DE DOCHTER VAN ALVA. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOd KRONIEK yan den DAG. Voor f 10.000 TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 17 JANUARI 1934. No. 14. DE SUIKERBIETENTEELT IN GEVAAR? LEVENSVERZEKERING-BAN K verkrijgt een 67-jarige vrouw- ROTTERDAM -een lijfrente van 1015,23 's-jaars >3 mÏC Belangrijk moment in het Saar-probleem. Het refe rendum werpt zijn schaduw vooruit. Sinds Maandag is te Genève de Raad van den Volkenbond in zijn 78ste zitting bijeen. Veel bijzonders viel er tot dus ver niet voor, al stond er een zeer be langrijke kwestie op de agenda, n.l. de benoeming van een nieuwe commissie van bestuur voor het Saargebied. De behandeling van dit punt heeft men ech ter verschoven naar het einde van de agenda, om Duitschland gelegenheid te geven bij de zaak tegenwoordig te zijn. Zooals te verwachten was, is Duitsch land van de zitting weggebleven: het heeft immers voor zijn lidmaatschap van den Volkenbond bedankt. Echter for meel wordt het uittreden eerst over twee jaar van kracht, zoodat de Duit- schers nog het volste recht hebben, om aan de beraadslagingen te Genève deel te nemen. De Saar-kwestie is voor Duitschland van het meeste belang. De Raad heeft 't daarom op voorstel van den Franschman Massigli noodig ge oordeeld de aandacht van Berlijn nog eens nadrukkelijk op deze zaak te ves tigen en door eenige-dagen-uitstel het mogelijk te maken, dat alsnog een Duit- scher bij de besprekingen tegenwoordig is. Dat was een handige zet van den Franschman, want hij voorkomt nu in elk geval dat a fortiori Berlijn den Raad zal verwijten buiten Duitschland om besluiten genomen te hebben. Im mers: men zou niets liever willen dan dat de Duitsche regeering een mannetje naar Genève stuurde! Verwacht wordt echter, dat zulks toch niet zal gebeu ren en misschien hoopt men daar te Genève ook wel op. 't Moet tot zekere hoogte een rustig idee zijn, bij de be spreking van een netelig probleem een felle geïnteresseerde afwezig te weten. Netelig is het probleem in zeer hooge mate, omdat in Januari 1935 een volks stemming over het verdere lot van het Saargebied zal moeten beslissen. De be noeming van een nieuwe commissie van bestuur krijgt daardoor een bijzonder karakter. Men heeft, toen bij 't vredes verdrag het Saargebied tijdelijk onder Fransch mandaat werd gebracht, na tuurlijk in de verste verte niet kunnen bevroeden, dat er in den jare 1934 een zekere meneer Hitler in Duitschland aan het bewind zou zijn geraakt; en evenmin, dat daaruit erg vervelende consequenties voor het Saargebied zou den voortvloeien. Immers indien de volksstemming over een jaar ten gunste van Duitschland mocht uitvallen, zullen er voor een deel van de bevolking be roerde tijden aanbreken, op de eerste plaats voor de Joden. Voor het natio- naal-socialisme zich van Duitschland meester maakte, stond als een paal bo ven water, dat het Saargebied naar de Duitsche „Heimat" terug wou. Ook in Frankrijk koesterde men daaromtrent niet den minsten twijfel. Het laatste jaar echter is daar verandering in gekomen. Een deel van de Saar-bevolking moet niets hebben van de Nazi-dictatuur, om dat het maar al te goed beseft, dat het daarmee van den regen in den drup zal komen. Men beleeft op dit gebied tel kens voorproefjes. Het nationaal-socia- lisme heeft ook in het Saargebied nu reeds heel wat aanhang gevonden en kan het niet laten, zoo nu en dan zijn anti-semitisme en wat dies meer zij, bot te vieren. De internationale commissie van bestuur ligt geregeld met de heeren Nazi's overhoop en heeft onlangs in een rapport aan den Volkenbond een boekje over een en ander opengedaan. Daarin zet de voorzitter der commissie, de En- gelschman Knox o.m. uiteen, dat boycot en vervolging van Joden schering en in slag zijn,dat ook op andere anti-Nazi- gezinde bevolkingsgroepen getracht door ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 92). HOOFDSTUK XXIII, „Het is een regeeringszaak" Maar dan maakt ontzetting zich van haar meester en met een akeligen lach barst zij los: „Vader wil mij