BM m Houdt pijn U wakker: 'n Cachet van AKKER RECHTZAKEN. OiDII NIEUWS. Men moet de plantsoenen enz. bevor deren, om te trachten het badbedrijf naar boven te brengen. Spr. achtte het ook niet zoo aange naam uit de reserve van het grondbedrijf te moeten putten, maar het is geen ge vaarlijk experiment. Dit geldt ook voor de waterleiding. Daar zou men in nor male jaren toch ook het geld laten. Het gaat volgens spr. niet aan zonder schriftelijke voorbereiding te komen met een voorstel tot ophefing der ker mis of der subsidie van de Leeszaal. De heer EDELMAN bracht dank aan hen, die het onderwijs bespraken. Spr. gaat ook slechts noodgedwongen met de voorstellen mede. De Hande savondsschool wil men juist door vermindering van het aantal weken trachten te redden. Men moet kunnen aantoonen, dat men zoo veel mogelijk heeft bezuinigd. De heer LAERNOES zeide weinig te zeggen te hebben, nu de heer De Meij reeds zooveej vóór hem zeide. Allen hebben ook verleden jaar slech tere tijden zien aankomen, dat deed niet alleen de heer Van Oorschot. De armsten der armen worden toch ook meer geholpen. De heer Van Oorschot heeft toch ook erkend, dat gepaste zuinigheid noodig is. Spr. verdedigt Maatschappelijk Hulp betoon tegenover hetgeen de heer Van Oorschot zegt. Alles wat de gemeente subsidieert is nuttig en daarom is juist de subsidie korting zoo lastig. B. en W. doen alles om zoo lang moge lijk de autonomie der gemeente te hand haven. Te kwart voor zes wordt gepauzeerd tot 8 uur. De avondvergadering In de avondvergadering repliceerde de heer VAN OORSCHOT en kwam o.a. op tegen het verwijt, dat aan de open bare leeszaal is gedaan van het hebben van revolutionnaire lectuur. Spr. meent dat allen geestes en denkersuittingen er aanwezig moeten zijn. Het opheffen van de kermis zou wel 8000 kosten. Een goed socialist mag niet zonder te genprestaties verslechteringen aanvaar den. De heer VAN HAL repliceerde ook en herhaalde, dat men niet uitgesloten wil worden bij het bestuur der gemeen te. Men moet zich noodgedwongen bij de maatregelen neerleggen. De heer CALLENFELS hield vol, dat de openbare leeszaal niet zoo noodig is, dat gemeente en rijk er ieder 3000 aan bijdragen. Er liggen bladen, die de re geering elders weert. De heer SOREL meende, dat alles wat de regeering doet producten der omstandigheden zijn. De heer RORIJE zeide, dat wat men ook doet, men toch in het oog der re- regeering niet voldoende doet. Spr. wil wel terugkomen op het tegenstem men, maar maakt een uitzondering voor het plaatsen der gemeente in de derde klasse en de loonen. De VOORZITTER verzoekt den heer Callenfels te helpen bij de subsidieplan nen en het gaat om het bestaan der Leeszaal. DE GR00TE BLIJDSCHAP. „Groote blijdschap"; zoo luidde immers de belofte der Kerstlegende: „Vreest niet, want zie, ik ver kondig U groote blijdschap, die al den volke wezen zai." „Groote blijdschap". Bij het overden ken van deze woorden moet ik mij los maken van de werkelijkheid van het he den, van dreunende woorden zonder liefde, van verzuchtingen zonder hoop, van moedeloosheid zonder veerkracht, die het leven te hooren en te zien geeft. Doch ik wil er mij van losmaken en mij verdiepen in de beteekenis van het heer lijke feest, dat straks zal aanbreken, het feest met de bekoring, de betoovering van de Kerstboodschap, aanzeggend het onmetelijke, het onschatbare, het zoo moeilijk te grijpen geluk van den vrede voor der