DE DOCHTER VAN ALVA. KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. m kóu/I TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 16 JANUARI 1934. No. 13. n ruwe OM ONZEN BIETENTEELT. Sep beetje toenadering tas- schen Polen en Dnitschland. Frankrijk kijkt argwanend toe. Vrijwel geheel in tegenstelling met de verwachtingen, die daaromtrent werden gekoesterd, heeft zich sinds in Duitsch- land Hitier aan het bewind kwam, een betere verstandhouding tusschen Ber lijn en Warschau gemanifesteerd. Polen met zijn Silezische gebieden, waar een krachtige Duitsche minderheid woont en zijn Corridor, die de geheele Noord- Oostelijke lap van het Duitsche Rijk heeft los geknipt, is sinds de dagen van Versailles in de oogen van vele Duit- schers een land geweest, dat te eeniger tijd goedschiks of kwaadschiks het gelag voor zijn „uitspattingen" zou hebben te betalen. Men vergat hierbij echter, dat het Polen van na-den-oorlog geenszins een uitvinding was van hen, die het ver drag van Versailles dicteerden, doch zeer belangrijke historische rechten kan laten gelden. Het ontbreken van een Poolschen staat in de geografische con stellatie van Europa, nadat Rusland en Duitschland hem gezamenlijk hadden opgeslokt, was een heel wat onnatuur lijker verschijnsel dan het bestaan van dezen staat thans met zijn Duitsche min derheden en zijn smallen uitweg naar zee dwars door het Pruisisch grondge bied. Het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat de nationaal-socialistische bewindvoer ders te Berlijn oog voor dit feit hebben, dat zij dus de Poolsche natie als 'n eth- nologische eenheid zien, die in z'n wezen onaantastbaar behoort te zijn. De betere verstandhouding tusschen beide staten, met de signaleering waarvan wij dit ar tikel inluidden, kan daaruit dan worden verklaard. Politieke motieven van min der verheven allure zouden natuurlijk ook een rol kunnen spelen, doch daar van valt momenteel niet veel te bespeu ren. En bovendien is de diplomatieke behendigheid van Berlijn nimmer van dien aard geweest, dat zij een zeker na- nionaal zelfgevoel bij hare handelingen kon achterhouden. In Polen blijkt men niet ongevoelig voor de betere begrippen, die bij de Duitschers schijnen door te breken. De vrees voor den nabuur in het Westen luwt er; men wordt wat rustiger en klopt zoo nu en dan eens te Berlijn aan om een praatje te maken. Onlangs heb ben Hitier en de Poolsche gezant zelfs een onderhoud gehad over de mogelijk heid van een vriendschaps- en niet-aan- valsverdrag. Hoewel het daarmee ver moedelijk zoo'n vaart nog niet zal loo- pen, is het feit toch teekenend en men kan zich indenken, dat Frankrijk een en ander slechts met den grootsten arg waan kan gadeslaan. Die argwaan zal nog versterkt zijn, door een interview, dat ,de Poolsche minister van buiten- landsche zaken, Beek, een dezer dagen aan een Parijsch. blad, de „Excelsior", toestond. „Het schijnt mij heel natuur lijk toe", aldus verklaarde de minister daarbij, „dat de pogingen om de tus schen Duitschland en Polen bestaande moeilijkheden te verminderen en een betere atmosfeer tusschen de beide lan den te scheppen, als een belangrijke daad niet alleen voor de directe belan gen der betrokken landen moeten be schouwd worden, maar ook onder het gezichtspunt, dat in de algemeene stem ming een ontspanning is ingetreden. Wij hebben derhalve met een zekere ver bazing de zenuwachtigheid waargeno men, welke onze actie bij anderen te weeg heeft gebracht. Tot onze groote tevredenheid zijn de Duitsch-Poolsche betrekkingen verbeterd. Ik vrees echter, dat zich in de beoordeeling van deze daad door de Europeesche openbare meening een betreurenswaardige hou ding van zekere staten vermengt, welke van meening zijn, dat Duitsch-Poolsche