"I ZEEUWSCH ZONDAGSBLAD m SPREEKWOORD RADEN JL 1° AM DE PQCMNCIALE ZEEUVSCHE MIDDELDUDGSCHE COUPAMT ^EEDEMMaElT 9 Dec. 1933 een oogenblik vergeef» naar woor den. ..Ik vind het slecht van jullie," barst hij dan los. „Je hebt dat laat ste zeker niet aan je moeder ver teld, is 't wel 7" „Natuurlijk nietIk „Neen, dat snap ik minacht Toon. „Je wist maar al te goed, wat die dan zeggen zou 1" „Loop heen", zegt Wim, „wat een heilig boontje ben je op eens Alle jongens deden het toch im mers 1 Waarom ik dan niet „Omdat het slecht is", houdt Toon vol. „Ik had het niet van je verwacht en als je 't mij vraagt, vind ik het wel even erg als ste len, want die stuiver was van je moeder en niet van jou Wim haalt zijn schouders op, maar vreemd, hij kan den blik van Toon toch niet verdragen Wim, de sterke, flinke Wim kijkt naar den grond f Wanneer hij even later buiten loopt, herhaalt hij zacht: „even erg als stelenja, feitelijk is dat zoo l" Hè, was hij toch maar niet bij Toon geweest Hij had het heelemaal niet erg gevonden gis teren en nu moet hij er voortdu rend aan denken Bovendien, zijn jokken kwam er ook nog bij I Want had hij niet van ja geknikt, toen Moeder 's avonds had gevraagd, lof het precies was uitgekomen O, wat slecht toch van hem Als moeder dat eens weten zou Met trage stappen loopt hij voort. „Dief", klinkt het in hem, „dief, bedrieger die je bentWim zou wat geven, als hij deze stem het zwijgen op kon leggen, maar dat gaat niet, want hij weet het maar al te goed, het is de stem van zijn geweten, die hem plaagt en aldoor sterker wordt. Zwijgend zit hij enkele uren Ia- ter aan zijn avondeten. Moeder kijkt hem af en toe ver wonderd aan. „Wat is er, jongen vraagt ze eindelijk, „je bent zoo stil Ik ken je zoo niet Wim krijgt een kleur als vuur. O, durfde hij nu maar te spre ken en te vertellen, wat hem hin dert, maar zijn angst weerhoudt hem. Vader zou zoo woedend zijn en moeder zoo verdrietig Neen, hij Vaagt het niet „Toch eens even naar hem kij ken zegt moeder, als Wim al 'n poosje in zijn bed ligt„Me dunkt, ik weet wel zeker, dat er iets aan, schort Wanneer ze binnenkomt bij Wim, bemerkt ze, dat hij nog met groote oogen wakker ligt. „Wat is er, jongen vraagt ze zacht, „verberg je ons soms iets Wim barst in tranen uit 1 Hij doet geen moeite meer om het nog langer te ontkennen, maar hij trekt moeder naar zich toe en even la ter heeft hij alles eerlijk opge biecht „Het spijt me toch zoo zegt hij eindelijk snikkend, „heusch, ik wist niet, dat het zoo verschrikke lijk slecht was, moeder Niet voor dat Tom mij daar op wees Moeder kijkt hem ernstig aan, maar toch niet boos 1 „Wat valt me dat verbazend van je tegen zegt ze eindelijk zacht, „maar 'k ben toch blij, Wim, dat je zelf begrijpt, hoe leelijk je gehandeld hebt. Doe zulke dingen nimmer weer Een jongen, die zijn ouders durft bedriegen, is al flink op weg, een heel slecht mensch te worden. Zou je dat verdriet ons willen aandoen vent 7" „Neen moeder, nooitsnikt Wim. Hij voelt zich nu zoo rustig, dat hij alles heeft verteld. Als vader even later aan zijn bed staat, va der die van moeder alles heeft ge- hoord, en niet zooals, Wim dat vast verwacht heeft, hem komt straffen, maar de hand hem op het hoofd legt met de woorden: „jon gen, wil je me beloven, dat dit nooit weer voorkomt zegt hij uit het diepst van