WERKMOGELIJKHEID
GEMEENSCHAP UITZICHT.
WALCHEREN.
willen medewerken en die door een
wellicht onopzettelijk verzuim buiten
gesloten blijven. Al deze overwegingen
te samen leidden tot oprichting der
Oranjevereeniging. Maar reeds in de
eerste vergadering is vastgelegd, dat
men alleen zal optreden in overleg met
„Uit het Volk".
Hierna was het woord aan mr. P.
Dieleman, die zeide zich aan te
sluiten bij de gedachten van den voor
zitter en die ook meende, dat men geen
positie in mag nemen tegenover „Uit het
Volk". Dit natuurlijk niet, omdat die
vereeniging een heel ander karakter
heeft dan een Oranjevereeniging. „Uit
het Volk" meent zoo een beetje het mo
nopolie voor de Oranjefeesten te heb
ben. Het moet erkend, dat zij die goed
organiseert en waarom zou men haar
dan moeten verdringen. Maar men moet
meer rekening houden met alle kringen
der bevolking en niet een eenzijdig be-
bestuur hebben. In de Oranjevereeni
ging zullen ook personen van alle rich
ting een plaats vinden en de vereeniging
zal anders zijn dan „Uit het Volk". De
beide vereenigingen moeten steeds voe
ling met elkaar hebben en dit kan als
men een bestuurslid van de eene ver
eeniging ook in het bestuur van de an
dere opneemt. Spr. juicht het toe dat de
Oranjevereeniging een algemeene zal
zijn. Dit wil toch niet zeggen anti-chris
telijk, want dat zou juist niet zijn in den
geest van Oranje en niet nationaal. Men
kan niet spreken van een neutrale ver
eeniging, want er is niets neutraal, maar
allen, die medewerken, erkennen Gods
kracht en Scharen zich onder de banier
van Oranje. Spr. schetst dan hoe Neder
land steeds was het land van de vrij
heid en hoe het Oranje was, die steeds
pal stond voor die vrijheid. Spr. her
innerde aan het optreden van Willem I
voor de Katholieken te Gent en de
doopsgezinden te Middelburg.
Oranje hoort bij Nederland en Neder
land aan Oranje.
Het zit hem niet alleen in het feesten
om van de Oranjeliefde te getuigen,
maar dit zit veel dieper. Men moet dui
delijk doen uitkomen, wat Oranje steeds
voor Nederland beteekend heeft. Men
kan dit doen door het doen houden van
lezingen en voordrachten. Men moet
een band hebben met andere vereenigin
gen van gelijke strekking in ons land.
Men moet een ieder overtuigen van
„Onder den Oranjeboom, geen gevaar".
Ook in deze tijden moet men opkomen
voor de vrijheid van consciëntie. Men
moet voor Prinses Juliana een volk be
reiden, waarvan zij zal zijn het nationaal
symbool.
De voorzitter meende, dat mr.
Dieleman in zijn woorden volkomen heeft
neergelegd, wat Oranje voor Neder
land is.
De heer W. de Graaf, voorzitter
van „Uit het Volk", bracht dank voor
de uitnoodiging aan het bestuur dier ver
eeniging. Spr. meende, dat „Uit het
Volk" ten opzichte van het herdenken
van Oranjedagen steeds veel heeft ge
daan. Reeds in 1873 zorgde zij voor een
feest bij het bezoek van Koning Willem
III en zijn echtgenoote. Daarna heeft zij
meermalen op 19 Februari voor herden
kingen gezorgd, niet te vergeten in 1898
bij het aanvaarden der regeering door
Koningin Wilhelmina. Zij heeft dit ge
daan bij het huwelijk van de Koningin,
bij de geboorte van de Prinses, bij re-
geeringsjubileums, bij den 50sten ver
jaardag van de Koningin en dit jaar bij
de Willem de Zwijgerherdenking. Sedert
1898 zorgt zij steeds voor een of ander
op 31 Augustus. Dat er meer middelen
zijn om de Oranjeliefde op te wekken,
(Speciaal met het oog op het
platteland.)
II.
Wie niet werkt. zal ook niet
eten. Salomo.
Werken, dat is het eenige heilzame
middel tegen de ziekte van onze tegen
woordige maatschappij. Salomo heeft
heeft voor alle eeuwen het richtsnoer ge
spannen: wie niet werkt., zal ook niet
eten. Dit woord is op onzen tijd echter
alleen in ironisch-tegengestelden zin
van toepassng: er zijn millioenen die
niet kunnen werken, en ze moeten noch-
thans eten. Ze hebben er recht op. Hoe
die knoop uit elkaar te halen?
