ZEEUWSCH ZONDAGSBLAD K- NAM DE PROVINCIALE ZEE.UVSCHE MIDDELBUQGSCHE COUQAhT 25 Nov. 1933 lil EEN EIGEN BEESTJE. EERSTE SNEEUW. REGENDRUPPEL DIE NIET MEER TERUG KON! RAADSELHOEKJE. xxxxxxxxx X x - ZEEUWSCHE KRONIEK. I, I I I „Mam, Mams, doe eens gauw open", werd er door de brieven bus geroepen. Mevrouw Post haastte zich uit de keuken naar de trap, waar ze de deur opentrok. Nan kwam binnen, duwde met haar voet de deur achter zich in 't slot, want ze had haar handen niet vrij. Voorzichtig droeg ze iets tus- schen de op elkaar liggende han den en behoedzaam kwam ze naar boven. „Wat heb je daar, kind vroeg moeder. f „O, mam, zoo snoezig: 't is een vogel. Ik heb 'm gevangen, op de wei." „Maar vrouwtje, je moet geen vogels vangen. De dieren houden van hun vrijheid." „Hij kon niet vliegen, mam. Hij zat zoo stilletjes. En toen kon ik hem toch beter meenemen, dan dat kat 't diertje opat". „Daar heb je gelijk is." „Mam, we zullen 'm beter ma ken, hè „Dat zullen we tenminste pro- beeren," Nan had 't beest op de keuken tafel gezet. Stil in elkaar gedoken, bleef 't dier zitten. Moeder zag wel, dat de stakker meer dood dan levend was, maar ze wou Nan niet dadelijk teleurstellen. ,,'t Is een lijster, denkt u ook niet „Neen, 't is een doodgewone spreeuw." „Maar hij is toch mooi, hè Ik ga hem mak maken, net als die spreeuw van tante Miep. Weet u nog wel „Ja die kwam, als ze riep: „Piet, Piet „Ik noem mijn spreeuw ook Piet. Nu heb ik eindelijk eens een eigen beestje." En liefdevol streek Nan den vogel over zijn rugje. Moeder strooide wat brood kruimels voor het beest op de ta fel, maar de vogel pikte er niet naar. „Hebben we soms 'n kooitje vroeg Nan. „Neen, laten we den spreeuw in een stoof zetten." De stoof werd op z'n kant ge legd met een lap er in en daar kwam de vogel op te zitten. Hij deed niet de minste poging om weg te vliegen. „Als hij beter is, moet je 't beest de vrijheid geven, Nan", raadde moeder. „Ja, natuurlijk. Maar ik denk vast, dat je dan telkens weer te rug komt." Van tijd tot tijd ging 't meisje naar haar beestje kijken. „Piet, Piet riep ze dan. Maar de vo gel gaf geen antwoord, 's Avonds voerden moeder en Nan samen het beest met wat ge weekt brood. Moeder hield den bek open en Nan stopte het er met een stokje in. Nans eerste vraag den volgen den morgen, toen ze geroepen werd, was, hoe 't met Piet ging. „Nog 't zelfde", zei moeder, „ik geloof heusch, dat 't beest erg ziek is". „Piet. Piet zal toch. niet doodgaan. En nu was ik juist zoo blij, dat ik een eigen beestje had." „Als 't dier pijn heeft, kan 't be ter doodgaan", vond moeder, die Nan maar op 't ergste voorberei den wilde. En ja, Piet zal erg ongelukkig in een hoekje van de stoof. Naar geen enkel lekker stukje hapte hij, Terwijl Nan op school zat, vond moeder het beest dood in de stoof. Juist werd er toen gebeid, 't Was tante Miep. „Wat zie jij er bedrukt uit," zei deze, toen ze moeder aankeek. Moeder vertelde, wat er met den spreeuw gebeurd was en be sloot: „Nan zal erg teleurgesteld zijn, ze was zoo blij, dat ze een beest had.' „O, maar dan zal ik haar wel eens helpen", zei tante Miep hoofdknikkend. „Ik moet even weg." „Waarheen „Dat zal ik je straks vertellen". En haastig vertrok ze. 