KWATTA's SOLDAATJES
ZUID-BEVELAND.
Geen reden tot ongerustheid
blijven hun waarde altijd hóuden
GEMEENTERAAD VAN
MIDDELBURG.
SCHETSEN VAN DE HOEVE.
geven 771,15, batig slot dus 96.03.
Het kapitaal van het fonds steeg tot
2345.56%. Aan ziekengeld was be
taald 755. Het aantal leden vermin
derde door overlijden, vertrek enz. met
9 en was op 31 December j.l. 135. Uit
een vijftal sollicitanten werd tot bode
benoemd de heer L. Pleite Sr. Als lid
der financieele commissie in de vacatu
re Joosse werd gekozen de heer P. Baur-
doux. De andere leden dier commissie
de heeren W. Boekhout en H. van Leer
dam Cz. werden bij acclamatie herkozen.
Naar aanleiding van de inhouding door
den Raad van Arbeid, van het bedrag,
dat een ziek lid uit dit fonds trekt, zal
het bestuur maatregelen overwegen, om
daarin ten gunste van de leden veran
dering te brengen.
RAAD VAN KAPELLE.
Belastingverhooging.
regeling in werking.
Steunre-
KAPELLE. De Raad dezer gemeente
kwam Woensdagmiddag in vergadering
bijeen. Voorz. burgemeester Bierens. Al
le leden zijn aanwezig.
De Voorz. begint met den raadsle
den voor 1934 Gods besten zegen toe te
wenschen.
De hr. Z u i d w e g zegt den voorz.
dank voor zijn woorden met wederkee-
Tigen heilwensch.
Ingekomen.
Ingekomen is o.a. bericht van Ged.
Staten, dat de beslissing op de begroo
ting 1934 is aangehouden, doch B. en W.
over de gewone posten kunnen beschik
ken. Het waterschap de B. W. b. Y. be
richtte, dat het Jufferswegje niet in on
derhoud zal worden gehouden bij het
Waterschap.
De voorz. deelt mede, dat inder
daad gebleken is, dat de gemeente dit
wegje moet onderhouden. De B. W. b. Y.
heeft dit dus steeds onverplicht gedaan.
De kwestie heeft deze goede zijde, dat
de gemeente er nu aan kan doen wat zij
wil, in verband met de uitbreiding.
Verder kwam in een schrijven van
den Minister van Sociale Zaken, waarin
bericht wordt, dat de steunregeling gel
dig verklaard wordt, voorshands tot 26
Mei a.s. Z. E. wijst er op, dat de steun
van de ongeorganiseerden 50 ct. per
week lager moet zijn dan van de geor-
ganiseerden. Z. E. schreef verder, dat
subsidie zal worden verleend voor de
werkverschaffing in den Willem Anna-
polder. Hierbij waren de bekende bepa
lingen gevoegd. Ook voor de verder uit
te voeren werken zal een nader te bepa
len subsidie verleend worden.
De Voorz. wijst er op, dat de laatst
bedoelde werken intusschen reeds uit
gevoerd zijn.
De hr. De Jonge betreurt dat de
ministrieele beslissingen zoolang uit-
uitblijven. Spr. wil dat de burgemeester
eens zelf naar Den Haag gaat.
De voorz. wijst nog op de moeilijk
heid dat de W. A. polder wel niets zal
willen betalen. De minister bepaalde,
dat de polder het toezicht moet bekos
tigen.
De hr. Van L i e r e is er voor werk
uit te laten voeren bij hen, die zelf wel
iets willen bijdragen. Dan komt het
voordeeliger dan steun en is 't voor de
menschen beter.
Verhooging belasting.
De Voorz. deelt mede, dat de be
grooting 1934 herzien moet worden, o.a.
omdat geen of slechts een geringe sub
sidie van het rijk voor de werkloos
heidsbestrijding zal worden verkregen.
Voorts zal de gemeente nog voor een
bijdrage aan het B.A. komen te staan.
