PUR0L rijk aan geneeskracht DE DOCHTER VAN ALVA. KRONIEK van den DAG. HONIG'S BOUILLONBLOKJES Ih ans6 voor JOH TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 23 DECEMBER 1933. No. 303. m SLUIS—BRUGGE v.v. OP DE SCHAATS. Heckc&mdsche Jondposta FINANCIEEL ECONOMISCH WEEKOVERZICHT. AFD», Ivóór 11 iicasE I zwanen. Rottier, BOND. sper king Ichtingen juffrouw O 278, „Wal- iidag tot h- 2. ig naar School- L'burg, IE.M.M." Ie aard- 127 Dec. wordt iijke re- puzzles jntrale van dit er M.V. le aanh. vorieten te moe- eur on- Juli- !len op 03, 207, Prijzen lstraat, RESSE. en van Dec. e Brus- neester; ren. Boer, Sir Austen Chamberlain is verontwaardigd Maar den verkeerden kant op Er is in het Britsche Lagerhuis gede batteerd over Duitschland, Frankrijk, Oostenrijk, Italië en den Volkenbond. Majoor Attlee, de leider der oppositie, heeft zich namens de arbeiderspartij ver zet tegen de strooming tot verzwaring van Engelands bewapening te land, te water en in de lucht. En hij bracht daar bij verschillende hoogst belangrijke on derwerpen ter sprake, die allen recht streeks of zijdelings op het behoud van den wereldvrede betrekking hebben. Sir John Simon heeft op de verschil lende vragen van majoor Attlee geant woord en o.a. bevestigd dat juist was wat de bladen gemeld hadden: Hitier wil non-agressie verdragen met al zijn buren sluiten Waarlijk, dit gaat op een Kerstboodschap lijken. Wij wilden echter een opmerking ma ken over een zijdelingsch onderdeel van de besprekingen die na het vorenstaan de volgde. NI. over wat Sir Austen Chamberlain, als onderdeel van zijn re de, zeide over de e n q u t ecommissie te Londen. Hij vroeg nl. het woord, om te verklaren, dat hij met groote spijt waarin zich eenige verontwaardiging mengt het bericht in de dagbladen had gezien betreffende een commissie, die zich den naam geeft van enquête commissie betreffende een kwestie, welk het onderwerp geweest was, en nog is, vein een proces in Duitschland. Dit kwam Chamberlain voor de aller grootste onbeschaamdheid te zijn, welke de burgers van een land tegen een bevrienden staat kunnen begaan. (Toejuichingen op de ministerieele banken). Chamberlain verklaarde verder van meening te zijn, dat er een protest moest worden aangeteekend tegen het mis bruik, dat men van Engelands gastvrij heid heeft gemaakt, door er te houden wat men een „internationale enquête" heeft genoemd, betreffende de beslissing van een buitenlandsche rechtbank. (Toe juichingen op de ministerieele banken; protesten van de arbeiderspartij). Het is niet noodig te zeggen, aldus be sloot Chamberlain, wat wij zouden ge voelen, indien er een dergelijke actie ondernomen werd ten aanzien van een proces vóór onzer eigen rechtbanken. Wij kunnen voorloopig in Jiet boven staande niet anders zien dan een prin cipieel volkomen misplaatste veront waardiging. De eenige vraag, die gesteld mag en moet worden; de eenige vraag, die be slist over de principieele toelaatbaar heid of rechtvaardigheid van zulk een commissie; de eenige vraag ook, welke Sir Austen Chamberlain in het Lager huis moeilijk of niet had kunnen stellen, was deze: was er destijds objectieve aan leiding om te onderstellen, dat de recht spraak tegen den communist Van der Lubbe en zijn medebeklaagden niet volkomen recht zou gaan? Vóór wij door het Rijksdagbrandpro ces zelf hieromtrent ingelicht ^ijn ge worden, was deze vrees stellig aanwe zig, ja haast algemeen. En niet zonder reden. Welnu, dan was een duplicaat-proces onder vrije omstandigheden, geoorloofd. Dan had het zegenrijk kunnen werken. Mits.het dan ook maar één-tiende van den goeden en zuiveren vorm eener waarachtige procesvoering