ZEEUWSCH ZONDAGSBLAD x VAN DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELBUQGSCHE COURANT 30 Dec. 1933 III DE BIGGENSCHOOL. NIEUWJAAR. RAADSELHOEKJE. VERLATENHEID. ZEEUWSCHE KRONIEK. Voor de klas staat Meester Krulstaart En geeft met een bril op les Aan de biggen uit den omtrek, 't Zijn er maar een stuk of zes Waar zijn eikeltjes te vinden Vraagt hij. Knot is bijdehand En de rakker antwoordt: Meester, Stellig in Luilekkerland Mie, vraagt Meester, kun jij zeggen, Wie den varkenstrog uitvond Kleine Mietje, wat verlegen, Kijkt eerst hulp'loos in het rond, Antwoordt eind'lijk: Zeker, Meester 't Was het Reuzenvarken, dat Heel alleen wel zóóveel op kon, Dat hij meer dan allen at En welk varken wordt het dikste Spekkie, ja, vertel het maar Die het meeste lui is, Meester, En het minst van zessen klaar Eind'lijk 't loopt al tegen twaalven Luidt op eens heel hard de bel, Wat in biggen taal beteekent: Nu is het weer tijd voor spel 1 Vroolijk nemen dan de biggen Boeken, schriften en hun tasch, En zij stoeien samen vroolijk In de wei, in 't malsche gras alles op zijn tijd en hij zorgt voor mij, alsof hij mijn vader was. Daarbij is mijn kamer heerlijk verwarmd. Ook daarvoor zorgt de oppaser. Recht tegenover mijn woonver trek hangt het portret van Sultan een orang-oetan, die hier op zeer hoogen leeftijd gestorven is. Ik ben veel jonger dan hij was, maar als ik het mag houden, zooals ik het hu heb, zou het mij niet ver wonderen, of ik zal het hier ook nog jaren en jaren kunnen uithou den. CRITIEKEN, Als kortste critiek kn onge twijfeld de uitspraak van een Ame- rikaansche boekrecensent be schouwd worden, die van een werk alleen den schrijver, den uit gever, den prijs vermeldde, met niets anders dan de vermelding: ,,Mijn gelukwensch". Moeilijker valt uit te maken, wat wel op dit gebied als het re cord in lengte kan beschouwd worden. Een der langste critieken is de bespreking van Eduard Met- zner's oud-Fransche liederen (in 1883 gepubliceerd) door den Fran- schen taalgeleerde Littré, welke in het Journal des Savants ver scheen in twaalf ellenlange arti kelen, gedurende drie jaargangen. In zijn werk „Les Passionnés du Livre" noemt Friman Maillard een der langste critieken die van den geleerde Chevreuil over een werk van Hoefer. Deze critiek besloeg veertien artikelen en verscheen in de jaren 18431851. Als de scherpste critiek kan men die rekenen van het Fransche blad „Constitutionnel" over een ano niem uitgegeven werk van Lode- wijk XVIII: „De reis naar Co- blenz". De criticus zei niets an ders dan: Als dit kleine boek door den koning geschreven is, dan is het natuurlijk boven alle critiek, maar is het niet het werk van zijne majesteit, dan is het beneden alle critiek. Nieuwjaar, ik haal je juichend in Wees welkom bij ons allen Breng j' ons veel goeds Of moog'lijk ook Iets, dat niet zal bevallen Nieuwjaar, je ziet ons ernstig aan, Maar toch ook vol vertrouwen, En 't is, als roep j' ons allen toe: Komt 't Zal je niet berouwen Wat 'k breng, is alles voor je best: De voorspoed doet je bloeien, Maar tegenslag maakt ferm en flink En doet je krachten groeien. Met moed vooruit 't Werk aangevat, Het steentje bijgedragen, Dat, hoe gering, de wereld tóch Zal helpen bouwen, schragen! Hermanna. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT T VORIGE NUMMER. VOOR GROOTEREN. 1. Postdam. Mast, Po, mot, stam, poot, das. 2. Pet, rog, rad; Petrograd. 3. Een postduif. 4 K 0 L K 0 D E R I. E N A K R A B VOOR KLEINEREN. 1. Kerstfeest, 2. Het Kerstmannetje. 