B. en W. stelleq daarom voor, ten einde
de begrooting sluitend te krijgen, over
te gaan tot het heffen van 20 opcenten
op de gemeentefondsbelasting.
De hr. F r a a n j e zegt, dat deze be
lastingverhooging onaangenaam treft, te
meer nu in de vorige vergadering nog de
fin. toestand der gemeente gunstig ge
noemd werd.
De Voorz. wijst er op, dat men er
niet op kan rekenen, dat het groote be
drag der rijkssubsidie zou komen te ver
vallen.
Het voorstel wordt z. h. st. aange
nomen.
Brandspuit.
B. en W. stellen een wijziging in de
begrooting 1934 voor, in verband met
het aanschaffen van een motorbrand
spuit. B. en W. willen de noodige 2000
uit eigen middelen vinden. Spr. deelt
mede, dat opgaven van prijzen enz. vóór
15 dezer ingewacht worden.
Wordt z. h. st. goedgekeurd.
Vastgesteld worden de voorschotten
ten behoeve der bijzondere scholen, voor
Kapelle op 989, voor Biezelinge op
988, zijnde 80 pet. van de totalen.
De aftredende leden van de commis
sie tot wering van schoolverzuim wor
den herbenoemd.
Ingekomen is een verzoek van den
heer M. de Klerk, om de huurprijs van
zijn woning te verlagen en van 400
op 360 te brengen, in verband met zijn
salarisverlaging. B. en W. meenen, dat
hier alsnog geen reden toe is. Zij zullen
echter overwegen, bij de volgende be
grooting de huurprijs 25 lager te stal
len. B. en W. willen dan echter ook de
woning van den secretaris met 25 ver
lagen.
De hr. D e Jonge vraagt of de heer
De Klerk verplicht is, die woning te hu
ren.
De Voorz. ontkent dit, al is bij de
sollicitatie wel gevraagd of de gegadigT
den genegen waren deze woning te hu
ren.
De hr. D e Jonge vreest, dat mo
gelijk de woning leeg komt.
De Voorz. kan dit geen mot'ef vin
den. Dan zou men elk aannemelijk bod
moeten accepteeren.
De hr F r a a n j e ziet geen reden
voor verlaging, temeer waar deze pas
op de betreffende huurwaarde geschat
is.
De hr Van Liere vindt den huur
prijs hoog.
De raad gaai met het voorstel van B.
en W. accoord. Tegen stemden de hee
ren Van Liere en De Jonge.
Rondvraag.
De Voorz. deelt mede, dat B. en W.
het Schenkeldijkje hebben bezocht, in
verband met het feit, dat er 7 boomen
door het Staatsboschbeheer geteekend
zijn. B. en W. wil en de open plaatsen
aanvullen omdat bij de overblijvende
nog enkele mooie boomen zijn, die na 'n
paar jaar meer zullen opbrengen,
Spr. deelt verder mede, dat B. en W.
met De Waard een overeenkomst willen
treffen in verband met de sloot langs
zijn grond, die hij eigenlijk zou moeten
dempen. B. en W. willen hem echter
vragen, die sloot met een stukje grond
af te staan aan de gemeente. De Waard
heeft dan geen kosten alleen voor erf-
afscheiding en de gemeente kan daar
ter plaatse. Abdijstraat den toe
stand verbeteren. De scherpe bocht zal
dan weggenomen kunnen worden.
De Raad kan zich met een en ander
vereenigen.
De voorz. deelt verder nog mede,
dat B. en W. de werkverschaffing zoo
gauw mogelijk willen doen aanvangen,
doch tegelijkertijd de steunregeling in
werking willen stellen. Dit zal noodig
zijn, want er raken er steeds meer uit
getrokken. Er zijn ook een paar werk-
loozen, die geen land- of tuinbouwer
zijn. B. en W. willen echter deze ook te
werk stellen, zoodat ze niet geheel zon
der inkomsten raken. Verder zal dadelijk
met den polder overlegd worden. B. en
W. weten wel, dat de steun slechts ge
deeltelijk voorziet, doch men kan en
mag in deze niet meer doen. Spr. heeft
anderzijds met genoegen gezien, dat al
len, door huisarbeid e.d., zich toch nog
een inkomen konden verschaffen. Zoo
mocht er betrekkelijk nog niet van ar
moede gesproken worden. Liever had
men de menschen in de bedrijven te
werkgesteld, doch in deze moet ehn
proef die de gemeente neemt, afge
wacht worden.