met snuis terijen het leven van mijn geliefde af- koopen. Straks werpt hij misschien nog wel het bloedgeld van het hoofd van mijn verloofde in mijn schoot en hoopt dan, dat ik er snoeperij voor zal koopen- Daarop keert zij zich snikkend tot Guy, die daar alle toegangen tot het vertrek worden bewaakt, geen kans meer heeft om te ontsnappen, tenzij er iets boven natuurlijks gebeurt: „O, Moeder der Barmhartigheid! Waarom stelde je geen vertrouwen in me? Dacht je dan, dat ik wordt terreur uit te oefenen en dat in de regeeringsbureaux herhaaldelijk door Hitlerianen wordt gespionneerd. Het nationaal-socialisme heeft het zoodoende aan zichzelf te wijten, dat er in het Saargebied geducht stemming te gen aansluiting bij Duitschland wordt gemaakt. Hitier eischte onlangs de inlijving van het Saargebied zonder referendum. In normale omstandigheden zou daar al licht over te praten zijn geweest. Met het oog op de jongste gebeurtenissen echter zal de Volkenbondsraad er niets voor voelen. Men heeft nu nog een jaar respijt en in een jaar kan heel wat ge beuren. Politiek gesproken zou men intus- schen moeten wenschen, dat het Saar gebied maar zoo gauw mogelijk bij Duitschland werd gevoegd. Er zijn in Europa al heel wat brandhaarden, en het lijdt geen twijfel, dat de Saar een geduchte zou worden, indien de volks stemming ten ongunste van Duitschland mocht uitvallen. Men heeft te Berlijn reeds jarenlang gehaakt naar het oogen- blik, "waarop het Saargebied weer bij de „Heimat" gevoegd zou worden. De gevolgen waren niet te overzien, indien in dit opzicht de Duitschers teleurstel lingen zouden moeten slikken. De groote Crisisvergadering te Goes. Voor de groote Crisisvergadering, Dinsdagmiddag te Goes gehouden door de Crisiscommissie uit de Zeeuwsche Landbouworganisaties, bestond buiten gewoon veel belangstelling. Met extra boot en bijna twintig autobussen was men uit geheel Zeeland opgekomen. Te Goes was men echter op dezen grooten toeloop berekend en had men in Schuttershof voor ruim duizend men- schen plaats gevonden. De toehoorders in de Schouwburgzaal kregen echter middels microfoon en luidspreker de re devoeringen te hooren. Ook van het „Grand Theater" moest gebruik gemaakt worden. Hier traden de sprekers per soonlijk op. Totaal waren er ruim 1400 hoorders. Onder de aanwezigen merkten we o. a. op, jhr. J. W. Quarles van Ufford, Commissaris der Koningin in Zeeland; jhr. J. van Vredenburch, voorzitter Stamboek Ned. Trekpaard; leden van Ged. Staten en Prov, Staten; burgemees- ters van tal van Zeeuwsche gemeenten; bestuursleden van Kamers van Koop handel van landbouw- en tal van andere organisaties. De Voorz. mr. P. D i e 1 e m a n, open de ruim één uur de vergadering met een bijzonder woord van welkom tot de hier boven genoemden. Zeeuwsche boeren, zei spr. dan, zoo ge den vrede wilt, be reidt u ten oorlog. De waarheid, die dit gezegde inhoud, aldus spr.. hebben we begrepen. Dit is geen protestvergadering doch wat we hebben, willen we behou den: de Nederlandsche suikerbieten industrie in den tegenwoordigen om vang. Spr. wijst dan op de geruchten be treffende een aanslag op deze industrie, en de commissie van onderzoek, die in deze benoemd werd; waardoor het de boeren angstig om het hart werd. Ver der memoreert spr., hoe jaren lang aan de industrie en scheepvaart een grootere plaats werd toegekend dan aan den landbouw. Slechts langzaam (Ingez, Med.) dringt het door van welk een groot belang de landbouw voor de volkswel- vaart is. En één van de pijlers van den landbouw is de suikerbietenteelt. Men beweert dat het groot kapitaal van de Ned. Handels Mij. en van Java Suiker producenten hierbij is betrokken. Spr. wijst op de armoe, die bij be perking van den teelt voor velen het gevolg zou zijn, al zou elders mogelijk eenigen tijd een schijn van meer wel vaart gewekt worden. Ook te letten op het belang van anderen is nooit betracht in de mammonnistische, kapi talistische wereld, aldus spr. De regee ring staat voor een zware taak. Die dit beseft, waakt voor critiek op haar be leid. Wij