KWATTA's SOLDAATJES ZUID-BEVELAND. Geen reden tot ongerustheid blijven hun waarde altijd hóuden GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG. SCHETSEN VAN DE HOEVE. geven 771,15, batig slot dus 96.03. Het kapitaal van het fonds steeg tot 2345.56%. Aan ziekengeld was be taald 755. Het aantal leden vermin derde door overlijden, vertrek enz. met 9 en was op 31 December j.l. 135. Uit een vijftal sollicitanten werd tot bode benoemd de heer L. Pleite Sr. Als lid der financieele commissie in de vacatu re Joosse werd gekozen de heer P. Baur- doux. De andere leden dier commissie de heeren W. Boekhout en H. van Leer dam Cz. werden bij acclamatie herkozen. Naar aanleiding van de inhouding door den Raad van Arbeid, van het bedrag, dat een ziek lid uit dit fonds trekt, zal het bestuur maatregelen overwegen, om daarin ten gunste van de leden veran dering te brengen. RAAD VAN KAPELLE. Belastingverhooging. regeling in werking. Steunre- KAPELLE. De Raad dezer gemeente kwam Woensdagmiddag in vergadering bijeen. Voorz. burgemeester Bierens. Al le leden zijn aanwezig. De Voorz. begint met den raadsle den voor 1934 Gods besten zegen toe te wenschen. De hr. Z u i d w e g zegt den voorz. dank voor zijn woorden met wederkee- Tigen heilwensch. Ingekomen. Ingekomen is o.a. bericht van Ged. Staten, dat de beslissing op de begroo ting 1934 is aangehouden, doch B. en W. over de gewone posten kunnen beschik ken. Het waterschap de B. W. b. Y. be richtte, dat het Jufferswegje niet in on derhoud zal worden gehouden bij het Waterschap. De voorz. deelt mede, dat inder daad gebleken is, dat de gemeente dit wegje moet onderhouden. De B. W. b. Y. heeft dit dus steeds onverplicht gedaan. De kwestie heeft deze goede zijde, dat de gemeente er nu aan kan doen wat zij wil, in verband met de uitbreiding. Verder kwam in een schrijven van den Minister van Sociale Zaken, waarin bericht wordt, dat de steunregeling gel dig verklaard wordt, voorshands tot 26 Mei a.s. Z. E. wijst er op, dat de steun van de ongeorganiseerden 50 ct. per week lager moet zijn dan van de geor- ganiseerden. Z. E. schreef verder, dat subsidie zal worden verleend voor de werkverschaffing in den Willem Anna- polder. Hierbij waren de bekende bepa lingen gevoegd. Ook voor de verder uit te voeren werken zal een nader te bepa len subsidie verleend worden. De Voorz. wijst er op, dat de laatst bedoelde werken intusschen reeds uit gevoerd zijn. De hr. De Jonge betreurt dat de ministrieele beslissingen zoolang uit- uitblijven. Spr. wil dat de burgemeester eens zelf naar Den Haag gaat. De voorz. wijst nog op de moeilijk heid dat de W. A. polder wel niets zal willen betalen. De minister bepaalde, dat de polder het toezicht moet bekos tigen. De hr. Van L i e r e is er voor werk uit te laten voeren bij hen, die zelf wel iets willen bijdragen. Dan komt het voordeeliger dan steun en is 't voor de menschen beter. Verhooging belasting. De Voorz. deelt mede, dat de be grooting 1934 herzien moet worden, o.a. omdat geen of slechts een geringe sub sidie van het rijk voor de werkloos heidsbestrijding zal worden verkregen. Voorts zal de gemeente nog voor een bijdrage aan het B.A. komen te staan. B. en W. stelleq daarom voor, ten einde de begrooting sluitend te krijgen, over te gaan tot het heffen van 20 opcenten op de gemeentefondsbelasting. De hr. F r a a n j e zegt, dat deze be lastingverhooging onaangenaam treft, te meer nu in de vorige vergadering nog de fin. toestand der gemeente gunstig ge noemd werd. De Voorz. wijst er op, dat men er niet op kan rekenen, dat het groote be drag der rijkssubsidie zou komen te ver vallen. Het voorstel wordt z. h. st. aange nomen. Brandspuit. B. en W. stellen een wijziging in de begrooting 1934 voor, in verband met het aanschaffen van een motorbrand spuit. B. en W. willen