DE DOCHTER VAN ALYA,
„!Haa.r nu is het uit!!!
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.VAN DINSDAG 7 NOVEMBER 1933. No. 263.
en
too-
|Het
laat.
3or-
t.o.
ige.
k
Mensch en Maatschappij in
Nederland en Indië.
MIDDELBURG.
Wat zien die deuren eruit! De
verf overal dof en met kras
sen! Dal. is toch al te barl"
Zorgt U van den beginne
af er voor, dat niets in de
huishouding verkeerd be
handeld wordt, neemt U
inplaats van grove schuurmid
delen altijd het fijne VIM!
BHBMfl HH
Wat de microscoop toont:
LEVER'S ZEEP MIJ n.v„
VLAARDINGEN
imSHEREN.
lid-
luzei
ïsch
kche
ler
Ibil-
ïag.
te
en
imm
iaw
&SE.
Jon
en
Igen
lool-
IX.
Toenemende proletariseering
van den Nederlandschen boe
renstand. Een moreel ver
lies voor de maatschappij.
I
Tijdens het grootsch opgezette oogst
feest op den Bückeberg bij Hannover in
het begin van October, waarbij naar
schatting 500.000 Duitsche boeren aan
wezig waren, sprak de Duitsche rijks
kanselier Adolf Hitler o.m. de volgen
de, merkwaardige woorden: ,,Een ver
nield handwerk kan zich herstellen, een
verarmde middenstand kan weer wel
gesteld worden, een geruïneerde in
dustrie kan weer worden opgebouwd
en ontvolkte steden kunnen tot nieuw
leven gewekt worden, maar een vernie
tigde boerenstand kan men niet naar be
lieven in het leven roepen."
Wat een diepe waarheid schuilt in
deze woorden.
Wanneer wij zoo nu en dan eens
langs de mooie hofsteden en wijdsche
landerijen in sommige streken yan Zee
land rijden of loopen, waar wij met de
toestanden en familieverhoudingen ver
trouwd zijn, dan moeten we vaak den
ken aan het mooie boek van den Noord-
Duitschen schrijver Gustav Frenssen
„Jörn Uhl", het verhaal van den onder
gang van een oud boerengeslacht, als
gevolg van den drank.
Er zijn- hier in Zeeland vele „Jörn
Uhls", al heeft het noodlot dezer boe
renfamilies zich onder eenigszins an
dere omstandigheden voltrokken dan in
den roman van Gustav Frenssen.
Wat is er van de meeste dezer oude
boerengeslachten, die eens deze mooie
boerderijen bewoonden en in bezit had
den, geworden Sommigen hebben op
deze hoeven van geslacht op geslacht
gewoond, een kwart eeuw, een halve
eeuw, een eeuw, soms nog langer. Maar
nu wonen ze er niet meer en hunne
plaatsen zijn ingenomen door boeren
van elders.
En de meesten hunner nakomelingen
zijn ondergegaan in de breede laag der
arbeidersbevolking, waar zij nooit meer
bovenuit zullen komen.
Dit proletariseeringsproces van den
boerenstand is niet een gevolg van de
wereldcrisis, al heeft deze het hare er
toe bijgedragen, maar het heeft zich al
tijd voorgedaan, den eenen tijd sterker
dan den anderen, in de eene streek
meer dan in de andere, maar in onze
omgeving in toenemende mate in de
dertig jaar.
Zoo op het oog liggen de oorzaken er
van voor het grijpen: aanwas der fami
lie, groote versnippering van het bezit
bij overlijden, dat niet in evenredigheid
toegenomen is met de vermeerdering
der familie, met op den duur een alge-
heele verarming.
Doch deze oorzaken zijn 't niet al
leen, die de proletariseering van den
boerenstand in de hand werken. Er zijn
ook nog andere oorzaken.