3. Trom, pet; trompet, 4. Laat Piet ruim half twee naar huis gaan, (trui). Ik dacht, dat Oom Ko u straks kwam halen. (kous). Maar Liesje, hoe dom ben je nu toch (hoed). Wij denken, dat de man te laat kwam. (mantel). OM OP TE LOSSEN. VOOR GROOTEREN. 1. Mijn eerste treft men in het bosch aan, mijn tweede is het tegenovergestelde van warm te en mijn geheel is een stad in Oost-Europa. 2. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van iets, dat gebak ken wordt. X X X X X X X X X -- X X X lo rij een klinker. 2o een voorwerp, dat door den schoenmaker gebruikt wordt. 3o een keizerrijk in het Oos ten. 40 't gevraagde woord. 5o iets, dat opgelost kan worden. 6o een lichaamsdeel van een dier. 7o een medeklinker. 3. Mijn geheel wordt met 5 letters geschreven en noemt een ge bergte. Een 5, 1, 3 is een vod. Een 3, 1, 2, 3 is een deel van een boot of schip. 5, 2, 1 is een jongensnaam. Een 3, 4 is een deel van een mast. 4. Voeg iets, dat een ware ramp kan zijn, iets wat door vis- schers gebruikt wordt en een oude lengtemaat samen, dan krijg je onkruid. VOOR KLEINEREN. 1. Verborgen lichaamsdeelen. Heeft Anna de visch al schoon gemaakt Wat vind ik het voor u gezellig, dat u een logé heeft. (2) Ik spreek mijn neefje Henk el- ken dag tegenwoordig. (2) De bal kwam onder de kast te liggen. 2. Welke klok wijst nooit den tijd aan (2 oplossingen). 3. Welk dier is tevens een kachel? 4. Op de kruisjeslijn komt, van boven naar beneden gelezen, de naam van een vorstelijk persoon. X lo rij een jongensnaam. X 2o rij een kleedingstuk. X 3o rij een ander woord X voor nuk. X 4o rij een rivier in X Noord-Holland. X 5o rij een natuurver schijnsel. 6o rij een weekdier. jlSïïkÈS: OUDJAAR. 't Jaar heeft haast zijn [loop volbracht 't Afscheid klinkt ons tegen Het einde is bereikt. De laatste dag van 1933 is gekomen. Als iemand, die moeizaam een last den berg moest opdragen zoo is het moeilijke jaar 1933 traag gegaan naar het einde. Nu wordt de last afgelegd. Het nieuwe jaar aan vaardt de erfenis van die heen ging. En velen zullen op den Oud- jaarsavond zich voelen als die een droeven gang naar een doodenak- ker moeten maken. Er is zelfs nog tintschakeering in het zwart Niet iedere gang is even droef. Er is een oogenblik van ernst, van rouw: de leegte wordt even ge voeld. Maar 't volle leven komi weer met beslagleggende hand. Maar ook blijft de rouw, de ernst, de leegte, omdat een heengaan in greep in het eigen leven. Omda eens het leven meegeborgen werd daar in de zwarte diepte, die weg bergt voor goed, die geen ant woord geeft op zooveel vragen: zooveel rouw: zooveel doffe troos teloosheid. Zóó aan den Oudjaarsavond van 1933. Niet ieder jaar is hetzelfde. Er waren vroeger, zoo komt het ons voor, lichtende jaren, waaraan wij nu nog met vreugde terugden ken. Als dan de laatste avond kwam met de laatste twaalf slagen, ja, dan was het wel even stil in ons: het ruischen van den voort snellenden tijd hoorden we even, aandachtig, in plechtige stemming. Maar als de klok geslagen had en 't nieuwe jaar was ingeluid dan werd het hart weer blij: nieuwe hoop groeide op als Jonas' won derboom: Veel heil en zegen, 't Licht achter ons deed vóór ons ook het licht zien. Maar nu op de scheiding van 19331934. Wat is het geweest en wat zal het wezen Het antwoord op de eerste vraag doet weinig goeds vermoeden voor het tweede, We staan midden in, een dikken mist. Duisternis vóór en achter: links en rechts. En de lichtpunten hebben zelfs iets sombers. Zoo houden we Oudjaarsavond 1933. Zoo gaan we den nieuwjaars dag van 1934 in. Midden in den mist. Met weinig uitzicht. Dus: met weinig vreugde, 