PUR0L rijk aan geneeskracht
DE DOCHTER VAN ALVA.
KRONIEK van den DAG.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES Ih ans6 voor JOH
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 23 DECEMBER 1933. No. 303.
m
SLUIS—BRUGGE v.v. OP DE
SCHAATS.
Heckc&mdsche Jondposta
FINANCIEEL ECONOMISCH
WEEKOVERZICHT.
AFD»,
Ivóór 11
iicasE
I zwanen.
Rottier,
BOND.
sper king
Ichtingen
juffrouw
O 278,
„Wal-
iidag tot
h- 2.
ig naar
School-
L'burg,
IE.M.M."
Ie aard-
127 Dec.
wordt
iijke re-
puzzles
jntrale
van dit
er M.V.
le aanh.
vorieten
te moe-
eur on-
Juli-
!len op
03, 207,
Prijzen
lstraat,
RESSE.
en van
Dec.
e Brus-
neester;
ren.
Boer,
Sir Austen Chamberlain is
verontwaardigd Maar den
verkeerden kant op
Er is in het Britsche Lagerhuis gede
batteerd over Duitschland, Frankrijk,
Oostenrijk, Italië en den Volkenbond.
Majoor Attlee, de leider der oppositie,
heeft zich namens de arbeiderspartij ver
zet tegen de strooming tot verzwaring
van Engelands bewapening te land, te
water en in de lucht. En hij bracht daar
bij verschillende hoogst belangrijke on
derwerpen ter sprake, die allen recht
streeks of zijdelings op het behoud van
den wereldvrede betrekking hebben.
Sir John Simon heeft op de verschil
lende vragen van majoor Attlee geant
woord en o.a. bevestigd dat juist was
wat de bladen gemeld hadden: Hitier
wil non-agressie verdragen met al zijn
buren sluiten Waarlijk, dit gaat op een
Kerstboodschap lijken.
Wij wilden echter een opmerking ma
ken over een zijdelingsch onderdeel van
de besprekingen die na het vorenstaan
de volgde. NI. over wat Sir Austen
Chamberlain, als onderdeel van zijn re
de, zeide over de e n q u t ecommissie
te Londen. Hij vroeg nl. het woord, om
te verklaren, dat hij met groote spijt
waarin zich eenige verontwaardiging
mengt het bericht in de dagbladen
had gezien betreffende een commissie,
die zich den naam geeft van enquête
commissie betreffende een kwestie,
welk het onderwerp geweest was, en
nog is, vein een proces in Duitschland.
Dit kwam Chamberlain voor de aller
grootste onbeschaamdheid te zijn,
welke de burgers van een land tegen
een bevrienden staat kunnen begaan.
(Toejuichingen op de ministerieele
banken).
Chamberlain verklaarde verder van
meening te zijn, dat er een protest moest
worden aangeteekend tegen het mis
bruik, dat men van Engelands gastvrij
heid heeft gemaakt, door er te houden
wat men een „internationale enquête"
heeft genoemd, betreffende de beslissing
van een buitenlandsche rechtbank. (Toe
juichingen op de ministerieele banken;
protesten van de arbeiderspartij).
Het is niet noodig te zeggen, aldus be
sloot Chamberlain, wat wij zouden ge
voelen, indien er een dergelijke actie
ondernomen werd ten aanzien van een
proces vóór onzer eigen rechtbanken.
Wij kunnen voorloopig in Jiet boven
staande niet anders zien dan een prin
cipieel volkomen misplaatste veront
waardiging.
De eenige vraag, die gesteld mag en
moet worden; de eenige vraag, die be
slist over de principieele toelaatbaar
heid of rechtvaardigheid van zulk een
commissie; de eenige vraag ook, welke
Sir Austen Chamberlain in het Lager
huis moeilijk of niet had kunnen stellen,
was deze: was er destijds objectieve aan
leiding om te onderstellen, dat de recht
spraak tegen den communist Van der
Lubbe en zijn medebeklaagden niet
volkomen recht zou gaan?
Vóór wij door het Rijksdagbrandpro
ces zelf hieromtrent ingelicht ^ijn ge
worden, was deze vrees stellig aanwe
zig, ja haast algemeen. En niet zonder
reden.
Welnu, dan was een duplicaat-proces
onder vrije omstandigheden, geoorloofd.
Dan had het zegenrijk kunnen werken.
