BINNENLAND.
DE DOCHTER VAN ALVA,
HONIG'S BOUILLONBLOKJES th cms 6 voor IC
ZEELAND.
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 13 DECEMBER 1933. No. 294.
RQTTERDAMSCH TEKORT.
POSTJAGER EN K. L. M.
WALCHEREN.
(Wordt vervolgd.)
■Ti iMMiiiiTirwaiaewfri i iff wt
Sir Jóhn Simon met den her
dersstaf. Henderson spreekt
mannentaal, maar moet zijn
woorden weer inslikken.
Avenol is optimistisch.
Het is zoo gemakkelijk, te zeggen
Loe het moet wanneer men geen
verantwoordelijkheid draagt. Wan
neer er geen kans is, dat gezegd wordt:
doet u het dan maar eens zoo, als ge
het u voorstelt. Wanneer men niet de
kans loopt, dat een stemming in een
parlement een roemloos einde aan uw
politieke loopbaan maakt.
Inderdaad, de kritiek is gemakkelijk.
Gemakkelijker dan het baantje van
den diplomaat of den politicus.
Maar: het is ook wel eens mensche-
lijk onmogelijk, dat ijdele spelletje aan
te zien zonder boos te worden, zonder
lust te gevoelen, eens met de vuist op
tafel te slaan..
Laten we van dit laatste eens een
voorbeeld geven hier. Het is, daarover
valt nu toch niet meer te twisten, niet
bepaald een florissante tijd voor den
Volkenbond. Bedankjes bij de vleet, een
aan tering overleden ontwapeningscon
ferentie. En toen het forsch geluid van
den Grooten fasc'stischen raad in Ita
lië: het moet anders met den Volken
bond, en anders dan bedanken wij voor
het lidmaatschap van deze debating
club.
Het spreekt vanzelf, dat dit buiten
gewoon belangrijke punt de aandacht
van alle kabinetten in Europa heeft,
en, nog meer, dat de opvattingen van
het kabinet van een der twee overge
bleven steunpilaren van den Volken
bond, Groot Britannië, daarbij van
meer dan gewoon belang zijn.
Wil men daarvan iets aan de weet
komen, dan interpelleert men den be
trokken minister op dat punt. Aldus
geschiedde Maandag jl. in het Engel-
sche Lagerhuis. Er waren liefst drie in-
terpe.laties op dit punt aangevraagd.
Op de eerste vraag, nl. of Sir John
S'mon altemet van de Italiaansche re
geering ook eenige mededeeling had
ontvangen met betrekking tot een re-
organ:satie van den Volkenbond, en
hoe het Engelsche standpunt daartegen
over dan was, zeide Sir John S'mon:
De Engelsche regeering heeft geen of-
ficieele mededeeling over deze aange-
legenhe d van de Ita.iaansche regeering
ontvangen. Ik kan op dit oogenblik daar
omtrent geen verklaring afleggen.
De afgevaardigde Locker Lampson
vroeg daarop of de Engelsche regeering
haar standpunt misschien eens zou wil
len formuleeren nopens de kwestie der
reorgan satie van den Volkenbond en
wanneer zulks het geval is, wanneer zij
in staat zou zijn dit standpunt in het
parlement mede te deelen.
Sir John antwoordde: De Engelsche
regeering wijdt aan deze kwestie de
grootste aandacht. Ik kan evenwel niet
zeggen, wanneer het in het openbaar
belang zal zijn, een verklaring af te
leggen.
De afgevaardigde Hammon wees ver
volgens, vermoedelijk in de onderstel
ling dat deze er niets van gehoord had,
den minister op het besluit van den
Grooten Fascistischen Raad, dat Italië
den Volkenbond wil verlaten, tenzij een
radicale hervorming van den Volken
bond plaats zou vinden. Hierop ant
woordde Sir John Simon: Het besluit
van den Grooten Fasc'stischen Raad
was, naar ik verneem, bedoeld als eei.
stap voor de opening van besprekingen.
We zullen er weinig meer van zeggen
dan dat er nog maar ze'den drie inter-
pellanten met drie zulke klu'ten de
rietvelden zullen zijn ingestuurd.
Neen, dan heeft Henderson andere,
mannelijker taa. gesproken in de com
missie voor buitenlandsche zaken van
hetzel'de Britsche Lageruu.3. riet was
wij vermeldden het gisteren reeds
weinig minder dan een aanval op
Frankrijk. Henderson verklaarde b.v.,
dat men de ervaringen die Duitschland
heeft opgedaan voor oogen moet hou
den, alvorens men cr'tiek oefent op de
door het nieuwe Duitsch.and gedane
stap om uit den Volkenbond tt treden.