't Was al bij twaalven, toen tan te Miep naar boven kwam stui ven. Ze had Nan in de verte al zien aankomen, want haar school ging om kwart vóór twaalven uit. „Waar is de stoof vroeg tan te Miep aan haar zuster. Moeder kwam met het. voor werp aandragen, waaruit de doode vogel verwijderd was. Daar belde Nan al. Moeder ging open doen en intusschen haalde tante Miep wat uit haar bood- schappentasch en stopte dat in de stoof. „Hoe is 't met mijn beestje vroeg Nan op de trap. „Goed, heel goed is 't met jou beestje", riep tante Miep uit de kamer, „springlevend en gezond „O, hebt u 'm beter gemaakt vroeg Nan. Meteen keek ze naar de stoof enze wist niet, wat ze zag. Van verbazing kon ze eerst niets zeggen. Eindelijk juichte ze: „Een hondje Is dat voor mij „Ja, ik hoorde van moeder, dat je zoo graag een eigen beestje wou hebben.begon tante. „En Piet vroeg Nan, naar moeder kijkend. „Hij is.... ingeslapen.... voor goed." „Jammer," zuchtte 't meisje „maarzoo'n hondje vind ik toch nog veel leuker dan een mak ke spreeuw." En meteen tilde ze den rakker, die druk zat te piepen, uit de stoof. „Hoe heet ie, tante „Tommie." „Een leuke naam", vond Nan. Vader kwam thuis. Die keek vreemd op, dat er 'n hond in huis was. Maar toen hij hoorde, dat 't beestje al zindelijk was en niet groot werd, vond hij 't goed. Ja, hij beloofde Tommie zelfs een halsbandje en een riempje. Want Nan moest toch met haar hondje uit kunnen. „Waar hebt u Tommie toch zoo gauw vandaan gehaald wou Nan weten. „Gekocht. Ik wist juist van een hondje, dat te koop was." Tante Miep werd erg bedankt, vóór ze wegging en Nan was heel gelukkig met haar eigen beestje. J. H, Brinkgreve Entrop. Op een morgen riep mijn broertje: Zus, toe, kom gauw uit je bed „Sneeuwman" heeft vannacht de daken Een wit mutsje opgezet Ha, wat schittert 't in je oogen, Hagelwit is 't, waar je ziet, En ons tuintje, neen, ik weel 't zeker Mooier is 't zelfs 's zomers niet Kom, Zus gauw met mij naar buiten; Sleden, ballen, wat een jool Hè, ik wou, dat Moes vanmorgen Ons maar thuishield van de school Want mijn bol staat niets naar leeren, 'k Denk aan sneeuwpret, al- maar-door Zus, als 'k strakjes soms blijf steken, Zeg mij dan een beetje voor 'k Sleed je daarvoor heel den middag Door het bosch; dat zal j'eens zien En ik maak voor jou een sneeuwpop, Een héél groote, bovendien Hermanna, Regendruppel was nieuwsgierig, Wou graag naar de Aarde gaan, 't Is eentonig in de Wolken! Klaagde hij tot d' oude Maan. Maantje zei: 'k Moet op je passen Ga nu slapen 't Is al laat 't Kan heusch heel gevaarlijk worden. Als jij naar beneden gaat Maan keek ernstig, tot.... na 'n tijdje Achter 't Wolkgordijn zij kroop. Regendruppel, toen hij dat zag, Zette 't ijlings op een loop Wipte haastig naar de Aarde, Bleef daar hangen aan een tak. Kon nu rusten van zijn reisje En keek rond op zijn gemak. Eind'lijk wilde hij naar huis weer. Maar nu had hij groot verdriet, Want 't was donker! Regendruppel Vond toen den terugweg niet Carls Hoog. O OPLOSSINGEN DER RAADSELt UIT 'T VORIGE NUMMER. VOOR GROOTEREN. 1. Deze zoom is te breed, Annie. (mist). Ons Smaakt dat kopje Hag el- ken dag toch zoo lekker (hagel). Heb je een zilveren vleeschvork aan je tante gegeven (orkaan). Het ware genot van een mooi boek is heerlijk. (regen), 2. Geertruidenberg. Beer, Gerrit, dun, berg, duigen, been, trui. 3. Schimmel. s T E M T O G A E G E R M A R S VOOR KLEINEREN. 1. Een haring. 2. Beurs-rebus. 3. Reus Residentie. berk list kiwi lade melk neus 0 t t o klip twee o OM OP TE LOSSEN. o VOOR GROOTEREN. 1. Mijn geheel wordt met 8 letters geschreven en noemt een groot, gevaarlijk dier, 4, 3, 5, 8 is een groente. 6, 7, 2, 1 is een jongensnaam. Een 4, 8, 3, 1 is een uurwerk. 2, 3, 5, 6 is een kleur. 2. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een dier. X X X1 X X - X lo rij een medeklinker. 2o een uitroep. 3o een vaartuig. 4o een ander woord voor pijl 5o 't gevraagde woord. 6o een ander woord voor overeenkomst. 