moeilijkheden tot het permanente pro door ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 91). - Sergeant Gomez treedt nader, slaat aan en fluistert den onderkoning foe: „Het is de Eerste der Engelschen.' Alva gevoelt zich in eens buitenge woon vroolijk gestemd en hij lacht: „Hoho! We hebben dan eindelijk eten vos geknipt. Mijn dochter, je hebt de tienduizend kronen belooning verdiend. Dit is de man, waarnaar ik smachtte. Kom je vader een kus geven!" Tot stomme verbazing van het meis je doet zich plotseling boven al die drukte de zachte muziek van harpen, mandolines en rebecs hooren, welke de muzikanten als serenade onder de ra men aanheffen. Bij het hooren van de muziek, be veelt Alva, daar hij ook het plan van den Engelschman doorziet, barsch: „Zijn boot, pas er voor op! Laat niemand ont snappen!" Onmiddellijk daarop krijgt de boot de volle laag uit de ramen van het ver trek en een ontzettend gejammer en gehuil stijgt 'op uit de boot, die, bezet door de Italianen, vlak onder den erker ligt. 1 gram van elke internationale bijeen komst moeten behooren." Dat was heel kras gezegd en moet den Franschen erg onprettig in de ooren geklonken hebben. Lange jaren heeft Frankrijk in Polen een zeer gewillig dienaar gekend. De vrees voor Duitsch land schreef Polen een pro-Fransche politiek voor. Men werkte samen tot wederzijdsch profijt. Maar nu verklaart minister Becker kortaf: „als we tot een betere verstandhouding met de Duit schers kunnen komen, zullen we dat niet laten; en dan doen jullie Franschen het best, je daarover niet zenuwachtig te maken". Bovendien liet hij in het ge noemde interview verder nog doorsche meren, dat Frankrijk wel eens wat meer mocht doen, om een betere „atmosfeer" in Europa te scheppen. Dat zou kunnen beteekenen, dat Polen concessies aan Duitschland momenetel niet heelemaal onverstandig acht. Te Parijs zal men ook hiervan opgekeken hebben. Er is natuurlijk nog geen sprake van, dat Polen zich reeds min of meer van Frankrijk zou willen vervreemden. Daartoe is er nog veel te veel „oud zeer", dat den Poolsch-Duitsche betrek kingen een inslag van wantrouwen geeft. Maar Frankrijk moet toch wel het ge voel hebben, dat Polen er een eigen meening op na gaat houden. En het zal dat te onprettiger vinden, nu in Zuid- Europa Roemenië minder „betrouw baar" lijkt. DE EERSTE „CORPORATIE." Centrale van samenwerking in de huiden-, leder- en schoenen industrie. Men hoort den laatsten tijd veel spre ken over „corporaties" en de „corpora tieve gedachte", een en ander in ver band met de fascistische ideeën, die de wereld doortrekken. In Nederland is thans de eerste „corporatie" tot stand gekomen natuurlijk buiten politiek verband en het lijkt ons niet onge wenscht, daarover het een en ander mee te deelen, zulks aan de hand van wat we daaromtrent vonden opgetee- kend in het „Dagbl, v. Noord-Brabant." De Corporatie in kwestie heet: Cen trale Vereeniging ter behartiging van de belangen van de huiden-, leder-, schoenen- en aanverwante branches, kortweg Centrale H. L. S. genaamd. De zetel is Den Haag. Als doel is aangegeven: het bevorde ren eener goede verstandhouding en onderlinge samenwerking tusschen alle belanghebbenden in de bovengenoemde branches en voorts de behartiging hun ner commercieele belangen. Alle belanghebbenden, een omschrij ving dus, die al degenen betreft, die op eenigerlei wijze hun bestaan vinden in de leernijverheid, van fabrikant en handelaar tot den kleinen winkelier en den arbeider toe. En hoe tracht men nu dit doel te be reiken: Door het vaststellen en beschermen van leverings- en betalingsvoorwaar den; het bepalen en beschermen van minimum- en maximumprijzen; het be vorderen eener rationeele productie en distributie; het bestrijden van oneerlij