had ver toond, welke wij voor het Rijksgerechts hof zelf te zien hebben gekregen. Niet dat daar ook geen verkeerde dingen zijn gebeurd. Maar in groote lijnen is in Leipzig en Berlijn geen farce opgevoerd, maar een proces gevoerd. En in groote lijnen kan men na wat in Londen is gebeurd, net het omge- J alleen een auto, in Ritthem gehuurd, uit keerde zeggen: dat leek nergens naar. komst zou kunnen brengen. Maar in Rit- En zulk een schijnproces kon de zaak them bleek geen auto beschikbaar. Wel slechts kwaad doen. Had Chamberlain willen fulmineeren, dan had hij zijn toorn tegen den vorm en de wijze van voering van het onder zoek dier commissie moeten richten. Maar niet tegen haar bestaan:wie zal vrijen staatsburgers het recht tot zulk een onderzoek ontzeggen? door ARCHIBALD CLAVERING C-DNTEE. 74). - „Heilige Maagd!" die stem," stamelt het meisje, „die stem!" Ze springt op en als haar oog op hem valt, gilt zij: „Ma- dre mia! Guido! Mijn doode Guido!" en met lippen, waarop geen kleur te be kennen is fluistert zij: „Je geest komt me toch geen verwijten doen waar lijk, dat mag hij niet, nu ik bruid des hemels wil worden, nu je dood bent!" En zij staart met verschrikte, wijdgeo pende oogen naar de bovennatuurlijke verschijning, „Niet dood, maar met ziekteverlof! Doode menschen krijgen geen ziekte verlof! „Het bovennatuurlijke door het alledaagsche willende verjagen, vraagt Guy kalmweg: „Vraag je me niet te eten?" „Eten voor een geest!" aldus de lui de kreet, die over Hermoine's bleeke lippen komt. Zij grijpt haar gebedenboek en het vergulde kruis, dat op de buiten zijde prijkt, boven haar hoofd houdend stamelt zij: „Exorcisare te!" Maar hij roept: „ik ben geen geest, bezweer me dus niet, alsof ik een spook ware?" Dit is een verhaal van 5 schaatsen rijdende Middelburgers. De kans dat deze correspondentie tot een vaste ru briek zal uitgroeien, evenals dat bij de Aardstippelaars het geval is geworden, is dus volkomen uitgesloten. Wij hadden bij geruchte vernomen dat het mooie kanaal van Sluis naar Brug ge herschapen was in een pracht ijsbaan en dat wilden wij nu wel eens persoon lijk gaan bekijken. Dies stonden wij des morgens om een uur of zes voor onze van de lang niet malsche kan want 't vroor dat het kraakte. Kort na dit verfrisschende waschpar- tijtje zaten we in onze diverse huiska mers in afwachting op de dingen, die komen zouden in casu een taxi voor 5 man. Maar die rit ging niet door en we misten dus alvast de eerste boot naar Breskens. Wij zijn toen maar naar el kaar toegewandeid, hebben geweldig te gen elkaar en inwendig gefoeterd en toen de bui gezakt was zijn wij op den Ouden Vlissingschen weg, waar I*** (die de wandelsport dien dag ontrouw was) logeerde, tot de slotsom gekomen dat wij de boot van 10 uur zouden nemen en dat wij langs den Ritthemschen water gang zouden rijden tot wij niet meer ver der konden en dan maar naar de boot zouden tippelen. [De invloed van het Aardstippelaarschap is dus toch merk baar Red.] Wij bonden aan, we reden over borst plaatijs, we klauterden over bruggen en brugjes, we bewonderden de opkomen de zon die alles in een rooden gloed zet te en we waren weer vol goeden moed. „We" zijn, om even kennis te maken, voor 2/5 vrouwelijke en voor 3/g manne lijke rijders, De namen doen er verder niets toe; alleen S*** heeft van de wan deltochten een sportieve reputatie. Op een gegeven moment hadden wij naar later bleek rechtsaf moeten gaan, maar ive gingen recht vooruit en kwamen aldus aan het einde van de baan, een heel eind vóór fort Ramme- kens. Er was 'n heel klein boerderijtje, met 'n heel grooten hond. Dat beest be gon bij onze nadering plichtsgetrouw