^egf7ncüoiA HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IO DE DOCHTER VAN ALVA. BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 4 NOVEMBER 1933. No. 261. DE NEDERLANDSCHE PADVINDERS. mmm FINANCIEEL ECONOMISCH WEEKOVERZICHT. door C. RÜHL. Kapitein ter Zee b. d. voorzitter der afdeeling Walcheren v. d. N. P. V. De beweging van Lord Baden Powell 50.000 jongens op de V Wereld-Jamboree Door bui tenleven, natuurstudie, kampee- j ren en spelen tot zelfvertrou wen, vindingrijkheid, wilskracht, gezondheid en handigheid. j Ook al behaalt een jongen of meisje j goede resultaten op school, zoodat met j goede reden verwacht mag worden, dat het gestelde doel van een geslaagd eind examen, van een diploma e.d. bereikt zal worden, dan komt het toch menig maal voor, dat de ouders voelen, dat aan de ontwikkeling van het kind iets ontbreekt. Immers, wanneer men terug blikt op eigen schooltijd en zulks in ver band met de wijze, waarop men zich la ter een positie in de maatschappij moest verwerven, dan zal men veelal tot de erkenning komen, dat gedurende en na de schoolopleiding eenige zaken niet ge leerd werden, zaken echter, die niet minder belangrijk zijn, ja, die zelfs voor het welslagen in het leven onontbeerlijk geacht moeten worden. Ik heb hier het oog op: a. Karakter, d.i. het besef van eerge voel en eerlijkheid, standvastigheid en durf, zelfvertrouwen en opgewekte on baatzuchtigheid, enz. b. Handenarbeid en vaardigheid, door middel van liefhebberijen, die op gezonde wijze de belangstelling van het kind vasthouden en het nuttig bezighou den. c. Lichamelijke ontwikkeling en ge zondheid, waarbij sexueele gevaren ver meden worden. d. Hulpvaardigheid tegenover anderen en plichtsgevoel tegenover de gemeen schap. Dat zijn dingen, die veelal aan de ou ders overgelaten worden, of zooals het maar al te vaak gaat, als deze een druk ken werkkring hebben, aan 't kind, dat zijn kennis dan maar hier of daar buiten school- of werktijd moet oppikken. Dik werf is dan het gevolg dat deze kennis niet verworven wordt en dat de levens weg in den beginne noodeloos struike lend en weder opstaande afgelegd wordt. Ziehier in het kort samengevat de overwegingen, die de groote menschen- kenner en jongemenschenvriend Lord Baden Powell of Gilwell er toe gebracht hebben, een beweging op touw te zet ten, die zóó levensvatbaar bleek te zijn, dat zij weldra de geheele wereld om vatte, en die men algemeen onder den naam der Padvindersbeweging kent. De beweging bleek zoo aantrekkelijk te zijn voor jongens en meisjes van alle rassen en nationaliteiten, dat zij vertak kingen kreeg in alle beschaafde landen van de wereld en nu ongeveer twee milli- oen leden telt. Een treffend blijk van het internationaal karakter der beweging was wel de groote wereldjamboree, wel ke in 1929 in Engeland werd gehouden en waar het meerderjarig worden der beweging werd herdacht. Hier kampeer den ongeveer 50.000 jongens van niet minder dan 42 verschillende naties broe derlijk te samen. In verband hiermede zij vermeld, dat het aantal troepen padvinders, dat in het buitenland gaat kampeeren en trek ken, jaarlijks toeneemt. Dit werk wordt gesteund door den Volkenbond, die voor goedkoope reistarieven heeft gezorgd. Daarentegen wordt het werk van den Volkenbond op deze wijze op practische wijze door de Padvindersbeweging be vorderd. Immers zullen deze onderlinge bezoeken van jongens, welke in een we reldbroederschap door één gemeen schappelijk ideaal vereenigd zijn niet nalaten op den duur een gunstigen in vloed uit te oefenen op het bereiken van een duurzamen vrede tusschen de verschillende volken. En ziehier een uiting dezer beweging, op welke in niet mindere mate de aandacht gevestigd mag worden. Doch vóór alles stelt de padvinders beweging zich ten doel, om door het verkennen het opmerkingsvermogen, door goede daden het altruïsme, door oefeningen de vaardigheid en door han delen de bedrijvigheid te ontwikkelen en deze eigenschappen op aantrekkelijke wijze, door in het „spel van verkennen" aan te nemen gewoonten, bij te brengen. De beweging zoekt haar taak in het vormen van goede burgers, en wel door opvoeding en minder door