echter staan pal voor het be houd van den arbeid in onze provin cie, voor het belang van de velen, die direct of indirect bij den suikerbieten cultuur betrokken zijn. Zoo ooit, dan is hier gemeenschapszin tusschen alle volksgroepen noodzakelijk. Eensgezind wenschen wij vandaag de gevaren on- het oog te zien. Want dit onderwerp raakt het Zeeuwsche, het Nederland sche volksbestaan, omdat dit afhanke lijk is van een krachtigen boerenstand. De bietencultuur en haar be- teekenis voor het Zeeuwjsche landbouwbedrijf. Vervolgens behandelde de hr C. P. Vogelaar, te Krabbendijke, het hierbo- vengenoemde onderwerp. Spr. herinner de er aan, dat men hier ook ruim 3 jaar geleden bijeen was, om te pleiten voor steun aan den landbouw. Men is echter steeds achteruitgegaan, al is er iets overgebleven. De tarwewet bracht 'n bevredigenden steun. Noch zuivelcrisiswet, varkenswet, aardappelsteun, waarborgen een Too- nend bedrijf. De pachtwet bracht eenige verlichting; de hypotheekboeren zuch ten nog steeds. Een en ander om aan te toonen, dat er zeker nog geen reden is om den steun aan den landbouw te verlagen. De index van ontvangsten is 90, van uitgaven 140. Spr. ging hierna na, hoe de Zeeuw sche boer geleidelijk tot de suikerbie- teelt overging. Vooral in de tachtiger jaren ging men deze cultuur intensiever beoefenen. De biet werd veredeld, de landbouwer deed al het zijne, om het suikergehalte te verhoogen, de op brengst per ha grooter te maken. De ze cultuur werd een steunpilaar van den Zeeuwschen landbouw. Spr. wijst op de wissenteelt, het bruikbare blader groen, enz. Vooral voor den kleinen boer is de bietenteelt van belang. Ruim 2700 verbouwers leverden minder en slechts 800 meer dan 25000 kg. Ver der brengt deze cultuur veel handenar beid met zich. En wat zal men dan moe ten verbouwen, vooral nu ook de aard appel- en vlasteelt ingekrompen wordt? Veel grootere werkloosheid zal het ge volg zijn. Spr. moet daarom krachtig te gen beperking van deze cultuur prote steeren en dringt op samenwerking aan, om behoeften en nooden, daar, waar het noodig is, te doen blijken. Als men de bestaande steunmaatregelen mag weten te behouden, dan is er goede hoop, dat men, met Gods hulp, dezen moeilijken tijd zal weten door te worstelen. Spr. besluit met hulde aan de regeering, in 't bijzonder aan minister Verschuur, voor hetgeen tot heden voor den landbouw werd gedaan. Het belang der verkeersmid delen bij de suikerbietencul- tuur. Verder sprak ir. D. H. Stigter, secre taris van de vereeniging van locaalspoor en tramwegen, te Amsterdam, over het bovengenoemd onderwerp. Spr. begon te wijzen op de versnelde wetgeving, waardoor ook activiteit van de betrokkenen in bijzondere mate ver- eischt wordt. Men dient vaak actie te- voeren reeds voor een wettelijke maat regel getroffen wordt. Zoo ook in deze. Bij het bietenvervoer zijn 7 locaalspo- ren betrokken. In 1932 werd, van de prouctie van 1.700.000 ton, door de lo- caalspoorwegen 500.000 ton vervoerd, in '32, was voor de tram BreskensMal- deghem 36.000, Z. VI. tram een bedrag van 154.000; Hulst-Walsoor- den 11.000; AntwerpenBergen op Zoom 5500; Rott. Tramweg Mij. een bedrag van 103.000. Met pulpvervoer komt spr. tot een bedrag van 350.000. Voor het geheele vervoer waren 30.000 wagons noodig. Voor de locaalsporen is het goederen vervoer het belangrijkste, en het bieten- vervoer vormt hier het grootste deel van. Zonder het genoemde vervoer wordt het bestaan dezer tramwegen vrijwel onmogelijk. Spr. zet dan in het algemeen uiteen, van hoeveel belang het bestaan dezer tramwegen is, niet alleen voor hen die er gebruik van maken, maar ook voor de duizenden die er arbeid bij vinden. Voorts wijst spr. er op, dat aandeelhou ders, rijk en gemeenten, ruim 18.000.000 gulden in de genoemde zeven tramwe gen staken. Dit kapitaal zal, bij ophef fing, grootendeels verloren zijn. Het zwaarst weegt voor spr. echter de werk gelegenheid die teloor zal gaan. Verder toont spr. nader met cijfers aan, van hoeveel belang 't bietenvervoer voor deze tramwegen is, terwijl deze nog