Vroeger, laten we zeggen een 50 a 60
jaar geleden bestond er onder deze
oude boerengeslachten nog een zekere
„standseer Ook in dien tijd was 't
veelal geen weelde in de meeste boe
rengezinnen. Echter, men achtte 't te
genover z'n stand verplicht de kinderen,
wanneer zij trouwden, op een bedrijf, al
was 't dan maar een pachthoeve, te
helpen.
Hoe moesten de ouders van weerszij
den, want men trouwde meestal in den
eigen stand, er dikwijls niet krom voor
liggen
Maar vooral sedert den wereldoorlog,
toen de menschen over de geheele linie
door
ARCHIBALD CLAVERING GUNTER.
34).
„Bewaar uw kalmte, kapitein," zegt
de ander sussend, „de maatregel is iets
buitengewoons. Er valt niet aan te twij
felen of overdag zult u wel door de
poort kunnen gaan."
„Jawel, maar intusschen moet ik een
bed in een herberg bekostigen en blijft
mijn eigen hut leeg, Dat kost me dus
f,^e^r efn gulden meer voor mijn ver
blijf in Antwerpen. Als het zoo door
gaat, dan gaat op den duur de handel
van deze stad naar de haaien."
„Maar het zal waarschijnlijk wel nooit
meer voorkomen", verzekert de koop
man, „In geen jaar hebben we zooiets
beleefd". En het tweetal verdiept zich
verder in de vraag, waarom deze onge
wone maatregel is genomen.
Ook Guy begint er over na te denken.
Bij het begin van zijn maaltijd heeft hij
dien kapitein blijkbaar de gast van een
of- anderen koopman, aan een der tafels
zijn avondmaal zien gebruiken. Een half:
uur geleden zijn ze weggegaan; ze zijn
nu teruggekeerd, daar de kapitein blijk-!
baar de wacht niet heeft kunnen pas-
seeren. Maar als dergelijke orders zijn
gegeven, dan heeft hij aan het wacht-'
woerd ook niets. Wat kan daarvan de
oorzaak zijn? Heeft men misschien
door een democratisch materialisme
werden aangegrepen, is daarin snel ver
andering gekomen. Wie 't meeste ver- j
diende, was de gevierde man. Hoe en op
welke wijze men 't verdiende, deed er
weinig toe, als men 't geld maar kon j
laten rollen.
Van het platteland trokken de arbei- j
derszoons en ook verscheidene boeren- i
zoons naar de fabrieken in de stad,
waar grof geld verdiend werd. Zij be
gonnen met 'n zekere geringschatting
neer te zien op hun vaders en broers,
die op het land waren blijven werken.
Naar het werk op het land terugkee-
ren, neen, dat nooit weer! Daaraan had
den zij zich eenmaal losgeworsteld en
ze wilden nooit meer een hand naar
dit boerenwerk uitsteken. In de stad
maakten ze kennis met allerlei nieuwe
theorieën, dat standsverschil maar
„larie" was en dat alle menschen gelijk
waren.
Deze democratische tijd met z'n sterk
materialistischen inslag bracht een ver
vaging van het standsgevoel onder vele
boerenfamilies, die met het tekort aan
verantwoordelijkheidsbesef van vele
ouders tegenover hun nageslacht en de
onvoldoende ontwikkeling en energie
der kinderen heeft bijgedragen tot een
toenemende proletariseering van den
boerenstand.
Want 't is een feit, dat de ontwikke
ling van de jongere generatie der boe
renbevolking in verschillende deelen
van ons land en om dicht bij huis te
blijven, in verschillende streken van
Zeeland geen gelijken tred gehouden
heeft met de snelle ontwikkeling en mo
derniseering van het landbouwbedrijf.
In vele boerenfamilies is men nog niet
voldoende doordrongen van de waar
heid, dat kennis macht is.