We denken aan alles wat door over
heid en vanwege particulier initiatief tot
stand gebracht werd voor uitbreiding
der werkmogelijkheid. Door steun kwee
ken we een slap geslacht en door gaven
van het Crisiscomité wordt het eigenlijk
niet veel beter. We zijn het er allen wel
over eens: het deugt niet, 't is lapwerk,
En wat zal er gebeuren met diegene, die
buiten regeeringssteun en buiten werk
verschaffing gesloten wordt? De oude
ren boven de leeftijdsgrens, maar boven
al de rijpere jeugd? Het is geen wonder,
dat de regeering zoo nadrukkelijk wijst
op bijzondere zorg voor de rijpere jeugd
op het platteland. In een stad als Rotter
dam is het aantal jeugdige werkloozen
(1424 jaar) plm. 14.000, in Amsterdam
idem. In de steden valt er aan werkmo
gelijkheid haast niet te denken. Wie zal
zal dat heirleger met werk voeden? En
toch gaat de jeugdorganisaties de rich
ting uit om productief werk te, zoeken,
het zij door cursussen, het zij door hand
erkent spr. gaarne, maar die kosten dan
ook weer geld. Ook „Uit het Volk" heeft
lezingen doen houden en zou zeker nog
meer doen, als de kas het toeliet. Het
doet spr. onaangenaam aan, dat" men
destijds beweerde dat „Uit het Volk"
met de Willem de Zwijgerherdenking
niet genoeg heeft gedaan. Men liet prof.
Van Hamel spreken, alle vereenigingen
konden mede defileeren, kinderen van
alle gezindten zongen samen liederen.
Spr. wees op een bij „Uit het Volk"
ontvangen schrijven van 22 heeren, die
den eisch stelden, dat „Uit het Volk"
iederen Oranjedag iets zal doen. Van die
heeren waren er slechts drie lid van
„Uit het Volk". Spr. vraagt of men het
nu gewenscht vindt, dat in een stad met
18.000 inwoners twee vereenigingen zijn
met een gelijksoortig doel. „Uit het
Volk" doet wat het kan, maar het is
toch zeker een zaak van wijs beleid,
niet te ver te gaan. Spr. wijst qp de
groote versnippering op alle terrein in
ons land. Destijds hebben de heeren
Van Woelderen en Sprenger, die zich
belast had met het contact zoeken met
Oranjevereenigingen, juist geadviseerd
er te Middelburg geen op te richten.
In verband met de pogingen tot splitsing,
wijst spr. op den Nederlandschen Leeuw
die sterk is met de zeven pijlen. Maar
iedere pijl afzonderlijk heeft om zoo te
zeggen geen kracht.
De V o o r z. zeide het niet over de
Willem de Zwijgerherdenking te hebben
gehad. Spr. is zelf lid van „Uit het Volk"
en komt er tegen op dat de leden nim
mer eens te hooren komen wat staat te
gebeuren. Spr. wijst er op, dat „Uit het
Volk" op 30 April toch niets heeft ge
daan. Met 31 Augustus zijn geen verzoe
ken om deel te nemen gedaan. De tijden
zijn anders geworden het is niet meer
zoo, dat de gekken prijzen, wat de hee
ren wijzen. Men wil nu zelf medewerken.
Het andere deel der bevolking wil ook
deelnemen.
Spr. weet van het schrijven van de 22
heeren niets af en keurt het ook niet
goed. De huidige actie zal het bestuur
van „Uit het Volk" nog wel actiever ma
ken. Het voordeel is dat een Oranjever
eeniging steeds bij de hand is, op welks
dagen ook. Men wil op deze wijze meer
terrein bestrijken. Spr. begrijpt, dat de
heer De Graaf opkomt voor zijn ver
eeniging. De middelen van de beide ver
eenigingen zijn verschillend, maar men
zal komen tot een vollediger program
ma.
