UW BESTE HULP
SCHOONMAAKi
BIJ DE
KRONIEK van den DAG.
BINNEHLAND.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 2 MAART 1934.
No. 52,
BARBARA, DE HEKS VAN
WINSLEA
III' I
I J
GOES.
¥LISSBNGEN.
WALCHEREN.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN 0.0,
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D.
De oorlog in den Gran Chaco
loopt vermoedelijk op zijn
eind. Bolivia heeit een
slechte pijp gerookt.
Men hoort tegenwoordig niet veel
meer over den oorlog tusschen Bolivia
en Paraguay. Te hooi en te gras krijgt
men een berichtje omtrent de een of an
dere matige schermutseling in handen;
maar voor 't overige schijnt er weinig
te gebeuren, In elk geval blijkbaar niet
genoeg, om het nieuws er van uitvoerig
naar Europa over te seinen.
Zonder twijfel is dat een gelukkig ver
schijnsel. Het kan moeilijk veel anders
beteekenen dan dat het op zijn eind
loopt met dezen oorlog, dat er uitzicht
op vrede bestaat. Als men daarginds
wilde, zou er op 't oogenblik genoeg ge- j
vochten kunnen worden: het is zomer
op het Zuidelijk Halfrond en er heerscht
dus droogte in den Gran-Chaco, het
tooneel van den strijd; en de droogte j
periode eigent zich daar het beste voor
wapengeweld, veel beter tenminste dan
de winter met zijn overvloedige regens,
die de streek in een complex ongezon-
de moerassen plegen te herscheppen. j
Eigenlijk was reeds een paar maan- j
den geleden de kans op vrede groot. De
Paragueezen gaven in November en De
cember de Bolivianen geducht Klop, met
het ^at er een wapenstilstand
werd gesloten. Men nam toen algemeen
aan, dat het daarmee nu wel voor goed
uit zou zijn. Maar dat viel tegen: op 8
Januari liep de wapenstilstand af, zon
der dat de meeningsverschillen waren
bijgelegd. En de strijd werd dien dag
officieel hervat met de bezetting door
de Paragueezen van een reeks stellin
gen, die de Bolivianen inmiddels in den
steek hadden gelaten. Officieel duurt de
oorlog dus nu nog altijd voort. Maar
zooals gezegd wordt er gelukkig
maar weinig meer gevochten.
Het is ook mooi genoeg geweest. Vol
gens een matige schatting moesten tot
dusver op zijn minst een 50.000 men-
schen het gelag van het onzalige con
flict met den dood betalen. Dat wil nog
al iets zeggen, al kan men dan van
meening zijn, dat het in 't niet valt, bij
wat men in Europa tot stand weet te
brengen, als men 't daar eens op zijn
heupen krijgt. Het leeuwen-aandeel van
deze rampzalige oogst is voor rekening
van Bolivia gekomen. De Bolivianen
voelen zich niet thuis in den Gran Cha
co en plegen er even hard te sterven
aan allerhande ziekten als aan de ko
gels van de Paragueezen. Het schijnt,
dat dit feit een beslissende rol in het
verloop van den strijd heeft gespeeld.
Het veel grootere Bolivia zou zeer ze
ker zijn geringeren tegenstander onder
den voet geloopen hebben, als zijn sol
daten het klimaat van den Gran Chaco
hadden kunnen verdragen. Ze bleken
dat echter niet te kunnen; voor het aan
vechten toe kwam, waren de Boliviaan-
sche troepen vaak reeds heelemaal ver
zwakt en daardoor konden de Paragu
eezen de eene overwinning na de an
dere behalen.
De ligging van de beide landen maakt
dit phenomeen begrijpelijk. Bolivia is
een stuk Andes-gebied, eenige dui
zenden meters boven de oppervlak
te van den zeespiegel. Zijn hoofdstad
La Paz boogt op het record, de hoogst
gelegen hoofdstad ter wereld te zijn.