ke concurrentie; het stellen van rege (Ingez. Med.) Op dit oogenblik weet Chester zich met één spreng los te rukken van tien, die hem vasthouden en zich naast haar plaatsend vraagt hij met trillende stem: .Waarom heb je dit gedaan?" „Waarom ik dit heb gedaan? Uit liefde voor jou! antwoordt zij. „Waar om heb je dien man gedood?" Want nog steeds is haar de toestand onbe grijpelijk. Maar haar fader roept: „Kom hier Hermoine, ik zal het je uitleggen." Zij antwoordt echter: „Neen, neen!" Waarop Alva op haar afgaat, wat haar doet roepen: „Blijf waar u bent! Waag 't niet mij aan te raken vóór ge mij hebt medegedeeld, waarom ge uw belofte aan mij hebt vergeten." Met een stem, die haar even verplet terend toeschijnt als de bazuin van het laatste oordeel voor hen zal zijn, wien de hope des eeuwigen levens wordt ontnomen, antwoordt Alva: „Deze man lS Jt*®* ^e.man> dien ge dacht lief te hebben. Dit is niet Guido Amati, Die is gedood bij den slag op het ijs, vei- moord door de2en Engelsche roover, dézen vervloekten piraat, dezen zee schuimer, dezen laaggeboren boeren kinkel, die zich als Spaansch edelman voordeed om je liefde en trouw te win- next. „Laaggeboren boerenkinkel!" barst len betreffende het verrichten van da den van koophandel met bepaalde kooplieden, handelaren en fabrikanten; het aangaan van overeenkomsten tot samenwerking met andere organisaties en ondernemingen; het opleggen van verplichtingen aan de leden ter uitvoe ring en handhaving van getroffen rege lingen; het organiseeren van recht spraak met toepassing van sancties in de gevallen, waarin verplichtingen, aan de leden opgelegd niet worden nageko men; het beslissen in geschillen tus schen leden, wanneer het inroepen dier beslissing voor hem verplicht is gesteld en in geschillen, die de leden of andere vrijwihig aan haar uitspraak onderwer pen; het bestudeeen van commercieele vraagstukken, de branches betreffende, kortom, door alle wettige middelen, die aan het doel der Centrale bevorderlijk zijn. Er is dus bijna een onafgebakend terrein, waaop de Centrale zich bewe gen kan. Ten aanzien van de positie der arbei ders en bedienden in het corporatie- verband is nog geen regeling tot stand gekomen. Men deelt echter mede, dat de noodige stappen spoedig zullen wor den gedaan. Uit de verschillende groepen, die thans de corporatie vormen, is een al gemeen bestuur gevormd en uit dat al gemeen bestuur een dagelijksch bestuur. Bij stemming schijnt dat allemaal echter niet plaats gevonden te hebben. Meer op eigen initiatief van wie zich „sterk" gevoelde. De voorzitter b.v.b., heeft zichzelf al dus opgeworpen. Zijn activiteit, door tastendheid en beleid zouden dat moge lijk hebben gemaakt. De bij de Centrale betrokkenen, die hem aanvankelijk niet als voorzitter ver langden, geven dit thans grif toe en moeten met zijn voorzitterschap beslist verzoend zijn. Op „democratische" wijze, d.w.z. langs den weg eener regelmatige stemming, is hij er echter niet gekomen. Intusschen zullen de leiders voor de toekomst wel langs den weg van stem ming dus den „democratische" weg aangewezen worden. In de statuten al thans zou dat omschreven staan. REGEERINGSINMENGING IN ZAKEN De Staat is producent, verkoo- per van kolen, scheepsagent en houtkooper. Aan het wekelijksche dejeuner der American Club te Parijs heeft de heer F. H. Fentener van Vlissingen, presi dent van de Internationale Kamer van Koophandel, een rede gehouden, waarin hij o.m. de bel.emmering van een her stel van de depressie toeschreef aan toenemende regeeringsinmenging in za ken. „Wanneer men b.v. mijn eigen land, Nederland, neemt, aldus spr„ dan ziet men, dat nagenoeg alle werken van openbaar nut, spoorwegen, tramwegen telefoon en telegraaf, gas-, electrici- teits- en