slechts een deel van de bieten ver voeren. Ook voor de scheepvaart is het vervoer van de grootste beteekenis. Dit moge ook blijken uit het feit, dat in 1933 4.000.000 voor bietenvervoer werd uit gegeven. Men kan zeggen, aldus spr., als er (Ingez. Med.) een in de boet, de muzikanten zoowel als de anderen, afgemaakt." Dit hoorende krijgt Chester voor het eerst een schijntje van hoop. De ge dachte komt bij hem op: „De slachting van de muzikanten moet een waarschu wing voer mijn lieden zijn, dat hun ka pitein in gevaar verkeert." Maar die gedachte verdwijnt weer, als hij de wanhoop van zijn geliefde ziet, Hermoine dringt bij haar vader aan als gold het haar eigen leven; zij noemt hem met de liefste naampjes alsof zij hem aanbad en snikkend, hoewel geen traan haar in de oogen komt jammert zij: „Vader, hoort gij mij niet, voelt gij mij niet?" Terwijl haar armen om den hals van den barschen ouden onderko ning zijn geslagen. „Weet ge dan niet, dat ik.... dat ik die man lief heb? De wanhoop van mijn brekend hart is het bewijs er voor. Als ge hem doodt, doodt ge mij. Ik heb reeds om hem getreurd nog voor zijn dood; moet ik opnieuw tot weduwe worden gemaakt?" Aldus tot hem smeekende, ziet Her enkel een naam lief had? Dan jammertI moine de Alva er nog bekoorlijker in zij met schor geluid: „O, vader, spaar haar wanhoop dan in haar blijheid uit.. hem! Vader, heb genade met mij!" Want buiten wordt rumoer gehoord, het gestommel van menschen, die het huis binnengaan, Het is echter slechts de luitenant- van de wacht, die met een var. bloed druipende viool in de hand binnenkomt en zegt: „Wij hebben ieder het is een Eva, genade vragend voor Adam, niet aan den Heer maar aan Sa- tam Maar Satan is niet barmhartig en in de meening, dat haar vader werkelijk niet begrijpt dat ook haar leven op het spel staat, roept zij uit: „Ik zal u het bewijs leveren, hoe lief ik hem heb!" En terwijl de zedigheid de wangen van het arme schepseltje met een blos dekt, treed zij ten aanschouwe van de grimmige oude krijgers en het gansche bediendenpersone'el dat het ongewone rumoer naar de deuren van het vertrek heeft gelokt, naar Guy Chester toe en zij legt haar armen om zijn hals en kust hem snikkend en smeekt hem toch niet te gelooven, dat zij hem heeft willen verraden, want dat zij hem zoo vurig bemint. Maar terwijl zij dit doet, schijnt er plotseling een ommekeer bij haar te ko men. Want, terwijl zij hem omhelst, heeft Guy van de kostelijke gelegenheid gebruik gemaakt om haar in het oor te fluisteren: „Win tijd.... waarschuw de booten.... win tijd!" Met buitengewone handigheid geeft zij gevolg hieraan. Zij staart om zich heen, schijnt dan op het punt te bezwij men en murmelt: „Water.... wafer., o, mijn hoofd!" Haar vader roept verschrikt: „Goe de hemel, bezwijmt ge?" iMet een spottend lachje antwoordt zij hem stamelend: „Dat zou u de din gen zeker gemakkelijk maken. Wanneer ik weder bijkwam, zoudt ge den moord hébben bedreven. Maar ik wil niet in zwijm vallen, zoolang hij leeft.wa ter, water!" Alva wil haar een glas water geven, maar met verontwaardiging wijst zij hem terug en stamelt: „Niet uit uw han den, mijn dienstmaagd.... Alida.... gauw." Het Moorsche meisje, dat angstig en opgewonden heeft toegekeken, nadert haar en biedt haar een beker aan. Ter wijl Hermoine dezen aan den mond brengt, fluistert zij: „Naar de aanleg plaats, roep ze hier:.de booten. de Engelsche booten!" Met een blik, dat zij de opdracht heeft begrepen, antwoordt het slimme meisje en met den beker in de hand verlaat Alida het vertrek. De hertog heeft dit niet bemerkt. Nadat zijn dochter hem met afschuw heeft teruggewezen heeft hij zier om gewend, Hij drukt zich de handen tegen de borst, terwijl de aandoening op zijn gelaat te lezen staat. Hij schijnt van nu af niet meer naar zijn kind te willen kijken. Maar zij tracht op alle mogelijke wijze cp uit stel aan te sturen, zoo zij haar vader niet van besluit kan doen veranderen. Daarbij komt een vijandin op wonder lijke wijze haar te hülp. Want de gravin de Parisa komt lachendej