„Duitschland, zoo zeide Henderson,
is 15 jaar lang door de overw nnende
mogendheden onderdrukt. Men had
Duitschland gelijke rechten beloofd,
doch zelfs thans heeft men het geen ge-
.egenheid gegeven zijn bezwaren uit den
weg te ruimen. Het resultaat was, dat
de nationale beweging in Duitschland
een onweerstaanbare kracht is gewor
den".
Och, Henderson heeft hier weinig an
ders verteld, dan wat de verstandige en
nuchtere 1 eden altijd wel geweten heb
ben, en, voorzoover ze dat vanwege hun
ambt of positie vrij-uit konden zeggen,
ook wel gezegd of geschreven hebben.
Het is juist Hendersons bijzondere posi
tie, die de waarde aan deze mededee-
iingen geeft.
En dat ze tevens zóó gevaarlijk
maakt, dat men allerwege in allerijl aan
den slag is getrokken, om den indruk
van Hendersons woorden zooveel te
verzwakken als, met de bekende mid
delen, maar mogelijk is.
De Londensche correspondent van de
N. R. Crt. meldt daaromtrent o. m. het
volgende aan zijn blad:
„Geruchten doen de ronde, over een
sterk anti-Fransche rede, die Hender
son gehouden zou hebben. Avenol, de
secretaris van den Volkenbond, heeft
gisteren n.I. een vergadering van La
gerhuisleden onder voorzitterschap van
sir Austen Chamberlain toegesproken,
waarna deze Henderson als president
van de ontwapeningsconferentie ver-
zoch eveneens eenige woorden te spre
ken. Henderson heeft daarop een over
zicht over het werk der conferentie ge
geven, Het was een particuliere
vergadering zonder eenige publiciteit,
maar desondanks zijn er tweede
hand sverslagen over openbaar ge
maakt in de pers, waarin Henderson de
vermeende anti-Fransche uitlating
toegeschreven wordt.
Volgens Henderson was zijn over
zicht snel en onevenwichtig en
is de voorstelling, die de bladen geven,
volkomen, zelfs roekeloos onnauwkeu
rig.
Nu er zooveel publiciteit aan gege
ven is acht de Londensche redacteur
van de Manchester Guardian het bo
ven twijfel verheven dat Chamberlain
verzocht zal worden het berichi aan de
kaak te stellen."
Wij hebben enkele woorden gespa
tieerd de goede vei staander zal zich
niet met nog een kluitje achter de drie
Lagerhuisleden aan de rietvelden laten
inzenden, maar concludeeren dat het
snelle, onoverwogen en niet uitdrukke
lijk voor publiciteit pasklaar gemaak
te woord van Henderson vermoedelijk
meer waarde heeft, dan men het nu wil
doen voorkomen.
Stellen we, om der w'lle van de vol
ledigheid en de evenwichtigheid, welke
Henderson gelukkig vergat, tegenover
diens woorden echter de stejig wel
overwogen van Avenol, den secretaris
van den Volkenbond, in diezelfde bij
eenkomst:
„Men moet er vóór alles aan denken,
zoo zeide Avenol, dat de wereld niet
de keuze heeft tusschen den Volken
bond en het een öf andere betere sy
steem voor de internationa.e betrek
kingen, maar tusschen den Volkenbond
en bijna algeheele anarchie. Het zou
ragisch zijn, indien men toeliet, dat de
moeilijkheden over de ontwapening lei
den tot een streveh, dat er op gericht
:s wet en orde te vervangen door macht
in de betrekkingen tusschen de naties".
Avenol hield vervo.gens een vurig
pleidooi ten gunste van den Volkenbond
en hij beantwoordde daarop de ver
schillende critiek op den Bond. De
groote meerderheid der volken, aldus
bes.oot hij voor wie de cijfers ziet
wel wat optimistisch blijft trouw aan
den Volkenbond. Geen enkel concreet
voorstel tot wijzigmg van het Volken
bondsstatuut is ingediend. Artikel 26
van het pact, besloot Avenol, geeft aan
hoe men het moet amendeeren".
Mooie woorden, verstandig, welover
wogen.
Zal de Groote Raad zich er echter
veel van aantrekken?
Tenslotte kan men niet met enkele
jongens Volkenbondje spelen de
hee e klas moet meedoen en ande< s
komt er niets van terecht!
12 mill, tekort, maar wif zijn
nog niet noodlijdend, zeggen R.
en W.
