KRONIEK van den DAG.
LANDBOUW.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 2 FEBRUARI 1934. No. 28.
1
m
VAN DANTE, BALZAC, HEINE
EN BIERVLIET
Het Engelsche ontwapenings
voorstel Een bemiddelings
poging, waar wat in zit.
Het Engelsche ontwapeningsvoorstel,
waarvan wij gisteren den verkorten
tekst hebben weergegeven, is door de
publieke opinie in de beide landen, die
er daar tot een compromis gebracht
moeten worden, met name in rranknjk
en Duitschland vrij koel ontvangen. Al
thans voor zoover in de pers die publie
ke opinie tot uiting komt (waarover nog
wel iets te zeggen zou zijn, omdat soms
een openbare meening juist door het ge
schrijf in de kranten wordt gevormd.)
Tot zekere hoogte kan men die twee
zijdige gereserveerdheid het Engelsche
memorandum ten goede duiden. Als be
middelingsproject moet het wel eenige
waarde hebben, wanneer geen van bei
de partijen aanleiding kan vinden, om
het hoog te verheffen, of radicaal te
verguizen. Noch in de Duitsche noch in
de Fransche pers heeft men daartoe
blijkbaar den moed kunnen vinden. Men
schijnt hier en daar' veeleer eenigszins
met het stuk in zijn maag te zitten; laat
er zijn commentaar om heen draaien als
de kat om de heete brij en concludeert
ten slotte vrij unaniem, dat er misschien
wel eens over te praten valt. Zooals ge
zegd, een slecht teeken voor het lot van
het Engelsche voorstel is dit niet, al zij
hiermee allerminst geprofiteerd, dat er
nu zeer waarschijnlijk nog wel iets
goeds van de ontwapeningsconferentie
zal terecht komen. Men kan in dit ver
band zelfs opmerken, dat die kans den
laatsten tijd door de gebeurtenissen in
het Verre Oosten, een heel ander aan
zien heeft gekregen. Zelfs al zouden
Duitschland en Frankrijk het in de naas
te toekomst eens worden, dan is het nog
ten zeerste de vraag, of een alge-
m e e n e conventie tot beperking der
bewapening daaruit zoomaar zal voort
vloeien. Japan en Rusland zouden toch
ook een aandeel in die zaak moeten
hebben. En de betrekkingen tussclien
die beiden zijn van dien aard, dat men
geneigd is een vraagteeken achter de
mogelijkheid van hun toetreding te zet
ten.
Voorloopig kan dat echter buiten be
schouwing blijven. Een „ontwapenings"-
compromis tusschen Duitschland en
Frankrijk toch is ook denkbaar los van
een algemeene conventie. Voor West-
Europa is het op de eerste plaats van
het allergrootste belang, dat Berlijn en
Parijs mekaar leeren verstaan. En daar
toe nu doet Engeland thans een ernsti
ge poging, gesecondeerd door Italië, dat
tegelijkertijd met een voorstel voor den
dag is gekomen. Het Italiaansche lijkt
echter van veel minder beteekenis, daar
het in zekeren zin een afkooksel van het
Engelsche vormt. Mussolini willigt zon
der veel omhaal van woorden den Duit-
schers hun eischen van gelijk recht in
en biedt den Franschen de grootst mo
gelijke mate van „veiligheid" aan. Hoe
dat alles echter onder één hoedje ge
vangen moet worden, wordt eigenlijk
in het midden gelaten. Maar daar komt
het nu juist op aan. Er dient een for
mule gevonden, die de wederzijdsche
opvattingen kan omspannen. Zonder
zoon formule zal elk voorstel, hoe goec
bedoeld ook, op drift raken in een storm
van debat.