Mits.het dan ook maar één-tiende
van den goeden en zuiveren vorm eener
waarachtige procesvoering had ver
toond, welke wij voor het Rijksgerechts
hof zelf te zien hebben gekregen. Niet
dat daar ook geen verkeerde dingen
zijn gebeurd. Maar in groote lijnen is in
Leipzig en Berlijn geen farce opgevoerd,
maar een proces gevoerd.
En in groote lijnen kan men na wat
in Londen is gebeurd, net het omge- J alleen een auto, in Ritthem gehuurd, uit
keerde zeggen: dat leek nergens naar. komst zou kunnen brengen. Maar in Rit-
En zulk een schijnproces kon de zaak them bleek geen auto beschikbaar. Wel
slechts kwaad doen.
Had Chamberlain willen fulmineeren,
dan had hij zijn toorn tegen den vorm
en de wijze van voering van het onder
zoek dier commissie moeten richten.
Maar niet tegen haar bestaan:wie zal
vrijen staatsburgers het recht tot zulk
een onderzoek ontzeggen?
door
ARCHIBALD CLAVERING C-DNTEE.
74). -
„Heilige Maagd!" die stem," stamelt
het meisje, „die stem!" Ze springt op en
als haar oog op hem valt, gilt zij: „Ma-
dre mia! Guido! Mijn doode Guido!" en
met lippen, waarop geen kleur te be
kennen is fluistert zij: „Je geest komt
me toch geen verwijten doen waar
lijk, dat mag hij niet, nu ik bruid des
hemels wil worden, nu je dood bent!"
En zij staart met verschrikte, wijdgeo
pende oogen naar de bovennatuurlijke
verschijning,
„Niet dood, maar met ziekteverlof!
Doode menschen krijgen geen ziekte
verlof! „Het bovennatuurlijke door het
alledaagsche willende verjagen, vraagt
Guy kalmweg: „Vraag je me niet te
eten?"
„Eten voor een geest!" aldus de lui
de kreet, die over Hermoine's bleeke
lippen komt. Zij grijpt haar gebedenboek
en het vergulde kruis, dat op de buiten
zijde prijkt, boven haar hoofd houdend
stamelt zij: „Exorcisare te!"
Maar hij roept: „ik ben geen geest,
bezweer me dus niet, alsof ik een spook
ware?"
Dit is een verhaal van 5 schaatsen
rijdende Middelburgers. De kans dat
deze correspondentie tot een vaste ru
briek zal uitgroeien, evenals dat bij de
Aardstippelaars het geval is geworden,
is dus volkomen uitgesloten.
Wij hadden bij geruchte vernomen dat
het mooie kanaal van Sluis naar Brug
ge herschapen was in een pracht ijsbaan
en dat wilden wij nu wel eens persoon
lijk gaan bekijken. Dies stonden wij des
morgens om een uur of zes voor onze
van de lang niet malsche kan want
't vroor dat het kraakte.
Kort na dit verfrisschende waschpar-
tijtje zaten we in onze diverse huiska
mers in afwachting op de dingen, die
komen zouden in casu een taxi voor 5
man.
Maar die rit ging niet door en we
misten dus alvast de eerste boot naar
Breskens. Wij zijn toen maar naar el
kaar toegewandeid, hebben geweldig te
gen elkaar en inwendig gefoeterd en
toen de bui gezakt was zijn wij op den
Ouden Vlissingschen weg, waar I*** (die
de wandelsport dien dag ontrouw was)
logeerde, tot de slotsom gekomen dat
wij de boot van 10 uur zouden nemen en
dat wij langs den Ritthemschen water
gang zouden rijden tot wij niet meer ver
der konden en dan maar naar de boot
zouden tippelen. [De invloed van het
Aardstippelaarschap is dus toch merk
baar Red.]
Wij bonden aan, we reden over borst
plaatijs, we klauterden over bruggen en
brugjes, we bewonderden de opkomen
de zon die alles in een rooden gloed zet
te en we waren weer vol goeden moed.
„We" zijn, om even kennis te maken,
voor 2/5 vrouwelijke en voor 3/g manne
lijke rijders, De namen doen er verder
niets toe; alleen S*** heeft van de wan
deltochten een sportieve reputatie.