7o een metaal. 8o een kleedingstuk, 9o een medeklinker. 3 3. Verborgen lekkernijen. Haast mij toch niet Ik heb im mers nog allen tijd. Wat zijn dat handige bakken om planten in te vervoeren. Eet Oom Hans oesters of houdt hij er niet van Wat blafte de hond van Hans Diwa fel tegen ons, 4. Als mijn eerste een vogel, mijn tweede het tegenovergestelde van hoog en mijn geheel een water in Groningen is, kun je dan die drie woorden noe men VOOR KLEINEREN. 1.Welk grappig dier verandert in een visch, als men hem een anderen staart geeft 2. Verborgen dieren. Ik wist niet, dat To regelrecht naar huis moest komen. (2) Wóont Mieke ver van school Vader had Hans lang genoeg ge waarschuwd. Er lag een tasch onder de tafel. 3. Ik speelde met mijn zusje En keerde haar plots om, Ik deed 't met een bedoeling, Want heusch, ik ben niet dom, 'k Kreeg speelgoed en ik speelde Met d' omgekeerde zus En toen ze weer mijn zus werd, Toen gaf ik heer een kus. 4. Welke drank is goed voor elk 'k Denk je houdt er van. 't Is De rechte Weg. Er zijn woorden, gezegden, zin nen, welke zich onwillekeurig vasthechten in ons geheugen. Hoe dat komt weten we niet aan stonds. Later is het ons duidelijk. Zonder dat we het toen misschien begrepen, speurden we iets van den diepen zin. Later ging de volle waarheid daarvan voor ons op en verblijdden we ons, dat dit woord ons bijgebleven was. Een van de eerste dingen, wel ke een schooljongen leert, wan neer hij begint met de meetkunde is: een rechte lijn is de kortste r verbinding tusschen twee punten. Wij herinneren het ons nog als de dag van gisteren, dat onze leer meester, toen hij ons dit leerde, tot ons zeide: Jongens, onthoudt dat goed. Onthoudt het goed, dat de rech te lijn de kortste verbinding is tus schen twee puntenwil dat niet zeggen in het leven van a den dag, dat de rechte weg altijd de beste weg is en zeker tot het doel leiden moet. Men heeft op 't papier twee pun ten staan. De kortste verbinding is nu om de rechte lineaal te ne men en de rechte lijn te trekken Die lijn gaat recht op het doel af, wijkt niet uit naar rechts of naar links, maar houdt de vaste rich- Is zoo ook niet de rechte weg Die wijkt toch ook niet af. Maar voert linea recta naar het doel. Er wie den rechten weg bewandelt, die zal niet verkeerd uitkomen. Hij kent het doel en hij kent den weg. Wie doel en weg kent, zal slagen. Is dat nog een woord voor on zen tijd, dat de rechte weg de beste is De Romeinen zeiden feitelijk niets anders, die meen den, dat men met den middenweg best uitkwam. Inderdaad, Wie zich weet te bewaren voor de uitersten is een verstandig man Die zal bij het najagen van zijn doel ook niet afwijken naar links of naar rechts. Maar de midden weg zal ook voor hem de rechte weg worden, welke leidt tot het begeerde doel. Het klinkt eenigs zins ouderwetsch „het begeerde doel". Maar we gebruiken deze uitdrukking met opzet, omdat het woord begeerd zoo duidelijk aan geeft wat ons op den weg naar 't doel vaak parten spelen wil: de begeerte. Heeft Vondel niet reeds gedicht: Sluit voor begeerte uw graag gezicht We willen per se iets bezitten, iets bereiken, iets worden.het gaat misschien ge makkelijker langs een omweg, langs de zijpaden. We weten wel, dat dit een afwijken is, hetwelk we voor ons geweten niet kunnen verantwoorden, maar we willen 't toch zoo verbazend graag bezit ten. Het is de begeerte, welke ons afvoert van den rechten weg. En misschien bereiken we het dan ook inderdaad. Maar de vreugde over het bereikte succes zal toch meer of minder vergald worden door de gedachte: het was toch niet