Het aantal leerlingen uit de geheele
provincie Zeeland, dat sedert het be
staan van de Rijkslandbouwwinter-
school te Goes, deze inrichting bezocht,
is waarlijk niet zoo groot om er enthou
siast over te zijn. Hoevele boerenzoons
van het eiland Walcheren zouden deze
school bezocht hebben Zelfs voor het
eenvoudige onderwijs der landbouw-
cursussen kan men op verscheidene
plaatsen nauwelijks een voldoend aan
tal leerlingen bij elkaar krijgen.
En dan wat de energie betreft De
meeste blijven hangen in de streek,
waar ze geboren zijn. Liever arbeider in
de geboortestreek, dan boer ver van
moederspappot.
Dezer dagen zei me een ontwikkeld
landbouwer, die in mijn omgeving een
pachthoeve bewoont, doch die niet uit
deze streek afkomstig is: „Wanneer 't
mij later niet mogelijk zou zijn, deze
hoeve weer in te pachten, wel, dan zou
ik naar elders trekken, desnoods naar
Frankrijk, om er te boeren". Dit zijn de
menschen, die ondanks alle tegenslag en
alle moeilijkheden, waarmede de land
bouwer in dezen tijd te kampen heeft,
zich zullen weten te handhaven.
Lijdt de maatschappij nu wel schade
door deze steeds voortschrijdende pro
letariseering van den boerenstand zult
u vragen. De plaatsen van de oude boe
rengeslachten, die verarmd zijn, worden
toch door anderen ingenomen Geen
boerderij blijft onbewoond, geen stuk
land meer braak liggen
Zeker, er is verlies voor de maat
schappij, vooral moreel verlies, speciaal
met het oog op de belangrijke plaats,
die de boerenstand in de maatschappij
inneemt.
In een land als Frankrijk, waar een
hoog percentage van de bevolking uit
boeren bestaat, beseft men dat volko
men.
„Het is bijna regel", zoo zegt de
Fransche schrijver André Siegfried, „dat
de beste figuren uit dezen boerenstand
voortgebracht worden, en iedere
Franschman houdt met „la campagne"
(het platteland) sterker contact dan
waar ook; zijn familie woont er of zijn
bezit ligt er en hij gaat er in z'n vrijen
tijd heen om er uit te rusten of al
was 't maar alleen om er te wan
delen en te jagen."
Een kind, dat op een boerderij wordt
groot gebracht, met de ruime behuizing
en de stallen het groote erf, de boom-
gaards, akkers en weiden, met het per
soneel en het vee, „dat allemaal van va
der is", zal zich in de meeste gevallen
tot een andere persoonlijkheid ontwik
kelen, dan het kind, dat opgroeit in de
beperkte ruimte en het milieu van de
arbeiderswoning.
Uit den boerenstand zijn vele groote
figuren voortgekomen, uit den arbei
dersstand slechts weinige. Zelfs de lei
ders van de Fransche revolutie van 1789
en de Russische revolutie van 1917 wa
ren voor het meerendeel niet afkomstig
uit de arbeidersklasse.
Van de groote, Scandinavische schrij
vers zijn velen afkomstig uit den boe
renstand. En van de tegenwoordige
staatslieden van Europa, die een rol van
beteekenis vervullen, zijn o.m. in dien
stand geboren: Lebrum, president van
Frankrijk, dr. Dolfuss, de bondskanse
lier van Oostenrijk, Stalin, de machtige
man in Sovjet-Rusland. En in ons eigen
land de groote staatsman en interna
tionale figuur Colijn
De tegenwoordige Duitsche regee
ring is zich bewust van de groote waar
de voor het Duitsche volk, van de in
standhouding van de oude boerenge
slachten, weshalve dan ook ingrijpende
maatregelen getroffen zijn om verar
ming en proletariseering ervan zooveel
mogelijk te voorkomen.
Hierover een en ander in een volgend
artikel.
J. K. Mesu.
Ontvangsten Plaatselijk Crisis Comité
van 23 October t. m. 4 November '33.
Mr. J. A. 1, Maandelijksche bijdra
gen J. H. C. 1, Meisjesschool 5.08,
Wekelijksche collecten 95.78 en
98.88.