Vreemdelingen kunnen er over 't alge
meen niet aarden dan nadat ze een
soort van kuur hebben doorstaan: ze
moeten aan de ijle lucht wennen en lij
den in den beginne allemaal aan berg-
ziekte. Omgekeerd geldt echter van de
Bolivianen, dat ze zich niet lekker ge
voelen in het laagland. Ze worden er
loom en slap en blijken zeer vatbaar
voor ziekten van de spijsverterings- en
ademhalingsorganen. Dat moest zich in
den Gran Chaco in dubbele mate wre
door MAY WYNNE.
22).
Maar Zwarte Meg versperde den
weg.
„Hoe heet ze? vroeg ze met zulk 'n
dringenden blik, dat Marjorie maar
zelve antwoordde:
„Ik heet Marjorie Stapleton. Een
dochter van doctor Stapleton, die
eens.
dominee was op Knottingley.
Ja, ik ken hem wel! Een waardig man,
die een vriendelijk woord over heeft
voor allen."
Meg wenkte de meisjes nu binnen en
haastte zich den drank te bereiden, dien
Marjorie noodig had.
Een vreemd verblijf, deze hut in de
vennen; hel schaarsch gemeubeld, maar
toch zindelijk en zonder het geheimzin
nige, dat Marjorie er zeker verwacht
had; geen zwarte kat zat te spinnen aan
den haard, geen krassende raaf of grie
zelige padde zat verborgen in een don
ker hoekje. Het was een hutje, zooals
die overal in het ko.-ynkrijk verspreid
Waren, behalve dan, dat er geenerlel
bed of matras in het vertrekje viel
waar te nemen-
ken, omdat dit gebied zelfs voor de
gezondheid der Paragueezen, wier land
nauwelijks meer schijnt dan een ietwat
verbeterde uitgave er van, zijn bezwa
ren heeft.
Bijna een jaar heeft de officieele oor
log nu geduurd. Op den tienden Mei
1933 werd hij verklaard. Daarvoor had
men echter al ongeveer twee jaar een
soort van guerilla gevoerd. En daar
voor nog weer waren conflicten reeds ja
renlang aan de orde van den dag. Eigen
lijk kan men terug gaan tot het jaar
1850. Toen reeds hadden de betrekkin
gen tusschen Bolivia en Paraguay te
lijden van het meeningsverschil om den
Grein Chaco. De grens tusschen beide
landen in dit onherbergzame gebied is
nooit nauwkeurig vastgesteld. Bolivia
dacht daaruit munt te kunnen slaan,
door haar zoodanig te trekken, dat het
een uitweg kon krijgen naar de Para-
guay-rivier en dan verder naar den
Atlantischen oceaan. Bolivia is geheel
van een verbinding met de zee versto
ken, naar het Oosten, zoowel als naar
het Westen. De begeerte, om die des
noods te forceeren, is daarom tot zeke
re hoogte, begrijpelijk. Het kleine, maar
krijgshaftige Paraguay verzette zich ech
ter steeds met hand en tand tegen Bo
livia's gewroet. Tenslotte riskeerde het
er een oogenschijnlijk hopeloos gewa-
pen conflict voor. Het resultaat er van
is echter allesbehalve hopeloos geweest.
Zooals de dingen vandaag aan den dag
tenminste staan, komt Paraguay als
overwinnaar uit den strijd te voorschijn.
LASTER OF FEITEN?
Ernstige beschuldigingen in
zake de Varkenscentrale en
Crisisrundveecentrale.
Woensdagavond was in het Concert
gebouw te Amsterdam een vergadering
van de N.S.B. belegd, waar de heeren
Roelofsen en Van Swelm zeer ernstige
beschuldigingen inzake de Varkenscen
trale en de crisisrundveecentrale heb
ben geuit. Vooral de tweede spreker
was zéér concreet in zijn hoogst ernstige
beschuldigingen; hij noemde nauwkeu
rig data, persoonsnamen en geldsbedra
gen ten aanzien van fraude-gevallen en
van allerlei andere duistere zaken, zoo
als b.v. in verband met het opkoopen en
taxeeren van vee voor de Crisisrund
veecentrale. De heer Roelofsen vertelde
op zijn beurt buitengemeen krasse din
gen ten aanzien van de keuringen in be
paalde fabrieken, het slachten van re-
geeringskoeien enz.