te bassen en 'n heel oud vrouwtje kwam te voorschijn. Wij vroegen haar den weg en zij antwoordde iets dat wij door het blaffen van het beest niet konden ver staan. Wij riepen weer iets terug, dat zij prompt niet verstond. Het werd een eenigszins nuttelooze conversatie, die bepaald grappig werd ^oen het vrouwtje eenige malen,, hou je bek" met „wat zeit U?" afwisselde. Veel wijzer werden we niet; wel snap ten we dat we verder moesten loopen. Dit geschiedde. Hupsch en vroolijk gin gen wij op stap, de dames neurieden heel welluidend het refrein van „Sari Marijs", 'n Oud boertje vertelde dat we de boot best konden halen en 'n jonge boer, dien we een eind verder ont moetten, beweerde met nog grooter stel ligheid, dat zulks onmogelijk was en dat een bereidwillige directeur van het te lefoonkantoor, die voor de luttele som van 0.10 naar Souburg belde. Een auto zou komen en of het gezelschap maar vast richting Souburg wilde gaan. De auto kwam, we vlogen er in en we kwamen aan de ponton toen de boot van 10 uur precies 20 centimeter van den kant was. I***, als goede klant, riep, schreeuwde, wuifde, maar de boot ging naar Breskens. Zoo verliepen we de tweede boot en we waren nu wer kelijk benieuwd op welke wijze we boot No. 3, die om 1.10 h vertrekt, zouden missen. Wij gingen de stad in om de koffie, die wij volstrekt niet verdiend hadden, maar die evenwél bijzonder goed smaak te. En we hebben de derde boot n i e t.... gemist. Na een voorspoedige reis kwa men we even over tweeën met 'n taxi in Sluis. De schaatsen waren in 'n wip onder en we gingen „en route". Het kanaal is naar schatting 4 maal zoo breed als de Domburgsche water gang. Het ijs was spiegelglad, bijna scheurloos en er zijn op een traject van ca 20 km maar 3 bruggen. Het was een waar genot over zoo'n ijsvlakte te rij den! Duizenden bevonden zich op de baan, die zóó groot was dat men daar van niet den minsten hinder ondervond. Natuurlijk waren er heel veel Belgische rijders. Die waren bijna allen naar Sluis geweest, hadden daar „Herlikmaker" gekocht, 'n soort ijskoek, verpakt in rood-wit-blauw papier, die met een rood-wit-blauw lint op den rug werd gebonden, 'n Internationale verbroede ring van je welste. In één winkel in Sluis zijn dien Zondag niet minder dan twee duizend van die koeken verkocht. Ook Goudsche pijpen met groote krullen brengen de Belgen (liefst heel) mee naar huis. I*** kocht er een voor P**\ die nu aan de tabak zal moeten. De Belgen rijden allen, maar minder goed dan de Nederlanders. Alles rijdt en loopt of fietst op of langs het ijs om naar de rijders te kijken. Zoo zagen wij menig patertje langs den kant, maar ook menig patertje op de ijzers. Zij deden geweldig hun best in hun lange sou tane's. Al heel spoedig kregen we den toren van Brugge in 't gezicht en wij passeerden na 3 kwartier het stadje Damme al. Vlak bij Brugge was het een gekrioel van je welste. Drommen Brug- genaren liepen op het ijs in groote fa milies te wandelen, kinderen maakten er sullebaantjes, er was 'n meneer op 'n fiets aan 't peddelen. In plaats van 'n voorwiel had ie 'n groote schaats aan den voorvork bevestigd. Het ding kwam zoowaar nog vooruit ook. Daar in die '"'W2V (Ingez. Med.) huid, werd er witter van tint door. Daartegen staken de zwarte figuren der schaatsenrijders fantastisch af en boven ons was de hemel waar -Venus als 'n fonkelend juweel op een blauw kleed lag te stralen en waar reeds enkele ster ren begonnen te schitteren. En wij gle den verder over het kanaal, waarlangs hooge, zware Canada-populieren als trouwe wachters op hun post stonden Om 5.30 zaten wij in de gezellige zaal van onzen vroegeren stadgenoot, den