De hr. De Jonge, zouden wij niets
van den minister voor werkverschaffing
krijgen.
De v o o r z.: volgens de gegevens niet.
De hr. De Jonge: welnu, laten we
dan zelf onzen weg effenen.
De V o o r z.: toch is de goedkeuring
der Ged. Staten noodig. Zijn er echter
menschen, die een object hebben, dan
zul en we gaarne in overleg treden.
Weth. Van der Have: wil nog
eens aan Ged, Staten schrijven, of b.v.
een toeslag van 80 ct. op spitten gege
ven mag worden.
De hr Van Liere kan niet gelo
ven, dat Ged. Staten een goed plan te
gen zullen houden, mits hun uitvoering
uiteengezet. Dan moet men echter
werk nemen, dat anders blijft liggen of
b.v. waar anders geploegd wordt, nu
spitten, of terrein effenen enz.
De heeren Fraanje en Van
Liere betreuren de weg m ddels in
specteur, Heide Mij. enz., die zoo lang
is, dat de kans soms voorbij is, voor
men toestemming heeft.
De Voorz, beaamt dit.
Weth. Van der Have zegt toe,
dat B. en W. bij Ged. Staten stappen
zullen doen.
De Raad gaat er tenslotte z. h. st.
mede accoord, dat de steunregeling in
werking gesteld wordt.
De V o o r z. deelt nog mede, dat in de
zaal Obadja een gelegenheid openge
steld is voor ontspanning der werkloo-
zen. De zaal is gratis beschikbaar, doch
B. en W. willen voor de verwarming
zorgen.
De hr. Fraanje vraagt hoe het
staat met de kwestie-M. Eversdijk.
De Voorz.: Ik zou vragen er niet
meer over te spreken, want het is de
misselijkste geschiedenis, die ik ooit
meegemaakt heb. De man heeft steeds
weer iets anders. Het is zuiver plagerij.
De hr. V a n Liere vraagt of de weg
niet verbreed kan worden bij de Wed.
Nijsse. Dat is daar hard noodig.
De Voorz. zegt, dat dit als eens eer
geprobeerd werd, dóch met den eige
naar was geen overeenstemming te be
reiken.
Intermezzo.
Kort voor het einde van deze verga
dering had een aardig intermezzo plaats.
Er werd op de deur van de raadszaal
geklopt, en toen de secretaris „open
deed", stapte een stevige, blozende
knaap binnen: 't zoontje van wethou
der Van der Have. Even keek het ventje
naar de vele edelachtbaren, stapte toen
resoluut naar den burgemeester en over
handigde hem een groote, oude para-
pluie: „Alstublieft, burgemeester, die
hebben we gevonden.,,." (volgde
nauwkeurige omschrijving van de vind
plaats).
Onder hartelijk gelach van allen, be
tuigde de burgemeester zijn dank aan
den eerlijken vinder.
KAPELLE. Onder voorzitterschap van
den heer M. Bom kwam de Tuinbouw-
vereeniging „Kapelle en Omgeving" in
het lokaal van den heer Van Overbeeke
in jaarvergadering bijeen.
Uit het jaarverslag van den secretaris
J. A. Mol, bleek, dat vooral in dezen tijd
saamhoorigheid en gezamentlijk optrek
ken eerste eisch is. Dit heeft men er
varen bij den kruisbessensteun. De se
cretaris wees er nadrukkelijk op, dat,
als men iets wil bereiken, men organi-
satorisch moet werken.