Het gironummer van den Penning
meester is 188020.
Bij ons kantoor te Middelburg is ont
vangen: Maandelijksche bijdrage Perso
neel Fa. A. Kreijmborg en Co. 3.50.
FEESTAVOND „ST. CAECILIA".
Zondagavond had in het St. Vincen-
tiushuis voor een stampvolle zaal een
propagandafeestavond plaats van de R.
K. Muziekvereeniging „St. Caecilia" te
Middelburg.
Na een hartelijke verwelkomingsgroet
tot de aanwezigen en een opwekkend
woord met het oog op de benarde tij
den door den voorzitter der vereeni-
ging, traden de juniores op, met een
geestdriftige vaandelgroet.
Vervolgens gaf de Jazz-Band der ver-
eeniging diverse muzieknummers te hoo-
ren, afgewisseld door accordeon en sa-
xofoonsoli. Daarna traden een viertal
meisjesleden op, die eenige treffende
liederen ten gehoore gaven. Tot slot
van het muzikale gedeelte van den
avond vertoonden nog eenige meisjesle
den een aantal rythmische dansen. Het
daverend applaus, dat telkens na afloop
van een nummer klonk, bewees wel, dat
het gegevene bij de toeschouwers in de
smaak viel.
Uit alles bleek, dat het bestuur er met
kracht naar streeft, de vereeniging op
steeds hooger peil te brengen.
oer,
eenig vermoeden van zijn aanwezigheid
in de stad?
Terwijl hij daarover nog zit na te den
ken, komt Oliver binnen met een zeer
ernstige uitdrukking op zijn gelaat. Hij
richt zijn schreden naar Guy's tafel en
gaat naast hem zitten, terwijl hij fluis
tert: „Ga met me mede".
„Waarom?" vraagt Guy, eveneens
fluisterend. j
„Het bevel is uitgevaardigd, dat van-
nacht niemand door de poorten van Ant-
werpen mag worden verlaten".
„Om welke reden?"
„Dat weet ik niet, of ze moesten mis
schien vermoeden, dat jij in de stad
bent. Ga mede met mij naar mijn wo-
ning".
„Neen", antwoordt de Engelschman
vastberaden.
„Waarom?"
„Om twee redenen. Ten eerste wil ik
je niet nog meer in gevaar brengen.
Maar in de tweede plaats, als het be
vel is gegeven, dat niemand de poorten
mag passeeren, vermoed ik, dat dit ook
spoedig ter oore komt van een jonge
dame, die veel belang stelt in het lot
van zekeren majoor Guido Amati de
Medina, officier bij het regiment van
Romero en zonder verlof afwezig van
zijn garnizoen. Terloops heb ik haar
medegedeeld, dat ik mijn intrek heb ge
nomen in de Geschilderde Herberg. Ails
ze me wat te zeggen heeft, weet ze me
daar dus te vinden. Maar blijf niet bij
me, Oliver, Als men mij mocht aanhou
den in jouw gezelschap, dan zou dit
maar verdenking op je laden; ga dus
aan een ander tafeltje zitten!"
„Ik laat je niet in de steek, als ik je
misschien van dienst kan zijn", verklaart
de schilder edelmoedig. Maar dan zegt
hii halfluid: „Bij den hemel, misschien
is het oogenblik nu reeds gekomen!"
Inderdaad is dat het geval, maar niet
zooals Oliver vreest, want de kleine
vaandrig de Busaco komt aan de deur,
werpt een blik in het rond en stevent
op den Engelschman af.
„Ik moet u hebben", zegt hij, terwijl
Guy's hand ongemerkt tast naar den
ponjaard in zijn wambuis. „Ik kom u
vragen vannacht een der statiebarken
naar Sandvliet te brengen".
„Zoo?"