Het Engelsche voorstel nu is niet zon
der een „formule". Het gaat tot in bij
zonderheden na, op welke wijze het lo
ven en bieden in een akkoord kan re-
sulteeren. Ten aanzien van de Duitsche
aanspraken op gelijk recht bevat het
concrete lijnen, die minder ver gaan dan
die de Duitschers tot dusver trokken,
doch verder dan de Fransche. Ten aan
zien van de Fransche veiligheidseischen,
stelt het voor te bepalen, dat alle deel
nemers aan de tot stand te komen ont
wapeningsconventie zich bindend
zullen verplichten gezamen
lijk de noodige stappen te be
ramen zoodra een lid haar schendt.
Dit gaat heel wat verder, dan waartoe
Engeland zelf altijd bereid is geweest.
Te Parijs moet dat toch wel eenigen in
druk maken zou men zoo zeggen. In
elk geval komt het voorstel een heel
eind aan de Fransche eischen tegemoet,
terwijl men in Duitschland vermoedelijk
in dit opzicht geen bezwaren zal heb
ben.
Van groot belang is ook, dat het En
gelsche memorandum nadrukkelijk de
terugkeer van Duitschland naar Óenève
verlangt (gelijk trouwens ook het Itali
aansche). Te Berlijn zal dat aanvanke
lijk wel op eenige bezwaren stuiten.
Echter Hitier heeft nooit beweerd onder
geen enkele omstandigheid weer iets
met den Volkenbond te doen te willen
hebben. Een achterdeur om op zijn
schreden terug te keeren, heeft hij wel
degelijk opengelaten. Het zou daarom al
heel raar zijn, indien de zaak hier op
strandde.
Over de technische zijde van het Brit-
sche memorandum kunnen we voorloo
pig gevoegelijk zwijgen. Daar zitten ver
moedelijk ook nog heel wat haken en
oogen aan vast, doch ten opzichte van
de politieke is zij althans in dit stadi
um secundair. Als Berlijn en Parijs
maar eerst in politiek opzicht tot een
principieele overeenstemming zijn geko
men, is er al heel wat gewonnen. En dat
zal op zijn minst nog heel wat voeten in
de aarde hebben.
(Ingez. Med.)
DE SUKERBIETENSTEUN.
Door den R. K. Landarbeidersbond
„St. Deus Dedit", den Ned. Christelijken
Landarbeidersbond, den Ned. Bond van
arbeiders in het landbouw-, tuinbouw-
en zuivelbedrijf, den Ned. R. K. Fa-
brieksarbeidersbond „St. Willebrordus",
de Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders
(sters), en den Ned. Bond van Chr. fa-
brieks- en transportarbeiders, is aan de
regeering een adres gericht, waarin zij
verzoeken de bestaande steunregeling
voor de suikerbietencultuur te handha
ven.
door
J, Pvan der Leeuw tc Cadzand,
3).
Wie sprak daar?
"De duivel," riep een knecht, hij
spot met Onze Lieve Vrouw van Ant
werpen.
„StLte! riep de schipper, hoozen jullie
maar, zoo hard je kunt", en tot de roei
vail e^,U'h\roei<* tot je er bij neer
valt. We moeten ons eigen Onze Lieve
Heer zijn! Denk ]e dat ik nooit geen
storm heb meegemaakt?"
„Hij spot met alles" zei Thomas.
/Louden wij samen met dit volk moe
ten verdrinken?" zei de hoogmoedige
jonkvrouw.
„Neen, neen, antwoordde de jonge
edelman, luister! Ik kan zwemmen. Zeg
niemand iets. Aan je mooie haar zal ik
je aan land brengen. Maar ik kan maar
eén persoon redden!"
De jonkvrouw keek naar haar oude
moeder. Die lag, 0p haar knieën, haar
biecht te spreken voor den prelaat, die
met luisterde. De edelman zag een
glimp van medelijden en liefde in de
oogen van de jonkvrouw en fluisterde
haar in: „Het is Gods wil als hij je moe
der tot zich roept, 't Is voor haar
eeuwig geluk...." - „en voor 't onze"
dacht hij er bij.
Uitvoer van uien.