waterleidingbedrijven, worden geëxploiteerd, gecontroleerd of het eigendom vormen van den staat, de pro vincies of de gemeenten. Wij gaan nog verder: onze beste kolenmijnen zijn de staatsmijnen. De staat is een produ cent, een verkooper van kolen, een scheepsagent en houtkooper. Ge vindt gemeenten, die melk, visch en zelfs ra dio distribueeren. Dit alles moet invloed op den particulieren handel hebben. De particuliere handel is niet alleen ver plicht van die diensten gebruik te ma ken, hij moet er ook tegen concurreeren. Honderdduizenden arbeiders werken in dienst van de regeering. Hun loonen worden vastgelegd door menschen, die veel meer letten op de stemmen die ze daarmee winnen, dan op de millioenen, die ze ervoor moeten uitgeven. Dit is 'n van de boeien, welke den particulieren handel worden aangelegd. De regeering mengt zich thans in pro de Engelschman uit, „dat is een leugen, die niet past bij den naam van Chester. Hertog Alva, ge spreekt tot een tot rid der geslagen Engelschman. De koningin heef mij met eigen hand tot ridder ge slagen. In mijn aderen stroomt het bloed der Stanhopes, die met Willem den Veroveraar gestreden hebben; mijn neef is 'n Stanley en heeft recht op de gravenkroon. Ik heb genoeg adeldom voor u en de uwen. Denkt ge waarlijk, dat ik haar, die ik liefheb den oneer zou willen aandoen zich te huwen met onadellijk bloed? Zie, op mijn borst draag ik de gouden sporen van mijn rid derschap!" Waarop de jonge vrouw, die ineenge krompen was onder de woorden, waar mede, haar minnaar gebrandmerkt werd als een dorper, de versierselen van zijn borst neemt, die bewijzen, dat hij van dezelfde stand en rang is als zij en ze Alva voor oogen houdt, met haast blijde stem roepend: „Hij is van adel! Vader, hoort ge wel, het is een edelman! Nu kan u het niet weigeren, hij is van adel, al is hij.ze zwijgt een oogen blik en stamelt tot Guy, daar ze nu er iets van oea'-* te begrijpen: „Ben jeben je de "ste der Engel schen?" „Ja!" Hooghartig en trots klinkt dat nt- ductie, prijzen, legt lasten op den eenen tak van industrie en geeft speciale pre mies aan een anderen tak. Ik wensch geen critiek te oefenen op de groote experimenten, welke 1933 ons heeft gebracht, doch ik vraag: Wen- scchen wij zakenmenschen dit systeem en gelooven wij in het uiteindelijke suc ces daarvan? Doch laat ik ppersoonlijk blijven en en zeggen, dat ik het niet wensch. Waarom? Omdat, indien ik het deed, ik al mijn ze.frespect zou verliezen even als al mijn zelfvertrouwen, omdat ik zou moeten erkennen, dat een ander, louter een outsider, mijn zaken beter kan doen dan ik zelf." Er dreigen gevaren voor de kern van Zeelands landbouw bedrijf. Wij zijn in staat gesteld hier te laten volgen een overzicht van den inhoud der redevoering, welke de heer J. M. van Bommel van Vloten hedenmiddag op de crisis-vergadering der Zeeuwsche Landbouw Organisaties te Goes zou uit spreken. Wanneer er gevaren dreigen voor de kern van ons Zeeuwsch landbouwbedrijf, dan zullen wij ons weten te verdedigen. Dat er inderdaad dreigende gevaren z ij n voor onze bietenteelt kunnen wij niet aantoonen. Officieel weten wij al leen, dat de Minister van Economische Zaken in de Tweede Kamer woorden van twijfel gesproken heeft omtrent de toelaatbaarheid van den huidigen bie- tensteun, dien hij een economische dwaasheid noemde. Officieel weten wij alleen dat Zijne Excellentie een door hem als competent beschouwde com missie heeft ingesteld om het suiker- vraagstuk, ook in verband met de be langen der suikerproductie in onze ko loniën, te onderzoeken. Officieel weten wij dus weinig, maar toch is er door de berichten, die ons hebben bereikt een gevoel van oftrust over ons geko men. En wanneer wij dan daarnaast zien hoezeer de woorden van