B. en W. van Rotterdam hebben in
hun memorie van antwoord den Raad
medegedeeld, dat 't aanvankelijk ontwerp
der gemeentebegrooting door nadere
regeerigsmaatregelen en nadere ramin
gen 13,5 miljoen ongunstiger is gewor
den.
Daarvan zijn 3 ton gevonden door in
terne maatregelen bij de bedrijven en
1,45 miljoen zullen nog op den gewo
nen d'enst worden verhaa d.
Voor het resteerende tekort ad 11,76
miljoen zal bij de regeering een beroep
op overmacht worden gedaan. Burge
meester en wethouders meenen echter,
dat dit niet mag leiden tot een behan
deling van de gemeente als ware zij in
den gewonen zin van het woord „nood
lijdend."
Op verzoek van Ged. Staten stel
len B. en W. van R ij s w ij k (Z.H.) den
Raad dier gemeente voor eenige wijzi
gingen aan te brengen in het ambtena
renreglement, die betrekking hebben
op de staatkundige gezindheid van de
ambtenaren en de wijze, waarop van
die gezindheid blijkt wordt gegeven.
Zit er meer achter den Pander-
Postjager? Strijd tusschen
K. L, M. en stoomvaartlijnen?
De „Telegraaf" van gisteravond be
vat een artikel, waarin iemand die
klaarblijkelijk in goede relatie tot de
K. L. M. staat, vrij sensationeele mede-
deelingen doet omtrent den achtergrond
van de vlucht der Pander Postjager.
Onthullingen zijn het echter niet, meer
het wijzen op minder bekende feiten.
„Waarvoor die studietocht van den
Postjager? Die tocht is een gevolg van
de door luitenant Asjes en anderen ge
propageerde denkbeelden omtrent de
behoeften, waarin een luchtverbinding
NederlandIndië moet voorzien en de
eischen, waaraan zij beantwoorden
moet. Wat de eerste betreft, geldt de
meening, dat al leen behoefte
aan een postdienst bestaat;
wat de laatste aangaat, dat de snelheid
aanzienlijk opgevoerd en de kosten der
vluchten terstond door de inkomsten
goedgemaakt moeten worden.
Zij leggen de K. L. M. ten laste, dat
zij te langzaam en te duur is."
De schrijver stelt daar tegenover:
„De exploitatie der post-passagiers-
vracht vervoerende lijn der K, L. M.
kost aan rijksgeld vermoedelijk dit jaar
nog géén twee ton méér dan een en
kel post vervoerende lijn volgens het
plan-Asjes zou doen, indien dit in de
practijk alle voordeelen zou opleveren,
die het in theorie belooft. En voor deze
enkele tonnen zou men het: geheele pas
sagiersvervoer door de lucKt-aan ande
ren willen overlaten, ondanks 't prach
tige perspectief, dat het voor de toe
komst biedt. Want: de feiten be
wijzen een duidelijke vraag naar snel-
vervoer van passagiers naar het Verre
Oosten. Het passagiersvervoer op de
Indiëhjn vermeerderde, in vergelijking
met 1932, met ruim 150 procent. En dat
niettegenstaande de noodzaak passa
giers te weigeren de stijging dubbel on
gunstig beïnvloedde"....
„Bij de K.L.M. bestaat de overtuiging,
dat in de toekomst het door de crit ci
met zooveel geringschatting behandelde
passagiersvervoer op de Indië-lijn hoofd
zaak zal worden in plaats van het post
vervoer, met als gevolg: opheffing van
het verbes der Posterijen, en later: ver
laging van de Posttarieven. Hetzelfde
waarnaar ook Frankrijk en Engeland
streven voor het luchtpostvervoer naar
hun Aziatische koloniën".
door
ARCHIBALD CLAVERING C-UNTEE.
65.) i
Guy kijkt snel om zich heen, zoeken
de naar lijfsbehoud, en hij meent dat te
vinden op het Diemermeer. Op onge
veer vijftig el van den kant ligt een
kleine sloep, welke, toebehoorend aan
de Spaansche patrouille, die bij den eer
sten overval het ondersppit heeft gedol
ven, tijdens het gevecht losgeraakt is
van de touwen. Het is het eenige vaar
tuig op het meer.
Met het instinct van zelfbehoud is hij
met één sprong naast Jan Haring en
roept: „dat is onze eenige kans!"
Tezamen doen zij nog een laatsten
aanval op de Spanjaarden ten einde tijd
te winnen voor den sprong in het water
én daarna plonzen zij in het Diemer
meer en duiken onder. Bij hun verdwij
nen stijgt een kreet van woede op uit
de gelederen der Spaansche huurlingen
en kogels uit htm haakbussen doen het
water omhoog springen. Maar na weder
boven gekomen te zijn. zwemmen zij
zijde aan zijde naar de boot en elkaar
bijstaande, klimmen zij in de boot en
zijn weldra, door zich met alle kracht op
de riemen te leggen, buiten schot.