Het ledental ging met 17 achteruit;
zij die bedankten waren buiten den kring
wonende en personen die eigenlijk geen
tuinbouwer waren. Thans telt de ver-
eeniging 160 leden.
Het kassaldo bedraagt in totaal met
de aandeelen 719.31, een vooruitgang
van 27.88 in het dienstjaar 1933.
In de commissie voor het nazien der
boeken werd benoemd de heer A. de
Schipper,
't Salaris van den secr.-penningm. en
(Ingez. Med.)
controleur bleef gehandhaafd. Herko
zen werden de aftredende bestuursleden
C. van der Vliet en J. A. Mol. Over den
aankoop van boonen, pootaardappelen
en sproeimiddelen ontspon zich een
breede bespreking. Opgave kan geschie
den.
Na een drukke bespreking over de
provisieregeling van de veiling welke
vooral voor aardbeien en kroetappelen
hoog gevonden werd, werd besloten een
bespreking aan te vragen met het vei-
lingsbestuur. Het bestuur werd tot on
derhandeling machtiging verleend.
Besloten werd tot aanvaarding van 't
bestuursvoorstel om den controleur
voor de aardbeien een tegemoetkoming
van 20 te geven voor verrichte werk
zaamheden. Men had gemeend dat de
veiling deze verstrekt zou hebben, doch
het bleef bij een half kistje sigaren.
Verder werd bes'oten om als verèeni-
ging uit te komen op de te houden fruit-,
bloemen- en groentententoonstelling,
welke in Sept. van dit jaar gehouden zal
worden op initiatief van de vereeniging
van Oud-leerlingen; aan collectief in
zenden werd de voorkeur gegeven.
Het voorstel van den heer I. Spruit
tot vermindering van de contributie,
werd niet ondersteund.
SCHORE. Dinsdagavond hield de ver
eeniging van varkenshouders „Draagt
Elkanders Lasten", onder voorzitter
schap van den heer M in 't Anker, haar
27e jaarvergadering. De rekening 1933
werd in orde bevonden, het batig s ot
bedraagt ƒ817.63. De aftredende be
stuursleden C. de Jonge en B. v. d.
Bergt werden herkozen. De inenting
bleef gehandhaafd, de contributie werd
weder gesteld op 5 cent per varken en
per week, terwijl het inleggeld voor
nipuwe leden van 5 werd gebracht op
ƒ3 onder bepaling, dat degenen die
geen varken placht te houden niet als
lid kan worden toegelaten. Tot dusver
werd voor verliezen van varkens 80 pet
uitgekeerd. Bij inschrijving werd J. v. d.
Maas, tot bode benoemd. Het aantal le
den bedraagt 34.
Vergadering van Woensdag 31 Janu
ari te twee uur.
Voorzitter de burgemeester.
Aanwezig 14 leden.
Afwezig de heeren Bybau, v. d. Feltz
en Van Andel, alle met kennisgeving.
Laatstgenoemde meldde dat hij door
ziekte de eerstvolgende vergaderingen
niet zal bijwonen.
De VOORZITTER uitte de hoop dat
de heer Van Andel spoedig weer zal mo
gen herstellen. (Instemming.)
Hierna hield de voorzitter de navol
gende Nieuwjaarsrede.
Mevrouw, Mijne Heeren,
Met gelijke goede wenschen voor U
en de Uwen als ik van de leden van
den Raad' ontvangen mocht, open ik
deze eerste vergadering die ons in het
jaar 1934 hier bijeen brengt.
Er zijn geleigenheden, waarbij men
schen, niet maar om een goeden vorm
te eeren, maar uit wezenlijke behoefte
van het hart, ook in ambtelijke verhou-
De brief op de bedsteesponde,
„El, joe bliksmoersche meisse", barst
te Moei Rine los, toen ze eindelijk Ma
rie gevonden had, „komt is doadeluk ni
benêe". Marie zat op de dikke balk bo
ven den hooitas, met in iederen arm een
hond. Fok kon zelf tegen een ladder op
klimmen, maar Due had ze naar boven
moeten dragen, 't Was een toer geweest.