menschhen ziel. Ik wil de sfeer voor mij scheppen van stille en rust, de sfeer, die ontvankelijk maakt voor de Kerstboodschap: vrede voor allen, die van goeden wille zijn. Zoo zal de „groo te blijdschap" over mij komen, waarvan het oude Kerstverhaal gewaagt. Die groote, sterke, niet luidruchtige blijdschap, het stil geluk en het vertrou wend besef dat, sterker dan het kwaad, sterker dan het leed, de goedheid en de vreugde zijn daar, waar het leven be- heerscht wordt door de liefde, dat zijn de hoogheerlijke geschenken van een goed begrepen en ontvangen Kerst evangelie. In stilte moet die vreugde geboren worden, voorbereid door lang en ernstig overdenken. Over de kwet sende realiteit van het leven heen moe ten we komen tot een klaar besef van een macht, grooter dan die van het kwaad, welke de menschheid, door val len en opstaan, leidt tot hooger stand punt. De zoekers van de stilte, van de eenzaamheid, hebben geen ongelijk, wanneer zij aanmanen tot overdenking en inkeer, als voorbereiding tot rust en berusting. Ik schrijf hier een paar stro- phen van Adama van Scheltema over. De heer LAERNOES herhaalde, dat er in andere landen, die dicht bij den heer Van Oorschot staan, ook armoede is en honger geleden wordt. De heer DE MEIJ herhaalde, dat men niet anders kan, wat hij nader uitvoe rig betoogde. Tegenwerking is een be wijs van niet voldoende verantwoorde lijkheidsgevoel. Tegen den heer Callenfels zeide spr., dat een leeszaal geen militair gebouw is. Wat er gebeurt,subsidieert de regeering. Zij betaalt 1500 huur voor de lokalen aan het weeshuis. Het aantal uitgeleen de boeken steeg van 22000 in 1932 tot 32000 in 1933. Ook het aantal bezoekers gaat met sprongen vooruit. Ook het le dental is stijgend. Opheffing der kermis zal zeker 8000 kosten. Artikelsgewijze behandeling. De heer MARIJS kwam op tegen het bezuinigen op den post drukwerk, men zal tot steun in nde plaats moeten ko men. De heer RORIJE sloot zich hierbij aan. De spr. wenscht geacht te worden te hebben gestemd tegen de salarisver laging. De heer SOREL wees op het gevaar van de zijde van de regeering. De heer LAERNOES zeide, dat de fi nanciën er toe dwingen. Van bezuini gen zullen altijd personen de dupe wor den. Het voorstel-Marijs wordt verworpen met 14 tegen 5 stemmen. In bespreking kwamen het verkeers probleem speciaal bij het station, het nog niet instellen van een weksysteem bij de brandweer en bracht de heer RORIJE het idee naar voren financi- eelen steun van verzekeringsmaatschap pijen te vragen. De post subsidie Bur gerwacht werd aangenomen met 11 te gen 8 stemmen, de socialisten, de heeren Harts en Andriessen. De heer VAN HAL zeide bezwaar te hebben tegen het voorstel om den post voor Klokkenist te schrappen. De heer CALLENFELS stelde voor dezen post van 3000 te schrappen voor de openbare leeszaaL Verschillende leden kwamen daarte gen op. Hierna nam de heer Callenfels zijn voorstel terug. De heer MARIJS vraag de gewijde muziek te doen uitvoeren achter de ka zerne Willem III en niet op Boulevard of Bellamypark. De heer VAN OORSCHOT achtte het beter op het terrein bij de Gaaischieting. De heer VAN SPANNING bracht hul de voor het werk in het belang der werklooze jeugd. De heer EDELMAN gaf inlichtingen waaruit het groote succes der cursussen bleek. Bij de inkomsten waren de vier A.R. en de 3 C.H. tegen den post kermis en de heeren Van Oorschot en Rorije tegen den post Gemeentelijke