Met verwijzing naar artikel 9 van het
Kon. besluit van 11 April 1930 wordt
ter kennis van belanghebbenden ge
bracht, dat men zich met aanvragen om
onderzoek van uien voor uitvoer kan
wenden: in schouwen en Duiveland tot
C. O. J. Hendrikse, Zierikzee, tel. 188;
in Tholen en St. Philipsland tot A. P.
van Damme, St. Maartensdijk, tel. 36;
in Noord- en Zuidbeveland en Wal
cheren tot A. Abrahamse, Kloetinge,
tel. Goes 470; in W. Zeeuwsch-Vlaan
deren tot J. F. Beun, Aardenburg, tel.
28; in O. Zeeuwsch-Vlaanderen tot W.
de Groene, Terneuzen, tel. 293;
SUIKERFABRIEK „DINTELOORD".
Een voortreffelijke campagne.
Woensdag j.l. werd te Roosendaal de
Algemeene Vergadering van de Coöp.
Suikerfabriek en Raffinaderij „Dintel-
oord" gehouden onder leiding van den
voorzitter, den heer W. Kakebeeke, te
Goes.
In zijn openingswoord memoreert de
voorzitter het feit, dat de 25ste cam
pagne is afgewerkt. Hij geeft een over
zicht van het ontstaan der coöperatie
en het verloop in deze 25 jaren. Op
feestelijke wijze is t.z.t. het 10-jarig be
De rijke jonkvrouw hoorde naar de
stem van den schoonen fortuinzoeker,
die nu zeker was van zijn prooi. De pre
laat zegende de golven en gebood stil
te, maar in zijn hart was hij gehecht aan
wereldsche zaken. Hij had een leven
geleid van schijnvroomheid en zag heel
dit leven klaar voor zich
Hoog, tot in de wolken, leek de boot
staan gevierd, waarbij toen op groot-
sche wijze het bestuur en de directie
is gehuld gd en o.a. door de leden aan
het bestuur een vergaderzaal is aange
boden. Wegens de moeilijke tijdsom
standigheden is het 25-jarig bestaan niet
feestelijk herdacht.
De Voorzitter schetst verder den groei
van de coöperatie, het onstaan van de
raffinaderij, de ontwikkeling van de
coöperatieve su:kerfabrieken, de strijd
om de biet, de pogingen, die Dintel-
oord steeds heeft aangewend om de
coöperatieve fabrieken nauwer aan een
te doen sluiten, wat er toe geleid
heeft, dat met Zevenbergen een Ven
nootschap werd gevormd.
Dinte'oord heeft zich in deze 25 jaren
ontw kkeld tot één der beste fabrieken
en er is een tijd geweest, dat het merk
Dinteloord n:et alleen in Europa maar
ook in Zuid-Amerika, Canada, Afrika
en een gedeelte van Azië willig werd
verkocht.
Helaas is door het autarchistisch stre
ven van de meeste landen hieraan groo-
tendeels een einde gemaakt. Mogen er
weer spoedig betere tijden voor de sui
kerindustrie aanbreken opdat er geen
regeeringssteun meer noodig zij.
De heeren Koning, Rilland-Bath; M.
Nieuwenhuyzen, Fijnaart en J. M.
Nieuwenhuyzen, Ooltgensplaat worden
benoemd tot het nazien van de notulen
van deze vergadering.
Op voorstel van den kring Zuid-Be
veland wordt de heer Chr. Zandee, te
Nieuwdorp aangewezen tot plaatsver
vangend lid der Fnancieele commissie.
In de plaats van het bestuurslid J. A,
Akkermans, die wegens gezondheidsre
denen bedankt heeft, wordt gekozen
de heer Mastboom De aftredende be
stuursleden J. J. Mol en J. M. Van
Bommel van Vloten worden herkozen.
In de plaats van den heer C. H. Al.
Stoutjesdijk, die zich n:et meer be
schikbaar stelt, wordt gekozen de heer
Kooyman.
De Voorzitter herdenkt hetgeen de
heeren Akkermans en Stoutjesdijk, die
vanaf de oprichtinlg der fabriek be-
stuursl'd zijn geweest, voor de coöpera
tie beteekend hebben.