„Ja, ik kon geen verlof krijgen om
vannacht weg te blijven van de hoofd
wacht en begaf me naar de citadel om
het daar nogeens te probeeren. Toen ik
daar was, werd ik ontboden door don
na de Alva. Zij verklaarde mij, dat ka
pitein Amati, die haar bark den vori-
gen avond zoo schitterend naar hier had
weten te brengen, de aangewezen man
was om het vaartuig weer terug te
brengen. Het betreft de een of andere
boodschap van de jonge dame. Ze droeg
me op, om u dit papier te geven en u
door de citadel te brengen naar de
plaats, waar u gisteravond is geland.
Daar zult u de roeiers en een nieuwe
jSjfili ■- SI
Gewoon schuurmid-
del, 50 maat vergroot.
Grove stuiken mine
raal afrs de ooreaak
van Ho akelige kras
sen en schrammen.
Wereldberoemd reini
gingsmiddel VlMf 50
maal vergroei. De he-
standdeeltn geven een
fijn en r acht poetsmiddel^
Daarom brast VIM treaty
■sïi'wi
IS najaag
Bewijzen nevenstaande af
beeldingen niet hoezeer het
Nederlandsche reinigingsmid
del VIM de gewone schuur
middelen overtreftVIM,
in de pr.actische strooibua,
is uiterst biilijki De gewone
bus kost slechts 20 cents, de
groote bus slechts 37} cents,
<va-Mox
(Ingez. Med.)
Na de pauze traden de leden van de
R.K. Tooneelvereeniging „Adolf Kol-
ping" uit Vlissingen op, die het komisch
tooneelstuk „Men kan zich vergissen"
opvoerden. Ook dit oogstte een dave
rend applaus.
RAAD VAN KOUDEKERKE.
KOUDEKERKE. Gister vergaderde de
raad. Voorzitter: burgemeester A, Bak
ker.
Afwezig: de heer Stoppels, wegens on
gesteldheid.
De raad ging direct na deepening in
geheime zitting.
Na heropening kwam aan de orde
Verbetering Dishoekschen
keiweg.
B. en W. stellen voor te besluiten:
lo. Ged. Staten te verzoeken aan Prov.
Staten voor te stellen het geven van een
renteloos voorschot voor verbetering van
den Dishoekschen keiweg, dus te behan
delen als een tertiairen weg,
2e. Den keiweg te verbeteren volgens
door B. en W. opgemaakte plannen.
Onder voorwaarde lo. aan het verzoek
aan de Staten wordt voldaan; 2o. alle
grondwerk wordt uitgevoerd door werk-
loozen dezer gemeente.
De nieuwe weg zal een kruinbreedte
krijgenvan 8J4 m, met in het midden een
rijbaan van klinkers van 4 m breedte: aan
weerszijden een rijwielpad met gesloten
bedekking van 75 cm en een berm van
114 m.
De nieuwe weg zal door afsnijding een
totaal aan inkorting geven van plm. 700
meter.
De totale lengte zal 2375 m. bedragen.
De VOORZITTER zegt, dat ieder be
grijpt, dat verbetering dringend noodig
is. Als we het voorschot van de Staten
bemanning klaar vinden staan, zijn de
anderen niet door de Watergeuzen ver
moord?"
Onder deze woorden biedt hij een ge-
zegelden brief aan, waarvan het adres
geschreven is door de hand, die hij aan
bidt, Na het zegel van Alva verbroken
te hebben, leest Guy haastig:
„Mijn aangebeden Guido,
Zoo slechts kan ik je noemen. Het is
misschien wat onbezonnen van me, maar
ik geef er mijn diepste gevoelens mede
weer.