de noodige 2000 uit eigen middelen vinden. Spr. deelt mede, dat opgaven van prijzen enz. vóór 15 dezer ingewacht worden. Wordt z. h. st. goedgekeurd. Vastgesteld worden de voorschotten ten behoeve der bijzondere scholen, voor Kapelle op 989, voor Biezelinge op 988, zijnde 80 pet. van de totalen. De aftredende leden van de commis sie tot wering van schoolverzuim wor den herbenoemd. Ingekomen is een verzoek van den heer M. de Klerk, om de huurprijs van zijn woning te verlagen en van 400 op 360 te brengen, in verband met zijn salarisverlaging. B. en W. meenen, dat hier alsnog geen reden toe is. Zij zullen echter overwegen, bij de volgende be grooting de huurprijs 25 lager te stal len. B. en W. willen dan echter ook de woning van den secretaris met 25 ver lagen. De hr. D e Jonge vraagt of de heer De Klerk verplicht is, die woning te hu ren. De Voorz. ontkent dit, al is bij de sollicitatie wel gevraagd of de gegadigT den genegen waren deze woning te hu ren. De hr. D e Jonge vreest, dat mo gelijk de woning leeg komt. De Voorz. kan dit geen mot'ef vin den. Dan zou men elk aannemelijk bod moeten accepteeren. De hr F r a a n j e ziet geen reden voor verlaging, temeer waar deze pas op de betreffende huurwaarde geschat is. De hr Van Liere vindt den huur prijs hoog. De raad gaai met het voorstel van B. en W. accoord. Tegen stemden de hee ren Van Liere en De Jonge. Rondvraag. De Voorz. deelt mede, dat B. en W. het Schenkeldijkje hebben bezocht, in verband met het feit, dat er 7 boomen door het Staatsboschbeheer geteekend zijn. B. en W. wil en de open plaatsen aanvullen omdat bij de overblijvende nog enkele mooie boomen zijn, die na 'n paar jaar meer zullen opbrengen, Spr. deelt verder mede, dat B. en W. met De Waard een overeenkomst willen treffen in verband met de sloot langs zijn grond, die hij eigenlijk zou moeten dempen. B. en W. willen hem echter vragen, die sloot met een stukje grond af te staan aan de gemeente. De Waard heeft dan geen kosten alleen voor erf- afscheiding en de gemeente kan daar ter plaatse. Abdijstraat den toe stand verbeteren. De scherpe bocht zal dan weggenomen kunnen worden. De Raad kan zich met een en ander vereenigen. De voorz. deelt verder nog mede, dat B. en W. de werkverschaffing zoo gauw mogelijk willen doen aanvangen, doch tegelijkertijd de steunregeling in werking willen stellen. Dit zal noodig zijn, want er raken er steeds meer uit getrokken. Er zijn ook een paar werk- loozen, die geen land- of tuinbouwer zijn. B. en W. willen echter deze ook te werk stellen, zoodat ze niet geheel zon der inkomsten raken. Verder zal dadelijk met den polder overlegd worden. B. en W. weten wel, dat de steun slechts ge deeltelijk voorziet, doch men kan en mag in deze niet meer doen. Spr. heeft anderzijds met genoegen gezien, dat al len, door huisarbeid e.d., zich toch nog een inkomen konden verschaffen. Zoo mocht er betrekkelijk nog niet van ar moede gesproken worden. Liever had men de menschen in de bedrijven te werkgesteld, doch in deze moet ehn proef die de gemeente neemt, afge wacht worden. De hr. De Jonge, zouden wij niets van den minister voor werkverschaffing krijgen. De v o o r z.: volgens de gegevens niet. De hr. De Jonge: welnu, laten we dan zelf onzen weg effenen. De V o o r z.: toch is de goedkeuring der Ged. Staten noodig. Zijn er echter menschen, die een object hebben, dan zul en we gaarne in overleg treden. Weth. Van der Have: wil nog eens aan Ged, Staten schrijven, of b.v. een toeslag van 80 ct. op spitten gege ven mag worden. De hr Van Liere kan niet gelo ven, dat Ged. Staten een goed plan te gen zullen houden, mits hun uitvoering uiteengezet. Dan moet men echter werk nemen, dat anders blijft liggen of b.v. waar anders geploegd wordt, nu spitten, of terrein effenen enz. De heeren Fraanje en Van