zijn hart „ja va der, ik beloof het u 't Was slecht, hè vader Even slecht als steien wel Wims vader knikt. „Ja jongen 1" zegt hij ernstig, „even slechtJe moet je best doen om als Toon te worden, vent Dat is een vrindje, waar je trots op wezen moogt Den dag daarop zit Toon na schooltijd voor het open raam. Hij leest en kijkt verwonderd op, als plots een stem vlak naast hem zegt: „Toon, luister eens 1" 't Is Wim, die voor hem staat en haastig verder gaat: „Ik heb geen tijd om bij je binnen te komen hoor Maar 'k wou je even zeg gen, dat je gisteren wei gelijk hadt 't Was een leelijke streek van ons en thuis heb ik het ook verteld Vader zei, dat het zoo flink van je was geweest om mij dat te zeggen en ook, dat ik er trotsch op moest zijn, dat jij mijn vriendje bent Toon kleurt van blijdschap. Eensklaps denkt hij aan de woor den van zijn moeder: „elke daad van flinkheid hoeft nog niet een daad van kracht te zijn Als Wim is weggegaan en moe der als gewoonlijk met haar naai werk bij hem zit, begint hij dade lijk, „weet u nog Moes, dat U me laatst de fabel van den leeuw en de muis hebt vertelt „Ja knikt moeder en ze kijkt vragend op. „Nu, dan moet U toch eens luis teren gaat Toon met een geluk kig lachtje voort. Hij doet haar het verhaal van Wim en einddigt dan: „Nou was Wim de leeuw, hè Maros en ik de muis, al heb ik hem dan ook niet van den dood gered „Maar toch wel van iets heel verschrikkelijks", zegt moeder ernstig. „Toon je hebt je vriendje doen begrijpen, dat hij op het punt stond een bedrieger en een dief te worden. Daarvoor zal hij je zijn heele leven dankbaar zijn De huisgenooten weten niet, waarom Toon èn Moeder er dien avond zoo gelukkig uitzien, maar ik hoef het jullie niet te vertellen, wel En ook niet, dat het een ge heimpje tusschen beiden bleef R. Winkel. RAADSELHOEKJE. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT T VORIGE NUMMER. VOOR GROOTEREN. 1. Ar, moe, de; armoede. 2. Abrikoos, Kiosk, bark, sok, roos, 3 0 4. Met al die malle oefeningen ver spil je je tijd. (Meta, Em, Alle en Leo). Een versch ei noem ik onder mijn lievelingsgerechten. (Hein en Ko). Moeder heeft dit scherm anders duur genoeg betaald. (Herman en Aal). Vader ging veel langer op reis dan hij van plan was. (Ella). o OM OP TE LOSSEN. 4. De Roer. VOOR KLEINEREN. 1. Kauw, pauw, gauw, nauw, lauw. 2. Sint Nicolaasfeest. 3. Wiel, e, Waal; wielewaal. VOOR GROOTEREN. 1. Mijn geheel wordt met 9 letters geschreven en noemt een stad in Spanje. Een 1, 4, 2, 5, 9, 4 is een li chaamsdeel van een dier. 5, 6, 3, 2, is een meisjesnaam. 8, 7, 8 ligt in Gelderland. Een 4, 2, 3, 7, is een deel van je gebit. 2. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een bloem. X X - X XX X X X X X X X lo rij een medeklinker. 2o een deel van een vrucht. 3o een grappenmaker. 4o 't gevraagde woord. 5o een bloeiende struik. 6o een boom. 7o een medeklinker. 3. Verborgen rivieren in ons land en het buitenland. Heb je die zeven boekdeeltjes nu al uit Deze tafel is rond en de ruimte valt niet mee. Och Sam, breek alsjeblieft het huis niet af I Dag Mies en Cato. Is ééa van jullie ziek geweest 4. Wie kan een Indischen boom maken van: de Maart in VOOR KLEINEREN. 