DIAMANT
BINNENLAND.
KRONIEK van den DAG.
Bak- en Braadvet
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 8 FEBRUARI 1934. No. 33.
BARBARA, DE HEKS VAN
WINSLEA
BezuinigingOXO BOUILLON,
vleeschproduct der Cie Liebig,
bespaart vleesch en brandstol,
verhoogt de voedingswaarde der
spijzen, vergemakkelijkt het ge
bruik van goedkoope levensmid
delen en van etensresten.
I 1.u per groote flacon.
DE OMZETBELASTING IN DE
PRAKTIJK.
Het Duitsch-Oostenrijksche
geschil Nog geen direct
beroep op den Volkenbond
De Oostenrijksche bur
gerwachten weer actief.
Wij hebben Dinsdag in een kort be
richt uit Weenen melding gemaakt van
een besluit van de Oostenrijksche re
geering, om een beroep te doen op den
Volkenbond inzake de moeilijkheden
met Duitschland. In dezen vorm blijkt
dat bericht echter niet geheel juist te
zijn geweest. Van een werkelijk beroep
op het Geneefsche tribunaal is n.l. voor-
loopig nog geen sprake. Het kabinet
heeft den premier Dolfuss alleen ge
machtigd, om met den Volkenbond be
sprekingen te openen over de moge
lijkheid van een Volkenbondsproce
dure. Wat heel wat anders is omdat het
veel minder ver gaat. Men schijnt te
Weenen nog steeds weinig lust te voe
len, om in den „broedertwist" derden te
betrekken, en dat is zooals we de
vorige week uiteenzetten begrijpelijk.
Slechts door de harde noodzaak ge
dwongen, zal de Oostenrijksche regee
ring het bovengenoemde besluit geno
men hebben, dat haar tenslotte nog tot
niets bindt. En juist daarom, lijkt het
een verstandig besluit. Want de gevoels
argumenten daargelaten, is het zeer de
vraag, of de Volkenbond in deze aan
gelegenheid veel zal kunnen uitrichten.
Berlijn gaf reeds te kennen, dat een be
roep op Genève geen zin zou hebben,
wat natuurlijk beteekent, dat men zich
daar van inmenging van den Volkenbond
niets zou aantrekken. En de middelen
ontbreken hem, om dwingend op te
treden. Geen mensch althans weet, langs
welke wegen op een onwillige Duitsche
regeering in deze kwestie druk zou
kunnen worden uitgeoefend. Voordat de
Oostenrijksche regeering haar besluit
nam, heeft zij de gezanten van Frank
rijk, Italië en Engeland nog eens gepolst
over wat er na het onbevredigende ant
woord uit Berlijn nu eigenlijk diende te
geschieden, Erg gunstig schijnen ook die
heeren niet geoordeeld te hebben over
een eventueel beroep op den Volken
bond. Vermoedelijk zien ze als gevolg
daarvan wel een hoop moeilijkheden,
doch geen mogelijkheid van een oplos
sing. De Duitsche regeering heeft ont
kend, dat van officieele Duitsche zijde
steun aan de Oostenrijksche Nazi's
wordt verleend. Wat er van particuliere
zijde geschied, kan haar geen steek sche
len, zei ze, en in geen geval was ze be
reid zich daarmee te bemoeien. De Vol
kenbond, waar Duitschland niets meer
mee te maken wil hebben, zou zeer ze
ker geen ander antwoord krijgen, indien
hij te Berlijn aanklopte. En wat dan
verder Nee, 't valt niet te verwonde
ren, dat Weenen eerst eens te Genève
wil vragen, wat men daar wel van de
situatie denkt. Tenslotte wordt daar
mee ook tijd gewonnen; tijd, om de din
gen nog eens aan te kijken en zoo noo-
dig zich op andere middelen te beramen.
Voorloopig is dat beter dan een direct
beroep op den Bond waarmee men mis
schien van de wal in de sloot terecht
zou komen.
Als ze wou, zou de Oostenrijksche re
geering zich momenteel zelfs wel van
de zaak kunnen afmaken, door te be
weren, dat ze het erg druk heeft met
andere dingen, dingen van binnenland-
schen aard. De burgerwachten zijn n.l.
weer eens actief geworden. De leider
Starhemberg heeft zijn mannetjes in Ti-
rol, dat het meest door de Duitschers
„bedreigd" wordt, laten mobiliseeren en
daar in zekeren zin de wet verzet. Den
gouverneur van dit deel van Oostenrijk
stelde hij den eisch, om den landdag te
ontbinden en een commissie van ver
trouwenslieden der burgerwachten te
benoemen, die dan de lakens zou moe
door MAY WYNNE.