De Voorzitter, de heer W. Kakebee
ke, die ook moet aftreden, wordt onder
applaus van de vergadering weer als
zoodanig benoemd.
De Voorzitter geeft vervolgens het
woord aan den penningmeester den
heer J. M. van Bommel van Vloten ter
behandeling van de balans en exploita
tierekening van de Vennootschap tot
ExploHatie van Suikerfabrieken geves
tigd te Dinteloord en van de Coöp.
Suikerfabriek Raffinaderij „Dintel
oord." De heer Van Vloten geeft een
liefde. it
„Vertrouw en ge zult gered worden.
„God zegene U vreemdeling, als 't
waar is zal ik een beevaart voor U
doen, op mijn bloote voeten.
De boeren, vader en zoon, zwegen,
onderworpen aan hun lot....
Aan den eenen kant rijkdom, hoog
moed, wetenschap, zonde. De wereld
te worden opgelicht, ze stortte neer in met haar wetten, haar weelde, haar
de diepte, dwarrelde rond als een dor geleerdheid maar aan dien kant ook de
r"\ I c, t AM m M n A J - 1 1 1 1 '1 I 'ff 1 a a
blad in den najaarswind.
Gillende kreten weerklonken telkens,
als de boot dreigde voor goed verzwol
gen te worden.
kreten, de afschuwelijke twijfel, aan
den anderen kant vrees, maar tegelijk
berusting.
De moeder wiegde haar kind dat
De jonge moeder drukte haar kind glimlachte tot den storm. De oude deer-
tegen haar borst, eiken keer als de ne was vol berouw. De soldenier zat
hooge zeeën opkwamen, maar zij ge- daar, na zijn harde leven van ontbering;
loofde. Na de woorden van den vreem- en de twee boeren twee werkers van
delinjg leefde de hoopen haar, telkens als de zwarte Zeeuwsche aarde. En dezen
ze op zag naar zijn gelaat putte zij hadden niet ]gestudeerd, kenden geen
nieuwe kracht: de sterke kracht van 'nj verfijning; maar hun geweten was puur
zwakke vrouw: de moederkracht. 1 en hun gevoel machtig en sterk. Be-
Op den rand van de boot gezetenrouw had hun harten gezuiverd, hun
wendde de soldaat de oogen niet van wjl ten goede geneigd,
dit vreemde wezen weg: zijn bewonde- Toen, door de ongeëvenaarde stuur-
uitvoerige toelichting op de aan de le
den toegezonden cijfers, we ke reeds
eerder zijn gepubliceerd. Verder geeft
hij een verslag van het ver'oop van den
suikerprijs in 1933, die tot een onge
kend laag niveau daalde z.i. is nog geen
belangrijke stijging van den suikerprijs
te wachten, gezien de groote voorraden.
De contingenteeringsovereenkomst
heeft goed gewerkt.
In 1933-'34 hebben de beide fabrieken
Dinteloord en Zevenbergen gewerkt,
In Zevenbergen werden 91 mil :oen kg
en in Dinteloord 321 mülioen kg Keten
verwerkt. Het gemiddelde gehalte be
droeg 16,86 pCt. Be:de fabrieken heb
ben een voortreffe'ijke campagne ge
had. De vroeg ingevallen vorst heeft
weinig schade berokkend. Vervolgens
geeft de heer Van Vloten een résumé
van de steunregeling voor 1933-'34 en
hoe deze tot stand is gekomen. Zooals
bekend is den bielenverbouwers e<-
prijs van 11 per 1000 kg gegaran
deerd. Hierbij is men uitgegaan van
10.50 verwerkingskosten. Er is nog
niets bekend of er voor 1934 weer
steun gegeven zal worden. De Minister
heeft een accountantsonderzoek laten
instellen naar de verwerkingskosten
van alle suikerfabrieken. De totale fabri-
cagekcsten der verschillende fabrieken
zul1 en echter ongetwijfeld zeer uiteen-
loopen als gevolg van de ligging der fa
brieken, meer of minder gunstige po-
sit:e enz. Als men de suikerindustrie
in zijn geheel beschouwt en met 'n re
delijke afschrijving rekent, dan zal naar
spr. vermoedt het bedrag der verwer
kingskosten n:et ver afwijken van de
10.50 waarmee in 1933 is gerekend.