't Afscheid klinkt ons tegen, 't Kan ons ver heugen, dat het einde daar is: maar ook: 't kan ons zoo benau wen, dat een nieuwe loopbaan be gint. „Wat zal het nu weer we- O zen Toch: niet alleen letten op wat ging. Ook zien op wat bleef. Wij worden onwillekeurig geneigd om mede in te stemmen met het klaagliederenkoor. Geen wonder. Zouden we het aandurven om niet te huilen als iedereen huilt. We herinneren ons uit den grooten watersnood van voor eenige jaren dat we een eenvoudig boerinnetje haar huisje zagen binnengaan toen de wateren gezakt waren. Ze sloeg de handen niet meewarig ten he mel en barstte niet uit in geween. Ze ging kordaat aan den arbeid gaarde bijeen, wat haar nog geble ven was: ze was bedrijvig in d weer om van wat er was te ma ken wat daarvan te maken viel Zouden wij dat ook niet doen op dezen ernstigen dag Er mag dan een brok in de keel schieten, 't Helpt niet verder. Moed gegrepen. Maken wat ervan te maken valt dat is de weg. Wie weet valt het dan nog wel mee! Die samen wandelen in den mist zullen er goed aan doen om elkan der vast te houden. Samen vin den ze misschien den weg; komen ze misschien thuis. De wereld, ook ons volk, wordt hoe langer zoo meer verscheurd; versnipperd Zouden we het niet verder bren gen wanneer we zochten naar de eenheid? Om samen den weg te vinden. Samen te komen aan het goede einde Wij weten nu, waar toe de verdeeldheid leidt, 't Is mis schien Cassandra's stem: zoekt de eenheid, dat wat samenbindt. Ieder heeft in 't oude jaar zijn ervaringen opgedaan. Zijn vreug den gekend in huis en hart. Zijn leed gedragen, misschien alleen Hij houdt op Oudjaarsavond een collecte van wat het jaar hem bracht. Zal 't meevallen Wij zijn er nog We werden gespaard, waar we moeilijk gemist konden worden Och, als we alles gaan wikken en wegen, misschien dat we, niettegenstaande den mist. nog gaan zeggen: wèl beschouwd heb ik toch nog reden genoeg om dankbaar te wezen. Tenslotte hebben we geen eischen te stellen, maar te aan vaarden wat onze levensleiding biedt. Dankbaarheid is toch een bron van kracht. En wie uit die bron schept op den Oudjaarsavond die zal nog moed genoeg hebber om het nieuwe jaar in te gaan niet als degenen, die geen hoop hebben. J. Nagel. De grauwe wolken jagen vluchtend langs zonnelooze hemelbaan, als onder zware zorgen zuchtend zie ik de naakte boomen staan. Ze zijn als menschen die verlaten en van al hun geluk ontdaan, nu zonder weerstand en gelaten het leven langs zich laten gaan. Het is 'n beeld van veler leven dat zich in droefheid heeft gehuld; om leed dat moedig werd [verzwegen, om hoop die nimmer werd vervuld. G. Budde. 1 Januari 1799. De Gasthuiskerk te Middelburg wordt door het bestuur der stac afgestaan aan de Roomsch-Katho- lieken. Door de omwenteling van 1795 werden Staat en Kerk van elkaar gescheiden. Niet alleen was de Hervormde Kerk niet meer staats kerk, maar ook aan andere gods dienstige gezindten werd, als zi, dit wenschten, een kerkgebouw ter beschikking gesteld. De Roomschen te Middelburg hadden sinds 1678 aan den Blau wen Dijk, dicht bij de Vlissing- sche poort, hun kerkje, dat uit wendig zich niet van andere hui zen onderscheidde. Het was eer zoogenaamd schuilkerkje en was toen aangekocht ten name van Jan Rousel. Toen de Roomschen na de om wenteling een kerkgebouw konder krijgen vroegen zij om de Koor kerk. Door de onmiddellijke nabij heid van de Nieuwe Kerk wer den, bij toestemming, moeilijkhe den voorzien, zoodat het verzoe' werd afgewezen. Bij besluit van 28 December 1798 werd hun de Gast huiskerk in de Lange