heer F. A. Hiller, den inwendigen mensch te versterken, En wij voelden dat wij dit nu toch wèl hadden verdiend. Vertrokken in vroolijke stemming, met de schaatsen in de hand en omhangen met „Heilik maker", die wij heel moesten thuis brengen. In Middelburg liepen wij door de straten met gebroken Heilikmakers, maar met 'n heel prettig gevoel een mooien dag goed en sportief te hebben besteed. M. W. L. H. DOOS ZO CT- TUBE 35 en ~6ÖCT. (Ingez. Med.) Onze financieele deskundige schrijft ons uit Amsterdam: Zooals te begrijpen is, heeft de publi catie der nieuwe Duitsche transferbepa lingen waardoor het naar het buitenland te remitleeren percentage van de in de eerste helft van 1934 vervallende cou pons van 50 pet. tot 30 pet. wordt ver minderd een drukkenden invloed op de stemming voor Duitsche obligatiën uit geoefend. In de koersen kwam deze in tusschen niet zoo zeer tot uiting, omdat reeds de vorige week de verwachtingen te dien aanzien door een ';scherpe koers daling waren verdisconteerd. De Dawes- een dichte drommen werd geen schaats ge-, v ,f reden en men keek ons wel wat ver- ,en de Youngleening konden zelfs wonderd aan dat wij er ons doorheen koersstijging boeken, toen bleek, dat de werkten. Om 3.15 bonden we af, gingen eerstgenoemde eening ook thans nog in on w^nJoUon bmd* «nrtp bu.ten de transferregeling blijft, zoowel Brugge in en wandelden langs oude grachtjes, oude geveltjes, rustieke plint- jes en over alles viel het late zonlicht, zacht rood van tint. We zaten ook nog even op het markt plein in een herberg en we togen per auto door straten en straatjes en wij zouden er o, zoo graag zijn gebelven om in den vallenden schemer van dien fijnen winteravond nog wat te dolen door oud Brugge met zijn grachten en trapgeveltjes. Maar wij moesten vertrekken; om 4.15 stonden we weer op 't ijs en we gingen met fiksche streken tegen den niet al te sterken wind in naar Sluis terug. Wat deze tocht voor ons was, kan alleen een schaatsenrijder voelen. Wij reden op spiegelglad ijs en de baan, die langzaam door den schemer werd om- wat de betaling van rente als van aflos sing betreft, al valt hierbij op te merken, dat de goudclausule voor de op de Am- sterdamsche beurs verhandelde dol larstukken der Dawesleening door Duitschland niet wordt nagekomen. De hier ter beurze genoteerde tranche der Youngleening luidt, naar men weet, in guldens. Voor de Youngleening blijft, als tot dusverre, alleen de betaling van den interest vrijgesteld van het moratorium. Overigens legde de beleggingsmarkt 'n vaste stemming aan den dag. Er bestond wederom goede vraag naar Nederland- sche staatsfondsen, terwijl ook Neder- landsch-Indische staaatsleeningen een verdere koersstijging konden boeken. En vooral de 5 Yv pet. en 6 pet. Indische dol- larleeningen waren op hoogere koer sen gevraagd, waarbij opnieuw geruch- (Ingez. Med.) „Geen geest? Onmogelijk! Ik heb over je getreurd, sindssinds dat verschrikkelijke bericht over den slag op het ijs.... toen die wreede Engel- sche moordenaar en zijn mannen je hebben gedood." „Neen, mij niet. Hoewel zij mij wel hebben toegetakeld, een houw op het hoofd, een kogel in de borst. Ik wil je bewijzen, dat ik niet dood ben. Zijn dit lippen van een geest? Herinner jij je ze niet meer?" Daar Hermoine zich bijna niet staan de kan houden, grijpt Guy haar om het middel en maakt een eindex aan haar zuchten en jammeren op een; wijze, die altijd bij een mooie vrouw moest wor den toegepast. Misschien is het vuur van zijn kussen oorzaak, al zijn er heel wat noodig om haar te overtuigen, dat zij plotseling snikkend stamelt: „In leven. Ja, ja, je leeft inderdaad! Je hart klopt