fondsbelasting en die der loonen. Bij de begrooting van den gemeente reinigingsdienst, besprak de heer Van HAL o.a. de stortplaatsen van vuil. De heer DE MEIJ zeide dat storting in zee weinig is, maar zulk een schip kost reeds 36000 en dan nog de be diening. Thans wordt verbranden van het vuil (Ingez. Med.) overwogen. Het naar zee brengen moet tot be tere tijden worden verschoven. De heer VAN OORSCHOT wenschte geacht ie worden te heben gestemd te gen de geheele begrooting. De VOORZITTER wees er op, dat men binnen de zes uur de begrooting heeft behandeld en ziet daarin een goe den steun voor het college van B. en W. Hierna werd de vergadering te ruim elf uur gesloten. ¥©or kleins \mm. Ze zijn als een advents-tekst, waarop het jubellied der Engelen en de aanbid ding der Herders kunnen volgen: Min de stilte in Uw wezen, Zoek de stilte, die bezielt. Zij, die alle stilte vreezen, Hebben nooit hun hart gelezen, Hebben nooit geknield. Leer U aan de stilte laven, Waar het leven U geleidt. Zij is Uwe veil'ge haven, Want zij is de groote gave Van de Eeuwigheid. Het heel groote geluk van den Kerst nacht, de vrede op aarde voor de men- schen, die van goeden wille zijn, is ge boren uit het onbegrensd vertrouwen, dat de besten der menschen hadden in de eind-overwinning van het goede. Zij legden die gedachte op de lippen der engelen en de eeuwen herhaalden haar: „vrede op aarde voor de menschen, die van goeden wille zijn". Die boodschap werd opgevangen en verder voortgedragen, al was de wer kelijkheid soms wreed daarmede in strijd. Om die blijde, vertrouwensvolle gedachte drongen zich de scharen, drong zich „het volk, dat in duisternis zat" en nu „een groot licht" zag. Want die boodschap sprak van het eind der ellen de, van een nieuwen staat van zaken, waarin het geweld zou worden beteu geld en de zachtheid zou regeeren. Had niet de oude profetie gewaagd van een nieuwe aarde, die zou worden gescha pen, en voorspeld, dat „de vorige din gen niet meer gedacht zouden worden en in het hart niet opkomen"? Tot zelfs de dieren zouden zich voegen naar de nieuwe wet: „De wolf en het lam zullen sa men grazen, de leeuw zal stroo eten als het rund, der slang zal het stof tot voedsel strekken; zij doen geen kwaad noch richten verderf aan op gansch mijn heilig gebergte, zegt Jahwe." Tuinieren bij de kachel. Nu we 'buiten tengevolge van de vorst niet kunnen werken is het een aangename bezigheid om bij de warme kachel plannen te maken en vast te stellen hoe we onzen tuin een volgend jaar zullen/ inrichten, Natuurlijk zullen we ons eerst moeten voorzien van een platten grond welke we aan de hand van een eenvoudige opmeting maken. Al dus toegerust hebben we een juist over zicht over de beschikbare ruimte en kunnen we de plaats voor de verschil lende soorten bepalen. Waar het hier voornamelijk gaat over klein terreintjes teekenen we op niet te kleine schaal; b.v. 1 op 25, of 1 op 50, opdat er eenige ruimte is voor aanteekéningen. Waar het de bloementuin betreft moeten we vooral goed rekening houden met de aanwezige overblijvende planten en hun standplaats zoowel houtachtige als vas te planten. Let ook bij de plaatsbepaling voor de verschillende zomerbloemen op den zonnestand. Immers zijn de meeste soorten echte zonnekinderen. Nu heb ben we ook mooi tijd om onze kennis van bloemen! en planten wat te verrij ken. Door aandachtig de beschrijving der aangeboden soorten in een goede