Liere betreuren de weg m ddels in specteur, Heide Mij. enz., die zoo lang is, dat de kans soms voorbij is, voor men toestemming heeft. De Voorz, beaamt dit. Weth. Van der Have zegt toe, dat B. en W. bij Ged. Staten stappen zullen doen. De Raad gaat er tenslotte z. h. st. mede accoord, dat de steunregeling in werking gesteld wordt. De V o o r z. deelt nog mede, dat in de zaal Obadja een gelegenheid openge steld is voor ontspanning der werkloo- zen. De zaal is gratis beschikbaar, doch B. en W. willen voor de verwarming zorgen. De hr. Fraanje vraagt hoe het staat met de kwestie-M. Eversdijk. De Voorz.: Ik zou vragen er niet meer over te spreken, want het is de misselijkste geschiedenis, die ik ooit meegemaakt heb. De man heeft steeds weer iets anders. Het is zuiver plagerij. De hr. V a n Liere vraagt of de weg niet verbreed kan worden bij de Wed. Nijsse. Dat is daar hard noodig. De Voorz. zegt, dat dit als eens eer geprobeerd werd, dóch met den eige naar was geen overeenstemming te be reiken. Intermezzo. Kort voor het einde van deze verga dering had een aardig intermezzo plaats. Er werd op de deur van de raadszaal geklopt, en toen de secretaris „open deed", stapte een stevige, blozende knaap binnen: 't zoontje van wethou der Van der Have. Even keek het ventje naar de vele edelachtbaren, stapte toen resoluut naar den burgemeester en over handigde hem een groote, oude para- pluie: „Alstublieft, burgemeester, die hebben we gevonden.,,." (volgde nauwkeurige omschrijving van de vind plaats). Onder hartelijk gelach van allen, be tuigde de burgemeester zijn dank aan den eerlijken vinder. KAPELLE. Onder voorzitterschap van den heer M. Bom kwam de Tuinbouw- vereeniging „Kapelle en Omgeving" in het lokaal van den heer Van Overbeeke in jaarvergadering bijeen. Uit het jaarverslag van den secretaris J. A. Mol, bleek, dat vooral in dezen tijd saamhoorigheid en gezamentlijk optrek ken eerste eisch is. Dit heeft men er varen bij den kruisbessensteun. De se cretaris wees er nadrukkelijk op, dat, als men iets wil bereiken, men organi- satorisch moet werken. Het ledental ging met 17 achteruit; zij die bedankten waren buiten den kring wonende en personen die eigenlijk geen tuinbouwer waren. Thans telt de ver- eeniging 160 leden. Het kassaldo bedraagt in totaal met de aandeelen 719.31, een vooruitgang van 27.88 in het dienstjaar 1933. In de commissie voor het nazien der boeken werd benoemd de heer A. de Schipper, 't Salaris van den secr.-penningm. en (Ingez. Med.) controleur bleef gehandhaafd. Herko zen werden de aftredende bestuursleden C. van der Vliet en J. A. Mol. Over den aankoop van boonen, pootaardappelen en sproeimiddelen ontspon zich een breede bespreking. Opgave kan geschie den. Na een drukke bespreking over de provisieregeling van de veiling welke vooral voor aardbeien en kroetappelen hoog gevonden werd, werd besloten een bespreking aan te vragen met het vei- lingsbestuur. Het bestuur werd tot on derhandeling machtiging verleend. Besloten werd tot aanvaarding van 't bestuursvoorstel om den controleur voor de aardbeien een tegemoetkoming van 20 te geven voor verrichte werk zaamheden. Men had gemeend dat de veiling deze verstrekt zou hebben, doch het bleef bij een half kistje sigaren. Verder werd bes'oten om als verèeni- ging uit te komen op de te houden fruit-, bloemen- en groentententoonstelling, welke in Sept. van dit jaar gehouden zal worden op initiatief van de vereeniging van Oud-leerlingen; aan collectief in zenden werd de voorkeur gegeven. Het voorstel van den heer I. Spruit tot vermindering van de contributie, werd niet ondersteund. SCHORE. Dinsdagavond hield de ver eeniging van varkenshouders „Draagt Elkanders Lasten", onder voorzitter schap van den heer M in 't Anker, haar 27e jaarvergadering. De rekening 1933 werd in orde