twijfel, die Minister Verschuur gesproken heeft, worden aangegrepen en gebruikt om al lerhande onjuiste en tendentieuze be richten de wereld in te sturen omtrent de beteekenis en de bestaansmogelijk heid van onze suikerproductie, dan spreekt het toch wel vanzelf dat de ge organiseerde Zeeuwsche akkerbouw zich geroepen acht zijn belangen te beplei ten, voordat de slagen gevallen zijn. Aan mij is de taak ten deel gevallen om het bestaansrecht van de Neder- landsche suikerproductie te verdedigen. De korte tijd, die mij is toegemeten be let mij uitvoerig voor U te schetsen hoe ook in vroegeren tijd de suikerproductie hier te lande niet alleen te lijden had onder de schommelingen van de conjuc- tuur, maar ook onder het sterke protec tionistische streven der buitenlandsche producenten waaraan in 1903 een einde werd gemaakt door het tot stand komen der Brusselsche Conventie, die van zeer groote beteekenis voor de ontwikkeling van onze suikerproductie is geweest. Tijdens haar werking is gebleken, dat wij in Nederland volkomen in staat zijn onze productie in stand te houden zoo lang de wereldmarkt en de suikerprijs geen invloed ondervinden van buiten sporige bescherming in het buitenland en zoolang er practisch gesproken vrije concurrentie tusschen de verschil lende productiegebieden bestaat. De wereldoorlog heeft hieraan een einde gemaakt. De bietsuiker werd, om dat zij in hoofdzaak geproduceerd werd in de gebieden waar de oorlog heeft ge woed, doör de rietsuiker verdrongen, terwijl tevens tijdens den oorlog een be langrijk te kort aan suiker ontstond. Na het sluiten van den vrede hebben wij die wonderlijke periode gekend waarin alles mogelijk scheen, waarin al om met koortsachtige activiteit, daar toe aangemoedigd door hooge prijzen, gestreefd werd naar het aanvullen van de tekorten, die door de beperkte pro ductie tijdens den oorlog waren ont staan. Zoo was het ook met de suiker. De bietsuikerproduceerende landen streef den met kracht naar het herwinnen van de verloren positie op de wereldmarkt en maakten daarbij, nu de Brusselsche Conventie was opgeheven, wederom gebruik van het oude middel de pro tectie om hun deel te bereiken.. Pit was echter niet alleen in de bietsuiker produceerende landen het geval, maar ook tal van rietsuikerproduceerende landen, waaronder zeer belangrijke, zijn tot dezelfde funeste maatregelen over gegaan. Deze maatregelen, die zoozeer stimuleerend op de productie hebben gewerkt eenerzijds en anderzijds de enorme op technischen vooruitgang ge baseerde uitbreiding der productie op Java, hebben geleid tot het ontstaan der overproductie, die sinds 1925 steeds grooter geworden is, ondanks de pogin gen aanvankelijk alleen van Cuba, later van verscheidene producenten tezamen, om door internationale regelingen de productie wederom in overeenstemming te brengen met de consumptie. Deze re gelingen hebben feitelijk weinig succes gehad. Productie en consumptie zijn wel nader tot elkaar gekomen (in 1932-*33' overtrof de consumptie zelfs de produc tie), maar ik geloof dat zulks veeleer geschied is ondanks dan tengevolge van deze regelingen. De toestand, zooals deze zich thans ontwikkeld heeft, is veel ernstiger dan die welke voorafging aan de Brusselsche Conventie. Alle pogingen om tot economische sa menwerking te geraken, zijn jammerlijk mislukt. Men denkt niet meer interna tionaal, maar zuiver nationaal en richt zich bij de productie naar autarchisti- sche grondslagen. De kostprijs, die in de wereld van voor den oorlog in hoofd zaak de beslissende factor was voor de mate, waarin een bepaald land in staat was suiker te produceeren, is als zoo danig uitgeschakeld. En dat is niet al leen het geval bij de b i e t s ui k e r, maar evengoed en ook in hooge ma- te bij