tegen 't mijne. Mijn Guido leeft!" En zij barst in tranen uit, alsof smart, geen vreugde haar ten deel ware gevallen. Maar ge lukkig heeft zij een vlotte en krachtige trooster aan haar zijde en weldra maken haar tranen plaats voor lachjes, haar zuchten worden liefdebetuigingen en haar oogen stralen van vreugde. Wat Guy beteft, hij haalt de schade in, welke hij door gedwongen afwezig heid heeft geleden, op een wijze, dat Alva's dochter bloost en verrukt is, maar ten slotte toch zacht zegt: „Je behoeft me niet zoo dikwijls te bewij zen, dat je nog leeft. Ik weet nu wel, dat het geen spook is, dat me kust." Maar met eenig verwijt in haar stem vervolgt zij dan: „En waarom liet je mij zoo lang om je treuren?" „Gevangen geweest," zegt Chester. „Gevangen? Ze maken toch geen ge vangenen? „De Eerste der Engelschen doet het wel! Bovendien was ik gewond", brom de Guy, een weinig van zijn stuk ge bracht. „O ja, die zware wonden van je. Ik- ik zal je verplegen." „Ja, onder jouw hande hoop ik bij tijds weer de oude te zijn," zegt hij, met stralend gelaat, en opgwonden vervolgt hij: „Ik word niet beter, vóó* ik...." „Nu vóór jij?" „Vóór ik met je getrouwd ben." „Jij met mij getrouwd bent?" En een blos overdekt Hermoine's gelaat, ter wijl zij de oogen neerslaat. Maar toch glanzen deze van blijdschap. „Ja, op dit uitstapje trouw ik je!" Chester zegt dit fluisterend maar vast besloten. Doch Hermoine doet hem verbaasd staan, want zij antwoorde tot hem met dappere oogen aankijkend op niet min der vastberaden toon: ,,Ja op dit uilstap je zul je met me trouwen." Maar dan gaat ze stamelend voort: „Ik zou niet nogmaals zulk een onrust en droefheid kunnen dragen. Waneer je weer naar het front gaat vergezel ik je; kolonel Guido Amati de Medina zal dan een vrouw hebben, Maar je kunt niet daar aan denken zoolang je niet geheel in orde bent, en dat zal lang duren, vrees ik", enj het meisje kijkt naar een klein litteeken op het voorhoofd van haar geliefde, alsof het een doodelijke won de ware. Hij vervloekt intusschen zichzelven als een harteloos wezen, dat hij haar zoo lang om hem heeft doen treuren, onge acht zijn plicht en zijn eed aan zijn vriend, want op haar gelaat ziet hij dui delijk de sporen, welke het leed er op heeft achtergelaten. Even later doet Hermoine haar ge liefde opschrikken, Zif roept plotseling uit: „Wat is die kleine Busaco toch 'n kraan van een profeet! Hij moet vast en zeker over het' tweede gezicht kunnen beschikken!" „De Busaco? Heb je dien dan ont moet? vraagt de pseudo-Guido Aimati met eenige ongerustheid in zijn stem. „Ja, hij lig in garnzoen op fort Lillo, na voor herstel van zijn gezondheid hierheen te zijn gezonden. Na den slag op het ijs, was er vorst bij de wonden ten de ronde deden over een binnenkort te verwachten conversie van deze dol larstukken in guldensobligatiën, naar men ter beurze meent te weten, in een 4 pet. Nederlandsche staatsleening. De houders der Indische dollarlee- ningen zouden er door een dergelijke conversie in rendement natuurlijk op achteruit gaan, maar daartegenover zou de „standing" van hun bezit belangrijk beter worden, aangezien immers Neder land als debiteur nog altijd de voorkeur heeft boven Ned.