3).
Dit was heel goed gezegd, daar Bar
bara wel degelijk wist we.ken snaar zij
moest aanraken in het gemoed van haar
ladyschap, om haar voor zich te win
nen; door haar (geneeskunst te prij
zen, verzekerde zij zich van een krach-
tigen steun. Toch ging haar ladyschap
nu niet grif in op deze lofspraak; stel
de ze.fs niet eens s'r Marmaduke voor
aan de bezoekster, die op zulk een on
gelegen uur kwam, en begon streng:
„Het zou beter betaamd hebben, dat
een bediende met die boodschap geko
men was, dan dat een dame van stand
nog bij avond alleen bij den weg zou
loopen."
Maar Barbara strekte reeds de hand
uit, ter hartelijke begroeting van sir
Marmaduke.
„S'r Marmaduke Langda'e!" riep zij.
„Hoe is het nu: heeft u kleine Babetta
vergeten?"
De al grijzende koopman trad naar
voren, sloot de uitgestrekte hand in de
rijne en antwoordde glimlachend:
„Zal ik den blaam werpen op Konin
gin Mode, die zoo half schuil deed gaan
ten uitdeelen. De gouverneur heeft dien
eisch in zoover ingewilligd, dat hij een
provinciaal comité instelde, waarin
naast vertegenwoordigers
van andere organisaties
twee leidende figuren uit de burgerwach
ten zitting hebben gekregen. Dat ging
veel minder ver dan Prins Starhemberg
gewild had, doch voorloopig schijnt hij
er tevreden mee te zijn, In afwachting
waarschijnlijk van drastischer maatrege
len van de regeering. Want in een rede
voering te Innsbrück kondigde hij aan,
dat, als Dolfuss niet binnen zeer korten
tijd tegemoet komt aan de verlangens
van de burgerwachten, de steun die de
burgerwachten aan de regeering ver
leent, op zijn minst twijfelachtig zal
worden. Die verlangens zijn op de eer
ste plaats: opheffing van alle politieke
partijen en instelling van een soort fas
cistische dictatuur. Prins Starhemberg
wil zooals men weet het fascisme
in Oostenrijk invoeren, gemodelleerd
naar de nationale behoeften van het
land. Dolfuss was er tot dusver op uit,
om de burgerwachten met mooie woor
den en wat half-fascistische maatrege
len zoet te houden. Blijkbaar heeft Prins
Starhemberg daar nu genoeg van en is
hij van plan, zich niet langer zoet te
laten houden, als niet naar hem
wordt geluisterd. Men moet benieuwd
zijn naar de gevolgen van dit verschijn
sel. Wellicht zullen die niet lang meer
uitblijven. Morgen, Vrijdag, zal er ten
minste te Weenen een conferentie tus-
schen regeering en burgerwachtleiders
plaats vinden om de dingen onder oogen
te zien. Mogelijk is, dat daar vérstrek
kende besluiten worden genomen.
AANZIENLIJKE TEKORTEN.
In de werkloozenkassen van
de bouwvakarbeidersbonden.
De r-k. Bouwvakarbeidersbond St.
Joseph en de Alg. Ned. Bouwarbeiders-
bond hebben den m.inister van sociale
zaken in een adres op het volgende ge
wezen,
„Nu de besturen van den Alg. Ned.
Bouwarbeidersbond en den r.k- Bouw-
vakarbeidersbond St. Joseph in staat
zijn de financieele uitkomsten hunner
werkloozenkassen over 1933 te overzien,
blijkt hun, dat zij met 'n nadeelig saldo
van ruim honderdduizend gulden ieder
haar rekening sluiten.
Dit nadeelig saldo is uitsluitend een
gevolg van de buitengewoon ongunsti
ge Decembermaand, toen ten gevolge
van vorst de werkloosheid enorm toe
nam en dientengevolge de uitkeeringen
belangrijk boven de gemaakte begroo
ting uitgngen.