Het „Handelsblad" schrijft naar aan
leiding hiervan het volgende:
„Wij willen niet medewerken aan het
verbreiden van beschuldigingen, waar
van wij de juistheid thans niet kunnen
controleeren, maar wij willen hier en
kele gedane mededeelingen aanstippen
om duidelijk te maken, welke afmetin
gen de critiek thans aanneemt. Zoo zijn
volgens den heer Van Swelm uit een
bepaalde fabriek niet minder dan 40
groote vrachtauto's met bacon fraudu
leus naar België vervoerd, 8 naar Rot
terdam en waarschijnlijk nog eenige
naar andere steden in Nederland, teza
men dus een paar honderdduizend kilo;
één wagen, die n.l. werd achterhaald,
bevatte voor 1400 vleesch ad 28 ets.
per kg, dus 5000 kg. Dit vleesch zou zijn
afgeleverd op een invoercertificaat van
een te Esschen woonachtigen Belg, die
voor zijn bemoeiingen 10 cents per kilo
bedong, welk bedrag hij deelde met
den hoofdvertegenwoordiger der Var
kenscentrale te Brussel, die er dan voor
zorgde, dat het vleesch door de fabriek
werd afgeleverd aan de smokkelaars.
De Belgische justitie heeft bij dezen
hoofdvertegenwoordiger een inval ge
daan en bescheiden in beslag genomen;
„Drink dat eens", gebood Meg en
hield Marjorie een kop met een kokend
heet, donker gekleurd vocht aan de
lippen.
Als in trance gehoorzaamde Marjo
rie en voelde een behagelijk tintelen in
de aderen, dat de koude rillingen en de
slaperigheid verdreef en haar energie
en helderheid van geest deden terug-
keeren.
Was dit het een of ander toovermid-
del, dat Meg haar had toegediend?....
Gaarne zou Marjorie haar dit gevraagd
hebben, maar uit dankbaarheid zweeg zij:
wat hoefde zij verder door te dringen
in de behandeling, die in ieder geval
deze wonderlijke genezing had bewerkt?
Barbara voelde eens even aan Marjo-
rie's doorweekten mantel.
„Moeder Meg zal Tam laten komen
en zoo zal je nog thuis zijn, eer James
Birley het bericht van je verdrinken aan
je vader heeft gebracht,"
Dit deed Marjorie ijlings opstaan.
„En jij, Babs?" vroeg zij. „Hoe kan je
alleen terugkeeren, zonder cavalier, om
je te beschermen?"
Barbara lachte helderop-
„Cavalier? riep zij, „O, ik beloof je
dat ik wel een cavalier zal vinden, om
mij de vennen over te brengen! Maak
je maar niet ongerust over mij, Marjo
rie: ik heb vrienden dichtbij, goede en
trouwe vrienden, die mij niet in den,
de man zelf wist over de daken te ont
vluchten en heeft zich naar Den Haag
begeven, waar hij een onderhoud zou
hebben gehad met zijn chef. De spre
ker heeft ten aanzien dezer historie de
volledige namen genoemd van alle daar
bij betrokkenen, koopers van 't vleesch
incluis, en hij heeft tevens een nauw
keurige beschrijving gegeven van den
gang van zaken met de verschillende
papieren. Hij voegde er zelfs aan toe,
wie te Rotterdam en tegen welken prijs
(58 ets.) van dat „heffingsvrije" vleesch
hebben gekocht.