Nu sprongen ze naar beneden, in het
zachte hooi. „Die erreme beesten", zei
Moei Rine verwijtend, „Ja, ma', dat doe
ze graeg, Mei Rine", zei het kind, met
de kracht van een heilige overtuiging,
„dat is spelen. M'n doe...."
„Zwiegt zè 'k", gromde Moei Rine,
dreigend, „gae jie mar is mee in uus".
Zwijgend liep het kind mee, aan de hand,
die haar stevig vast hield, en ging in
gedachten haar zondenregisters na. ,,'t
Zal wè wezze voo die rute", dacht ze
berustend, „mar, as ze noe weer zeit,
dat ze d'r eige óp zal ange, omdat ik zo'
stout bin, dan zal ik is zegge: „gae je
gank ma",.as uk dat teminste durre-
ve", aarzelde ze toen weer.
„Veruit", zei Moei Rine, en zette
oogen als een boeman, „op je plekke, an
de taefel, joe lêeluk, stout dienk. Wat
je noe aweer edae Een rute inge
gooid bie Kloas van Piet van Meerie. En
die mot ik betaele. Twoalef stuvers
Waer of ik ze van daen mot aele, ik wéét
het nie. Mè daer geef jie nie om, daer
dienk jie gin oagenblik over. Nêrregens
geef jie om. O, o, o, as jie zoa stout
bluuft, dan ik gêen leven meer. Ik zal
m'n eige mar óp gin ange, dan bin ik van
d' ellende af. 'k Zal is kieke, of ik gin
touwe kan vinde".
Tot zoover ging alles volgens het ge
wone programma. Nu behoorde Marie
op te springen, en schreiend te smee-
ken: „o, o, Moei Rine, doe dat toch nie",.
waarop deze dan, na lang smeeken en
beterschap beloven van het kind, goed
gunstig verklaarde, voor ditmaal deze
uitersten maatregel nog niet te zullen
toepassen, maar-re„as je nog êens
zoa stout bint, pas dan op oar In haar
grooten angst echter, had het kind en
kele dagen geleden Moei Age tot haar
vertrouwde gemaakt. Deze had even de
oogen half dichtgeknepen, en gezegd:
„as ze dat weer is doet, Marie, dan mo'
je alleeneg ma zegge: „gae je gank ma",
Nu bleef ze dus stil op haar stoel zitten,
en zag belangstellend toe, hoe Moei
Rine, met veel ophef, en onder een
stroom van klachten en verwijten, op de
onmogelijkste plaatsen, naar een touw
zocht. Dit gebrek aan actie van haar te
genspeelster, werkte zeer belemmerend
op het vlotte verloop van het drama,
dat Moe Rine met zoovee overgave op
voerde. Ziedend barstte ze eindelijk
los: „el, joe onverschillig dienk Je geeft
er niks om, of da 'k leve, of doad bin.
Dat is noe m'n dank, voo oal da 'k voo
je gedaen
Blijven zwijgen durfde Marie nu niet
langer, maar, Moei Age's raad opvolgen
nog veel minder. Aarzelend sprak ze
dus haar overtuiging uit: „je doet et
toch nie. Je zeit 't alleeneg mar, om me
benauwd te maeken". Even stond Moei
Rine als verstijfd, toen vloog een blos
naar haar wangen, en laaide een woede
in haar op, heviger dan ooit voordien.
Ze vloog naar de bedstee, trok de deu
ren open, stak haar hand door de hart
vormige opening van de sponde, en haal
de die met één ruk omhoog. Toen kwak
te ze de plank op de tafel: „daer", zei
ze heesch, „schrief noe mar is een brief
nir uus, mee oal je stoutegheid d'r in".