Onze besturen zouden, hun begroo
ting op 200 pet. subsidie gebaseerd
hebbende, 'n sluitende rekening heb
ben verkregen, indien niet bovenge
noemde oorzaak een spaak in het wiel
had gestoken.
Waar dit nu het geval is en het te
kort derhalve aan omstandigheden
moet worden toegeschreven, waarmede
onze besturen redelijkerwijze niet :n
die mate behoefden te rekenen, daar
schijnt het ons alleszins verdedigbaar,
wanneer het Rijk dit tekort geheel
voor zijn rekening neemt.
Uitgaande van dezen gedachtengang
45 ets p. pond - 224 ets p. half pond
(ingez. Meel.,
een gezichtje, dat ik zoo dikwijls ge
kust heb?"
Haar roekeloosheid had nu weer de
overhand behaald, dus riep zij:
„En daar is u nu zeker voor zaken van
den kon ng?"
„Kind, kind!" vermaande lady Ains-
lie. Maar daar zij het hopelooze in
zag, om den strijd aan te binden tegen
de gri'len van hel jonge me sje, haast
te zij zich er bij te voegen:
„Ik zal je het middel halen, want
zoowel als je gekomen bent, zal je ook
weer moeten gaan. Maar dan moet
I Honour je thuis brengen."
Barbara stak afwerend de handen
op en lachte:
„Ik zou voor geen geld ter wereld
Honour willen mee hebben; denk eens
aan, lady Ainslie, hoe hoogst onbeta
melijk dat zou zijn, als zij weer alleen
moest terugkeeren en dat op zulk een
uur!"
De oude dame kreeg een kleur. Ze
was blijkbaar ontsteld door de komst
van de „doordrijfster" en achtte het
maar het beste, zoo gauw mogelijk den
verlangden wonderdrank te gaan ha-
1 len, zoodat Barbara weg zou zijn, eer
haar zoon terug was.
Intusschen was deze jonge dame, die
zich in het minst niet uit het veld ge
slagen voelde, op den arm van een
stoel gaan zitten en zei:
verzoeken wij uwe Excellentie dan ook
dringend onze opvatting ernstig te wil
len overwegen, terwijl, naar wij ver
trouwen, 't resultaat van die overwe
ging zal zijn, dat metterdaad het boven
ges gnaleerde tekort wordt overgeno
men."
DE MUITERIJ OP DE
„ZEVEN PROVINCIëN".
De kapitein-luitenant ter zee P. E.,
gewezen commandant van „De Zeven
Provinciën, zal op Donderdag 22 Fe
bruari voor het Hoog Militair Gerechts
hof terechtstaan ter zake, dat hij als
bevelvoerend militair, immers als com
mandant van Hr. Ms. pantserschip „De
Zeven Provinciën" en als zoodanig ver
antwoordelijk voor de veiligheid van
dat schip, in het tijdvak van 2 Januari
1933 tot 5 Febr. 1933, varende van Soe
rabaja naar Oleh-Leh, verzuimd heeft
doeltreffende maatregelen te nemen ter
voorkoming van eenigen overval van het
schip door opstandelingen, ten gevolge
van welke grove nalatigheid, roekeloos
heid en grove onnadenkendheid 't schip
in den avond van 4 Februari 1933 ter
reede van Oleh-Leh op Sumatra door
opstandelingen, alzoo door den vijand,
is overvallen en vermeesterd.
De zitting zal aanvangen des morgens
te 10 uur.
DE LOOP DER BEVOLKING.
Het sterftecijfer meer gedaald
dan het geboortecijfer.
Aan een mededeeling van het bureau
voor de statistiek inzake den loop der
bevolking ontleenen wij het volgende:
Onze bevolking is nog steeds jaarlijks
met pl.m. 100.000 zielen aan het toe
nemen, niettegenstaande de crisis on
veranderd voortduurt.
Die toeneming is in hoofdzaak het ge
volg van meer geboorte dan sterfte
(1.31 pet.); de vestiging overtrof het
vertrek met slechts 0.20 pet. Dit geboor
tecijfer is intusschen relatief sterk ver
minderd. Per 1000 inwoners bedroeg het
aantal levend geborenen voor de perio
den 1840/49, 1880/89 en 1910/19 resp.
33.54, 34.68 en 26.79; in 1931 was dit
verhoudingscijfer 22.18 in 1932: 21.98.
