WERKMOGELIJKHEID GEMEENSCHAP UITZICHT. WALCHEREN. willen medewerken en die door een wellicht onopzettelijk verzuim buiten gesloten blijven. Al deze overwegingen te samen leidden tot oprichting der Oranjevereeniging. Maar reeds in de eerste vergadering is vastgelegd, dat men alleen zal optreden in overleg met „Uit het Volk". Hierna was het woord aan mr. P. Dieleman, die zeide zich aan te sluiten bij de gedachten van den voor zitter en die ook meende, dat men geen positie in mag nemen tegenover „Uit het Volk". Dit natuurlijk niet, omdat die vereeniging een heel ander karakter heeft dan een Oranjevereeniging. „Uit het Volk" meent zoo een beetje het mo nopolie voor de Oranjefeesten te heb ben. Het moet erkend, dat zij die goed organiseert en waarom zou men haar dan moeten verdringen. Maar men moet meer rekening houden met alle kringen der bevolking en niet een eenzijdig be- bestuur hebben. In de Oranjevereeni ging zullen ook personen van alle rich ting een plaats vinden en de vereeniging zal anders zijn dan „Uit het Volk". De beide vereenigingen moeten steeds voe ling met elkaar hebben en dit kan als men een bestuurslid van de eene ver eeniging ook in het bestuur van de an dere opneemt. Spr. juicht het toe dat de Oranjevereeniging een algemeene zal zijn. Dit wil toch niet zeggen anti-chris telijk, want dat zou juist niet zijn in den geest van Oranje en niet nationaal. Men kan niet spreken van een neutrale ver eeniging, want er is niets neutraal, maar allen, die medewerken, erkennen Gods kracht en Scharen zich onder de banier van Oranje. Spr. schetst dan hoe Neder land steeds was het land van de vrij heid en hoe het Oranje was, die steeds pal stond voor die vrijheid. Spr. her innerde aan het optreden van Willem I voor de Katholieken te Gent en de doopsgezinden te Middelburg. Oranje hoort bij Nederland en Neder land aan Oranje. Het zit hem niet alleen in het feesten om van de Oranjeliefde te getuigen, maar dit zit veel dieper. Men moet dui delijk doen uitkomen, wat Oranje steeds voor Nederland beteekend heeft. Men kan dit doen door het doen houden van lezingen en voordrachten. Men moet een band hebben met andere vereenigin gen van gelijke strekking in ons land. Men moet een ieder overtuigen van „Onder den Oranjeboom, geen gevaar". Ook in deze tijden moet men opkomen voor de vrijheid van consciëntie. Men moet voor Prinses Juliana een volk be reiden, waarvan zij zal zijn het nationaal symbool. De voorzitter meende, dat mr. Dieleman in zijn woorden volkomen heeft neergelegd, wat Oranje voor Neder land is. De heer W. de Graaf, voorzitter van „Uit het Volk", bracht dank voor de uitnoodiging aan het bestuur dier ver eeniging. Spr. meende, dat „Uit het Volk" ten opzichte van het herdenken van Oranjedagen steeds veel heeft ge daan. Reeds in 1873 zorgde zij voor een feest bij het bezoek van Koning Willem III en zijn echtgenoote. Daarna heeft zij meermalen op 19 Februari voor herden kingen gezorgd, niet te vergeten in 1898 bij het aanvaarden der regeering door Koningin Wilhelmina. Zij heeft dit ge daan bij het huwelijk van de Koningin, bij de geboorte van de Prinses, bij re- geeringsjubileums, bij den 50sten ver jaardag van de Koningin en dit jaar bij de Willem de Zwijgerherdenking. Sedert 1898 zorgt zij steeds voor een of ander op 31 Augustus. Dat er meer middelen zijn om de Oranjeliefde op te wekken, (Speciaal met het oog op het platteland.) II. Wie niet werkt. zal ook niet eten. Salomo. Werken, dat is het eenige heilzame middel tegen de ziekte van onze tegen woordige maatschappij. Salomo heeft heeft voor alle eeuwen het richtsnoer ge spannen: wie niet werkt., zal ook niet eten. Dit woord is