bevonden, het batig s ot bedraagt ƒ817.63. De aftredende be stuursleden C. de Jonge en B. v. d. Bergt werden herkozen. De inenting bleef gehandhaafd, de contributie werd weder gesteld op 5 cent per varken en per week, terwijl het inleggeld voor nipuwe leden van 5 werd gebracht op ƒ3 onder bepaling, dat degenen die geen varken placht te houden niet als lid kan worden toegelaten. Tot dusver werd voor verliezen van varkens 80 pet uitgekeerd. Bij inschrijving werd J. v. d. Maas, tot bode benoemd. Het aantal le den bedraagt 34. Vergadering van Woensdag 31 Janu ari te twee uur. Voorzitter de burgemeester. Aanwezig 14 leden. Afwezig de heeren Bybau, v. d. Feltz en Van Andel, alle met kennisgeving. Laatstgenoemde meldde dat hij door ziekte de eerstvolgende vergaderingen niet zal bijwonen. De VOORZITTER uitte de hoop dat de heer Van Andel spoedig weer zal mo gen herstellen. (Instemming.) Hierna hield de voorzitter de navol gende Nieuwjaarsrede. Mevrouw, Mijne Heeren, Met gelijke goede wenschen voor U en de Uwen als ik van de leden van den Raad' ontvangen mocht, open ik deze eerste vergadering die ons in het jaar 1934 hier bijeen brengt. Er zijn geleigenheden, waarbij men schen, niet maar om een goeden vorm te eeren, maar uit wezenlijke behoefte van het hart, ook in ambtelijke verhou- De brief op de bedsteesponde, „El, joe bliksmoersche meisse", barst te Moei Rine los, toen ze eindelijk Ma rie gevonden had, „komt is doadeluk ni benêe". Marie zat op de dikke balk bo ven den hooitas, met in iederen arm een hond. Fok kon zelf tegen een ladder op klimmen, maar Due had ze naar boven moeten dragen, 't Was een toer geweest. Nu sprongen ze naar beneden, in het zachte hooi. „Die erreme beesten", zei Moei Rine verwijtend, „Ja, ma', dat doe ze graeg, Mei Rine", zei het kind, met de kracht van een heilige overtuiging, „dat is spelen. M'n doe...." „Zwiegt zè 'k", gromde Moei Rine, dreigend, „gae jie mar is mee in uus". Zwijgend liep het kind mee, aan de hand, die haar stevig vast hield, en ging in gedachten haar zondenregisters na. ,,'t Zal wè wezze voo die rute", dacht ze berustend, „mar, as ze noe weer zeit, dat ze d'r eige óp zal ange, omdat ik zo' stout bin, dan zal ik is zegge: „gae je gank ma",.as uk dat teminste durre- ve", aarzelde ze toen weer. „Veruit", zei Moei Rine, en zette oogen als een boeman, „op je plekke, an de taefel, joe lêeluk, stout dienk. Wat je noe aweer edae Een rute inge gooid bie Kloas van Piet van Meerie. En die mot ik betaele. Twoalef stuvers Waer of ik ze van daen mot aele, ik wéét het nie. Mè daer geef jie nie om, daer dienk jie gin oagenblik over. Nêrregens geef jie om. O, o, o, as jie zoa stout bluuft, dan ik gêen leven meer. Ik zal m'n eige mar óp gin ange, dan bin ik van d' ellende af. 'k Zal is kieke, of ik gin touwe kan vinde". Tot zoover ging alles volgens het ge wone programma. Nu behoorde Marie op te springen, en schreiend te smee- ken: „o, o, Moei Rine, doe dat toch nie",. waarop deze dan, na lang smeeken en beterschap beloven van het kind, goed gunstig verklaarde, voor ditmaal deze uitersten maatregel nog niet te zullen toepassen, maar-re„as je nog êens zoa stout bint, pas dan op oar In haar grooten angst echter, had het kind en kele dagen geleden Moei Age tot haar vertrouwde gemaakt. Deze had even de oogen half dichtgeknepen, en gezegd: „as ze dat weer is doet, Marie, dan mo' je alleeneg ma zegge: „gae je gank ma", Nu bleef ze dus stil op haar stoel zitten, en zag belangstellend toe, hoe Moei Rine, met veel ophef, en onder een stroom van klachten en verwijten, op de onmogelijkste plaatsen, naar een touw zocht. Dit gebrek aan actie van haar te genspeelster, werkte zeer belemmerend op het vlotte verloop van het drama, dat Moe Rine met zoovee overgave op voerde. Ziedend barstte ze eindelijk los: „el, joe