(November 1933 gaf zelfs het cijfer 19 te
zien; het laagste geboortecijfer, dat ooit
in ons land bereikt is.) Verblijdend is
daarbij het verschijnsel dat zoowel het
aantal doodgeborenen als 't aantal on
wettig geborenen zich in het algemeen
in afnemende richting beweegt.
Het aantal meerling geboorten blijft in
ons land vrijwel constant d.w.z. dat
jaarlijks nog ruim 2300 tweelingen gebo
ren worden en ongeveer 20 drielingen;
vierlingen komen niet elk jaar voor, ter
wijl vijflingen zéér zeldzaam zijn; het
laatst werd een vijfling aangetroffen in
1903.
Het stertecijfer is in den loop der ja
ren sterker gedaald dan het beboorte-
cijfer; vandaar de groote bevolkings
toename.
In de drie bovengenoemde perioden
stierven per 1000 inwoners resp. 26.56,
21.27 en 13.40 personen; in 1931 is dit
cijfer gedaa d tot 9.63 en in 1932 tot
8.99, een der laagste sterftecijfers in de
geheele wereld. Op den duur zal dit re
cordcijfer echter niet veel verder kun
nen dalen en zal het eerder moeten stij
gen ten gevolge van de toeneming van
het aantal hoogbejaarden in verhouding
tot de bezetting der andere leeftijds
groepen.
De sterfte is in het algemeen onder de
mannen grooter dan onder de vrouwen,
hoewel het verschil kleiner wordt. On
der de rubriek ongehuwden is de sterfte
grooter dan onder de gehuwden.
Hoewe. nog steeds ongeveer 105 jon
gens tegen 100 me sjes geboren worden
heeft de grootere sterfte onder de man
nelijke bevolking ten gevolge dat er per
slot meer vrouwen overblijven hoewel
ook dit verschil geringer wordt. In 1830
„Dus u keert terug naar Yorkshire?
Daar zal werk voor den koning vallen
te doen!"
En zij liet deze schrandere opmer
king vergezeld gaan van een wijzen
hoofdknik.
Sir Marmaduke nam haar op met
doordringenden blik. Dit was een tijd,
waarin men dikwijls zijn eigen broer
niet vertrouwde en achterdocht koes
terde jegens iederen vreemde. En of
schoon hij meer dan eens het nichtje
van Peter Carcroft op zijn knie had la
ten dansen, toen zij een aanvallig kind
van vijf zomers was, had hij over het
geheel niet veel op met haar sekse en
I stelde hij weinig vertrouwen in het De-
leid van een vrouw-
„Vertel eens even" zei hij, „lijdt uw
oom waarlijk ernstig?"
Ze wierp hem een blik toe die hem
met verbazing vervulde en antwoord
de onverwacht:
„Hij is heel goed!.... En nu zult u
zeker wel de vraag beantwoorden, die
hij u allereerst zou hebben gesteld. U
kunt het nichtje van Peter Carcroft ver
trouwen, sir."
Maar sir Marmaduke was niet van
plan om van zaken te spreken tot
iémands nicht; dus allerminst tegen
haar, wier nieuwsgierigheid hij ducht
te. Dit nam niet weg, dat hij behoed
zaam uitweek, daar hij ook niet wilde,
OXO
(Ingez. Med.)
kwamen op 1000 mannen nog 1045 vrou
wen voor, heden is dit aantal vrouwen
slechts 1012.
riet aantal huwelijken per 1000 der
bevolking schommelt sedert 1840 zonder
eene duiaelijken voor- of achteruitgang
te vertoonen. De mv.oed van de crisis
der latere jaren is nauwelijks merkbaar.
Het aantal echtscheidingen en schei
dingen van tafel en Ded nemen toe; in
1850/59 waren deze cijfers nog 0.15 en
0.04 per 1000 echtparen; thans bedragen
deze echtparen resp. 1.84 en 0.32,
Een uiteenzetting van den
heer A. C. W. Edelman, Sur
numerair der Belastingen te
Vlissingen,
Na afloop van de deze week gehou
den algemeene jaarvergadering van de
vereenigmg „Handelsbelang" te Middel
burg, hield de heer A. C, W. Edelman,
Surnumerair der Belastingen te Vlissin
gen, voor de leden dezer vereeniging
een lezing over: De Omzetbelasting m
de praktijk".