Daarna bespreekt de heer Van VI. de
aanvallen, welke van den kant der Ja-
va-Suikerindustrie op de Nederlandsche
suikerindustre zijn gedaan. Al zijn deze
aanvallen gedeeltelijk afgeslagen toch is
volgens spr, 't gevaar nog niet gewe
ken. Het hangt nog als een zwaard van
Damocles boven de Nederl. Suikerindu-
str:e. Vooral ook de beperking zou een
groot gevaar zijn omdat daardoor na
tuurlijk de productiekosten verhoogd
worden en aangezien Java zich altijd
beroept op het verschil in productie
kosten tusschen Java en Nederland, zou
dit later weer een strijdmiddel van
Java zijn. De balans- en exploitatie
rekeningen worden hierna ongewijzigd
goedgekeurd.
Het voorstel om op de obliga-
tieleening een bedrag van hoogstens
500.000 op een door het bestuur te
bepalen tijdstip vervroegd af te lossen,
wordt aangenomen,
Het bestuur wordt verder gemach
tigd om bij de levering beneden het
minimum geen boete toe te passen in
dien de steunmaatregelen der regeering
voor de bietentee t aanleid'ng geven
tot beperking van de cultuur.
Bij de rondvraag dankt de heer Ko
ning van Rilland Bath in hartelijke be-
woord'ngen het bestuur voor al es wat
het in de afgeloopen 25 jaar heeft ge
daan.
ring was de bewondering van den
krijgsman voor den generaal wanneer
die werkelijk bevelhebber is en overwin
naar.
De oude vrouw prevelde gebeden
vaii. ver|eving voor haar zonden.
„Die rijke dames zijn gelukkig, dat ze
een priester bij zich hebben, om te
biechten."
De vreemdeling wendde zich tot haar.
Ze sidderde bij dien blik vol zachte
manskunst van den schipper de boot
nog slechts 'n vijftig schreden van den
steiger te Oostende verwijderd was,
werd ze plotseling terug gedreven, en
sloeg ze om.
De vreemdeling met het lichtende
aangezicht sprak:
„Zij die het geloof hebben zullen ge
red worden, dat ze me volgen."
En hij stond op, en, met vasten tred,
schreed hij over de golven.
En, aanstonds, nam de jonge moeder
het kind in de armen en liep achter hem
aan, over de zee.
De soldenier, in den eenvoud van zijn
hart zei: „Al moest ik naar den duivel
loopenen zonder verwondering
liep hij over de golven.
En de oude zondares, vertrouwend
op God's almacht, volgde hem, en ging
over het water.
De twee boeren zagen elkander aan:
„Als zij over het water loopen, waar
om zouden we dan niet doen als zij.'
Ze stonden op, gingen achter hen.
Thomas wilde ze navolgen, maar zijn
geloof wankelde, enkele malen zonk hij
in de golven, stond weer op, en, na
drie keeren, ging ook hij, over de zee.
Als een poliep had de overmoedige
schipper zich vastgeklampt aan zijn
schuit.
De gierigaard had geloofd en was op
gestaan maar zijn goud had hij willen
meenemen en zijn goud had hem naar
de diepte gesleurd. De spottende hoog
leeraar had gelachen en was verzwolgen
door de zee. De jonge man was door zijn
geliefde meegetrokken naar den bodem.
De oude dame en de prelaat waren
gezonken, misschien door het gewicht
hunner zonden, maar zwaarder nog
woog hun ongeloof, zwaar hun bijgeloof,
licht was hun barmhartigheid en hun
ware godsvrucht.