de r i e t s u i k e r. Er is geen strijd tusschen riet en biet, er is alleen een strijd tusschen allen suikerproduceeren- de landen, die niet beslist wordt door den kostprijs der suiker in ieder land, maar door de mate van bescherming, die aan de productie wordt geschonken. Dat is de reden waarom én de Java-suiker- industrie èn de suikerproductie in ons vaderland in een zoo wanhopige positie zijn gebracht. Een eventueel, schoon niet te ver wachten, wegvallen der bescherming, zou tot gevolg hebben een zeer belang rijke beperking van de productie in alle beschermde landen. Daartegenover zou de suikerprijs in die gebieden door het verdwijnen der protectie belangrijk da len, hetgeen een stijging der consumptie tot gevolg zou hebben. Deze beide fac toren: beperking der productie en stij ging der consumptie zullen stimuleerend werken op den wereldmarktprijs van suiker. De stijging zal aanhouden tot een niveau, waarbij de toegenomen con sumptie en de beperkte productie met elkaar in evenwicht zullen zijn geko men. De gestegen wereldsuikerconsumptie zal onder de veronderstelde omstandig heden toch zeker wel 25 millioen ton bedragen, en daarvan zou, zoo becijfert de heer Van Bommel van Vloten, 6 a 7 millioen ton voor de bietsuiker be schikbaar blijven. Aan Nederland dat onder de bietsui kerproduceerende landen een vooraan staande plaats inneemt, zal ook een rechtmatig aandeel in deze hoeveelheid toekomen en dus zal de suikerproductie woord en plotseling gaat er een licht bij haar op en zij roept hijgend: „Ja, nu begiijp ik alles.. Die., die Oliver was zijn vriendde dag waarop hij mij redde was de dag waarop men zeide, dat de Engelsche zeeroover in Antwer pen was," En in vervoering fluistert zij nu: „Tweemaal heb ik je dien dag het leven gered, mijn aangebeden man, he den zal ik dat nogmaals doen!" Maar een kreet van ontzetting doet zij onmiddellijk daarop hooren, als Alva met een stem, even onvermurwbaar als een rots, beveelt: Gomez, laat de beul binnenkomen!" „De beul! Vader, ge begrijpt den toestand niet! Ik heb dezen man lief!" „Je hebt dien man lief?" vraagt de hertog schamper. „Je hebt een vijand van je vaderland lief? Dezen man, die een vriend was van Oliver, den verra der uit mijn eigen kring, wiens overval van Bergen aan Oranje tijd schonk om gansch HoT'and te doen opstaan; dezen man, die mij voor zijn koningin berooi de van mijn uit Italië gezonden geld? Bah, je moest hem evenals ik, haten, mijn kind," en hij keert zich om ten einde verdere bevelen te geven. Wanneer Alva gewag maakt van den roof van dat geld, klinkt er onwillekeu rig een spotlachje van Guy's lippen, maar Hermoine legt een hand op zijn mond en fluistert met aandrang: .rVer- toorn hem niet, om mijnentwil, mijn Guidomijn Engelschman, Ik kan mijn vader om mijn pink winden", en terwijl zij tracht hem toe te lachen, zegt zij: „Zie maar eens." Tegelijk slaat zij de armen om Alva's hals, met gesmoorde stem hem ver manend: „Wat zegt u toch voor dwaas heden? U moet altijd doen wat ik wil! Vadertjelief, zal ik je eens aan je lee- lijken baard trekken?" Maar hij antwoordt daar op: „Kind je begrijpt de dingen niet. Ik zal uit Frankrijk snuisterijen en nieuwe klee- ren voor je laten komen. Je zal dit dan gauw vergeten,? en daarop roept hij met verheffing van stem: „De beul! Maar zij geeft zich niet gewonnen, tracht te lachen: „De beul, voor den man, dien ge me als echtgenoot had beloofd? Wat een onzin! U bedoelt na tuurlijk den priester. Kom papaatje laat dadelijk den priester halen!" Maar Alva antwoordt barsch: „Om hem te doen biechten, als hij geen ket ter was," waarna hij op gestrengen loon zegt: „Gomez, waarom treuzel je? Je hebt mijn bevelen, de beul!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5