Mr. R. M. van Dusseldorp zeide
ter vergadering te zijn gekomen om dat
het ging over Oranje, oVer de Koningin,
maar ook opdat hij hoopte dat de een
heid niet zou worden verstoord tusschen
hen, die voor Oranje zijn en waarbij spr.
niet onder wil doen. Spr. herinnert aan
de mooie feestviering in 1930, aan het
feit, dat de Commissaris der Koningin
en de burgemeester „Uit het Volk" be
schermen. Spr. juicht het toe, dat de
heer De Graaf een koninklijke onder
scheiding heeft gekregen, waarin spr. 'n
huldiging van de geheele vereeniging
ziet. Spr. meent o.a. nog, dat er wel
plaats is voor beide vereenigingen, maar
naast elkaar, te meer nu het duidelijk is,
dat men niet zal concurreeren. Het or-
ganiseeren van feesten moet men aan
„Uit het Volk" overlaten. De Oranjever
eeniging heeft dan nog haar zorg om de
kennis over Oranje te hernieuwen.
De v o o r z. herhaalde, dat steeds zijn
bedoeling was, dat men moet samen
werken.
De heer Dieleman zette nogmaals
in het kort uiteen het verschil tusschen
beide vereenigingen. Men moet zich in
werk. En waar men zoekt wordt ook al
tijd gevonden
Na de stad komt ook het platteland
aan de beurt. We doen goed ons daarop
terdege voor te bereiden, opdat de fei
ten ons niet overrompelen. Het platte
land heeft waarschijnlijk nog een paar
harde jaren voor de boeg. Nu is dat op
zichzelf het ergst niet; nood brengt de
menschen bijeen, die anders gescheiden
marcheerden. En als op het oogenblik de
gemeenschapsgedachte nog niet gerijpt
is, dan komt dat veeleer omdat we sa
men nog niet gennoeg tusschen de tang
der tijdsomstandigheden zijn gewrongen.
Zoo gauw het nijpender wordt moet het
daarheen: gemeenschappelijk zoeken
naar mogelijkheden.
Op onze dorpen is in deze richting veel
meer te doen dan we denken. Het blijkt
nu reeds dat verschillende groepen el
kaar naderen. En deze richting moet het
ook uit. Wie zou er vroeger aan gedacht
hebben dat polderbesturen, boeren, ge
meentebestuur en arbeiders gezamen
lijk overleg zouden plegen om werkmo
gelijkheid te scheppen? Verscheidene
dorpen in Zeeland zoeken langs dezen
weg de oplossing.
O ja, we kunnen ons best verschuilen
achter ik weet niet hoeveel bezwaren.
Die zijn er inderdaad. Maar het belang
dat hier op het spel staat is oneindig veel
grooter: hoe zullen we gezamenlijk
aandeel nemen, in wat vooral één groep
van de bevolking treft, n.l. dat haar
den pas tot werken is afgesneden? Het
antwoord is heel eenvoudig. We moeten
gezamenlijk helpen. Dat kan.
Wie zich verschuilt achter bezwaren
is öf zelf nog nooit werkloos geweest,
öf beseft niet, dat wat hij te veel heeft,
de ander te kort komt. Niet allereerst in
geld, maar aan levensvervulling. Wij
stijven ons in de gedachte dat we elkaar
den nieuwen toestand in
De heer De Graaf b
den heer Dieleman vooi
voor Oranje moeten allen
spr. Hij ontkende dat
meent een monopolie te
April is niets gedaan, om
voor een tekort van 4C
24 April zat. Met zijn we
een vereeniging uitgeslot
stuursbezetting betreft,
reeds jaren een katholiel
zit, vroeger zooveel mc
Israëliet. Voor de pro
lijke leden zat eerst de t
toen de heer Coumou.
namen van opvolgers, n
dankten. Toen was het t
zoeken, maar men v
iemand in het bestuur o
zijde.
Hierna ging de verga
een huishoudelijke.
RAAD VAN MEL
Scl
MELISKERKE. In de g
zitting, onder presidiu
meester De Keijzer, we
adres over werkloosheic
D, A. P. afd. Zeeland vc
aangenomen.
De begrooting 1934
Staten goedgekeurd zor
schrijving.
Een circulaire van der
Gemeente-ambtenaren e
Ned. Alg. Bond van An
meentedienst om de sa
verlagen werden voor k
genomen.
Bij de circulaire van 1
12 pet. korting kunne
neerleggen
De hr. S p r u ij t wil
ting boven de pensioem
dus in totaal 18% pel.
De V o o r z. bestrijd
en vergelijkt dan met i
gegeven worden bij hei
in dit dorp is het ma:
hoofdonderwijzer 3201
gemeente-secretaris 1
is te groot en is onbillij
nog 18% zou afmooeten
De heeren S p r u ij
ke vinden deze nieuwe
pet. veel te klein.