onverschillig dienk Je geeft er niks om, of da 'k leve, of doad bin. Dat is noe m'n dank, voo oal da 'k voo je gedaen Blijven zwijgen durfde Marie nu niet langer, maar, Moei Age's raad opvolgen nog veel minder. Aarzelend sprak ze dus haar overtuiging uit: „je doet et toch nie. Je zeit 't alleeneg mar, om me benauwd te maeken". Even stond Moei Rine als verstijfd, toen vloog een blos naar haar wangen, en laaide een woede in haar op, heviger dan ooit voordien. Ze vloog naar de bedstee, trok de deu ren open, stak haar hand door de hart vormige opening van de sponde, en haal de die met één ruk omhoog. Toen kwak te ze de plank op de tafel: „daer", zei ze heesch, „schrief noe mar is een brief nir uus, mee oal je stoutegheid d'r in". Even later zat Marie over de p'ank ge bogen, en schreef op de wit geschuurde achterzijde: „zeer geachte ouders, broe ders en zusters". Ze draaide het witte krijtje heen en weer tusschen haar vin gers, zoekend naar een begin. Nu keken haar oogen bang, want dit was erg. Waf moesten ze thuis nu wel van haar den ken. „Wat staet di noe vroeg Moei Rine koud. Haperend las ze het voor, en, op 't zelfde oogenblik vond haar vlugge geest een uitweg uit de moeilijkheid. „Ze kan toch nie leze", dacht ze her ademend, „dan schrief ik ma tien regels uut Nova-Zembla", Meteen begon ze: „Nog hield het schrikk'lijk pleit, van dwang en vrijheid aan", ,,'t Is êel toe- passeluk", dacht ze, met innerlijke pret. „Nog droeg....", „Van den aeropstok, dat mö ter oak in", beval Moei Rine. m'n aerpstok, zijn rood wit blau we vaan", schreef ze verder, „en dronk, zónder kop, het bloeden zoo ver volgens, tot de plank vol was. Toen zet te Moei Rine die voorzichtig achter een stoel, met den beschreven kant naar den muur, opdat de letters er toch voor al niet zouden afgaan. Het was een straf, die later nog her haaldelijk werd toegepast, en beide par tijen volkomen bevredigde. Met een blik, als een veldheer, liep Moei Rine dan door de kamer, heen en weer, zich volkomen meester voelend van den toe stand. Vol machtswellust neerziend op de gebogen kinderfiguur, af en toe een kort bevel uitend: „da je de stroopkan- ne gebroken eit, oak nog,en un Dienstag scholle motte bluve". En Ma rie schreef welgemoed uit Nova-Zem- bla, op een potsierlijke wijze toepasse lijke veranderingen aanbrengend, zooals haar fantasie haar ingaf, en den strengen Meester zegenend, die haar daaruit zoo veel strafregels had laten schrijven. Over verzenden van den brief werd nooit ge sproken, en Moei Rine was er vast van overtuigd, dat Marie nog niet zoo ver doordacht. Deze had echter de allereer ste keer al opgemerkt, dat, eer Noóm Frans in huis kwam, de plank zorgvuldig werd schoongemaakt, en op zijn plaats gezet. En vroolijk schreef ze: „Eén hun ner hijgt naar lucht, Noóm Frans moest het eens weten, Hoe lief zijn vrouw mij heeft, De Vrouwe van d'Oeve. ding op elkander een weinig aders toetreden, dan in den gewonen zake- lijken gang van het dagelijksch leven. Zulk eene gelegenheid is deze. Vergun me dus eerst een enkel woord van meer persoonlijken aard. Het jaar 1933 is begonnen onder het zeer langdur'g loco-burgemeesterschap van den Wethouder Onderdijk, wiens toegewijd en beleidvol optreden als vervanger, ik nu beter in staat ben te beoordeelen en te waardeeren dan in April 1933. Hem meen ik deswege nogmaals hul de en dank te moeten brengen. (Blijken van instemming Men zag een Burgemeester heengaan die gelegenheid ontvangen had de be langen der gemeente door en door te leeren kennen en zag zich een gewaar deerd Wethouder ontnomen, tot het burgemeesterschap en tot de le:ding van deze vergadering geroepen, van wien in die functie nog zooveel goeds werd verwacht. Tegen al die verwachtingen in, heeft men met een bijna geheel gereconstru eerd College van B. en W. de