'S
s
zeeland.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOd
f
L
!s
IN
0
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 14 FEBRUARI 1934. No. 38.
m
V
E
in
ra-
BARBARA, DE HEKS VAN
WINSLEA
DE ECONOMISCHE BETEEKENIS
VAN HET VERKEERSFONDS
MIDDELBURG.
VLISSINGENb
WALCHEREN.
v* JBSWI
ÉSil^?_aad
GEOPENDVAN 10V.M.-5UM. EN VAN
SLUITING ZONDAG I8FEBB 5u.tm
I
!3fc
|rwijs
ïtie-
2vro-
|t. Te
Jan-
iGD.
sleur
1344
laan-
Van
|ndel,
187
fata
niet
iligen
|Mer-
^res-
comt
ranje
pi-
eg D
|nder
>ou-
SON
Ri-
lijn,
Jrnus,
12.50.
ge-
Istuk,
RES
kop
Irde-
inst"
50N
kids-
re-
vlim-
rin-
lerk.
Co
lters,
om-
)IG
chen
Th.
Iren-
Ir de
purg.
50N
Co-
tam-
75
|5 ct.
k.
De burgeroorlog in Oosten
rijk. Erg, maar feitelijk on
ontkoombaar. De Nazi's
houden zich koest.
L'histoire se répète. De kentering, die
wij beleven, de huidige stroomversnel
ling van de rivier, die „geschiedenis der
menschheid" heet, heeft ook haar bur
geroorlog opgeleverd ter ontsiering van
de annalen dier menschheid. Laten we
hartgrondig hopen, dat het bij deze eene
zal blijven. Voor het arme Oostenrijk
zelf niet in de laatste plaats. Het zal,
eenmaal door de beproeving dezer da
gengen heengekomen, het vlugst ten
minste weer een beetje op adem raken,
als de rest van Europa haar politieke
hartstochten beter in toom weet te hou
den, of te hevige spanningen zonder on
gelukken weet af te blazen waarvan
men helaas nog niet zoo heel zeker mag
zijn.
De geschiedenis kent een heele rij
burgeroorlogen, die veel barbaarscher
waren dan deze Oostenrijksche, die
zwanger gingen van de afgrijselijkste
beestachtigheden. Maar het neemt niet
weg, dat men, wat zich de laatste dagen
te Weenen en omgeving afspeelt, heel
erg moet vinden, ondanks de jaren
1914'18, die tot nadenken brachten
over de vorderingen, die de beschaving
heette gemaakt te hebben sinds in de
negentiger jaren de Parijsche straten
dropen van het bloed der geguillotineer-
den; eveneens ondanks de nieuwste cul-
tureele verschijnselen in Duitschland,
waar men het zelfs nauwelijks schijnt te
kunnen laten Wodan van zijn legendari
sche stal te halen; en tenslotte on
danks zekere veelzeggende openbarin
gen van een zekere politieke moraliteit
in Frankrijk, Geruimen tijd geleden heb
ben we een zeer intellectueel iemand
hooren zeggen, dat we een bijster in
teressanten tijd beleven. Dat was voor
dat men zijn belangstelling aan boven
genoemde gebeurtenissen kon wijden.
De man had niet alleen gelijk, maar
blijkbaar ook een zeer vooruitzienden
blik. Moge het zijn, dat zijn optimisme
desondanks gerechtvaardigd zal worden.
En dan liefst een beetje gauw.
Ten aanzien van Oostenrijk bestaat er
voorloopig wel allerminst reden tot op
timisme. De wonden, die er door den
huldigen burgeroorlog geslagen worden,
zullen niet spoedig geheeld zijn, ook al
zou men er gelijk gezegd vrij spoe
dig weer een beetje op adem komen.
Een land richt nu eenmaal niet zonder
vrij langdurige naweeën zijn kanonnen
en houwitsers op eigen burgers. Het
raakt daardoor als 't ware „van natura"
uit zijn voegen en heeft later heel wat
moeite, om er weer bovenop te komen.