1. Mijn zusje en mijn broertje kre gen hun voornaam (al was die dan ook afgekort) van choco lade letters. Ze konden er sa men een platte visch van ma ken. Hoe was dat mogelijk 7 2. Wie noemt mij eens even 't Haantje, dat nooit kraait En nooit loopt, maar wèl graag Op zijn standplaats draait 7 'k Wed: je kent hem zeker, Al is hij ver weg. Kun je 't nu wel raden, Zonder dat 'k iets zeg 7 3. Mijn zusje en een kleedingstuk worden precies hetzelfde ge schreven. Hoe kan dat 7 4. Vul deze 9 vakjes in met: 4A ID 2L 2M maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van bo ven naar beneden leest: een^jong, viervoetig dier. een meisjesnaam. een ander woord voor dwaas. Opkweekenopfokken Opvoeden. December, de maand van het kind, wordt ingeleid en weder uit geleide gedaan door een grijsaard. Sint Nicolaas, hoeveel eeuwen heeft hij reeds zien komen en gaan, 3oet aan het begin de jonge kinderhartjes van verwachting kloppen, opent de deur voor De cember. Sint Sylvester, die de ge schiedenis van vele eeuwen zou kunnen schrijven, sluit de deur van die maand, van geheel het jaar. En tusschen die trouwe oude wachters ligt een tijd vol van vreugde voor de kinderen; wor den de gedachten ook met nadruk bepaald bij een kind; bij het kerst kind in den stal van Bethlehem, Geen wonder, dat in die maand de gedachten van duizenden ouders en ouderen uitgaan naar hun kin deren; naar het kind. Onze Nederlandsche taal kent drie woorden voor groot brengen: opkweeken, opfokken, opvoeden. Bloemen keekt men op; dieren fokt men op; kinderen voedt men op. En nu is het allermerkwaar digste dit, dat niemand zich zal uitgeven voor een bloemkweeker of een veefokker, die van bloem noch dier verstand heeft; maar dat er zoo heel veel ouders getooid worden met den schoonen naam opvoeder, terwijl ze van de kin derziel geen verstand hebben en onhandig-vreemd staan tegenover het zoo verantwoordelijke werk, dat hun werd toevertrouwd, toen hun kind geboren werd. Vandaar zoo heel veel mislukte opvoedin gen en dus even zooveel mislukte levens haast en dubbel zooveel te leurgestelde ouders. Het is een mooi werk om bloe men op te kweeken. Men krijgt een klein plantje, een stekje. Men weet, wat juist die plant noodig heeft om te gedijen en zorgt er voor, dat het ontvangt wat het behoeft. En dan gaat het goed. Blaadje na blaadje ontsluit zich. Dra vertoont zich de bloemknop; hij ontsluit zich tot den vollen bloei. Hoe verheugt zich dan het hart. Het oog wordt niet moede om de bloem in haar Lloeiende schoonheid te bewonderen. We meten als 't ware uit, hoe klein de plant was, toen we haar kregen. Zoover is ze nu gekomen door onze trouwe zorg. Geen wonder, dat de menschen wel eens zeggen, dat het opkweeken van bloemen dankbaarder werk is dan het op voeden van menschen. Toch kent dit kweeken ook zijn moeilijkhe den en teleurstellingen. Het opfokken van dieren is niet zelden een plezierig werk, omdat het zoo'n voldoening geeft. Toen «enigen tijd geleden in Artis jonge leeuwtjes geboren waren, die door een herdershond werden gezoogd, kwamen van deze jeugdige ko ninkjes der dieren foto's in de cou ranten en men zag er met genoe gen naar. Toen de leeuwtjes ge zien mochten worden, stroomde men toe. En er moeten heel wat dierenvrienden zijn, die nog op ge zette tijden komen zien, hoe de jonge leeuwtjes her maken. Ze scheppen er vreugde in, Jat ze zich flink ontwikkelen. Niet an ders, wanneer we zelf kuikens of jonge katjes of hondjes opfokken. Maar we zorgen ervoor, dat de diertjes krijgen wat ze noodig heb ben. We weten, dat dit de voor naamste voorwaarde is, die ver vuld moet worden, willen we vreugde van het opfokken bele ven. Dan echter is het ook een dankbaar werk. Men hoort wel eens zeggen, dat meer vreugde be leefd wordt van dieren, welke men opfokte dan van menschen, die men opvoedde, ofschoon ook te leurstellingen den dierenfokker niet bespaard zullen blijven. 