Op een gegeven moment hadden wij
naar later bleek rechtsaf moeten
gaan, maar ive gingen recht vooruit en
kwamen aldus aan het einde van de
baan, een heel eind vóór fort Ramme-
kens. Er was 'n heel klein boerderijtje,
met 'n heel grooten hond. Dat beest be
gon bij onze nadering plichtsgetrouw te
bassen en 'n heel oud vrouwtje kwam te
voorschijn. Wij vroegen haar den weg
en zij antwoordde iets dat wij door het
blaffen van het beest niet konden ver
staan. Wij riepen weer iets terug, dat
zij prompt niet verstond. Het werd een
eenigszins nuttelooze conversatie, die
bepaald grappig werd ^oen het vrouwtje
eenige malen,, hou je bek" met „wat
zeit U?" afwisselde.
Veel wijzer werden we niet; wel snap
ten we dat we verder moesten loopen.
Dit geschiedde. Hupsch en vroolijk gin
gen wij op stap, de dames neurieden
heel welluidend het refrein van „Sari
Marijs", 'n Oud boertje vertelde dat we
de boot best konden halen en 'n jonge
boer, dien we een eind verder ont
moetten, beweerde met nog grooter stel
ligheid, dat zulks onmogelijk was en dat
een bereidwillige directeur van het te
lefoonkantoor, die voor de luttele som
van 0.10 naar Souburg belde. Een
auto zou komen en of het gezelschap
maar vast richting Souburg wilde gaan.
De auto kwam, we vlogen er in en we
kwamen aan de ponton toen de boot
van 10 uur precies 20 centimeter van
den kant was. I***, als goede klant,
riep, schreeuwde, wuifde, maar de boot
ging naar Breskens. Zoo verliepen we
de tweede boot en we waren nu wer
kelijk benieuwd op welke wijze we boot
No. 3, die om 1.10 h vertrekt, zouden
missen.
Wij gingen de stad in om de koffie,
die wij volstrekt niet verdiend hadden,
maar die evenwél bijzonder goed smaak
te. En we hebben de derde boot n i e t....
gemist. Na een voorspoedige reis kwa
men we even over tweeën met 'n taxi
in Sluis. De schaatsen waren in 'n wip
onder en we gingen „en route".
Het kanaal is naar schatting 4 maal
zoo breed als de Domburgsche water
gang. Het ijs was spiegelglad, bijna
scheurloos en er zijn op een traject van
ca 20 km maar 3 bruggen. Het was een
waar genot over zoo'n ijsvlakte te rij
den! Duizenden bevonden zich op de
baan, die zóó groot was dat men daar
van niet den minsten hinder ondervond.
Natuurlijk waren er heel veel Belgische
rijders. Die waren bijna allen naar Sluis
geweest, hadden daar „Herlikmaker"
gekocht, 'n soort ijskoek, verpakt in
rood-wit-blauw papier, die met een
rood-wit-blauw lint op den rug werd
gebonden, 'n Internationale verbroede
ring van je welste. In één winkel in Sluis
zijn dien Zondag niet minder dan twee
duizend van die koeken verkocht. Ook
Goudsche pijpen met groote krullen
brengen de Belgen (liefst heel) mee naar
huis. I*** kocht er een voor P**\ die
nu aan de tabak zal moeten.
De Belgen rijden allen, maar minder
goed dan de Nederlanders. Alles rijdt
en loopt of fietst op of langs het ijs om
naar de rijders te kijken. Zoo zagen wij
menig patertje langs den kant, maar ook
menig patertje op de ijzers. Zij deden
geweldig hun best in hun lange sou
tane's. Al heel spoedig kregen we den
toren van Brugge in 't gezicht en wij
passeerden na 3 kwartier het stadje
Damme al. Vlak bij Brugge was het een
gekrioel van je welste. Drommen Brug-
genaren liepen op het ijs in groote fa
milies te wandelen, kinderen maakten
er sullebaantjes, er was 'n meneer op
'n fiets aan 't peddelen. In plaats van
'n voorwiel had ie 'n groote schaats aan
den voorvork bevestigd. Het ding kwam
zoowaar nog vooruit ook. Daar in die
'"'W2V
(Ingez. Med.)
huid, werd er witter van tint door.
Daartegen staken de zwarte figuren der
schaatsenrijders fantastisch af en boven
ons was de hemel waar -Venus als 'n
fonkelend juweel op een blauw kleed
lag te stralen en waar reeds enkele ster
ren begonnen te schitteren. En wij gle
den verder over het kanaal, waarlangs
hooge, zware Canada-populieren als
trouwe wachters op hun post stonden
Om 5.30 zaten wij in de gezellige zaal
van onzen vroegeren stadgenoot, den
heer F. A. Hiller, den inwendigen
mensch te versterken,
En wij voelden dat wij dit nu toch
wèl hadden verdiend. Vertrokken in
vroolijke stemming, met de schaatsen
in de hand en omhangen met „Heilik
maker", die wij heel moesten thuis
brengen.