Spreker ving zijn rede aan met te zeg
gen, dat degene, die zich voorneemt in
net kort een duidelijke uiteenzetting te
geven van de werking der Omzetbelas
ting in de praktijk, zich als het ware op
glad ijs beweegt. Velen hebben gemeend
tiun licht over deze wet te moeten laten
schijnen, zoodat er in 2 K maand tijd een
kleine 40 boeken en brochures zijn ver
schenen. Spr. zal zijn voordracht
houden tusschen zoo streng mogelijk ge
trokken lijnen en na de pauze zal er ge
legenheid worden gegeven tot het stel
len van vragen, Spr. zeide verder te
spreken als particulier en aan zijn per
soonlijke meening niet in het minst de
inspectie te willen binden.
„Men moet beginnen", aldus spr., het
systeem der wet, dat niet moeilijk is,
goed te zien en te begrijpen. De belas
ting wordt geheven door het Rijk, geïnd
door den fabrikant en betaald door den
consument. Het is geen bedrijfsbelasting.
De last van ruim 80 millioen moet druk
ken op een zoo groot mogelijk opper
vlak: dus op het geheele volk.
De eerste levensbehoeften echter, zoo
als aardappelen, brood, spek, reuzel,
peulvruchten, melk, eieren in de schaal
enz., zijn mede als artikelen welke prac
tised nooit anders dan grondstoffen
voorkomen, vrijgesteld van de belasting.
Het eerst uitgedachte z.g. cascade- of
watervalsysteem van 1 pet. bleek on
houdbaar te zijn, omdat hierbij gevaar
dreigde van uitsluiting van den tus-
schenhandel, Daarna kwam men tot het
stelsel om éénmaal 4 pet. door den fa
brikant te laten heffen, en voor bepaal
de luxe artikelen 10 pet.
Spreker volgde hierop de reis van het
product van fabrikant via tusschenhan-
del naar consument.
De fabrikant speelt de voornaamste
rol: hij moet de belasting heffen. Aan de
hand van de wet zette spreker duidelijk
uiteen wie fabrikant en wat goederen
zijn. Ieder die hier te lande goederen
bewerkt of verwerkt waardoor de goe
dat ze ruchtbaarheid zou geven aan
zijn tegenwoordigheid aldaar-
„Lief kind, we zijn niet altijd onmid
dellijk met de zaak van den koning be
zig, ofschoon de moeilijkheden, daar
aan verbonden, van ieder onzer eischt
een trouw hart en een tong, die weet
te zwijgen!"
Ongeduldig als ze werd door de
groote omzichtigheid, waarmede hij
sprak, antwoordde zij geestdriftig:
„Als ik een man was, zooals sir Hugh
Ainslie, dan zou ik er niet in berusten
zooals 'n hond die zich laat slaan en dan
druipstaartend naar zijn hok gaat, maar
ik zou net zoo lang aan het plannen
beramen blijven, tot kasteel Pontefract
andermaal in handen was van de vrien
den van den koning."
De baronet keek verschrikt op, en
haar aanstarend, herhaalde hij:
„Kasteel Pontefract?"
Ze haalde de schouders op:
„Dat kolonel Cotternell voor het
parlement in het bezit houdt en van
waar hij twintig mijlen in den omtrek
iederen aanhanger van den koning on
der de plak heeft. Ba! Als ik een man
was, zou ik hem anders Leeren!"
„Zooals ik u zooeven al hoorde zeg
gen, nietwaar? Maar de wijsheid ge
doogt niet, dat men al te luide uiting
geeft aan zijn gevoelens, mistress Babel-
te. Daar schuilt gevaar in".
deren naar hun aard veranderen,
is iaDriKant, Iemand aie b.v. twee pot
ten vert van verscnniende Kleur mengt,
is labrikant: het eindproduct biijtt vert.
nen wasscnerij weike de wascn alleen
scnoonmaaKt, is geen tabriKant. Door
net wasscnen is het in den aard niet ver
anderd. Wanneer men echter van meel,
meik, gist enz. brood bakt, is men wel
labrikant. Zoo zijn ook de slager, de
hotelier, de kleermaker enz., fabrikan
ten in den zin der wet. Het bouwen van
huizen, schepen, bruggen enz., valt bui
ten de wet, als zijnde onroerend goed.