op onzen tijd echter alleen in ironisch-tegengestelden zin van toepassng: er zijn millioenen die niet kunnen werken, en ze moeten noch- thans eten. Ze hebben er recht op. Hoe die knoop uit elkaar te halen? We denken aan alles wat door over heid en vanwege particulier initiatief tot stand gebracht werd voor uitbreiding der werkmogelijkheid. Door steun kwee ken we een slap geslacht en door gaven van het Crisiscomité wordt het eigenlijk niet veel beter. We zijn het er allen wel over eens: het deugt niet, 't is lapwerk, En wat zal er gebeuren met diegene, die buiten regeeringssteun en buiten werk verschaffing gesloten wordt? De oude ren boven de leeftijdsgrens, maar boven al de rijpere jeugd? Het is geen wonder, dat de regeering zoo nadrukkelijk wijst op bijzondere zorg voor de rijpere jeugd op het platteland. In een stad als Rotter dam is het aantal jeugdige werkloozen (1424 jaar) plm. 14.000, in Amsterdam idem. In de steden valt er aan werkmo gelijkheid haast niet te denken. Wie zal zal dat heirleger met werk voeden? En toch gaat de jeugdorganisaties de rich ting uit om productief werk te, zoeken, het zij door cursussen, het zij door hand erkent spr. gaarne, maar die kosten dan ook weer geld. Ook „Uit het Volk" heeft lezingen doen houden en zou zeker nog meer doen, als de kas het toeliet. Het doet spr. onaangenaam aan, dat" men destijds beweerde dat „Uit het Volk" met de Willem de Zwijgerherdenking niet genoeg heeft gedaan. Men liet prof. Van Hamel spreken, alle vereenigingen konden mede defileeren, kinderen van alle gezindten zongen samen liederen. Spr. wees op een bij „Uit het Volk" ontvangen schrijven van 22 heeren, die den eisch stelden, dat „Uit het Volk" iederen Oranjedag iets zal doen. Van die heeren waren er slechts drie lid van „Uit het Volk". Spr. vraagt of men het nu gewenscht vindt, dat in een stad met 18.000 inwoners twee vereenigingen zijn met een gelijksoortig doel. „Uit het Volk" doet wat het kan, maar het is toch zeker een zaak van wijs beleid, niet te ver te gaan. Spr. wijst qp de groote versnippering op alle terrein in ons land. Destijds hebben de heeren Van Woelderen en Sprenger, die zich belast had met het contact zoeken met Oranjevereenigingen, juist geadviseerd er te Middelburg geen op te richten. In verband met de pogingen tot splitsing, wijst spr. op den Nederlandschen Leeuw die sterk is met de zeven pijlen. Maar iedere pijl afzonderlijk heeft om zoo te zeggen geen kracht. De V o o r z. zeide het niet over de Willem de Zwijgerherdenking te hebben gehad. Spr. is zelf lid van „Uit het Volk" en komt er tegen op dat de leden nim mer eens te hooren komen wat staat te gebeuren. Spr. wijst er op, dat „Uit het Volk" op 30 April toch niets heeft ge daan. Met 31 Augustus zijn geen verzoe ken om deel te nemen gedaan. De tijden zijn anders geworden het is niet meer zoo, dat de gekken prijzen, wat de hee ren wijzen. Men wil nu zelf medewerken. Het andere deel der bevolking wil ook deelnemen. Spr. weet van het schrijven van de 22 heeren niets af en keurt het ook niet goed. De huidige actie zal het bestuur van „Uit het Volk" nog wel actiever ma ken. Het voordeel is dat een Oranjever eeniging steeds bij de hand is, op welks dagen ook. Men wil op deze wijze meer terrein bestrijken. Spr. begrijpt, dat de heer De Graaf opkomt voor zijn ver eeniging. De middelen van de beide ver eenigingen zijn verschillend, maar men zal komen tot een vollediger program ma. Mr. R. M. van Dusseldorp zeide ter vergadering te zijn gekomen om dat het ging over Oranje, oVer de Koningin, maar ook opdat hij hoopte dat de een heid niet zou worden verstoord tusschen hen, die voor Oranje zijn en waarbij spr. niet onder wil doen. Spr. herinnert aan de mooie feestviering in 1930, aan het feit, dat de Commissaris der Koningin en de burgemeester „Uit het Volk" be schermen. Spr. juicht het toe, dat de heer De Graaf een koninklijke onder scheiding heeft gekregen, waarin spr. 