Als Guy 'n blik naar den dijk werpt
rilt bij en wendt het hoofd weer ijlings
om.
(Ingez. Med.)
„Zij houwen hem het hoofd af", fluis
tert Haring, „daar wordt in Alva's kwar
tier twee duizend caroliguldens voor ge
geven.
Guy weet, wiens hoofd hiermede be
doeld wordt en een gevoel van wreeden
moordlust tegen de Spanjaarden vervult
zijn gemoed. Maar het versterkt hem te
vens in zijn bes uit om zijn belofte aan
zijn makker te houden, ook al moest het
ziin leven kosten.
,.Het was een Berserkers-eed", over
peinst hij, „maar ik zal hem houden."
En hij staart naar zijn vijanden, die zijn
vriend hebben gedood, met iets van die
nobele zinsverbijstering, die den Berser
ker in den strijd jaagt, die blinde woede
die hem op den vijand doet inslaan zon
der om eigen leven te denken, dien
hartstocht om te dooden, ongeacht of
hij zelf er bij, het leven laat, zoolang hij
beheerscht wordt door zijn verlangen
naar moord en wraak.
Maar de stem van Haring wekt hem
uit zijn gepeins. ..Kapitein Chester",
zegt hij. „wij liggen aan den verkeerden
kant van den Diemerdijk. Zonder wa
pens wachten ons leelijke dingen. Wij
kunnen den dijk niet weer overgaan om
onze vrienden op te zoeken, want het
gansche pad is nu bezet door die hel-
sche honden van Spanjaarden. Maar wij
hebben enkelen ons voor laten gaan en
zu len dit nog wel doen voor zij ons naar
de andere wereld zdenen, al hebben wij
enkel onze handen en voeten om dat te
doen." Inderdaad hebben zij hun wa-
- -.'oSTf
pens moeten wegwerpen om de boot te
bereiken.
„Wij zijn niet aan den verkeerden
kant van den Diemerdijk", antwoordt
Guy manmoedig. „Ten minste ik niet".
„Waarom?" vraagt Haring, groote
oogen opzettend.
„Omdat ik op weg ben naar Haarlem,
en gij de man zijt om mij daar te bren
gen. Ge kent de landstreek goed?"
„Eiken waterdroppel en eiken zand
korrel er van. Daarom strijd ik er voor."
„Maar dan kent ge wel een middel
om van hier uit het Haarlemmermeer te
bereiken?"
„Ongewapend?? Dat zal een heele
toer zijn. Vechten kunnen we niet en ik
heb er een hekel aan voor de Spanjaar
den weg te loopen!"
„Vlucht nu, daarna kunnen wij ze be
sluipen en ten slotte ze bestrijden,"
bromt Guy, „maar er is haast bij." Want
de Spanjaards probeeren een boot over
den dijkweg te trekken om ze te ver
volgen. Gelukkig liggen er twee paar
riemen in de boot, die erg licht is en
hard trekkend roeien Haring en Chester
naar de Zuidwestelijke 'punt van het
kleine Diemermeer, dat niet meer dan
twee mijl lang is.
Zij behoeven nu ,geen onmiddellijke
vervolging te duchten, daar de Span
jaarden, toen zij hen zagen wegroeien,
afgezien hebben van hun pogingen om
een boot over den dijk te krijgen, haas
tig bespreekt het tweetal wat hun te
doen staat.
Het is onmogelijk langs dien weg te
ontkomen", zet Haring uiteen, wijzend
in Oostelijke richting, waar de weg naar
Utrecht langs hei meer loopt. „Daar
wordt te druk gepatrouilleerd. We doen
het best naar het Westen te gaan, waar
het meer de rivier de Amstel nadert. Dat
is niet meer dan een mijl ten Zuiden
van Amsterdam; daar hebben zij waaht-
booten liggen."
Maar dat is juist de richting, welke
Guy in wil slaan en met graagte gaat hij
in op dit plan, terwijl hij vraagt: „In dit
water and is toch zeker wel een weg
om met onze boot het Haarlemmermeer
te bereiken?"
„Zeker, er loopt een waterweg dien
kant uit," antwoordt Haring, „maar op
de eerste zes mijl gaat het om ons leven.