In Middelburg liepen wij door de
straten met gebroken Heilikmakers,
maar met 'n heel prettig gevoel een
mooien dag goed en sportief te hebben
besteed.
M. W. L. H.
DOOS ZO CT- TUBE 35 en ~6ÖCT.
(Ingez. Med.)
Onze financieele deskundige schrijft
ons uit Amsterdam:
Zooals te begrijpen is, heeft de publi
catie der nieuwe Duitsche transferbepa
lingen waardoor het naar het buitenland
te remitleeren percentage van de in de
eerste helft van 1934 vervallende cou
pons van 50 pet. tot 30 pet. wordt ver
minderd een drukkenden invloed op de
stemming voor Duitsche obligatiën uit
geoefend. In de koersen kwam deze in
tusschen niet zoo zeer tot uiting, omdat
reeds de vorige week de verwachtingen
te dien aanzien door een ';scherpe koers
daling waren verdisconteerd. De Dawes-
een
dichte drommen werd geen schaats ge-, v ,f
reden en men keek ons wel wat ver- ,en de Youngleening konden zelfs
wonderd aan dat wij er ons doorheen koersstijging boeken, toen bleek, dat de
werkten. Om 3.15 bonden we af, gingen eerstgenoemde eening ook thans nog
in on w^nJoUon bmd* «nrtp bu.ten de transferregeling blijft, zoowel
Brugge in en wandelden langs oude
grachtjes, oude geveltjes, rustieke plint-
jes en over alles viel het late zonlicht,
zacht rood van tint.
We zaten ook nog even op het markt
plein in een herberg en we togen per
auto door straten en straatjes en wij
zouden er o, zoo graag zijn gebelven
om in den vallenden schemer van dien
fijnen winteravond nog wat te dolen
door oud Brugge met zijn grachten en
trapgeveltjes.
Maar wij moesten vertrekken; om
4.15 stonden we weer op 't ijs en we
gingen met fiksche streken tegen den
niet al te sterken wind in naar Sluis
terug.
Wat deze tocht voor ons was, kan
alleen een schaatsenrijder voelen. Wij
reden op spiegelglad ijs en de baan, die
langzaam door den schemer werd om-
wat de betaling van rente als van aflos
sing betreft, al valt hierbij op te merken,
dat de goudclausule voor de op de Am-
sterdamsche beurs verhandelde dol
larstukken der Dawesleening door
Duitschland niet wordt nagekomen. De
hier ter beurze genoteerde tranche der
Youngleening luidt, naar men weet, in
guldens. Voor de Youngleening blijft, als
tot dusverre, alleen de betaling van den
interest vrijgesteld van het moratorium.
Overigens legde de beleggingsmarkt 'n
vaste stemming aan den dag. Er bestond
wederom goede vraag naar Nederland-
sche staatsfondsen, terwijl ook Neder-
landsch-Indische staaatsleeningen een
verdere koersstijging konden boeken. En
vooral de 5 Yv pet. en 6 pet. Indische dol-
larleeningen waren op hoogere koer
sen gevraagd, waarbij opnieuw geruch-
(Ingez. Med.)
„Geen geest? Onmogelijk! Ik heb
over je getreurd, sindssinds dat
verschrikkelijke bericht over den slag
op het ijs.... toen die wreede Engel-
sche moordenaar en zijn mannen je
hebben gedood."
„Neen, mij niet. Hoewel zij mij wel
hebben toegetakeld, een houw op het
hoofd, een kogel in de borst. Ik wil je
bewijzen, dat ik niet dood ben. Zijn dit
lippen van een geest? Herinner jij je ze
niet meer?"
Daar Hermoine zich bijna niet staan
de kan houden, grijpt Guy haar om het
middel en maakt een eindex aan haar
zuchten en jammeren op een; wijze, die
altijd bij een mooie vrouw moest wor
den toegepast.