'n huldiging van de geheele vereeniging ziet. Spr. meent o.a. nog, dat er wel plaats is voor beide vereenigingen, maar naast elkaar, te meer nu het duidelijk is, dat men niet zal concurreeren. Het or- ganiseeren van feesten moet men aan „Uit het Volk" overlaten. De Oranjever eeniging heeft dan nog haar zorg om de kennis over Oranje te hernieuwen. De v o o r z. herhaalde, dat steeds zijn bedoeling was, dat men moet samen werken. De heer Dieleman zette nogmaals in het kort uiteen het verschil tusschen beide vereenigingen. Men moet zich in werk. En waar men zoekt wordt ook al tijd gevonden Na de stad komt ook het platteland aan de beurt. We doen goed ons daarop terdege voor te bereiden, opdat de fei ten ons niet overrompelen. Het platte land heeft waarschijnlijk nog een paar harde jaren voor de boeg. Nu is dat op zichzelf het ergst niet; nood brengt de menschen bijeen, die anders gescheiden marcheerden. En als op het oogenblik de gemeenschapsgedachte nog niet gerijpt is, dan komt dat veeleer omdat we sa men nog niet gennoeg tusschen de tang der tijdsomstandigheden zijn gewrongen. Zoo gauw het nijpender wordt moet het daarheen: gemeenschappelijk zoeken naar mogelijkheden. Op onze dorpen is in deze richting veel meer te doen dan we denken. Het blijkt nu reeds dat verschillende groepen el kaar naderen. En deze richting moet het ook uit. Wie zou er vroeger aan gedacht hebben dat polderbesturen, boeren, ge meentebestuur en arbeiders gezamen lijk overleg zouden plegen om werkmo gelijkheid te scheppen? Verscheidene dorpen in Zeeland zoeken langs dezen weg de oplossing. O ja, we kunnen ons best verschuilen achter ik weet niet hoeveel bezwaren. Die zijn er inderdaad. Maar het belang dat hier op het spel staat is oneindig veel grooter: hoe zullen we gezamenlijk aandeel nemen, in wat vooral één groep van de bevolking treft, n.l. dat haar den pas tot werken is afgesneden? Het antwoord is heel eenvoudig. We moeten gezamenlijk helpen. Dat kan. Wie zich verschuilt achter bezwaren is öf zelf nog nooit werkloos geweest, öf beseft niet, dat wat hij te veel heeft, de ander te kort komt. Niet allereerst in geld, maar aan levensvervulling. Wij stijven ons in de gedachte dat we elkaar den nieuwen toestand in De heer De Graaf b den heer Dieleman vooi voor Oranje moeten allen spr. Hij ontkende dat meent een monopolie te April is niets gedaan, om voor een tekort van 4C 24 April zat. Met zijn we een vereeniging uitgeslot stuursbezetting betreft, reeds jaren een katholiel zit, vroeger zooveel mc Israëliet. Voor de pro lijke leden zat eerst de t toen de heer Coumou. namen van opvolgers, n dankten. Toen was het t zoeken, maar men v iemand in het bestuur o zijde. Hierna ging de verga een huishoudelijke. RAAD VAN MEL Scl MELISKERKE. In de g zitting, onder presidiu meester De Keijzer, we adres over werkloosheic D, A. P. afd. Zeeland vc aangenomen. De begrooting 1934 Staten goedgekeurd zor schrijving. Een circulaire van der Gemeente-ambtenaren e Ned. Alg. Bond van An meentedienst om de sa verlagen werden voor k genomen. Bij de circulaire van 1 12 pet. korting kunne neerleggen De hr. S p r u ij t wil ting boven de pensioem dus in totaal 18% pel. De V o o r z. bestrijd en vergelijkt dan met i gegeven worden bij hei in dit dorp is het ma: hoofdonderwijzer 3201 gemeente-secretaris 1 is te groot en is onbillij nog 18% zou afmooeten De heeren S p r u