Toch schijnen er momenten in het le
ven van een land te zijn, die dergelijke
verschrikkelijke dingen noodwendiger-
wijze moeten opleveren. Al naar gelang
van een religieuze of metaphysische le
vensbeschouwing kan men er een uiting
van een ondoorgrondelijk bestier in wil
len onderscheiden. Hoe dit echter zij:
het feit ligt er en men moet het als zoo
danig aanvaarden. Oostenrijk maakt op
't oogenblik een crisis door, die, wan
neer men de feiten dieper tracht te zien,
iets onontkoombaars vertoont.
Waar het heen gaat, is zoo langzamer
hand duidelijk genoeg geworden. Door
de burgerwachten opgedrongen, heeft
de Oostenrijksche regeering om zich te
kunnen handhaven geen anderen uitweg
meer gezien dan het fascisme binnen te
halen, waartoe allereerst de vernietiging
van de sociaal-democratische partij noo-
dig was. Vermoedelijk tegen de ver
wachting in, heeft deze zich echter zeer
scherp verzet met de bekende tragische
gevolgen. De regeering heeft een heel
stuk van haar machtsapparaat versterkt
nog door de burgerwachten, in werking
moeten stellen, om tegen het verzet op
door MAY WYNNE.
8).
Barbara klapte an de handen: het
was haar gelukt den kikvorsch aan de
rivier op te jagen.
„Als je daar nU nog niet tevreden
mee bent, dan hen je ook moeilijk te
voldoen, meisje! Ik verzeker je, dat
Meg, hoeveel zij dan ook van mij houdt,
mij nooit zulk een horoscoop zou trek
ken. Treurspelen, wapengekletter, on
rust en storm voor mij. Maar kijk maar
niet zoo bedrukt, dat ma^ ik alles best!"
„Neen, Barbara-lief, dat maak je mij
niet wijs dat je op dergelijken tegen
spoed gesteld zoudt zijn! Het hart van
een vrouw gaat uit naar liefde, een
eigen tehuis en zulk soort dingen. Oor
log is verschrikkelijk; wij, in Enfgeland,
hebben dit, helaas, dikwijls genoeg on
dervonden!"
„De liefde is wel heel mooi zei
Barbara en haar oogen kregen een
eenigsjjins peinzende uitdrukking,
„maar ze zou mij niet geheel voldoen..
Was ik maar een man, dan zou ik te
vreden zijn. Toch hoeft een vrouw ook
niet den heelen dag thuis puddingen te
maken en aan haar borduurraam te zit
ten Denk maar eens aan die wakkere
gewassen te zijn. Zonder eenige aarze
ling is ze daarbij te werk gegaan, het
geen in ieder geval verstandig was. Het
laat zich nu tenminste aanzien, dat van
daag of morgen het pleit absoluut be
slecht zal zijn; de burgeroorlog had
bij minder goed doortasten nog heel
wat naargeestiger oogst kunnen opleve
ren. Met 't Marxisme is 't dan in Oosten
rijk voorloopig gedaan en Dolfuss zal
zich aan de fascistificatie kunnen wij
den. Het zal interessant zijn na te gaan,
in hoeverre het hem daarbij mag geluk
ken zelf de teugels in handen te houden.
Merkwaardig is, dat de Nazi's zich in
de afgeloopen dagen zoo rustig hebben
gehouden. Men had mogen verwachten,
dat ze heel druk in het troebele water
aan het visschen zouden zijn getogen.
Maar dat schijnt zoo goed als niet ge
beurd te zijn. Mag men uit dat verschijn
sel afleiden, dat hun ondergrondsche
macht toch heel wat geringer is, dan
men tot dusver meende te moeten aan
nemen? Dat zou in elk geval een feit
zijn, dat alvast op de creditzijde vau den
burgeroorlog geboekt kon worden.
door
Dr. J. G. Ramaker.
III.
Bestaat nu in Nederland deze gelijk
heid in concurrentie-voorwaarden? Be
taalt ieder middel van vervoer zijn eigen
kosten? Behandelt de wet allen op over
eenkomstige wijze?
Allerminst!
Ten bewijze herinneren wij, onvolle
dig, aan het volgende:
a het Rijk garandeert den aandeel
houders der Spoorweg Mijen. een mini
mum-dividend van 4 pet. (oorzaak van
het beruchte spoorwegtekort van circa
30 miljoen);
b. de Wegenbelasting blijft beneden
hetgeen de wegenaanleg kost, maar de
benzinebelasting vloeit in de algemeene
Rijkskas en komt het autoverkeer niet
ten goede;
c. talrijke gemeenten en waterschap
pen subsidieeren tramwegen;
d. de arbeidstijden van spoor- en tram
wegpersoneel zijn wèl, die van vracht
autochauffeurs niet wettelijk beperkt;
e. de scheepvaart draagt zeer weinig
bij in de kosten der waterwegen;
f. de K. L M. ontvangt Rijkssubsidie.