prijscourant te lezen, kan menigeen zijn of haar kennis al uitbreiden. Natuur lijk zijn beknopte werkjes over onder deden van den tuinbouw b.v. uit de be kende serie „Weten en kunnen" daar voor zeer bevorderlijk. Alleen wanneer we iets weten van de planten kunnen we ze eenigszins naar behoor rang schikken. Aan de hand van de gemaak te plannen kunnen we dan berekenen hoeveel zaad en planten we zullen moe ten bestellen. Dit betreft zoowel den groenten- als den bloementuin. Bij hel maten van 'n teeltplan voor den groen- tentuin houden we rekening met wis selbouw. Dit is noodig omdat niet alle planten dezelfde voedingsstoffen in ge lijke verhouding uit den bodem opne Dat vast vertrouwen in een betere toekomst ontsteekt de ster boven Hethle- hem's stal. Daaraan danken w©> de heerlijkste uitingen van vrome gemoe deren. In proza en poëzie is die vrede, „die al den volke wezen zal", bezongen. Alle landen deden daaraan mee. En ons volk met zijn godsdienstige opvoeding, zelfstandig geworden in een langen strijd om gewetensvrijheid, heeft, even als vóór, ook na de hervorming meege zongen in de blijdschap der Kerstvreug de. Men zou aan den vooravond van Kerstmis, behalve het oude eenvoudig- vrome verhaal van Lucas 2, altijd weer Vondel's Gijsbrecht van Aemstel willen opslaan en met de reijen der Edelingen en der Clarissen de poëzie gevoelen van de wonderschoone belofte uit den En gelenzang. Ieder kent ze en bewon dert ze. Maar wie kent de Kerstliederen van Brederoó Want die zijn er, Kerstlie deren van Brederoó. 't Is waar, wie aan Gerbrand Adriaanz. denkt, denkt niet aan hem als den maker van een vroom lied. Men kent van hem, den geestigen, den boertigen, den dikwijls realistischen poët van het begin der 17e eeuw, zoo heel andere verzen! Maar toen hij oud werd, oud in eigen gedachte want hij bereikt0 ~r niet zijn vier en dertigste lovcar toen zijn lichaam ver zwakt was, toen de uitbundigheid der jeugd was veranderd in moeheid ten doode toe, greep hij naar zijn pen en dichtte hij een paar liederen, die hun stof putten uit de legende van den Kerstnacht. Neen, hij is geen Vondel en Vondel's koninklijke verzen kunnen we niet van hem verwachten. Maar hij voelt de grootheid der Kerstboodschap, die de belofte van groote blijdschap vasthecht aan de voorwaarde van be keering: vrede voor wie van goeden wille zijn. Daarmede vangt hij een der twee Kerstliederen aan: Vernieuwt, o mensch,dijn leven. Doet op de poort van 't slaperig [hert en ooren. en dan volgt de beschrijving van den nacht in de velden van Bethlehem: men, en ook omdat bepaalde planten ziekten daardoor minder kans krijgen de teelt van sommige gewassen onmo gelijk te maken. In het algemeen doen we verstandig met het verwisselen van de teelt van bladgroenten met die van peulvruchten of wortel- en knolgewas sen, en omgekeerd. Wanneer we zoo ons teeltplan hebben vastgesteld gaan we ook bepalen welke soort, en hoeveel mest we zullen gebruiken. Het zal mede afhangen van dc grondsoort en de te tce- len gewassen of we de voorkeur zullen geven aan stalmest of kunstmest. In de meeste gevallen verdiend het aanbeve ling om bij het spitten een flinken laag stalmest onder te werken; waar dit noo dig is gebruiken we dan voor aanvul ling kunstmest. A, G, Noodlottige aanrijding. Voor de Rechtbank te Groningen stond terecht de 36-jarige grossier G. V. te Leeuwarden, die 8 Nov. jl. tusschen Noordhorn en Niezijl, twee vrouwen