De heeren H u ij
Buck vinden dat dez
delijk moet plaats heb
provincies zijn deze ve
dien betaalt het rijk 75
tementen. Dit voorstel
ning redelijk en bill
wordt aangenomen, t<
Franche en Spruijt.
Tegen de Oostburgs*
geen bezwaar.
De commissie tot w«
verzuim was geheel aftredend en werd
met groote meerderheid van stemmen
herkozen.
Als lid van de Commissie voor plaat
selijk schooltoezicht werd herkozen de
heer K. Sturm.
Alsnu kwam er een schoolkwestie
aan de orde. De nieuwe Chr. school,
uitgaande van de Ger. gemeente, vroeg
gelden aan voor het bouwen van een
nieuw lokaal plus leermiddelen enz.,
volgens art. 72 l.o.-wet 1920.
B. en W. willen onder de wettelijke
bepajngen de Igevraagde medewerking
verleenen.
De hr. D e Buck was geen bewon-
moet zijn en men er zich bij verdere sol
licitaties op kan beroepen als hootd te
hebben geiungeerd. Uok wil spr. geen
onderscheid maken met andere ambte
naren.
De heer CORNELISSE stond aanvan
kelijk op hetzende standpunt ais me
vrouw Weijl, doch is veranderd en zal
voor het voorstel van B. en W. stem
men, ook gezien de wachtgeldregeling.
De heer BUASSON zegt, dat B. en W.
geen termen kunnen vinden hun voor
stel te wijzigen.
Mevr. WEUL hoort het argument van
het wachtgeld voor het eerst en is nu
ook voor een maand.
Het voorstel wordt z. h. st. aangeno
men.
4. Overeenkomst nopens gebruik vroe
gere t. b. c. consultatie-bureau.
Aangenomen z. h. st.
5. Opnetting openbaar Vervolg-onder-
wijs.
De heer JERONIMUS was er eerst
tegen, maar nu men de begrooting 1934
kent, is het heel anders. Daarbij komt,
dat het toch zou worden opgeheven, en
zal spr. voorstemmen.
De heer CORNELISSE meent ook, dat
men zich bij Ged. Staten moet neerleg
gen. Maar het gaat z. i. niet aan te
zeggen, dat dit niet-verplicht onderwijs
is.
Aangenomen z. h. st.
6. Opnefiing School K.
B. en W. hebben hun voorstel veran
derd, omdat over de overplaatsing van
de onderwijzeres nog onderhandeld
wordt met den minister, en stellen daar
om voor niet den heer A. Dekker, maar
den heer W. H. Harden op wachtgeld te
stellen.
Men kan later nog overplaatsen.
De heer PORTHEINE wil dan de heele
zaak aan houden.
De heer BOASSON zegt, dat school
K in ieder geval moet worden opgehe
ven, ook als de minister het verzoek niet
inwilligt.
Met ingang van 1 Maart moeten de
personen op wachtgeld gesteld worden.
Aanhouding der voorstellen, zal ma
ken, dat de termijn tot de op wachtgeld
stelling zeer kort zal zijn.
De VOORZITTER zegt, dat men moet
besluiten.
De heer PORTHEINE trekt zijn voor
stel tot aanhouding in.
De heer v. d. FELTZ vraagt of als
men niet de hoogere leerlingenschaal
toepast er nog onderwijskrachten te veel
zijn.
Hoe staat het met de cijfers van 1933.
De VOORZITTER zegt, dat in 1933
ook school K gemiddeld voldoende leer
lingen had. Men is bij opheffing van
school K voor eenige jaren veilig.
De heer v. ANDEL heeft reeds lang
gedacht of school K niet kan worden
opgeheven en wijst op de aantallen leer
lingen in iedere klasse.
De heer MONDEEL meent dat men
voor een voldongen feit staat. Spr. gaat
na, dat men aan de bij ondere scnoien
recht heeft op de boventallige krachten
tot 1936. Rechts is doordrongen van den
slechten financieelen toestand en spr.
vraagt of er niet met de schoolbesturen
te praten is om de 16000 te sparen.
De VOORZlTIER zegt, dat dt reeds
is geschied, Men heeft daar evenals bij
het openbaar onderwijs ernstige bezwa
ren tegen opheffing der boventallige
krachten.
Een zeide haar niet te kunnen missen,
anderen zeiden nader over eg met B. en
W. over eerder ontslag der betrokken
onderwijzeres toe.