"Men zal moeten toegeven, dat na het
vernemen van deze door ons nog
slechts zeer summier weergegeven
en andere zulke beschuldigingen slechts
één conclusie mogelijk is: hier moet zon
der éénig verder verwijl onverbiddelijk
en straf wordt ingegrepen van over
heidswege! Van tweeën één: of hier
wordt avond aan avond, het geheele
land door laster gedebiteerd en dan
dient dezen lasteraars snel en onverbid
delijk duidelijk te worden gemaakt, dat
zoo iets in Nederland niet straffeloos
kan geschieden. Of in het omgekeer
de geval indien hier van op waarheid
gegronde feiten sprake is dient even
snel en doortastend tegen de daarvoor
verantwoordelijke personen en instan
ties te worden opgetreden!
Zooals het nu is kan het niet meer
blijven doorgaan!"
Gevonden voorwerpen.
In de maand Februari 1934 zijn aan
het bureau van politie te Goes onder
staande voorwerpen als gevonden aan
gegeven en zijn aldaar verdere inlichtin
gen betreffende deze voorwerpen te be
komen: drie huissleutels, één rijwiel-
belastingmerk 1933-1934, vijf portemon-
naie's met en zonder inhoud, één sier-
tegeltje, één paar handschoenen, één
bankbiljet van 10, één padvindersriem
met portemonnaie, één zakmes, één ket
tinkje, één nikkelen armband, twee
pakkisten, één vulpen, één dop van een
auto, één jasje, één dubbeltje, één da
mesrijwiel, 1014 el kant, één vlieger,
één koppel patrijzen, drie handschoenen
één autosleutel, één zilveren armband,
één boodschappentasch en één cein
tuur.
Een auto ih beslag genomen.
Woensdag werd door de politie alhier,
zoo meldt de Vliss. Crt., beslag gelegd
op een auto, we ke reeds meer dan 24
uur onbeheerd bij het station stond.
Waar de auto het letterteeken van de
provincie Noord-Holland droeg, werd
een nader politie-onderzoek ingesteld, I
waarbij bleek, dat een tweetal jonge
mannen deze auto in een garage te Hil
versum hadden gehuurd, naar hier wa
ren gereden en van hier naar België wa
ren uitgeweken, omdat zij door de poli
tie werden gezocht.
De garagist, die al niet begreep waar
zijn auto bleef is met een en ander in
kennis geste.d en zal zijn wagen hier ko
men afhalen.
Van eenige betaling van huurpennin
gen is natuurlijk geen sprake geweest.
(Ingez. Med.)
ST. LAURENS, Woensdagavond hield
de Bijzonder Vrijwillige Landstorm haar
jaarvergadering in tegenwoordigheid
van vele genoodigden. Met een korte
krachtige toespraak opende burgemees
ter Van 't Hoff, die als voorzitter van de
plaatselijke commissie de leiding van
dezen avond had, de vergadering. Na
het vertoonen van de film van de huldi
ging sprak de heer P. G. Laernoes een
steek zullen laten, is 't wel moeder?"
„Neen, die je niet in den steek zullen
laten", bevestigde Zwarte Meg.
Marjorie begreep er wie niet veel van,
maar met haar eenvoudig karakter was
zij niet zoo gauw bedacht op een ver
borgen zin achter die woorden.
Naarmate zij echter helderder werd,
ging ze zich minder op haar gemak
voelen in die vreemde hut.
„Zou je niet meegaan, Barbara, dat
vader je kon dankzeggen voor mijn red
ding?" vroeg zij.
„Als je mij lief hebt, prul, dan zeg je
niets van mij of van wat ik gedaan
heb. Ik zou niet graag hebben dat
iemand wist, hoe ik ooit op Winslea
kwam, en nog minder, dat ik soms ook
wel in de hut bij moeder Meg kom- Oom
is een vreemde man. Mocht hij er ach
ter komen, dan zou ik zeker mijn vrij
heid verliezen, die mij zoo dierbaar is,
naar je weet."