ij ke vinden deze nieuwe pet. veel te klein. De heeren H u ij Buck vinden dat dez delijk moet plaats heb provincies zijn deze ve dien betaalt het rijk 75 tementen. Dit voorstel ning redelijk en bill wordt aangenomen, t< Franche en Spruijt. Tegen de Oostburgs* geen bezwaar. De commissie tot w« verzuim was geheel aftredend en werd met groote meerderheid van stemmen herkozen. Als lid van de Commissie voor plaat selijk schooltoezicht werd herkozen de heer K. Sturm. Alsnu kwam er een schoolkwestie aan de orde. De nieuwe Chr. school, uitgaande van de Ger. gemeente, vroeg gelden aan voor het bouwen van een nieuw lokaal plus leermiddelen enz., volgens art. 72 l.o.-wet 1920. B. en W. willen onder de wettelijke bepajngen de Igevraagde medewerking verleenen. De hr. D e Buck was geen bewon- moet zijn en men er zich bij verdere sol licitaties op kan beroepen als hootd te hebben geiungeerd. Uok wil spr. geen onderscheid maken met andere ambte naren. De heer CORNELISSE stond aanvan kelijk op hetzende standpunt ais me vrouw Weijl, doch is veranderd en zal voor het voorstel van B. en W. stem men, ook gezien de wachtgeldregeling. De heer BUASSON zegt, dat B. en W. geen termen kunnen vinden hun voor stel te wijzigen. Mevr. WEUL hoort het argument van het wachtgeld voor het eerst en is nu ook voor een maand. Het voorstel wordt z. h. st. aangeno men. 4. Overeenkomst nopens gebruik vroe gere t. b. c. consultatie-bureau. Aangenomen z. h. st. 5. Opnetting openbaar Vervolg-onder- wijs. De heer JERONIMUS was er eerst tegen, maar nu men de begrooting 1934 kent, is het heel anders. Daarbij komt, dat het toch zou worden opgeheven, en zal spr. voorstemmen. De heer CORNELISSE meent ook, dat men zich bij Ged. Staten moet neerleg gen. Maar het gaat z. i. niet aan te zeggen, dat dit niet-verplicht onderwijs is. Aangenomen z. h. st. 6. Opnefiing School K. B. en W. hebben hun voorstel veran derd, omdat over de overplaatsing van de onderwijzeres nog onderhandeld wordt met den minister, en stellen daar om voor niet den heer A. Dekker, maar den heer W. H. Harden op wachtgeld te stellen. Men kan later nog overplaatsen. De heer PORTHEINE wil dan de heele zaak aan houden. De heer BOASSON zegt, dat school K in ieder geval moet worden opgehe ven, ook als de minister het verzoek niet inwilligt. Met ingang van 1 Maart moeten de personen op wachtgeld gesteld worden. Aanhouding der voorstellen, zal ma ken, dat de termijn tot de op wachtgeld stelling zeer kort zal zijn. De VOORZITTER zegt, dat men moet besluiten. De heer PORTHEINE trekt zijn voor stel tot aanhouding in. De heer v. d. FELTZ vraagt of als men niet de hoogere leerlingenschaal toepast er nog onderwijskrachten te veel zijn. Hoe staat het met de cijfers van 1933. De VOORZITTER zegt, dat in 1933 ook school K gemiddeld voldoende leer lingen had. Men is bij opheffing van school K voor eenige jaren veilig. De heer v. ANDEL heeft reeds lang gedacht of school K niet kan worden opgeheven en wijst op de aantallen leer lingen in iedere klasse. De heer MONDEEL meent dat men voor een voldongen feit staat. Spr. gaat na, dat men aan de bij ondere scnoien recht heeft op de boventallige krachten tot 1936. Rechts is doordrongen van den slechten financieelen toestand en spr. vraagt of er niet met de schoolbesturen te praten is om de 16000 te sparen. De VOORZlTIER zegt, dat dt reeds is geschied, Men heeft daar evenals bij het openbaar onderwijs ernstige bezwa ren tegen opheffing der boventallige krachten. Een zeide haar niet te kunnen missen, anderen zeiden nader over eg met B. en W. over eerder ontslag der betrokken onderwijzeres toe. Anders kan de gemeente niet profitee- ren voor 