de rechte weg, welke tot mijn doel mij leidde. Over zulk een voor ons eigen geweten toch teleurstellend ge voel mogen we ons niet heen la ten drijven door de gedachte, dal zoowel anderen niet anders han delen, dat wie niet sterk is toch maar slim wezen moet en welke compromissen met het geweten verder voorgeslagen worden. Het groote ideaal moet toch steeds blijven voor hart en gewe ten: de rechte weg. Ook al is die weg niet steeds de gemakkelijkste, noch de prettigsie, noch de voordeeligste. Er loopt een aardig verhaaltje uit het leven van een der laatste Russische Czaren. De spoorweg van Petersburg naar Moskou moest aangelegd worden. Dóch de plannen schoten maar niet op. Er waren allerlei moeilijkheden te overwinnen van allerlei aard. De Czaar werd ongeduldig en toen de ingenieurs hem op de kaart ver klaarden, welke moeilijkheden er al waren, nam de Czaar een li neaal en trok een rechte lijn tus schen de beide steden Zoo moes! de spoorweg worden aangelegd En zoo werd hij ook aangelegd welke moeilijkheden ook te over winnen waren, ze werden over wonnen omdat de rechte lijn ge volgd moest- worden. Zoo wilde het de Czaar. Zouden we het ook zoo niet kunnen zeggen, dat menschelijk ei goddelijk recht van ons wenscht, dat ook wij in alle dingen den rechten weg zullen bewandelen er dat we het daarom ook doen zon der te trachten het met dat recht op een accoordje te werpen Want het moet toch tenslotte in ons leven onaantastbaar waar blij ven, dat we geen vrede mogen hebben met wat niet recht is. Recht op het doel af, langs den rechten weg dusmisschien denken we soms, dat is een ideaal hetwelk we in het nuchtere leven van al den dag niet in toepassing' kunnen brengen. De wereld is rond en niet recht, zoo zal men zeggen en in de ronde wereld pas sen geen rechte wegen. Een ideaal is er tenslotte om kracht te geven. Het mag maar niet opgeborgen worden op den rommelzolder. Neen, we moeten het meedragen in ons leven, om uit de kracht ervan te leven, om uit de kracht ervan te leven. Zoo ook het ideaal van den rechten weg. Die weg moge de voordeeligste niet wezen, noch de gemakkelijkste, noch de prettig ste. hij is de beste. Waarom Omdat hij aan die hem bewande len geeft den vrede in de overtui ging: ik heb geen zijpaden en geen slinksche wegen bewandeld, maar steeds den rechten weg gehouden: ik deed wat ik doen moest en de uiteindelijke uitslag zal mij in het gelijk stellen. J. Nagel. 28 November 1549. Maximiliaan van Bourgondië, markies van Veere, verzoekt als Heer van Vlissingen aan keizer Karei V octrooi tot vergrooting van Vlissingen, ten einde de ha venwerken uit te breiden. Hiervoor wilde hij 200 gemeten van Oud-Vlissingen en 100 geme ten van West-Souburg bij de stad trekken. Door toename van de kleine en de groote visscherij was er in de haven geen voldoende lig plaats. Bovendien kwamen de vis- schers uit Domburg, Westkapelk en Zoutelande, die bij hun woon plaats geen haven hadden, te Vlis singen aan. De stad Middelburg gesteund door de andere Zeeuw- sche steden, protesteerde tegen dt havenüitbreiding van Vlissingen daar zij vreesde, dat haar hande zou verminderen. Goes en de an dere steden waren bang voor haai zoutnering. Toen echter Vlissingen beloofde geen nieuwe kaaien te zullen ma ken, noch huizen of pakhuizen scheepstimmerwerven, zoutketen of dergelijke wérken om de koop lieden te lokken, waren Middel burg en de andere handelssteden gerust gesteld. Ook wilden zi gaarne in vrede leven met Maxi miliaan van Bourgondië, admiraa en stadhouder van Holland, Zee land eh West-Friesland. 