Dit zeggende kustte zij Marjorie en
schoof haar naar de deur. Op een grij
zen rotssteen op eenigen afstand, zat
op haar te wachten een uiterst teer
ventje, dat zeker Tam moest zijn.
„Beloof je mij dat, hè?" drong Bar
bara.
En Marjorie deed dit.
Maar nog zou zij de hut niet verlaten,
want, toen ziji Meg de hand toestak, om
haar te bedanken voor haar hulp, keer
opwekkend woord. Daarna werd de film
van den Landdag te Hulst vertoond en
voerde overste Bierman het woord, die
krachtig opwekte tot trouw aan Ko
ningin en Vaderland. Na een slotwoord
van den burgemeester werd overgegaan
iot een huishoudelijke vergadering.
Overste Bierman reikte aan de vol
gende personen het brevet scherpschut-
uit, nml. de heeren: M. Boone, J. W. Da-
vidse, J. M. Houterman, A. Midavaine
en S. Hillebrand.
ST. LAURENS. De verkoop van speld
jes van het Plaatselijk Crisiscomité heeft
25.71 opgebracht.
OOSTKAPELLE. Woensdagmiddag
werd de oudste inwoonster dezer ge
meente, mevrouw Van Teylingen, gebo
ren Van der Mieden, ter aarde besteld.
Talrijke belangstellenden zoowel van
hier als elders, waren op de begraaf
plaats aanwezig. Aan het graf werd niet
gesproken. Een zoon der overledene
burgemeester Van Teylingen dankte
voor de betoonde eerbewijzen.
Tramwegen In Zeeuwsch-Vlaanderen.
In de memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer over de Waterstaatsbe-
grooting zegt de minister o.m.:
Een voprstel voor samenvoeging van
de tramwegen in Zeeuwsch-Vlaanderen,
dat de commissie voor het tramvraag
stuk onlangs heeft ingezonden, is nog
bij de regeering in onderzoek.
RAAD VAN AARDENBURG.
Het contract met het St.
Anthonius-gesticht goedge
keurd.
AARDENBURG, Woensdag vergader
de de Raad dezer gemeente voltallig.
Aan den R. K. werkliedenbond werd
50 toegestaan voor ontspanning van
jeugdigen werkloozen.
In verband met het verzoek van het
Sint Anthoniusgesticht te Oostburg om
subsidie voor de barak voor besmette
lijke ziekten, had de Raad in een vorige
vergadering eenige eischen gesteld.
Daar hieraan in alle opzichten is vol
daan, besloot de Raad thans het con-
de de oude die hand zóó, dat het volle
licht viel op de palm en de lijnen, die
deze vertoonde.
Marjorie's eerste ingeving was om de
hand terug te trekken, maar welk jong
meisje en vooral welke jonge verloofde
kan de verleiding weerstaan om te hoo-
ren of haar liefde in de toekomst met
geluk bekroond zal worden?
En Marjorie had de bekwaamheid
van Zwarte Meg, als handlezeres, hoo-
ren prijzen. Dus, ofschoon ze wel wat
beefde, liet ze haar hand lijdelijk in die
van Meg rusten en hoorde zij die zeg
gen:
„Daar staat goeds in te lezen! Een
brave man is het, die je hart gestolen
heeft.... Gevaren, moeilijkheden, een
1 groote bezoeking en een vreemde ver
lossing, maar steeds gekroond door
liefde.. Dit alles lees ik met genoegen
voor het dochtertje van dr. Stapleton."
Toch schoof zij de hand bijna ruw
weg, toen Barbara, met een glimlach op
de lippen en van ondeugd tintelende
oogen haar ook haar hand toestak:
„Vertelt u mij nu ook eens zoo iets
moois, moeder Meg. Voor een oude
vriendin moest u eigenlijk nog iets be
ters zeggen, ofschoon ik geen leven
zonder gevaren of avonturen zou wil
len hebben, want de liefde hoe
schoon ook is niet voldoende voor
Barbara Carcroft, die iets gekruids bij
tract dat voor 20 jaar aangegaan zal
worden goed te keuren.