In bijzondere gevallen kunnen over
heidsbijdragen gemotiveerd zijn (o.i. die
sub f bijv.), maar in 't algemeen is dit
niet het geval. Iedere maatregel juist,
die gelijkheid in concurrentie-voorwaar-
den bevordert, zal er toe leiden, dat,
door het mechanisme der concurrentie,
in elke verkeersbehoefte voorzien wordt
door het meest economische verkeers
middel. Dan zal de gemeenschap-in-
haar-geheel gebaat zijn en haar uitrus
ting op verkeersgebied de beste zijn, die
onder de gegeven omstandigheden te
verkrijgen is.
Toetsen wij thans het Verkeersfonds-
ontwerp aan deze conclusie. Zijn strek
king is ongetwijfeld om het verkeer, als
eenheid beschouwd, dus spoor- en tram-
en auto- en water- en luchtverkeer z'n
eigen kosten te doen dragen. Duidelijk
blijkt uit het finantieele plan voor 1934,
dat het niet in de bedoeling der regee
ring ligt, reusachtige bedragen als vo
rige jaren, nog langer uit de rijkskas ten
behoeve van het verkeer aan te wen
den. Anders toch zou het Verkeersfonds
louter administratieve beteekenis heb
ben en zou de verhooging der wegenbe
lasting zonder zin zijn. Hier mogen wij
een vooruitgang in zien, omdat het on
redelijk is tarieven beneden den kost
prijs van het vervoer te stellen, om dan
den belastingbetalers het tekort in re
kening te brengen. Maar onze lof moet
zich helaas tot dit eene punt beperken,
want het Verkeersfonds zal niet de
verkeersmiddelen juist selecteeren,
dus bevorderen, dat in elke verkeers
behoefte voorzien wordt door het meest-
economische verkeersmiddel. En dit
toch moet, zooals wij zagen, het doel
zijn, dat elke verkeerspolitieke maatre
gel dient na te streven. Wat is immers
het geval? Niet de baten en lasten van
ieder verkeersmiddel zullen, wordt 't
ontwerp wet, afzonderlijk tegen
over elkander gesteld worden, maar de
inkomsten en uitgaven van alle ver
voersbedrijven samen zullen elkander
ongeveer in evenwicht moeten houden
(afgezien van gehandhaafde overheids
subsidies) Practisch zal dit er op neer"
komen, dat de spoorwegtekorten voor
een goed deel gedekt worden door de
belasting op auto's en rijwielen. Dit be-
teekent meer dan een eenvoudige ver
schuiving van lasten: het verdubbelt
a.h.w. de bestaande fout, dat de ver-
voerprijzen niet met de werkelijke kos
ten overeenstemmen Men behoudt niet
alleen den onzuiveren toestand, waarbij
de spoorwegen beneden hun kosten wer
ken, maar men schept een nieuwe on
zuiverheid door de auto's te belasten
met tekorten van de spoorwegen. Dat
het verkeer-langs-den-weg de kosten
van den weg betaalt, is volkomen in den
haak; door het bovendien te laten be
talen in de kosten van andere vervoer
middelen, maakt men dezelfde fout
(maar nu in de andere richting) als door
een deel zijner kosten voor rekening der
schatkist te brengen.
De hoofdzaken van ons betoog kun
nen wij dus als volgt samenvatten.
ade economische uitrusting van een
volk kan, bij onderlinge concurrentie,
alleen dan tot den hoogst bereikbaren
graad komen, als elk bedrijf ten volle
zijn eigen kosten betaalt en de concur-
rentie-voorwaarden over 't algemeen
gelijk zijn;
b. op verkeersgebied bestaat in Ne
derland deze toestand in tal van op
zichten niet;
c. het Verkeersfonds verdient aanbe
veling, voor zoover het een einde zou
maken aan de bijdragen, in velerlei
vorm, die de overheid aan de verkeers
ondernemingen verstrekt;
d. het Verkeersfonds zou de bestaan
de ongelijkheid van concurrentie-voor-
waarden in beginsel niet veranderen;
e. het Verkeersfonds verdient bestrij
ding, voor zoover het de bestaande
ongelijkheid van concurrentie-voorwaar-
den zou vergrooten, door de mogelijk
heid te openen, dat bepaalde verkeers
middelen belast worden met de kosten
van concurreerende ondernemingen.