Zooeven verneem ik, dat de poorten
der stad gesloten zijn voor allen die
haar verlaten willen, daar er aan het
hoofdkwartier bericht is ontvangen, dat
een of andere zeeroover of vogelvrij-ver-
klaarde zich in het geheim te Antwer
pen ophoudt. Daar ik weet, dat het voor
een officier, die zonder verlof zijn gar
nizoen Middelburg heeft verlaten, zeer
gewenscht is daar weder teruggekeerd
te zijn vóór het bericht van zijn bevor
dering daar is aangekomen, zend ik mijn
bark naar mijn landhuis bij Sandvliet om
het een en ander te halen, dat ik gister
avond bij mijn haastig vertrek heb ach
tergelaten. Wil je me den dienst bewij
zen het vaartuig de Schelde stroomaf te
sturen met dezelfde behendigheid als
waarmede je het gister stroomopwaarts
hebt gestuurd? Vaandrig de Busaco zal
je voer de citadel brengen.
Met de bede, dat God over je zal
waken en je weder tot mij terug zal
krijgen, en we het werk als geschikt
werkverschaffingsobject beschouwen is
het toch wel verantwoord tot deze be
sluiten over te gaan. We moeten de
werkloozen anders toch anders onder
houden.
Het rijwielverkeer is zoo, dat rijwiel
paden alleszins gerechtvaardigd zijn.
Hoofdzaak is de financieele kwestie.
Of men het geld juist gevoteerd acht.
De heer SANDERSE dankt het colle
ge van B. en W. voor de plannen, en de
activiteit dit hier te brengen.
Spr. heeft drie vragen: beantwoordt
het plan aan de döelmatigheidseischen?
Hij meent dat een ander doelmatiger is:
recht van het dorp tot K. Wielema-
ker. Hij vraagt overleg met de deskun
digen dit nog in het plan verwezenlijkt
te krijgen.
Spr. acht bovendien wenschelijk, met
het oog op het uitbreidingsplan, dal er
meer gelegenheid komt voor toegangs
wegen tot den weg.
Hij wijst op mogelijke schade voor za
kenlieden aan het verlaten weggedeelte
Zijn er bezwaren aanwezig alsnog met
deze wenschen rekening te houden zon
der het tot stand komen van den weg
in gevaar te brengen?
De heer LORIER dankt ook namens
zijn fractie voor plan en voorstellen, die
beoogden wat meer werk te geven aan
werkloozen en de duinen tot bloei te
brengen. Daar zit zeker perspectief in
voor nieuwe woningen.
Bezwaar is echter, dat dit niet aan
sluit bij het plan-de Ranitz betreffende
onze duinen.
Doch t.a.v. den weg acht spr. de fiets
paden weerszijden hoogst gevaarlijk.
Vooral nu de klinkei'baan maar 4 m
wordt.
Dan bevreemdt 't spr. dat we krijgen
voeren met evenveel liefde in je hart
voor mij als ik voor jou koester, noem
ik me met gansch mijn ziel je liefheb
bende
Hermoine"
„Het schijnt wel, dat u het aange
naam vindt' merkt de Busaco lachend
op, „om in het holst van den nacht een
boottocht te ondernemen".
„Ik sta ten allen tijde ter beschikking
van donna de Alva", antwoordt Guy,
„laten we maar gauw gaan".
„Graag", antwoordt de kleine vaan
drig. „Ik heb mijn nachtverlof beet en
hoe gauwer we dit zaakje achter den
rug hebben, des te eer ben ik vrij voor
mijn eigen plezier".
Guy betaalt dus haastig zijn gelag en
het drietal begeeft zich ijlings naar het
paradeveld, waar Oliver met een krach-
tigen handdruk afscheid neemt enkel
een „Vaarwel" mompelend.
„God zegen je," antwoordt Guy even
zacht, en al zeggen ze geen woord meer,
hun handdruk getuigt voldoende van hun
vriendschap en broederschap. Enkele
oogenblikken later bevinden Guy en de
Busaco zich in de citadel, waar Guy na
over de draaibrug en door de groote
poort te zijn gegaan, verneemt dat het
wachtwoord van den nacht is gewijzigd
en nu luidt: „San Sebastiaan", terwijl
het contrasein is „Corpus Christi".
(Wordt vervolgd.!