Een verzoek der Hanze-vereeniging
cm het uitponden buiten het slachthuis
te verbieden, werd m. a. s. verworpen.
Ten aanzien van de leening die op l
Jan. 1.1. nog f 8400 rentende 3J4 pet.
groot was, en waarvan alle obligaties
zich in een hand n.l. die van Sint Jan
bevinden, werd besloten, om deze om
te zetten in een schuldbekentenis op ze
gel. De bezwaren aan de couponbelas
ting verbonden, worden hierdoor ont
gaan.
Met de leening 1917 waarvan no. 32
uitlootte gedurende de vergadering,
kan dit niet gedaan worden, daar de
obligaties daarvan in verschillende han
den zijn. Op 1 Jan, 1.1. was het bedrag
dezer leening nog 6000 a 4K pet.
Bij de rondvraag verzocht de heer
Hollebrand de aandacht van B. en
W. voor den slechten afvoer van hemel
water voor de woningen op het Ruiters-
kwartier. B. en W. zegden onderzoek
toe.
Vervolgens vroeg dezelfde, hoe het
staat met de oninbare posten waarover
hij bij de begrooting reeds sprak.
Wat de kwestie ziekenbarak betreft,
zegde de V o o r z. dat Ged. Staten ge
antwoord hebben, dat ze hier niet kun
nen ingrijpen, daar het een civiele kwes
tie is. Een civiele procedure kost veel
geld, de gemeenten zijn aangeschreven,
doch ze blijven weigeren.
De heer Hollebrand oordeelde'
dat de gemeenten een contract hebben
aangegaan, dat ze toch behooren na te
komen of op te zeggen.
Wat de andere posten betreft, in ver
band met navordering van den pensi
oenraad, aldus de Voorz., heeft de
Geref. Kerk betaald, doch Sint Jan
meent dat ze niet verplicht is tot be
taling. Het schrijven van den pensioen
raad, waarin de verplichting wordt om
schreven, is aan St. Jan, voor wie de
gemeente borg is in dezen, toegezon
den, doch daarop is nog geen antwoord
ontvangen.
Op een desbetreffende vraag van den
heer de Backer e, antwoordde de
Voorz,, dat begin April de beide
stukken weg aan de N. en Z. zijde der
gemeente op kosten der firma ver
nieuwd zullen worden met hetzelfde
procédé onder volle garantie. In ande
re plaatsen voldoet dit procédé witste
de kussen wil en iets, dat nog dieper
gaat dan het verlangen naar de hulde
of de genegenheid van een mant"
Maar de vrouw deinsde terug met een
kreunend geluid, na een blik op de
schoon-gevormde, maar door de zon
verbrande handpalm.
„Neen, neen/lieve" pleitte zij, vraag,
mij niet om te lezen wat daarin geschre
ven staat, want die lijnen spreken van
leugens in haar kronkelingen en ver
wikkelingen!"
Terwijl ze dit zei, vatte ze Barbara's
vingers tusschen de hare en kuste ze
met zoo'n woeste onstuimigheid, dat die
meer had van het onbesuisde liefdesbe-
toon van een dier, dan van menschelijke
genegenheid.
„Moeder Meg en voor mij „Goede
Meg" en niet „Zwarte Meg" ik zal nooit
vergeten den dag, dat u mij redde uit
het moeras bij Stamblatton Heugh".
Ze sprak op fluisterenden toon, maar
dit was niet noociig geweeat, dam* Mar
jorie reeds weg was uk de Kat, die haar
ondanks Megs gunstige voorspelling,
vrees inboezemde. Dus wenkte zij haar
gids naderbij en beloofde hem een zes-
stuiverstukje, als hij haar langs den
kortsten weg naar Winslea Grange
bracht.
(Wordt vervolgd.)