0 Er is in den loop der tijden over de opvoeding van menschenkinde- ren al heel wat geschreven en ge sproken in boeken, paedagogische handleidingen', cursussen; onder ling gesprek. Teveel om te noe men. Misschien ook wel teveel. Evenredig aan de groeiende be langstelling voor het kind in 't al gemeen, zijn de klachten, dat de kinderen niet beantwoorden in de praktijk aan het beeld, dat de paedagogische theorie van hen heeft opgebouwd. Inderdaad is er onder de rijpere jeugd een moree- le aftakeling. Het valt niet te ont kennen. Nu zou men ook hierover weer boeken vol kunnen schrijven. Het beste is terug te gaan tot den simpelsten eisch van de opvoeding, welken we kunnen leeren van het opkweeken en het opfokken: ge ven wat noodig is. Niets meer, maar ook niets minder Geef een kind wat eens kinds is; wat het noodig heeft naar karakter, aanleg, ontwikkeling. Wat daaronder blijft moet falen; wat daarboven uitgaat is uit den booze. We ma ken de dingen vaak veel ingewik kelder dan ze van nature zijn. Ook de opvoeding. Niet het op kweeken, niet het opfokken. Wèl het opvoeden. Zou daarom niet zoo dikwijls opkweeken en opfokken dank baarder zijn, omdat we die twee nemen zooals ze zijn, terwijl we opvoeden omvormen tot iets van eigen makelij, van eigen vinding ~J. Nagel. Heer (in den schouwburg tot iemand, die voor hem zit en voort durend tegen een kennis zit te praten): „Meneer, ik kan geen woord verstaan van wat er gespro ken wordt". De ander (verontwaardigd) „Maar, meneer, dat gaat u niets aan, dat is iets tusschen mijn vriend en mij.... u heeft zich niet met andermans zaken te bemoeien". ZEEUWSCHE KRONIEK. 7 December 1929. Geweldige brand in de Lange Delft te Middelburg. De brand was begonnen in den Franschen Bazar. Aangewakkerd door een stormachtigen wind sloe gen de vlammen over naar 7 ande re gebouwen. Door de hulp van omliggende plaatsen, zelfs van uit Goes, Bergen op Zoom en Rotter dam, wist men ten laatste het vuur te stuiten. Onder de verbrande gebouwen was ook het bekende Grand Hotel Verseput, eenmaal een prachtig patriciërshuis, in 1747 gebouwd door M. C. Versluijs. Het huis heet te toen „Groot Ravestèin". 8 December 1813. De stad Zierikzee wordt door de Franschen verlaten. Op 17 November was in Den Haag de omwenteling begonnen en breidde zich in Holland verder uit. De Franschen wilden Zeeland zoo lang mogelijk bezet houden. Zij verklaarden daarom op 27 Novem ber de Zeeuwsche eilanden in staat van beleg. Op de Zeeuwsche stroo men verspreidde zich een Britsche vloot, gereed om hulp te verleenen. Op verzoek der burgerij van Zie rikzee kwam een deel van de En- gelsche zeemacht naar deze stad. De Franschen werden verdreven en waren genoodzaakt Schouwen en Duiveland te verlaten. Zij trok ken naar Tholen, welk eiland zij ook spoedig moesten verlaten. Kort daarna waren ook Noord- en Zuid-Beveland van de overheer- schers verlost. Alleen 