1937, of bij aanneming der wets wijziging, voor 1936, De heer DE BRUIN meent, dat de re kening van den heer Mondeel niet klopt, want in 1934 drukken de kosien van 1932. De heer v. d. FELTZ meent ook dat het niet gaat over 1600, doch om 8000. Waarom moeten op 8 November 20 ieerlingen overgeplaatst worden. De VOORZITTER zegt, dat dit was om op den laatsten teldag voldoende kinderen te hebben op scholen A en C De kwestie der leerlingenschaal is niet makkelijk in openbare vergadering te behandelen. Het voorstel wordt z. h. st. aange nomen, 7. Nadere vaststelling 7e wijziging Ge meente-begrooting 1933, De minister van financiën had eenig bezwaar tegen den post van krankzin nigen verpleging, B. en W. wilden die handhaven, omdat zooals de VOOR ZITTER nader toelichtte er wel een meevaller is, maar daar tegenover staan nieuwe patiënten. De heer JERONIMUS begrijpt niet d&t Ged. Staten tegen den post „hulp bij ongelukken' bezwaar maken. De heer HEEMSKERK vraagt of er nu goede hulp is te verkrijgen. De VOORZITTER zegt dat de oude toestand gehandhaafd blijft. De heer HEEMSKERK zegt: dus al leen de politie met een brancard De heer BYBAU heeft alle eerbied voor Ged. Staten, maar het geldt hier een post die eerst veel hooger was uit getrokken. Spr. kan niet nalaten zijn te leurstelling uit te spreken dat Ged. Sta ten tegen dezen post bezwaar hebben. Na nog eenige discussie wordt het voorstel van B. en W. aanvaard. De zitting duurt voort. alleen maar met geld kunnen helpen. Dat is niet waar. Er zijn duizenden an dere middelen, Eén van de meest aangewezene is: el kaar te vertrouwen. Het tweede middel is: werk mogelijk te maken voor hem die het vraagt, en daarnaast geldmidde len bijeen brengen om het plan uit te voeren. Stel u voor: een gemeente met pl.m. 10 ouderen, buiten werkverschaf fing gesloten, en pl.m. 20 jongeren, ook zonder werk. Een dorp van ongeveer 350 gezinnen. Ieder verplicht zich (niet als bijdrage voor bedeeling, maar als plicht jegens de gemeenschap) per week 30 cent bij te dragen; de rijken meer, de armen minder. Maar naast deze b ij dragen zoeken we werk. Per week wordt er dus ongeveer 100 opgehaald. Dit bedrag kan besteed wor den aan karweitjes bij particulieren, te betalen met bons a 1 per dag. Zoo zouden deze menschen 3 dagen per week losse karweitjes kunnen op knappen, zonder gevoel te hebben van de bedeeling te moeten leven, met nut tig werk tot gemeenschappelijk belang. Zou er in deze richting niets te bereiken zijn? En daarnaast ligt nog een ruim ar beidsveld voor polderbesturen, boeren, arbeiders en gemeentebestuur. Er is maar één voorwaarde noodig: gemeen schappelijk vertrouwen. Daar zit, dunkt me, de heele wereld op vast, de wereld in 't klein en ook de wereld in 't groot. Als arbeider moet je per sé op de keien zitten eer je mag vragen: waarom toch? Als boer ben je minstens een verdacht wezen: „Nee maar, jouw moet ik in de gaten hou den." Waarom toch? Laten we toonen dat we geen ver dachte wezens zijn. Laten we de handen uit de mouwen steken, opdat het praat je de wereld uitgaat als zouden we een Ve hr francke schaarde zich ach-1 ter den hr Spruijt en wilde liever d de gemeente bouwde en dan het lokaal in bruikleen gaf. De V o o r z. wees dit voorstel af daar 't niet aan de orde is. Na nog eenige besprekingen werd de medewerking verleend, tegen de hr Dekker. Volgens den hr Dekker zijn er al genoeg schoollokalen, drie staan er leeg. De A.