toekomst moeten ingaan. Bracht de aanvang van het vorige jaar ook mij ve'erlei volstrekte onze kerheid, ik ste'. er prijs op te verklaren dat het contact met deze gemeente en met de versch'llende kringen der Mid- delburgsche bevolking, me tot nu toe niet anders dan aangenaam is geweest. Ook de aanraking met deze vergade ring en met de overige leden van het Dagel. Bestuur is me tot een genoegen geworden. Moge de goede verhoud-ng tusschen U en mij en tusschen U alien onderling bestendigd blijven. Als ik dezen wensch uitspreek dan doe ik dat niet allereerst omdat zijn vervulling aangenaam zou zijn voor onze personen, maar eerder en meer nog, omdat ze van groote beteeken'8 is te achten voor den goeden gang van zaken in ons gemeente'ijk leven. Zon der vertrouwen, geen band; zonder band, geen kracht! In 1933 kwamen, als gevolg van vroe ger genomen besluiten nagenoeg gereed, de in werkverschaffing uitgevoerde ver betering van het Molenwater en de ega- liseering van duinterreinen bij Oranje zon. Geheel voltooid werden: de verbetering van het voetpad langs den N. Vlisingschen weg, in verband waarmede tot stand kwam de overname van dien weg in beheer en onderhoud door de Provincie; de gedeeltelijke ver nieuwing van de buisleid ng ten behoe ve van de waterleiding in den Noord- weg en het bouwrijp maken van het ter rein nabij „de Griffioen." Van de belangrijkste besluiten door den Raad voorts genomen, noem ik dte tot: Verbetering van den Poelendale-sm- gel en den Blauwendijk; verbetering van de pompinstallatie aan het Noordpoort- plein; het aangaan eener overeenkomst met Vlissingen i.z. waterlevering, en met tal van gemeenten i.z. hulpverlee ning bij brand; de instelling eener Cie van Bijstand in het beheer der Bedrij- ven; de instelling eener Cie ad hoc met betrekking tot het U. L. Onderwijs; de opheffing van school K en die va* het Vervolgonderwijs; het sluiten eener aanvullende Ongevallen-verzekering voor het Brandweerpersoneel; de vast stelling eener nieuwe bouwverordening. De besluiten tot den bouw van eea ba- rak voor besmettelijke ziekten en tot het treffen van eene regeling tot verleening van Eerste hulp bij ongevallen, bleven wegens onthouding van goedkeuring, tot dusver onuitgevoerd. Het verstreken jaar zal ik overigens niet typeeren in de moeilijkheden die het bracht, wijl Uwe begrootingsbeschou- wingen, die naar ik hoop voor de laat ste maal buiten het daarvoor aangewe zen kalenderjaar zijn gevallen, mede daaraan over weinige dagen gewijd zul len zijn. In één opzicht gaf het eenige verbe tering te zien in vergelijking met 1932, waarvan ik, zij het schuchter, gaarne dankbaar gewag maakt. Het totaal aantal van maand tot maand ingeschrevenen bij de Arbeidsbeurs, liep van 12119 in 1932 terug tot 10662 in 1933. Het gemiddelde per maand derhalve van 1009 tot 880. In 1934 wacht den Raad belangrijk werk. Aan de orde zullen in de naaste toe komst o.m. moéten komen: de vaststelling van eene nieuwe Poli tieverordening; de behandeling van het verkeersrapport; de vaststelling van eene verordening, regelende de rechts positie van het politiepersoneel krach tens de Ambtenarenwet; de afwikkeling van het opnieuw door de omstandighe den netelig geworden abattoirvraagstuk. Terwijl in vergevorderd stadium van voorbereiding verkeert een plan tot het uitdiepen van de Vesten, over welker toestand werkelijk niet ongerechtvaar digde klachten sedert lang zijn geuit. Behalve met deze voor de hand lig gende zaken, zullen we ons wel, zij het aanvankelijk enkel in voorbereidenden zin, bezig hebben te houden met de vraag, wat te ondernemen zou zijn, om bij gehoopte kentering der slechte tijden, den bloei van onze stad naar vermogen te bevorderen. Deze vraag hééft en be houdt de aandacht van B. en W.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 6