met de door hem bestuurde auto heeft overreden. De vrouwen waren onmid dellijk dood. Verdachte gaf toe schuldig te zijn aan de aanrijding, hij zeide vermoede lijk een oogenblik onoplettend te zijn zijn geweest en daardoor de vrouwen niet te hebben opgemerkt. Na het ge beurde raakte hij geheel overstuur en op allerlei wijze had hij aan de nabe staanden doen blijken van zijn meege- voel. De officier van Justitie eischte daar om een gevangenisstraf van 6 maanden, alsmede ontzegging van het rijbewijs voor den tijd van 1 jaar. Poging tot oplichting van de Posterijen. De rechtbank te Rotterdam heeft von nis gewezen in de zaak van den 24-ja- rigen kantoorbediende J. gedetineerd die zich in Mei van dit jaar had schul dig gemaakt aan poging tot oplichting van het staatsbedrijf der posterijen. Ver dachte had in Mei een aangeteekenden brief met een aangegeven waarde van 12.000 verzonden naar Duitschland. Bij aankomst bleek deze brief slechts cou rantenknipsels te bevatten, doch ge constateerd was uit den staat, waarin de enveloppe zich bevond, dat de biljetten van 1000 zich niet in de enveloppe had den bevonden, toen verdachte den brief afzond. De rechtbank heeft verdachte veroor deeld tot 1 jaar en 6 maanden gevange nisstraf met aftrek van 4 maanden, doorgebracht in de voor.oopige hechte nis. Siet hoe d'Engeltjens sweven, Wiens soet gejuijg ghij kennelijck [meugt hooren; Sy singen seer: Gods hooghste eer, Het schepsel vreed' op [aerde Hij zingt van de vrees der kudden, den angst der herders, die echter ge rust gesteld worden door een blijde boodschap, welke hen naar Bethlehem doet gaan: Gods rijcke Soon te soecken, Die s'arrem vonden In een krebbe gewonden In doeken. Een „goude Hemels-teken", een „Leyd-ster klaer" brengt de koningen van 't Orient op de been en voert ze naar den stal, waar zij hun gaven offe ren aan het kindeke. Dan, na de feiten vermeld te hebben, keert hij "terug tot den toon van den vermaner en het zijn zeker de beste verzen uit zijn gedicht: O Geestelijcke schapen Wat slaep-kruyt houdt u oogen soo [gebonden Wat doet u dood'lijck slapen In 't schalck bedrog van Duyvels [list en sonden Went u gesicht Nae 't levend licht, Verlaet de aerdsche palen, En vliet van 't quade; God sal u met genade Licht bestralen. We vinden in dit lied voorts iets, wat weer aan Vondel doet denken, wanneer Brederoó er op wijst, hoe, evenals God's „Soon venedert quam van boven", God het eerst de „eenvoudige lieden, oprecht en slecht van 't waenwijs volck verscho ven" ontbiedt om het groote heil deel achtig te worden. Daarbij herinnert ieder zich de mooie verzen van Vondel: AMSTERDAMSCHE TELEFOONCENTRALE IN BRAND. 10.000 telefoon toestellen uit geschakeld. Amsterdam heeft Vrijdagmiddag een ramp getroffen waarvan de gevol gen op het oogenblik nog niet te over zien zijn. door 'n brand in de telefoon centrale op den hoek van de Spuistraat en Raadhuisstraat. Omstreeks kwart over vijf, toen een monteur aan het werk was, in de zgn. splitsingskamer van waar de hoofdka bels uitgaan naar de andere centrales, ontstond plotseling kortsluiting. De mon teur kon nog wegkomen, en wist nog een brandhandel over te halen, waar door door het geheele gebouw gesigna leerd werd dat er storing was. Hij liep naar buiten en aan een agent van politie deelde hij mede, dat hij de brandweer moest waarschuwen. Deze agent heeft nog van den brandmelder gebruik kunnen maken. Met zeer veel materiaal