Anders kan de gemeente niet profitee-
ren voor 1937, of bij aanneming der wets
wijziging, voor 1936,
De heer DE BRUIN meent, dat de re
kening van den heer Mondeel niet klopt,
want in 1934 drukken de kosien van
1932.
De heer v. d. FELTZ meent ook dat
het niet gaat over 1600, doch om
8000. Waarom moeten op 8 November
20 ieerlingen overgeplaatst worden.
De VOORZITTER zegt, dat dit was
om op den laatsten teldag voldoende
kinderen te hebben op scholen A en C
De kwestie der leerlingenschaal is
niet makkelijk in openbare vergadering
te behandelen.
Het voorstel wordt z. h. st. aange
nomen,
7. Nadere vaststelling 7e wijziging Ge
meente-begrooting 1933,
De minister van financiën had eenig
bezwaar tegen den post van krankzin
nigen verpleging, B. en W. wilden die
handhaven, omdat zooals de VOOR
ZITTER nader toelichtte er wel een
meevaller is, maar daar tegenover staan
nieuwe patiënten.
De heer JERONIMUS begrijpt niet
d&t Ged. Staten tegen den post „hulp bij
ongelukken' bezwaar maken.
De heer HEEMSKERK vraagt of er
nu goede hulp is te verkrijgen.
De VOORZITTER zegt dat de oude
toestand gehandhaafd blijft.
De heer HEEMSKERK zegt: dus al
leen de politie met een brancard
De heer BYBAU heeft alle eerbied
voor Ged. Staten, maar het geldt hier
een post die eerst veel hooger was uit
getrokken. Spr. kan niet nalaten zijn te
leurstelling uit te spreken dat Ged. Sta
ten tegen dezen post bezwaar hebben.
Na nog eenige discussie wordt het
voorstel van B. en W. aanvaard.
De zitting duurt voort.
alleen maar met geld kunnen helpen.
Dat is niet waar. Er zijn duizenden an
dere middelen,
Eén van de meest aangewezene is: el
kaar te vertrouwen. Het tweede middel
is: werk mogelijk te maken voor hem
die het vraagt, en daarnaast geldmidde
len bijeen brengen om het plan uit te
voeren. Stel u voor: een gemeente met
pl.m. 10 ouderen, buiten werkverschaf
fing gesloten, en pl.m. 20 jongeren, ook
zonder werk. Een dorp van ongeveer
350 gezinnen. Ieder verplicht zich (niet
als bijdrage voor bedeeling, maar als
plicht jegens de gemeenschap) per week
30 cent bij te dragen; de rijken meer, de
armen minder. Maar naast deze
b ij dragen zoeken we werk.
Per week wordt er dus ongeveer 100
opgehaald. Dit bedrag kan besteed wor
den aan karweitjes bij particulieren, te
betalen met bons a 1 per dag.
Zoo zouden deze menschen 3 dagen
per week losse karweitjes kunnen op
knappen, zonder gevoel te hebben van
de bedeeling te moeten leven, met nut
tig werk tot gemeenschappelijk belang.
Zou er in deze richting niets te bereiken
zijn?
En daarnaast ligt nog een ruim ar
beidsveld voor polderbesturen, boeren,
arbeiders en gemeentebestuur. Er is
maar één voorwaarde noodig: gemeen
schappelijk vertrouwen.
Daar zit, dunkt me, de heele wereld
op vast, de wereld in 't klein en ook de
wereld in 't groot. Als arbeider moet
je per sé op de keien zitten eer je mag
vragen: waarom toch? Als boer ben je
minstens een verdacht wezen: „Nee
maar, jouw moet ik in de gaten hou
den." Waarom toch?
Laten we toonen dat we geen ver
dachte wezens zijn. Laten we de handen
uit de mouwen steken, opdat het praat
je de wereld uitgaat als zouden we een
Ve hr francke schaarde zich ach-1
ter den hr Spruijt en wilde liever d de
gemeente bouwde en dan het lokaal in
bruikleen gaf.
De V o o r z. wees dit voorstel af daar
't niet aan de orde is.
Na nog eenige besprekingen werd de
medewerking verleend, tegen de hr
Dekker. Volgens den hr Dekker zijn er
al genoeg schoollokalen, drie staan er
leeg.
De A.-R. stemden voor onder protest.
Bij de rondvraag werden nog eenige
kleine zaken afgehandeld.
De hr Dekker kreeg op zijn vraag
ten antwoord van den burgemeester, dat
VUUlUftl ig.