't fort Bath konden zij bezet houden. Het eiland Walcheren bleef nog geheel in hun macht onder het op perbevel van generaal Gilly tot Mei van het volgende jaar. 9 December 177i. De Staten van Zeeland stellen maandelijksche bedestonden vast tot afbidding van de groote vee- sterfte. Onder het rundvee was een be smettelijke ziekte uitgebroken, nog erger dan die van 't jaar 1744. Vleesch, melk, boter en andere eetwaren waren bijzonder duur geworden. Door 't gebruik aan on deugdelijk voedsel dreigden be smettelijke ziekten. De voorgschreven bidstonden werden geregeld op den eersten Woensdag van iedere maand ge houden. Over het algeipeen werden de biddagen in Zeeland streng ge handhaafd. Alle publieke verma kelijkheden waren verboden en openbare arbeid mocht niet wor den verricht. De laatste biddag tegen de ge noemde veesterfte werd gehouden op 17 September 1772. De sterfte onder het vee was verminderd en de pas binnengehaalde oogst was goed. 11 December 1829. Voor Jacob Cats wordt op de markt te Brouwershaven, zijn ge boorteplaats, een standbeeld ont huld. Jacob Cats, geboren 10 Novem ber 1577, overleden 12 September 1660, is bekend als dichter en als staatsman. Te Middelburg is hij raadspensionaris der stad ge weest. Hij woonde toen in de Noordstraat. Ook bezat hij de bui tenplaats Munnikenhof onder Grijpskerke. Door inpolderingen in Staats-Vlaanderen, voornamelijk onder Groede, nam zijn rijkdom belangrijk toe. 12 December 1833. De Oude of St. Pieterskerk te Middelburg wordt voor 19300 verkocht voor afbraak aan D. Dronkers. De kerk stond bij het tegenwoor dige Hofplein. Eerst heeft zij twee en een halve eeuw als Roomsch- Katholieke kerk gediend, daarna 235 jaar als Hervormde kerk. In 1809 gebruikten de Engelschen haar als kazerne. Hierdoor heeft zij veel geleden. Na 't vertrek der Engelschen werd 't kerkgebouw niet meer gebruikt. Alleen werd in de kerk en op het aangrenzende kerkhof tot 1830 begraven. Na den verkoop werd spoedig aan de af braak begonnen. Op hetzelfde ter rein staan thans 5 heerenhuizen en een Gereformeerde kerk. 15 December 1598. Marnix van St. Aldegonde sterft. Deze bekende dichter, staats- en krijgsman uit onze vaderland- sche geschiedenis stond met Zee land in betrekking, doordat hij in 1575 ambachtsheer werd van West-Souburg, waar hij van toen af het kasteel ging bewonen. Van 1583 tot 1585 is hij nog burge meester van Antwerpen geweest. Door zijn ijveren werd te West- Souburg in 1595 de vernielde Roomsche kerk hersteld en een Hervormde gemeente gesticht. De Algemeene Staten droegen Marnix op om den Bijbel te ver talen. In 't midden van dit werk overleed hij te Leiden op 60-jari- gen leeftijd. Zijn zinspreuk was: „Repos ailleurs." Elders is de rust. Hij werd in de St. Pieterskerk te Leiden begraven. Het is niet met zekerheid te zeggen, of zijn lijk la ter naar de kerk te West-Souburg is overgebracht. R. B. J. d. M. (Nadruk verboden.) Aan tafel at hij maar zeer be denkelijk van een nieuw door z'n vrouw klaar gemaakt schoteltje. „Lieve", vroeg zij bescheiden, „met dezen schotel is iets niet ge heel in orde." „Wat heb je toch weinig smaak", zei de vrouw. „In het kookboek staat er nog wel nadrukkelijk bij: „Dit is een zeer smakelijke spijs". N D O D E R N E R I O D R M - x

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 9