Bezwaren van hoogst-ernstigen aard
zijn dus tegen het wetsontwerp aan te
voeren. Kamers van Koophandel, de A.
N W. B„ de K. N. A. C., de B. B. N, en
tal van andere corporaties hebben hun
waarschuwende stem verheven en het
Voorloopig Verslag der Tweede Kamer
was uitermate critisch gesteld De poli
tieke consequenties van een verwerping
willen we buiten beschouwing laten.
Slechts koesteren wij de hoop dat de
regeering haar voorstel tijdig intrekken
of ingrijpend wijzigen zal. In dubbelen
zin toch is het hier zaak den put te
dempen eer het kalf verdronken is!
JEUGDIGE WERKLOOZEN.
De commissie voor vakopleiding en
ontwikkeling van werkloozen deelt me
de, dat het aantal jeugdige werkloozen
te Middelburg op 't oogenblik ongeveer
230 bedraagt. Hiervan zijn er 20 bene
den den leeftijd van 17 jaar, terwijl de
overigen tusschen 17 en 24 jaar oud zijn
In de laatste vergadering der commis
sie was men eenparig van oordeel, dat
men alle krachten moet inspannen om
voor deze groep, in of buiten hun vak,
werk te krijgen, daar het bezwaar be
slaat dat zij werkschuw worden. De
commissie zou in contact willen komen
met vereenigingen of instellingen, die
gebrek hebben aan meubilair of
iets dergelijks en die kunnen aan-
toonen niet de middelen te heb
ben dit in de eerstkomende jaren te
kunnen aanschaffen. Gedacht werd bijv
aan het opknappen van boeken uit bi
bliotheken, o.a. Openbare Leeszaal en
Prov. Bibliotheek.
De commissiee heeft den werkgevers
verzocht de jeugdigen te plaatsen in de
werkplaats of bedrijf, doch het is haar
uit de antwoorden gebleken, dat van die
zijde geen of weinig medewerking is te
verwachten. De commissie zou aan de
jeugdigen welke zij zou kunnen te werk
stellen, een zeker bedrag tegemoetko
ming willen geven voor slijtage van klee-
ren enz zulks in verband met de circu
laire van den Minister.
Degenen die kunnen helpen of con
tact willen zoeken, kunnen zich daartoe
wenden tot den heer J. Lorier Jr., secr.
der commissie,
Het aantal werkloozen bedroeg in
de afgeloopen week 1096, waarvan 127
in de werkverschaffing zijn geplaatst. In
totaal 32 werkloozen meer dan vorige
week,
RAAD VAN N.- EN ST, JOOSLAND.
De salarissen der gemeente
ambtenaren 5 pet. verlaagd.
Het „schoolhuis" zal 100
minder huur doen.
NIEUW- EN ST. JOOSLAND. Maan
dag kwam de Raad dezer gemeente in
openbare vergadering bijeen onder voor
zitterschap van den burgemeester. Af
wezig wegens ongesteldheid de heer P.
de Visser. De V o o r z. deelde o.m. me
de dat bij B. en W. in onderzoek is een
oplossing van hel verkeersprobleem op
den gevaarlijken hoek bij slager De
Waard.
Over het voorstel van B en W. (in de
vorige vergadering aangehouden) tot re
stauratie van een schilderij in de raad
zaal (kosten ƒ15) werd opnieuw ge
stemd. Weder staakten de stemmen zoo
dat 't thans is verworpen. Tegen stem
den de heeren De Goffau, De Kater en
Koopman.
Besloten werd tot den aankoop van
een koppelstuk voor de brandspuit om
meer slangenlengte te kunnen krijgen en
tol aankoop van 'n gebruikte schrijfma
chine met grooten „wagen".