Dit geldt niet van het Groene Kruis,
met welke vereeniging breedvoerig is
gecorrespondeerd en welke de subsidie
geweigerd heeft.
Als het noodig moet zijn om „woe
lingen" te onderdrukken is er geen Bur
gerwacht noodig, daar er politietroepen
van alle schakeering genoeg zijn.
Ook het antwoord over de te werk-
gestelden bij de Centrale Werkverschaf
fing is niet bevredigend, daar zijn motie
ven niet voldoende weerlegd zijn.
Dat er onvoldoende wordt vergaderd
als Raad, is een feit.
Het reglement van orde kan wel in
lui leventje verkiezen. Wie doet de eer
ste stap? Wie volgt?
Want van één kant kan het niet ko
men, 't moet gezamenlijk gaan. Dan ge
lukt het, zonder twijfel. Wie deze rich
ting per sé niet uit wil, en meent dat hij
zich als boer, als polderbestuur of als
arbeider kan verschuilen achter even-
tueele moeilijkheden, beseft niet de ver
antwoordelijkheid die ons is opgelegd.
Die sluit ook den pas af voor de toe
komst. Dan is er geen uitzicht.
Als een kleine dorpsgemeenschap niet
eens de standen en groepen weet te
overbruggen, dan moeten we ook niet
verwachten dat de wereldhuishouding
onder de volkeren in orde zal komen.
Want daar zit ook 90 pet. vast op het
wederzijdsch niet-vertrouwen. Het gaat
in de wereld nu eenmaal zoo, dat de
groote moeilijkheden vast zitten op de
heele kleine.
Europa is op het oogenblik een hek
senketel, waar niemand uit wijs wordt.
Een chemisch proces waar alle elemen
ten koken en bruisen, totdat één korrel
tje van een bepaald soort zout er bij
gemengd wordt; heel de heksenketel tot
een kristal-eenheid wordt herschapen.
Daarop wacht ook de volkerenge
meenschap. Werp een korreltje zout van
gemeenschappelijk vertrouwen in dit
gistingsproces en de moeilijkheden zijn
bezig opgelost te worden. Er is tenmin
ste uitzicht.
Dan worden de goederen weer uitge
wisseld en het productie-apparaat gaat
weer in werking. Zoo lang dat vertrou
wen er niet is, komen we er niet uit.
Dat geldt ook voor de kleine dorpen.
Daar zit ook de wereld vast op gebrek
aan vertrouwen. Geld is er wel, werk
mogelijkheid óók. Waar gezocht wordt,
wordt ook gevonden. En de menschen
willen werken. Waarom niet in deze
richting zoeken?
Antwoord: We vertrouwen elkaar
niet; van hoog tot laag. Het kan ons
eigenlijk weinig schelen, de menschen
naast ons. Als ons beginsel, als ons par
tijtje maar gered wordt. Dostojewsky zei
niet tevergeefs in 1860 reeds, dat Euro
pa daaraan zou ondergaan in de toe
komst, Hij heeft het profetisch juist ge
zien.
De partijen (de kerk incluis!) eten el
kaar bijkans op, en het meest voor de
hand ligende vergeten wij.
Hier en daar en ginds eindigt reeds
een leven in volslagen vertwijfeling.
Geen wonder, ze krijgen geen hand toe
gestoken, en als ze hulp krijgen, dan
valt het meestal erg schriel uit.
Laatst zei me iemand: „laten de werk
loozen naar het armbestuur gaan. Dat
zei Paulus ook, kijk maar, 't staat daar
en daar". Ik vind dat lafhartig bijbelge
bruik. De bijbel zegt me dat we voor
elkander verantwoordelijk zijn; dat is
andere taal. Met de aarde beneden ons,
de mede-mensch naast ons en God bo
ven ons. Met deze drie vizierpunten
(mag ons leven nóg zoo slingeren) komt
er richting in ons leven. We hebben alle
middelen aan te grijpen.
Komt liberalen, toont dat ge uw naas
te liberaal wilt behandelen.
Vooruit socialisten, werkt voor de
nieuwe gemeenschap.
Vooruit Christenen, de stem van den
tijd roept. Als ze het nóg niet hooren,
zou het dan niet beter zijn afstand te
doen van onze naambordjes, de liberaal,
de socialist, de Christen?
Ieder, die nog 3 maal daags zegen
over zijn dagelijksch brood ontvangt,
heeft wel een bijzondere verant
woording
I
Kortgene.
J. J. Plantsoen,