Dok reparaties, waardoor de aard van
het goed niet verandert, is geen fabri
cage.
De belasting wordt verschuldigd bij
levering, Levering beteekent hier dat 't
goed door eigendomsoverdracht in de
macht van den afnemer komt. Bij leve
ringen in of naar het buitenland is geen
omzetbelasting verschuldigd; eveneens
is het verpanden en verhuren belasting
vrij.
De invoer uit het buitenland valt ook
onder de omzetbelastingwet. Om den
bmnenlandschen fabrikant (door het be
last zijn van zijn machines enz.) niet ten
achter te stellen, is deze belasting zelfs
nog 1 pet, hooger gesteld en werd zij aan
het invoerrecht vastgekoppeld.
De belasting moet worden berekend
over den verkoopsprijs loco fabriek d,
w.z, zonder bijberekening van vracht,
assurantie enz. en na aftrek van de kor
ting voor contante betaling, voor zoo
ver daarvan wordt gebruik gemaakt. De
accijns, crisisheffing en waarborgbelas-
ting worden niet begrepen in den ver
koopsprijs, indien de goederen als zoo
danig daaraan zijn onderworpen. Aan
de hand van eenige duidelijke voorbeel
den lichtte spreker dit nader toe.
De belasting wordt geheven volgens
twee systemen n.l. door het plakken van
zegels ter waarde van de belasting op
de facturen van fabrikanten aan hande
laren en andere fabrikanten en door
middel van een aanslag voor leveringen
van fabrikanten rechtstreeks aan parti
culieren. Voorts wees spr. in dit ver
band op het bepaalde in de artikels 4
en 11, 4e lid der wet, waardoor men o.a.
het plakken van zegels kan vervangen
door stempels of per aanslag de belas
ting kan betalen. Ook kan een fabrikant
zijn bedrijf splitsen in een fabricage- en
een handelsafdeeling. De administratie
moet dan aan verschillende eischen vol
doen, wat door spr. nader uiteen werd
gezet.
Degene, die een belastingplichtige fac
tuur ontvangt (dit kunnen geen particu
lieren zijn) is verplicht deze in een daar
voor bestemd register te schrijven;
voorts is hij verplicht, wanneer hij een
belastingplichtige factuur ontvangt, wel
ke niet aan de eischen der wet voldoet,
hiervan den Inspecteur in kennis te stel
len.
Teneinde dubbele heffing te voorko
men, wees spr. er op, dat fabrikanten
ingevolge art. 19 der wet zonder beta
ling van omzetbelasting grond- en hulp
stoffen, benoodigd voor hun bedrijf,
kunnen inslaan. De bestelling moet dan
geschieden per z.g. bestelorder, waar
van bij ontvangst der goederen een co-
pie aan den Inspecteur moet worden ge
zonden. Een tweede systeem ter voor
koming van dubbele heffing is, de bij
„En daarom moet men dan ook geen
vrouw in zijn vertrouwen nemen, niet
waar?" vroeg zij vinnig. „Maar ziet u.
u kent Barbara Carcroft niet!"
„Helaas niet", antwoordde hij hoffe
lijk, ofschoon ze duidelijk merkte, dat
zijn gedachten er niet bij waren,
„Ditmaal vergist u zich toch, sir Mar
maduke", zei ze, liet zich van de arm
leuning van den stoel glijden en stond
nu fier, in haar volle lengte, vóór hem.
„Tóch wil ik den koning helpen, al
betwijfelt u nu mij goed trouw".
„Hij schudde het hoofd en zei:
„Uw goede trouw betwijfel ik in het
minst niet, mistress; uw blik getuigt van
waarheid en standvastigheid".
Daar hij niet gediend scheen van haar
kameraadschap, hechtte zij aan dat com
pliment dan ook niet veel waarde en
lachte:
„Mar misschien heeft u ook gelijk: 'n
aanbod moet beproefd worden alvorens
men het kan accepteeren. Ik zal echter
niet in gebreke blijven mijn rol te spe
len, al moest ik ze dan ook uit mijzelve
op mij nemen."
Hij keek langen tijd op in het gloei
end gelaat, dat hem in waarheid dan ook
meer vertrouwen inboezemde, dan ooit
dat van eenige vrouw. Er viel in het
minst geen coquetterie waar te nemen
in dien blik van haar oogen.
(Wordt vervolgd.)