De laatste twaalf mijl loopen door ter
rein, waar gevochten wordt; wij kunnen
er vijanden tegenkomen, die we zullen
hebben te bevechten, of vrinden die ons
zul en helpen. Als wij maar wapens had
den", bromt de Hollander, „dan hadden
we tenminste kans om al vechtende ons
een weg te banen naar hel Haarlemmer
meer en daarna Alva's vaartuigen te
ontloopen,"
„Wapens? Maar hebt gij dan niet uw
zeemansmes en ik mijn ponjaard?"
„Voor den duivel! Moet het zaakje op
het mes uitgevochten", zegt Haring met
een grimmig lachje, „dan heb ik er ook
vrede mede. Ik heb er altijd plezier in
gehad een Spanjaard met een mes te lijf
te gaan."
Tenslotte werpt de schr ver van dit
artikel dan een blik „achter de scher
men".
„Om een volledigen kijk op de zaak
te geven, moeten wij ter sprake bren
gen van we ke zijde de studie van het
snelpostvervoer ter hand genomen is.
De steunpilaren van het Studiecom'té
snelpost Nederland-Indië zijn de, even
als de K.L.M,post, passagiers
en vracht naar Indië vervoerende
Stoomvaart Mij. „Nederland" en de
Rotterdamsche Lloyd. Aan de directies
dezer maatschappijen is het n et ontdaan,
dat de K.L.M, op het oogenblik reeds 45
procent der Indische mail vervoert en
het passagiersvervoer op de Indië-route
der K.L.M. een sterk stijgende lijn ver
toont. Voorts koesteren deze maatschap
pijen, zooals bekend plannen voor een
Zeppelin-dienst naar Nederlandsch-In-
d'ë. Zoodat de liefde voor het plan-Asjes
eigenliefde is, met als doel het uitscha
kelen van een concurrent, die reeTs
thans een niet onbeteekenende mede
dinger is en in de toekomst een geduch
te kan worden".
Tot zoover dit artikel, dat belangwek
kend maar eenzijijdig is, en dat ver
schijnt op een wel wat slecht gekozen
oogenblik, nu toch „onze" Postjager met
panne op een Italiaansch vliegveld zich
staat te verbijten..
Onze groote waardeering voor de
luchtlijn der K.L.M. hebben wij meer
malen onverbloemd geuit en wij staan
nog steeds op het standpunt, dat Neder
land bij lange na niet voldoende beseft
welk een pracht-prestatie deze gere
gelde d'enst is.
Maar daarom staan wij allerminst vij
andig tegenover een sportieve prestatie
als de vlucht van den Postjager zonder
den minsten twijfel is. als product van
de goede samenwerking tusschen een
moedig Soesterberger jachtvlieger, een
der beste oiloten van de K.L.M. en een
voortreffelijk Nederlandsch vliegtuigcon
structeur!
RAAD VAN N. EH ST. JOOSLAND.
Korting jaarwedden burgemees
ter, en andere salariskoriingeai,
en halveering subsidies. Ver
hooging hondenbelasting.
N. EN ST. JOOSLAND. De raad dezer
gemeente vergaderde Maandag j.l. onder
voorzitterschap van den burgemeester.
Afwezig de heer A. J. Kiompe.
Medegedeeld werd dat de onderwijze
res mej. J. van Male, ziekenverlof heeft.
B. en W. hebben 50 dames aangeschre
ven staande op de lijst van wachtgelders,
doch geen hunner kon een tijdelijke be
noeming aannemen. In haar plaats is
Het tweetal stelt nu een nader onder
zoek in omtrent wat er in de boot ligt.
Zij ontdekken een mast met zeil, wat een
aangename verrassing voor hen is, daar
er een gunstig windje waait. Zij richten
de mast dus op en hijschen het zeil.
Dan laat Haring, die de kisten in de
boot doorsnuffelt, onverwachts 'n kreet
van vreugde hooren.
„Wat is er?" vraagt Guy.
„Eten en drinken! Die vervloekte
Spanjolen hebben goed voor ons ge
zorgd. Hier is een flesch Spaanschen
wijn, die mij even welkom is als ik de
menschen haat, die haar hebben gebot
teld, en verder overvloed van rogge
brood, en zoute haring, met olie om ze
te bakken. Dat gaat als klokspijs naar
binnen! Dat is een buitenkansje."
..Ja, maar hier heb ik nog wat beters
roept Guy.
„Wat is nu nog beter dan voedsel?"
vraagt de Hollander,
„Wapens!"
In de kist aan den anderen kant van
de boot heeft Chester vier Spaansche
haakbussen met de noodige ammunitie,
een zwaard en een strijdbijl gevonden.
Het tweetal wënscht elkaar geestdriftig
hiermede geluk, want zij gevoelen zich
nu volkomen toegerust voor hun onder
neming.