Delft afge staan, welke kerk op 1 Januar 1799 in gebruik werd genomen Als vóór 221 jaar werd in dit ge bouw weer de mis gecelebreerd Door de uitbreiding der Roomsch- Katholieke gemeente werd de Gasthuiskerk te klein. In 184f werd de nieuw gebouwde kerk in de Noordstraat in gebruik geno men. 1 Januari 1854. De bliksem slaat des avonds ir de Lange Jan, waardoor een be gin van brand onstaat. De avondkerkdienst (1 Jan. vie) op Zondag) was juist aangevangen toen een hevige onweerslag werd gehoord. Daar het eenige dagen streng had gevroren en veel sneeuw was gevallen, had men geen onweer gewacht. Het bliksemvuur had den top van den Abdijtoren getroffen doch door de vele sneeuw kon het vuur zich niet ver der verspreiden. 1 Januari 1884. Het badbedrijf te Vlissingen wordt door het gemeentebestuur zelf in beheer genomen. Te voren had de stad het badhuis aange kocht. Als men in aanmerking neemt dat eerst in 1872 door particulie ren niet ver van de stad, een bad huis was gebouwd, dan heeft he* badbedrijf zich in den loop der ja ren, vooral in de laatste kwart eeuw, belangrijk uitgebreid. Vlis singen is dan ook een badplaats van beteekenis geworden. 4 Januari 1562. Nicolaas de Castro, de eerste en ook de laatste bisschop van 't bis dom Middelburg wordt door de vroedschap der stad plechtig ge- xuldigd. Op 10 Maart 1560 was hij aange- steld tot bisschop van het nieuwe bisdom Middelburg. Het duurde tot 26 December 1561 voor hij te Mechelen van Kardinaal Granvel- le zijn bisschopswijding ontving. Bij deze inwijding warén 3 gedepu teerden van de magistraat van Middelburg tegenwoordig. Op kos- ien dezer stad reisde hij naar zijn nieuwe standplaats, waar hij met een schip tegen den avond van 31 Dec. 1561 aankwam. Op 4 Januari 1562 werd hij door het stadsbe stuur plechtig gehuldigd. Nicolaas de Castro was ook abt van het rijke Abdijklooster. In de ze hoedanigheid vertegenwoordig de hij den eersten stand in de Sta ten van Zeeland. Hij overleed den 5 Juli 1573 op 70-jarigen leeftijd tijdens het beleg van Middelburg. 4 Januari 1843. De Zeeuwsche dichteres Petro- nella Moens overlijdt op 81-jarigen leeftijd. Zij was 16 Nov. 1762 te Cubaard bij Franeker geboren, waar haar /ader Petrus Moens predikant was. Deze was Middelburger van geboorte. In November 1764 werd lij predikant te Aardenburg. Toen Petronella 4 jaar was, kreeg zij de kinderpokken, waardoor zij heel haar lange leven blind is ge bleven. Zij had een heldere geest. Haar verdere ontwikkeling had zij ook veel te danken aan haar va ders vriend Ds. D. J. Dresselaar, de laatste predikant van het nabu rige Eede. Haar gedichten werden menig maal bekroond. Niettegenstaande haar blindheid moet zij ook bekwaam geweest zijn in het borduren. Haar laatste levensjaren bracht zij te Utrecht door, waar zij op 4 Jan. 1843 in hoogen ouderdom overleed. 6 Januari 1469. Het prachtige kerkgebouw, ge wijd aan Willebrord, te Hulst wordt door brand vernield. De groote kruiskerk werd weer opgebouwd in haar vroegeren luister. R. B. J. d. M, (Nadruk verboden.) Professor Einstein, de schep per van de beroemde relativiteits theorie, had eens in de tram een kleine woordewisseling met den conducteur, daar deze, volgens den geleerde, te weinig wisselgeld had teruggegeven. De conducteur rekende hem evenwel spoedig voor, dat hij ongelijk had. U bent zeker niet te ver in de rekenkunde, meneermerkte hij op. Eerste vriendin: Nu heb ik eindelijk toch eens ontdekt, waar die man van mij zijn avonden door brengt Tweede vriendin: Waar dan

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 11