Op verzoek van Ged. Staten wijzigde
de Raad de verordening op de leges en
die volgens art. 21 der besmettelijke
ziektewet (betreffende de bijdragen in
de kosten van verpleging, afzondering
enz. van lijders aan besmettelijke ziek
ten.)
De adviezen inzake salaris-korting,
111
lrg""ïr
(Ingez. Med.)
(Ingez. Med.)
Moll Cutpurse, waarvan sir Hugh Aius-
lie mij een tijdje geleden verteld heeft.
Een echte struikroofster en toch zoo
vroolijk en dartel als een, die gaat ker-
mis-houden met haar vriend!"
Zóó verontwaardigd hief Marjorie de
handen ten hemel, dat de spreekster
lachende o.phxeld.
„Moll Cutpurse!" riep zij. „Goede
hemel, Babs! Hoe kan een meisje van
stand, als jij, nu ooit een voorbeeld ne
men aan zoo'n verdorven schepsel, dat
zeker eindigen zal aan den galg bij
Newgate. Neen, ik ben niet preutsch,
maar dit gaat toch wat te ver."
Barbara kuste haar teeder.
„Niet preutsch, beweer je?.... Je
bent de meest Puriteinsche Puriteine,
die er bestaat- Ja, pruil nu maar niet
zoo! Ik zal je niet meer beleedigen.
Had ik moederliefde gekend, zooals jij,
Marjorie, dan zou ik niet zoo wild zijn
opgegroeid, en, als liefde mijn leven
niet kan vullen, dan zal er althans veel
ln gelachen worden! Gelach en avontu
ren voor Bab Carcroft, vroolijk, als ze
•s. Met nu en dan een paar kussen, als
Ze- m,.een stemming is daarvoor, en
misschien is het nu bijvoorbeeld een
geschikt oogenbbk, omdat' Dick Morrice
met den vechtersbaas van een Cotterell
naar Pontefract gaat."
Zij wees met den vinger naar een
heel eind verder op den weg, waar twee
ruiters, in een vriendschappelijk ge
sprek gewikkeld, kwamen aanrijden.
Marjorie was wel gewoon aan derge
lijke ontmoetingen en ze wist, dat Bar
bara eigenlijk meer zoo praatte, om haar
verontwaardiging op te wekken- Ze
sloeg dan ook niet veel acht op dit
lichtvaardig babbelen, maar nam haar
bloemen en haar mandje op, om zich
verder naar het dorp te begeven.
„Dick Morrice is wel goed", zei ze,
„maar toch zou ik niet graag mijn gun
sten betoonen aan een, die zoo van par
tij veranderen kon."
Barbara kreeg een kleur en nu frons
te zij het voorhoofd:
„Een meisje kan niet best oordeelen
over de beweegredenen van een moedig
man en nog minder mag men den jon
gen, die hij toén nog was, de dwaling
aanrekenen die hij, als man, zoo gauw
mogelijk wil .goed maken. Dlck Mor
rice heeft een prettig humeur en van
zijn kussen hoeft rnen ook niet afkeerig
te zijn Ik zal mij vanochtend best met
hem amuseeren."
Maar dit ging nu wat al te veren daar
Marorie ten eenenmale niet in staat
was om met een dergelijke luchthartig
heid in te stemmen, liep zij naar het
hek, terwijl Barbara haar langzaam
volgde met een spottenden glimlach op
het mooie gezichtje, en zij alweer in
zichzelf prevelde: „Die niet sterk is,
ontvangen van de bonden, waarvan de
gemeei-te-ambtenaren lid zijn, worden
medegedeeld Bezwaren rezen tegen de
verlaging der jaarwedde van den ge
meentewerker, omdat gebleken is, dat
dat zeze zijn thans bestaanden pensioens
grondslag niet zou kunnen behouden, en
daardoor gedupeerd zou worden. Men
wi de deze jaarwedde op 900 houden.
Wethouder P o 1 d e r d ij k ging daar
mede accoord.
De heer V e r 1 a r e vond de verlaging
billijk met het oog op de tijdsomstandig
heden. De heer Goffau achtte een
jaarwedde van 900 eveneens te hoog.
Terwijl de heer De Kater met den
voorzitter en wethouder Polderdijk
mede ging.
De heer K 1 o m p e wilde de jaarwed
de eveneens op 900 houden.