Even later zat Marie over de p'ank ge
bogen, en schreef op de wit geschuurde
achterzijde: „zeer geachte ouders, broe
ders en zusters". Ze draaide het witte
krijtje heen en weer tusschen haar vin
gers, zoekend naar een begin. Nu keken
haar oogen bang, want dit was erg. Waf
moesten ze thuis nu wel van haar den
ken. „Wat staet di noe vroeg Moei
Rine koud. Haperend las ze het voor, en,
op 't zelfde oogenblik vond haar vlugge
geest een uitweg uit de moeilijkheid.
„Ze kan toch nie leze", dacht ze her
ademend, „dan schrief ik ma tien regels
uut Nova-Zembla", Meteen begon ze:
„Nog hield het schrikk'lijk pleit, van
dwang en vrijheid aan", ,,'t Is êel toe-
passeluk", dacht ze, met innerlijke pret.
„Nog droeg....", „Van den aeropstok,
dat mö ter oak in", beval Moei Rine.
m'n aerpstok, zijn rood wit blau
we vaan", schreef ze verder, „en dronk,
zónder kop, het bloeden zoo ver
volgens, tot de plank vol was. Toen zet
te Moei Rine die voorzichtig achter een
stoel, met den beschreven kant naar
den muur, opdat de letters er toch voor
al niet zouden afgaan.
Het was een straf, die later nog her
haaldelijk werd toegepast, en beide par
tijen volkomen bevredigde. Met een
blik, als een veldheer, liep Moei Rine
dan door de kamer, heen en weer, zich
volkomen meester voelend van den toe
stand. Vol machtswellust neerziend op
de gebogen kinderfiguur, af en toe een
kort bevel uitend: „da je de stroopkan-
ne gebroken eit, oak nog,en un
Dienstag scholle motte bluve". En Ma
rie schreef welgemoed uit Nova-Zem-
bla, op een potsierlijke wijze toepasse
lijke veranderingen aanbrengend, zooals
haar fantasie haar ingaf, en den strengen
Meester zegenend, die haar daaruit zoo
veel strafregels had laten schrijven. Over
verzenden van den brief werd nooit ge
sproken, en Moei Rine was er vast van
overtuigd, dat Marie nog niet zoo ver
doordacht. Deze had echter de allereer
ste keer al opgemerkt, dat, eer Noóm
Frans in huis kwam, de plank zorgvuldig
werd schoongemaakt, en op zijn plaats
gezet. En vroolijk schreef ze: „Eén hun
ner hijgt naar lucht, Noóm Frans moest
het eens weten, Hoe lief zijn vrouw mij
heeft,
De Vrouwe van d'Oeve.
ding op elkander een weinig aders
toetreden, dan in den gewonen zake-
lijken gang van het dagelijksch leven.
Zulk eene gelegenheid is deze.
Vergun me dus eerst een enkel woord
van meer persoonlijken aard.
Het jaar 1933 is begonnen onder het
zeer langdur'g loco-burgemeesterschap
van den Wethouder Onderdijk, wiens
toegewijd en beleidvol optreden als
vervanger, ik nu beter in staat ben te
beoordeelen en te waardeeren dan in
April 1933.
Hem meen ik deswege nogmaals hul
de en dank te moeten brengen. (Blijken
van instemming
Men zag een Burgemeester heengaan
die gelegenheid ontvangen had de be
langen der gemeente door en door te
leeren kennen en zag zich een gewaar
deerd Wethouder ontnomen, tot het
burgemeesterschap en tot de le:ding van
deze vergadering geroepen, van wien
in die functie nog zooveel goeds werd
verwacht.
Tegen al die verwachtingen in, heeft
men met een bijna geheel gereconstru
eerd College van B. en W. de toekomst
moeten ingaan.
Bracht de aanvang van het vorige
jaar ook mij ve'erlei volstrekte onze
kerheid, ik ste'. er prijs op te verklaren
dat het contact met deze gemeente en
met de versch'llende kringen der Mid-
delburgsche bevolking, me tot nu toe
niet anders dan aangenaam is geweest.
Ook de aanraking met deze vergade
ring en met de overige leden van het
Dagel. Bestuur is me tot een genoegen
geworden.