En het troepje getrouwen, dat, over
de oppervlakte van de woedende zee
ging, hoorde rondom zich het ontzetten
SCHURFT BIJ AARDAPPELS.
De Plantenziektekundige Dienst te
Wagen'ngen schrijft ons:
Het is bekend, dat aardappelschurH
ook wel pok of roest genoemd, veel
voorkomt. Hoewel dit handel bij aan
koop en afname van partijen wel dege
lijk rekening houdt met de meerdere
of mindere mate van aantasting door
schurft, wordt door menig verbouwer
nog te weinig aandacht aan het schurlt-
vraagstuk besteed.
Men zorgt er wel voor pootgoed te
nemen van goede afstamming, bepaalt
met zorg de hoeveelheid en de soort der
kunstmeststoffen voor het verkrijgen
van een maximalen oogst, men be
steedt zorg aan de grondbewerking en
verpleging van het gewas, maar de
maatregelen, die genomen kunnen wor
den om de schurftaantasting binnen
engere grenzen te brengen, waardoor
partijen bij aflevering wegens te sterk
schurftig zijn der knollen minder rede
nen tot aanmerkingen behoeven te ge
ven, vinden nog te weinig toepassing.
Het is gewenscht, dat aan het schurft-
vraagstuk volle aandacht wordt ge
schonken, niet alleen met 't oog op de
cultuur van poot- en consumptieaard
appelen voor bipnenlandsch gebruik,
maar zeker ook in verband met den ex
port.
De ervar'ng heeft geleerd, dat de
schurftbestrijdinig meer een cultuur-
vraagstuk is dan een van directe ziek
tebestrijding; vandaar, dat elke land
bouwer voor elk perceel, waarop hij
aardappelen wil telen, aan de hand van
de algemeene ervaring moet overwegen
welke maatregelen hij moet nemen.
Getracht wordt, door voortgezette
toets:ng van praktijkervaringen en door
bijzonder onderzoek voldoende gege
vens te verkrijgen om de praktijk vol
lediger dan tot nu toe mogelijk was voor
te lichten over het vraagstuk, hoe de
schurftziekte bij aardappels voorkomen,
kan worden. Daarvoor werken thans sa
men het Rijkslandbouwproefstation te
Groningen, het Laboratorium voor My
cologie en Aardappelonderzoek, het In
stituut voor Plantenveredeling, het La
boratorium voor Landbouwscheikunde,
de Plantenziektenkundige Dienst, de Re
gelingscommissie voor het Landbouw-
proefveldwezen en de Nederlandsche
Algemeene Keuringsdienst (N.A.K.). De
resultaten van dit gezamenlijk onder-
de gefluit van den storm.
Door den nevel zagen de geloovigen
van verre het kleine, zwakke lichtje,
dat brandde in het venster van een
verre visschershut.
Ieder, dapper voortschrijdende, meen
de dat zijn natuur hem moed toeriep,
door 't gebulder van den stormwind
heen. Toch sprak geen van allen een
woord
Toen ze allen waren gezeten rondom
den haard in de visschershut zochten
ze, vergeefs, hun lichtenden leider.
Boven op een rots gezeten daalde die
neer tot waar de schipper, vastgeklemd
aan zijn roer, was aangespoeld. Hij
beurde den gekneusden man op, legde
zijn hand op zijn hoofd en zeide:
„Voor deze maal nog."
En hij nam den schipper op de schou
ders en bracht hem naar de hut van den
visscher. Hij klopt aan de deur, dat men
den drenkeling openen zoude
Toen verdween de Heer,
En, op deze plaats werd, voor de
zeevarenden, het Klooster der Barm
hartigheid gebouwd, en, zeer lang zegt
men, zijn daar de voetstappen van
Jezus op het zand te zien geweest.
Zoo wist een kunstenaar als Balzac,
een oude legende te verhalen over de
Zeeuwsch Vlaamsche landen, een legen
de van dat schoone land van Cadzand,
(Wordt vervolgd.)