binnen en valsch grinnikend zegt zij: „U zult hem zekér met een zacht vuurtje laten ver branden, het is een ketter." „Zoomin ketter als jij, heks," roept Chester. „Ik ben een even goed katho liek als de hertog van Alva zelf." En geen bieten verbouwd worden, zal dit iets anders zijn en dat moet ook ver voerd worden. Spr. protesteert echter tegen deze opmerking, want men is op dit speciale seizoen en vervoer inge steld en vervalt het, dan wordt een groot deel van het materiaal waarde loos. Spr. zou dus voor de middelen van vervoer en in het bijzonder de tramwe gen, de inkrimping van de bietencultuur fnuikend achten. De Voorz. noemt hierna nog eeni ge cijfers, waaruit blijkt, van hoeveel belang de bietencultuur ook voor schip pers, havens, spoorwegen, en vrachtrij der is. De spoorwegen trokken b. v. 332.000, de vrachtrijders 400.000 aan vracht. Reeds al neemt men slechts een beperking van 25 pet. aan, dan zou dit toch een geweldig bedrag aan minder inkomen voor de betrokkene vormen. De landbouwers en de bieten cultuur. Over dit onderwerp werd het woord gevoerd door den heer A. H. de Millia- no, te Waterlandkerkje. Spr. wijst op den achteruitgang van de opbrengst der landbouwproducten en noemt als laatste noteeringen voor tar we 2.82 en suiker 4.60. Spr. vraagt, wie tegen deze prijzen kan produceeren? Zonder steun is de productie onmogelijk. Men heeft in ons land te kiezen tus schen twee mogelijkheden: den steun stop zetten, waardoor de waarde van 't bodemkapitaal vernietigd wordt, en het platteland aan pauperisme prijsgekeven wordt; of handhaven en uitbreiden van den steun. Want zonder steun kan geen enkel gewas geteeld worden. Spr. herdenkt dankbaar, wat reeds door de regering gedaan werd. Hij gaat dan de opkomst der suikerbietenteelt na. Deze teelt werd de dobber waarop de bodemcultuur in de kleistreken drijft. Verkeersmiddelen, wegen, bruggen, fa brieken, werden aan deze cultuur aan gepast. Deze cultuur hielp den land bouw door den vorigen crisis heen; was oorzaak van opbloei en welvaart. Van de 108.000 ha Zeeuwsch bouwland, werd 22.000 ha met bieten bezaaid. De helft werd in de eigen fabrieken van de boe ren verwerkt. Spr, vraagt hoe men tot een behoorlijk zaaiplan kan komen bij beperking van deze teelt Hij wijst er op, hoe vooral deze teelt zoo goed in het zaaiplan past, dit in verband met het late zaaien en oogsten. Daardoor wordt ook de arbeid gunstig voor de ar beiders verdeeld. De bietenteelt is door geen enkele andere cultuur te vervan gen. Tenslotte vestigt spr. nog in het bij zonder de aandacht op de werkgelegen heid die deze teelt schept. Een ha kost aan arbeidsloon voor graan plm. 100 doch voor bieten 140 a 160. Voor de Zeeuwsche arbeiders is er een bedrag aan arbeidsloon van 1.440.000 mede gemoeid. Spr. hoopt, dat deze cijfers de regeering tot nadenken zullen stemmen. Verkaveling in graslajnd heeft geen doel; meer graanverbouw brengt deze met den dood voor oogen denkt hij aan God en begint zijn rozenkrans te bid den." „Een katholiek", lacht Alva grimmig, evengoed als ik? En dan waagt ge hel uw hand op te heffen tegen den koning van Spanje?" „Ja" antwoordt Guy, „ik ben katho liek, maar ik ben tevens een Engelsch- man." „Dan zal er spoedig een minder op de wereld zijn om tegen Spanje's vlag te strijden", spot de onderkoning. Een zacht gejammer van wanhoop komt over de lippen van AJva's doch ter. De beul, die de hertog altijd in zijn gevolg heeft met het oog er op, dat hij plotseling noodig kan zijn, komt nu binnen in lederen wambuis en met een afstootend wreed gelaat en Alva vraagt hem: „Zeg kerel, waar is je strop?" „Ik dacht, heer", antwoordt de man, „naar wat ik hoorde, dat een brandsta pel noodig was, en wilde vragen, waar die moest opgericht worden. Takken bossen liggen er genoeg in de keuken om den man te branden. Zal Sc hem verbranden op het groote voorplein voor het huis? Moet hij met groot of met klein vuur verbrand wocdeo? Ik kan genoeg vet vinden om hem vk ïar- deeren!" (Woailt verKiigd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5