29 November 1836. Een vliegende storm brenj overal in Zeeland groote schai aan. Vooral Veere werd geteisterd Verscheidene huizen stortten in Weinige gebouwen waren zonde, stormschade. Te Westkapelle werden 6 wo ningen en eenige schuren ineenge drukt of het kaartenhuizen waren Verscheidene molens, zoogeu standaardmolens, waaiden om, zooals te 's-Gravenpolder en U Groede. De molenaar van dezi laatste plaats werd hierbij zwaa gewond. Een schaapherder, die aan dc Kruiningsche vliet aan 't schapei hoeden was, werd door den winc opgenomen en in de vliet gewor pen, waarin hij verdronk. De storm eischte op zee nog meer slachtoffers. Overal langs d Walchersche kust strandden sche pen, zooals bij Ramrnekens, de Z Watering, Zoutelande, Domburg en Westhove. Van de bemannm konden velen gered worden. On der hen waren veel Belgische visschers, die verwonderd ware: over de goede verzorging, die z genoten, ofschoon ons land me België nog in oorlogstoestand war Tal van zeelieden vonden echte hun graf in de golven. Ook dt zeeweringen leden groote schade. 1 December 1770, Pieter de la Rue, een bekwaam geschiedkundige te Middelburg op 75-jarigen leeftijd overleden. Zijn familie was, zooals de naar aanduidt, van Fransche afkoms en had zich in 1595 te Middelburg gevestigd. Door den handel kwam zij tot aanzien. P.eter de la Rue was Rekenmeester van Zeeland. Hij heeft zich verdienstelijk ge maakt door het schrijven van een tweetal geschiedkundige werken, n.l. Geletterd Zeeland en Staat kundig en Heldhaftig Zeeland, waarin beschreven wórden de Zeeuwen, d.e in de letter-, staats- en krijgskunde hebben uitgeblon ken. De aanleiding tot het schrijven dezer werken was de schampere wijze, waarop prof. P. Burman op 8 Febr, 1725 in een redevoering van het 150 jarig bestaan der Hoo- geschool te Leiden, zich over Zeeland en de Zeeuwen had ge sproken. P. de la Rue is._begraven in het auditorium, dit is tusschen de Nieuwe Kerk en de Koorkerk. Op zijn graf is een zerk met inschrift, doven zijn graf heeft een gedenk bord gehangen, dat thans in !t Mu seum wordt bewaard. 1 December 1773. Het monument voor Johannes de Miggrode, den grooten Ze^uw- schen Hervormer, wordt in de Groote Kerk te Veere onthuld. Op 25 Mei 1686 was; de föoote kerk door brand verwoest. jVele grafsteenen waren door de hitte gesprongen. Bij de opruiming wer den de stukken zerken met ander puin gebruikt tot versterk.ng der teedijken. Bijna een eeuw tater ontdekte de Veersche predikant J. /an Iperen op het noorderhoofd 'n '"root gedeelte van den grafsteen /an Joh. de Miggrode. Op zijn initiatief werd op 1 Dec. 1773. in de Groote Kerk een nieuw gedenknaald voor den grooten -eeuwschen Hervormer onthuld. Toen de Franschen de kerk in .812 als hospitaal gebruikten, werden vele praalgraven en ge denknaalden, door hen vornield, fet monument van De Miggrode is echter gespaard gebleven. Na het vertrek der Franschen in- 1814 verd de kleine kerk voórfgods- dienstoefeningen gebruikt j&i het nonument naar deze kerk overge bracht. Hf gggai 1 December 1861, De Nieuwe Kerk der Hervorm de Gemeente te Vlissingen "plech- -ig ingewijd. Dit kerkgehMiw is opgericht op den hoek van de voormalige Pottekade en "Korte Nieuwstraat. Hiervoor Werden wee huizen en een pakhu s aan gekocht. De kerk werd aangenomen voor 56000, welk bedrag later aan- nerkelijk is verhoogd moeten wor den. - Ds. J. J, van T oorenentjergen beeft door zijn ijverige bedoeiin- 'en de bouwkosten grootSadeels bijeengebracht. Het teköiSSwerd sedekt door rentelooze voorschot ten en een geldleening. De «erste

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 11