-R. stemden voor onder protest. Bij de rondvraag werden nog eenige kleine zaken afgehandeld. De hr Dekker kreeg op zijn vraag ten antwoord van den burgemeester, dat VUUlUftl ig. Dit geldt niet van het Groene Kruis, met welke vereeniging breedvoerig is gecorrespondeerd en welke de subsidie geweigerd heeft. Als het noodig moet zijn om „woe lingen" te onderdrukken is er geen Bur gerwacht noodig, daar er politietroepen van alle schakeering genoeg zijn. Ook het antwoord over de te werk- gestelden bij de Centrale Werkverschaf fing is niet bevredigend, daar zijn motie ven niet voldoende weerlegd zijn. Dat er onvoldoende wordt vergaderd als Raad, is een feit. Het reglement van orde kan wel in lui leventje verkiezen. Wie doet de eer ste stap? Wie volgt? Want van één kant kan het niet ko men, 't moet gezamenlijk gaan. Dan ge lukt het, zonder twijfel. Wie deze rich ting per sé niet uit wil, en meent dat hij zich als boer, als polderbestuur of als arbeider kan verschuilen achter even- tueele moeilijkheden, beseft niet de ver antwoordelijkheid die ons is opgelegd. Die sluit ook den pas af voor de toe komst. Dan is er geen uitzicht. Als een kleine dorpsgemeenschap niet eens de standen en groepen weet te overbruggen, dan moeten we ook niet verwachten dat de wereldhuishouding onder de volkeren in orde zal komen. Want daar zit ook 90 pet. vast op het wederzijdsch niet-vertrouwen. Het gaat in de wereld nu eenmaal zoo, dat de groote moeilijkheden vast zitten op de heele kleine. Europa is op het oogenblik een hek senketel, waar niemand uit wijs wordt. Een chemisch proces waar alle elemen ten koken en bruisen, totdat één korrel tje van een bepaald soort zout er bij gemengd wordt; heel de heksenketel tot een kristal-eenheid wordt herschapen. Daarop wacht ook de volkerenge meenschap. Werp een korreltje zout van gemeenschappelijk vertrouwen in dit gistingsproces en de moeilijkheden zijn bezig opgelost te worden. Er is tenmin ste uitzicht. Dan worden de goederen weer uitge wisseld en het productie-apparaat gaat weer in werking. Zoo lang dat vertrou wen er niet is, komen we er niet uit. Dat geldt ook voor de kleine dorpen. Daar zit ook de wereld vast op gebrek aan vertrouwen. Geld is er wel, werk mogelijkheid óók. Waar gezocht wordt, wordt ook gevonden. En de menschen willen werken. Waarom niet in deze richting zoeken? Antwoord: We vertrouwen elkaar niet; van hoog tot laag. Het kan ons eigenlijk weinig schelen, de menschen naast ons. Als ons beginsel, als ons par tijtje maar gered wordt. Dostojewsky zei niet tevergeefs in 1860 reeds, dat Euro pa daaraan zou ondergaan in de toe komst, Hij heeft het profetisch juist ge zien. De partijen (de kerk incluis!) eten el kaar bijkans op, en het meest voor de hand ligende vergeten wij. Hier en daar en ginds eindigt reeds een leven in volslagen vertwijfeling. Geen wonder, ze krijgen geen hand toe gestoken, en als ze hulp krijgen, dan valt het meestal erg schriel uit. Laatst zei me iemand: „laten de werk loozen naar het armbestuur gaan. Dat zei Paulus ook, kijk maar, 't staat daar en daar". Ik vind dat lafhartig bijbelge bruik. De bijbel zegt me dat we voor elkander verantwoordelijk zijn; dat is andere taal. Met de aarde beneden ons, de mede-mensch naast ons en God bo ven ons. Met deze drie vizierpunten (mag ons leven nóg zoo slingeren) komt er richting in ons leven. We hebben alle middelen aan te grijpen. Komt liberalen, toont dat ge uw naas te liberaal wilt behandelen. Vooruit socialisten, werkt voor de nieuwe gemeenschap. Vooruit Christenen, de stem van den tijd roept. Als ze het nóg niet hooren, zou het dan niet beter zijn afstand te doen van onze naambordjes, de liberaal, de socialist, de Christen? Ieder, die nog 3 maal daags zegen over zijn dagelijksch brood ontvangt, heeft wel een bijzondere verant woording I Kortgene. J. J. Plantsoen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 8