Tenslotte staakten de stemmen over
deze kwestie, zoodat het punt moest
worden aangehouden. Tegen handha
ving van de wedde stemden de heeren
Goffau, Koopman en Verlare Het voor
stel tot korting van 5 pet. op de jaar
wedden der gemeente-ambtenaren werd
m. a. st. aangenomen, evenals de in de
vorige vergadering voorgestelde ver
mindering van subsidies enz.
Als leden van de Commissie v. Toe
zicht op het L. O. werden herkozen de
heeren M. I Verhulst en L. Sluimer.
Na eenige bezwaren aangehoord te
hebben van de heeren Verlare met 't
oog op onderhoudskosten en grondbelas
ting, besloot de Raad op voorstel van B.
en W. tot gratis overname van het stuk
dijk, van den Krukweg naar den Scho
rerpolder. Dit is een werkverschaffings
object. De heer Verlare was er tegen.
Aan de Bijzondere lagere school werd
een voorschot voor 1934 toegekend. Op
verzoek van het hoofd der O. L,
school werd de huurprijs van diens ge
meentewoning, ingaande 1 Jan. 1934 te
ruggebracht van 400 op 300. De Raad
voelde er niets voor een kwijtschelding
van de huur over 1933 toe te kennen.
Bij de rondvraag kwamen nog enkele
zaken ter sprake in verband met de uit
betaling bij de werkverschaffing en het
in erfpacht nemen van een strook grond
in de kom der gemeente.
Op voorstel van weth. Polderdijk
werd nog besloten tot het in erfpacht
uitgeven van ongeveer 240 vierk. m.
grond, liggende aan den weg die van de
achterzijde der kerk naar den Ouden
dijk loopt, zulks tegefi 6 cent per vierk
m De heer De Goffau stemde tegen.
moet slim wezen: waar het verstand
in 'n man tekort schiet, zal een vrouw
er misschien nog wel een weg op weten.
En, zou er inderdaad iets op verzonnen
kunnen worden om Pontefract voor den
koning te nemen, al was het dan ook
nö;g zulk gewaagd spel?"
HOOFDSTUK IV.
Vrouwelijk vernuft.
„Mistress Barbara!"
Het jonge meisje bij het open hek
bleef lachend staan.
„Mijn hemel, wat doet u mij daar
schrikken, sir!"
Dick Morrice, of liever kolonel Ri
chard Morrice, bevelhebber van de
strijdmacht van het parlement, was in
een ommezien afgestegen en stond nu
met den hoed in de hand naast zijn
paard.
„Ik had wel gehoopt, dat u dezen kant
zoudt uit rijden", erkende zij grif en
keek met ondeugende tinteling in de j
oögen, naar het norsche gelaat van den
anderen ruiter.
Kolonel Cotterell, gouverneur van
kasteel Pontefract, en de persoonlijke
vriend van Oliver Cromwell, was een
man van zeer groot gewicht in eigen
oogen en tegenover degenen, over wie
hij gesteld was. i
Slechts één was het mogelijk geweest
door dat stroeve uiterlijk heen te drin
gen en er een vriend achter te vinden
en die eene persoon was de man, die
vandaag met hem reed: Richard Mor
rice-
Een onweerstaanbare verschijning als
die was, met zijn aanstekelijken lach, zijn
vroolijke, blauwe oogen en zijn zonni
ge natuur, was hij als 't ware bestemd
om als een opwekkend element te die
nen onder de kameraden met de lange
gezichten, met de over-strenge gods
dienstige uitdrukking er op.
In het eerst had Morrice voor den
koning gestreden, maar een onbedui
dende .grief en een jongensachtige uit
barsting van drift, was uitgeloopen op
een verandering van front, waar hij nu,
volgens de geruchten, weer spijt van
zou hebben.
Zij die het gezag in handen hadden,
onder de troepen van het Parlement,
hadden een goed dienaar dan ook niet
goed weten te gebruiken. Hij had eer
lijk voor hen gestreden en telkens weer
groote bekwaamheden getoond. Maar
nu de eigenlijke oorlog uit was, had
men hem te verstaan gegeven, dat zijn
diensten niet meer verlangd werden,
zoodat hij niet anders had kunnen doen
dan zich op zijn landgoed in het Wes
ten van Yorkshire terugtrekken.
(Wordt vervolgd.)