ambtenaren een fraaie fauteuil aangeboden, terwijl mevrouw Prümers een bloemenhulde ontving. Daarna was men nog eenigen tijd ge zellig bijeen. 45 ets p. pond - 22) ets p. half pond (Ingez. Med.) „Zou je ter wille van je geliefde niet eens allen moed kunnen verzamelen, om er méé een bezoek te brengen? Maar wees niet al te snel met je ant woord. Ik wil niet hebben, dat je gaat, zonder dat je weet alle risico die er aan verbonden is. Die gang komt uit, nog buiten de omsingeling van Lam berts gelederen, maar zijn spionnen zijn op hun hoede en zijn gewaarschuwd voor dit geheime verkeer van hun vij anden, Gevangenneming beduidt den dood; dat is zeker, en Lambert bedenkt zich niet lang, of de gevangene t zij dan man of vrouw, edelman of burger komt aan de galg. En dan is er nog iets anders: dat je vader wegbleef, be-, duidt niet veel goeds; onze afspraak was, dat vanavond dit ondernemen zou plaats vinden; slechts de dringendste noodzakelijkheid kan hem daarvan dus terughouden. Hij is een braaf en ijverig man, die vader van jou, Marjorie, maar soms kan het hem wel eens aan voor zichtigheid ontbreken. Hij was vol geestdrift voor dit werk- Mogelijk is hij wat overijld geweest. De hemel geve, dat dit niet zoo is. Ik ben nu zoo bang, dat Dick Morrice, Hugh Ainslie en an deren ons wachten in dien onderaard- schen kerker van Swillington Tower. En als Dick. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5