Misschien is het vuur van zijn kussen
oorzaak, al zijn er heel wat noodig om
haar te overtuigen, dat zij plotseling
snikkend stamelt: „In leven. Ja, ja, je
leeft inderdaad! Je hart klopt tegen 't
mijne. Mijn Guido leeft!" En zij barst in
tranen uit, alsof smart, geen vreugde
haar ten deel ware gevallen. Maar ge
lukkig heeft zij een vlotte en krachtige
trooster aan haar zijde en weldra maken
haar tranen plaats voor lachjes, haar
zuchten worden liefdebetuigingen en
haar oogen stralen van vreugde.
Wat Guy beteft, hij haalt de schade
in, welke hij door gedwongen afwezig
heid heeft geleden, op een wijze, dat
Alva's dochter bloost en verrukt is,
maar ten slotte toch zacht zegt: „Je
behoeft me niet zoo dikwijls te bewij
zen, dat je nog leeft. Ik weet nu wel,
dat het geen spook is, dat me kust."
Maar met eenig verwijt in haar stem
vervolgt zij dan:
„En waarom liet je mij zoo lang om
je treuren?"
„Gevangen geweest," zegt Chester.
„Gevangen? Ze maken toch geen ge
vangenen?
„De Eerste der Engelschen doet het
wel! Bovendien was ik gewond", brom
de Guy, een weinig van zijn stuk ge
bracht.
„O ja, die zware wonden van je. Ik-
ik zal je verplegen."
„Ja, onder jouw hande hoop ik bij
tijds weer de oude te zijn," zegt hij, met
stralend gelaat, en opgwonden vervolgt
hij: „Ik word niet beter, vóó* ik...."
„Nu vóór jij?"
„Vóór ik met je getrouwd ben."
„Jij met mij getrouwd bent?" En een
blos overdekt Hermoine's gelaat, ter
wijl zij de oogen neerslaat. Maar toch
glanzen deze van blijdschap.
„Ja, op dit uitstapje trouw ik je!"
Chester zegt dit fluisterend maar vast
besloten.
Doch Hermoine doet hem verbaasd
staan, want zij antwoorde tot hem met
dappere oogen aankijkend op niet min
der vastberaden toon: ,,Ja op dit uilstap
je zul je met me trouwen." Maar dan
gaat ze stamelend voort: „Ik zou niet
nogmaals zulk een onrust en droefheid
kunnen dragen. Waneer je weer naar
het front gaat vergezel ik je; kolonel
Guido Amati de Medina zal dan een
vrouw hebben, Maar je kunt niet daar
aan denken zoolang je niet geheel in
orde bent, en dat zal lang duren, vrees
ik", enj het meisje kijkt naar een klein
litteeken op het voorhoofd van haar
geliefde, alsof het een doodelijke won
de ware.
Hij vervloekt intusschen zichzelven als
een harteloos wezen, dat hij haar zoo
lang om hem heeft doen treuren, onge
acht zijn plicht en zijn eed aan zijn
vriend, want op haar gelaat ziet hij dui
delijk de sporen, welke het leed er op
heeft achtergelaten.
Even later doet Hermoine haar ge
liefde opschrikken, Zif roept plotseling
uit: „Wat is die kleine Busaco toch 'n
kraan van een profeet! Hij moet vast en
zeker over het' tweede gezicht kunnen
beschikken!"
„De Busaco? Heb je dien dan ont
moet? vraagt de pseudo-Guido Aimati
met eenige ongerustheid in zijn stem.
„Ja, hij lig in garnzoen op fort Lillo,
na voor herstel van zijn gezondheid
hierheen te zijn gezonden. Na den slag
op het ijs, was er vorst bij de wonden
ten de ronde deden over een binnenkort
te verwachten conversie van deze dol
larstukken in guldensobligatiën, naar
men ter beurze meent te weten, in een
4 pet. Nederlandsche staatsleening.
De houders der Indische dollarlee-
ningen zouden er door een dergelijke
conversie in rendement natuurlijk op
achteruit gaan, maar daartegenover zou
de „standing" van hun bezit belangrijk
beter worden, aangezien immers Neder
land als debiteur nog altijd de voorkeur
heeft boven Ned.-Indië, ondanks het feit,
dat het Moederland herhaaldelijk blijk
heeft gegeven van zijn bereidheid, zijn
financieelen stgun aan de Koloniën te
geven. Daar de Indische dol arleeningen
nog steeds verscheidene percenten be
neden pari noteeren, de 4 pet. Neder
landsche staatsleeningen daarentegen
den parikoers hebben overschreden,
zou een conversie der Indische dollar-
leeningen in een 4 pet. Nederlandschei
staatsleenink voor de houders, in ver
band met de hiermede gepaard gaande
kapitaalwinst, alleszins aantrekkelijk
zijn.