-Indië, ondanks het feit, dat het Moederland herhaaldelijk blijk heeft gegeven van zijn bereidheid, zijn financieelen stgun aan de Koloniën te geven. Daar de Indische dol arleeningen nog steeds verscheidene percenten be neden pari noteeren, de 4 pet. Neder landsche staatsleeningen daarentegen den parikoers hebben overschreden, zou een conversie der Indische dollar- leeningen in een 4 pet. Nederlandschei staatsleenink voor de houders, in ver band met de hiermede gepaard gaande kapitaalwinst, alleszins aantrekkelijk zijn. Een andere vraag is het, of het wel wenschelijk zou zijnij, dat de Nederland sche schatkist door een dergelijke trans actie ihaar diredten schuldenlast aan zienlijk verzwaart. De noodzakelijkheid, om een verdere bezuiniging op de Ind. staatsbegrooting te verkrijgen, zal echter allicht een oplossing in de bovenbedoel de richting doen zoeken. Intusschen is het ook mogelijk, dat men nog zal streven naar een andere regeling. Zoo is door een der groote bladen het denkbeeld aan de hand ge daan van een vrijwillige conversie der 6 pet. en 5J-2 pet. Indische dollarleenin- gen in 4% pet. Indische guldensleenin- gen, enkele percenten beneden pari. Ook hierdoor zou de Indische schatkist een aanzienlijk bedrag per jaar kun nen bezuinigen en de houders der dol- larleeningen zouden wellicht gaarne ge bruik maken van het aanbod, om in de plaats van dollarstukken guldensslukken te verkrijgen. Weliswaar komt de Indi sche regeering de goudclausule harer dollarieeningen ten volle na, maar dat niet alle houders etvan overtuigd zijn, dat dit ook in de toekomst zal blijven geschieden, blijkt wel uit den betrekke lijk lagen koersstand der dollarleeningen. Een beslissing over de conversie-plan nen heeft de regeering nog niet geno men en het lijkt ook weinig waarschijn lijk, dat deze nog in het oude jaar zal vallen. Op de aandeelenmarkt was de stem ming over het algemeen ongeanimeerd, al kon in de tweede helft der week een lichte koersverbetering intreden. De na derende Kerstdagen hebben de animo bij publiek en beroepshandel, om iets te ondernemen, tot een minimum doen inkrimpen, en zelfs in de leidende fond sen gingen op sommige dagen slechts enkele stuks om. Dit geldt b.v. ook voor aandeelen Kon. Petroleum, een fonds, dat jaren lang in het middelpunt dèT speculatieve belangstelling heeft gestaan, maar dat in den laatsten tijd nauwelijks nog in koers fluctueert en daarmede zijn aantrekkelijkheid voor den beroeps- handel heeft verloren. De weinig bevredigende ontwikke ling der petroleumsituatie in de Ver. Sta ten is niet vreemd aan de vermindering der speculatieve vraag voor petroleum- aandeelen in het algemeen en Koninklij ke in het bijzonder. Met de plannen tot het vaststellen van petroleumprijzen van hoogerhand schijnen nog weinig vorde ringen te zijn gemaakt. Volgens de jong- van het arme luitenantje gekomen. Toen ik vernam, dat hij je het laatst had gezien, mij Guido", en zij grijpt hem daarbij zijn hand, alsof zij bang was hem opnieuw te verliezen „liet ik hem bij mij ontbieden en handig hoorde ik hem uit, quasi uit belangstelling voor een kennis, o, ik laat niemand iets van mijn gevoelens bemerken! en vroeg, hoe je gesneuveld waart. Nu, hij verhaalde het mij, doch voor hij ver trok zeide hij nog: „ik zou haast willen wedden, dat het niet de laatste maal is geweest, dat u hem gezien heeft!" „Hoedat zoo?" vroeg ik, terwijl waan zinnige hoop me haast mijn bezinning deed verliezen, „u heeft hem toch zien vallen?" „Ja," antwoordde de Busaco onachtzaam en ik vond hem toen ver schrikkelijk harteloos, „maar mijn vriend, kolonel Guido Amai heeft, evenals een kat, negen levens, en thans heeft hij er een van opgeofferd." „Heeft hij kunnen vermoeden, dat men je le ven sparen zou?" „Misschien wel", antwoordt Guy. „Deze Engelsche moordenaar, gelijk jij hem noemt heeft niet alleen mijn le ven gespaard, maar ook gered, me ver zorgd, mij naar Enkhuizen medegeno^ men, en toen ik daar met wondkoorts lag me even goed laten verplegen alsof j hij het zelf was." !Wfjr,ll vervolgd?

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5