rukte de brandweer aan. De vlammen sloegen toen uit de splitsings kamer, gelegen op de tweede verdieping Met twee stralen op de motorspuit werd de brand gebluscht. De isolatie van de kabels is verbrand en hoe groot de schade verder is kan nog niet worden gezegd. De gevolgen zijn echter nog niet te overzien. Door 't vernielen van deze kabels door het vuur, is de centrale IV geheel gestoord, en ook gedeeltelijk centrale III en boven dien de centrale VI. Hierdoor zijn niet alleen 10.000 telefoontoestellen uitge schakeld, maar ook alle intercommunale verbindingen zijn verbroken, omdat zij loopen over de centrale IV. Amsterdam is dus per intercommu nale telefoon niet te bereiken. Door de telefoondirectie is aan de omroepvereenigingen gevraagd deze mededeeling uit te zenden. Ook het brandalarmtoestel en de politietelefoon- lijnen zijn gedeeltelijk gestoord. Noch per telefoon, noch per brandmelder, ge legen binnen het gebied van de telefoon centrales IV, III en VI, kan brandweer of politie worden opgescheld. Brandaanzeggingen kunnen dus alleen geschieden door het gaan naar politie posten of brandweerposten. Met den directeur en den onderdirec teur van de telefoon had V.D. een on derhoud. Zij deelden mede, dat Vrijdag middag tot. 5 uur is gewerkt in de kamer waar de brand ontstond. Deze kamer is de zgn. splitsingskamer, waar de hoofd- verdeelers zitten, en de kabels worden gesplitst naar de verschillende centra les. De draden liggen daar in bossen bij een. Om ongeveer kwart over vijf rook een telefoniste brandlucht. Zij ontdekte den brand en zag tusschen de bossen draad vlammetjes. Een toegeschoten monteur, kon door de sterke rookont wikkeling al niet meer naar binnen gaan. Deze kamer, met alle verbindin gen, is uitgebrand. Alle uiteinden van de kabels, waar de centrales IV en VI Hier is de wijsheit ongheacht: Hier geldt geen adel, staet noch [pracht, De hemel heeft het kleen verkoren. Al wie door ootmoet wordt [herboren, Is van het hemelsche geslacht. Nog een tweede maal zal Brederoó den Kerstnacht van Bethlehem bezingen. Het is een lied van langen adem, waar in hij het verhaal van Jezus' geboorte doet, ingelascht tusschen zijn ernstige overdenkingen. Het kindeke vindt geen plaats in de herberg. Zoo zal het ook nog steeds zijn op de aarde, zucht de dichter: O sotte menschen als wij sijn, Hoe oordelen wij na den schijn Van uyterlycke saken: Quam Christus sichtbaar, bar en [bloot, En bad om huys-vest of om broot, Hij sou niet in-gheraken. Ieder, zoo zegt de dichter, sluit de poort van zijn hart; voor God, voor het allerhoogste goed, is geen toegang dé&r, waar de grootheid naar de wereld ge zocht wordt Hij werd ter wereld niet geteelt In overvloed van lust en weeld, Maar in gebroken harten. Opnieuw naderen Brederoó en Von del's „herboren worden door ootmoet" en het wonen van Christus „in gebroken harten", zooals Brederoó het uitdrukt, zijn verschillende uitdrukkingen van hetzelfde begrip. De „groote blijdschap" is verbonden aan inkeer en kennis van eigen geringheid. Eerst dan is de ziel ontvankelijk en geeft zij zich over en kan de groote blijdschap haar over stralen. Die blijdschhap is aan geen tijd, geen plaats gebonden. Zij is van alle eeuwen. Zij is van alle volken, hoe zij zich ook noemen. Zij is het licht, dat de duister nis verdrijft, overal, waar menschen „van goeden wille" zijn. A. J. B. B.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 7