Moge de goede verhoud-ng tusschen
U en mij en tusschen U alien onderling
bestendigd blijven.
Als ik dezen wensch uitspreek dan
doe ik dat niet allereerst omdat zijn
vervulling aangenaam zou zijn voor
onze personen, maar eerder en meer
nog, omdat ze van groote beteeken'8 is
te achten voor den goeden gang van
zaken in ons gemeente'ijk leven. Zon
der vertrouwen, geen band; zonder
band, geen kracht!
In 1933 kwamen, als gevolg van vroe
ger genomen besluiten nagenoeg gereed,
de in werkverschaffing uitgevoerde ver
betering van het Molenwater en de ega-
liseering van duinterreinen bij Oranje
zon.
Geheel voltooid werden:
de verbetering van het voetpad langs
den N. Vlisingschen weg, in verband
waarmede tot stand kwam de overname
van dien weg in beheer en onderhoud
door de Provincie; de gedeeltelijke ver
nieuwing van de buisleid ng ten behoe
ve van de waterleiding in den Noord-
weg en het bouwrijp maken van het ter
rein nabij „de Griffioen."
Van de belangrijkste besluiten door
den Raad voorts genomen, noem ik dte
tot:
Verbetering van den Poelendale-sm-
gel en den Blauwendijk; verbetering van
de pompinstallatie aan het Noordpoort-
plein; het aangaan eener overeenkomst
met Vlissingen i.z. waterlevering, en
met tal van gemeenten i.z. hulpverlee
ning bij brand; de instelling eener Cie
van Bijstand in het beheer der Bedrij-
ven; de instelling eener Cie ad hoc met
betrekking tot het U. L. Onderwijs; de
opheffing van school K en die va* het
Vervolgonderwijs; het sluiten eener
aanvullende Ongevallen-verzekering
voor het Brandweerpersoneel; de vast
stelling eener nieuwe bouwverordening.
De besluiten tot den bouw van eea ba-
rak voor besmettelijke ziekten en tot het
treffen van eene regeling tot verleening
van Eerste hulp bij ongevallen, bleven
wegens onthouding van goedkeuring, tot
dusver onuitgevoerd.
Het verstreken jaar zal ik overigens
niet typeeren in de moeilijkheden die het
bracht, wijl Uwe begrootingsbeschou-
wingen, die naar ik hoop voor de laat
ste maal buiten het daarvoor aangewe
zen kalenderjaar zijn gevallen, mede
daaraan over weinige dagen gewijd zul
len zijn.
In één opzicht gaf het eenige verbe
tering te zien in vergelijking met 1932,
waarvan ik, zij het schuchter, gaarne
dankbaar gewag maakt.
Het totaal aantal van maand tot maand
ingeschrevenen bij de Arbeidsbeurs,
liep van 12119 in 1932 terug tot 10662 in
1933.
Het gemiddelde per maand derhalve
van 1009 tot 880.
In 1934 wacht den Raad belangrijk
werk.
Aan de orde zullen in de naaste toe
komst o.m. moéten komen:
de vaststelling van eene nieuwe Poli
tieverordening; de behandeling van het
verkeersrapport; de vaststelling van
eene verordening, regelende de rechts
positie van het politiepersoneel krach
tens de Ambtenarenwet; de afwikkeling
van het opnieuw door de omstandighe
den netelig geworden abattoirvraagstuk.
Terwijl in vergevorderd stadium van
voorbereiding verkeert een plan tot het
uitdiepen van de Vesten, over welker
toestand werkelijk niet ongerechtvaar
digde klachten sedert lang zijn geuit.
Behalve met deze voor de hand lig
gende zaken, zullen we ons wel, zij het
aanvankelijk enkel in voorbereidenden
zin, bezig hebben te houden met de
vraag, wat te ondernemen zou zijn, om
bij gehoopte kentering der slechte tijden,
den bloei van onze stad naar vermogen
te bevorderen. Deze vraag hééft en be
houdt de aandacht van B. en W.