Een andere vraag is het, of het wel
wenschelijk zou zijnij, dat de Nederland
sche schatkist door een dergelijke trans
actie ihaar diredten schuldenlast aan
zienlijk verzwaart. De noodzakelijkheid,
om een verdere bezuiniging op de Ind.
staatsbegrooting te verkrijgen, zal echter
allicht een oplossing in de bovenbedoel
de richting doen zoeken.
Intusschen is het ook mogelijk, dat
men nog zal streven naar een andere
regeling. Zoo is door een der groote
bladen het denkbeeld aan de hand ge
daan van een vrijwillige conversie der 6
pet. en 5J-2 pet. Indische dollarleenin-
gen in 4% pet. Indische guldensleenin-
gen, enkele percenten beneden pari.
Ook hierdoor zou de Indische schatkist
een aanzienlijk bedrag per jaar kun
nen bezuinigen en de houders der dol-
larleeningen zouden wellicht gaarne ge
bruik maken van het aanbod, om in de
plaats van dollarstukken guldensslukken
te verkrijgen. Weliswaar komt de Indi
sche regeering de goudclausule harer
dollarieeningen ten volle na, maar dat
niet alle houders etvan overtuigd zijn,
dat dit ook in de toekomst zal blijven
geschieden, blijkt wel uit den betrekke
lijk lagen koersstand der dollarleeningen.
Een beslissing over de conversie-plan
nen heeft de regeering nog niet geno
men en het lijkt ook weinig waarschijn
lijk, dat deze nog in het oude jaar zal
vallen.
Op de aandeelenmarkt was de stem
ming over het algemeen ongeanimeerd,
al kon in de tweede helft der week een
lichte koersverbetering intreden. De na
derende Kerstdagen hebben de animo
bij publiek en beroepshandel, om iets
te ondernemen, tot een minimum doen
inkrimpen, en zelfs in de leidende fond
sen gingen op sommige dagen slechts
enkele stuks om. Dit geldt b.v. ook voor
aandeelen Kon. Petroleum, een fonds,
dat jaren lang in het middelpunt dèT
speculatieve belangstelling heeft gestaan,
maar dat in den laatsten tijd nauwelijks
nog in koers fluctueert en daarmede
zijn aantrekkelijkheid voor den beroeps-
handel heeft verloren.
De weinig bevredigende ontwikke
ling der petroleumsituatie in de Ver. Sta
ten is niet vreemd aan de vermindering
der speculatieve vraag voor petroleum-
aandeelen in het algemeen en Koninklij
ke in het bijzonder. Met de plannen tot
het vaststellen van petroleumprijzen van
hoogerhand schijnen nog weinig vorde
ringen te zijn gemaakt. Volgens de jong-
van het arme luitenantje gekomen.
Toen ik vernam, dat hij je het laatst
had gezien, mij Guido", en zij grijpt
hem daarbij zijn hand, alsof zij bang was
hem opnieuw te verliezen „liet ik
hem bij mij ontbieden en handig hoorde
ik hem uit, quasi uit belangstelling voor
een kennis, o, ik laat niemand iets
van mijn gevoelens bemerken! en
vroeg, hoe je gesneuveld waart. Nu, hij
verhaalde het mij, doch voor hij ver
trok zeide hij nog: „ik zou haast willen
wedden, dat het niet de laatste maal
is geweest, dat u hem gezien heeft!"
„Hoedat zoo?" vroeg ik, terwijl waan
zinnige hoop me haast mijn bezinning
deed verliezen, „u heeft hem toch zien
vallen?" „Ja," antwoordde de Busaco
onachtzaam en ik vond hem toen ver
schrikkelijk harteloos, „maar mijn
vriend, kolonel Guido Amai heeft,
evenals een kat, negen levens, en thans
heeft hij er een van opgeofferd." „Heeft
hij kunnen vermoeden, dat men je le
ven sparen zou?"
„Misschien wel", antwoordt Guy.
„Deze Engelsche moordenaar, gelijk jij
hem noemt heeft niet alleen mijn le
ven gespaard, maar ook gered, me ver
zorgd, mij naar Enkhuizen medegeno^
men, en toen ik daar met wondkoorts
lag me even goed laten verplegen alsof
j hij het zelf was."
!Wfjr,ll vervolgd?