instructie. Zij tracht bij den jongen door het verstrek ken van aantrekkelijke bezigheden, geestdrift op te wekken om zelf te lee- ren, te onderzoeken, te ondervinden. Zij doet dit door in spelvorm haar werkpro gramma te ontleenen aan de bezigheden van woudloopers, verkenners, ontdek kers enz., allen helden voor den jongen. Langs dezen weg tracht zij in hem door buitenleven, natuurstudie, kampeeren, verkenningsspelen enz., eigenschappen te ontwikkelen als zelfvertrouwen, vin dingrijkheid, wilskracht, gezondheid, vaardigheid, 'handigheid en dienstvaar digheid tegenover zijn medemensch en de gemeenschap. De padvindersbeweging is voor jon gens van alle standen en gezindten, ter wijl aan de leiders en de jongens de grootst mogelijke vrijheid wordt gela ten; zij houdt zich afzijdig van de poli tiek. - De jongensleden worden aangeduid met den algemeenen naam van padvin ders, doch zij zijn naar den leeftijd on derverdeeld in drie groepen en wel de welpen van 811 jaar, de verken ners van 1117 jaar en de voor trekkers van 17 jaar en ouder. Elk van deze groepen heeft haar eigen werk wijze, welke rekening houdt met de eigenaardigheden van den leeftijd. Onder beschermheerschap van Z. K. H. Hendrik, Prins der Nederlanden en een Raad van Toezicht is in ons land de Vereeniging: „De Nederlandsche Pad vinders" werkzaam. Zij wordt geleid door een Bestuur en het Nationaal Hoofdkwartier, bestaande uit den Hoofd verkenner Z.Exc. J, J. Rambonnet en een staf van Commissarissen. Ter be vordering der belangen der vereeniging is het land in districten verdeeld, wel ke uit een of meer Plaatselijke Afdeelin- gen bestaan. Voor geheel Walcheren is dit jaar de afdeeling van deze naam, on der voorzitterschap van schrijver dezes gesticht. Een enorm belang voor de beweging in onze afdeeling zou zijn het bezit, c.q. de beschikking over een geschikt ter rein, waar de gelegenheid gevonden zou worden voor het kampeeren onzer Zeeuwsche jongens. Welk een vormende kracht zou daarvan kunnen uitgaan en welk een levensgenot zou hiermede aan onze jongens en aan hunne gasten uit andere landen geschonken worden 1 Mo ge deze wensch binnen niet al te langen tijd vervuld worden! door ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 32). „Bij den hemel, dat weet ik opperbest! Ge zijt mijn verloofde, mijn bruid, voor eeuwig!" En zijn stoutmoedige lippen geven haar den kus der liefde, niet ge lijk den avond tevoren een haastigen, vluchtigen kus, maar een kus die twee minnende harten in zaligheid doet leven. „Maar vergeet toch niet, dat ik de dochter van den onderkoning ben", sta melt zij. Haar hoofd is naar hem toege bogen, doch dan kijkt zij hem plotseling Cn vervo^t met een vaste stem: „Mijn Guido, je bent een waaghals!' Hujstert hij, „en al was je de koningin van Spanje, dan had ik je nog lief. „Maar dan zou ik onbereikbaar voor je zijn! „Maar daar je Hermoine de Aiva zijn hart, „zal ik je, al ben je de dochter van den onderkoning, winnen en verwer ven als mijn aangebeden vrouw. Je be grijpt wat dat zeggen wil!" vervolgt hij, als hij ziet dat ze hem verbaasd aankijkt bij die nieuwe benaming, „mijn vrouw! En tel- nieuwe benaming, „mijn vrouw! En tel kenmale dat je me zegt: „Ik ben de doch ter van Alva," of wel God helpe den ka pitein-generaal der Nederlandsche ge westen!" zullen uw lippen, die zich daar aan bezondigen, daarvoor een zoenof fer brengen en wel tweemaal voor elk woord". HET INITIATIEFVOORSTEL- TER LAAN INZAKE DE STAATSLOTERIJ. Weinig zin? Blijkens het V. V. der Tweede Ka mer over het voorstel van wet van de heeren K. ter Laan c.s. tot wijziging van art. 2 der wet van 23 Juli 1885 tot rege ling der staatsloterij, verklaarden ver scheidene leden, op principieele gron den voorstanders, van afschaffing der staatsloterij, reeds op dien grond aan uitbreiding dezer loterij hun medewer king niet te kunnen verleenen. Verscheidene andere leden, niet prin cipieel gekant tegen het voortbestaan der staatsloterij, meenden toch dat be handeling van dit initiatiefvoorstel wei nig zin heeft. Het vraagstuk der staats loterij ligt, naar hun meening, in een zoodanige sfeer van principieele tegen stellingen, dat het alleen reeds daarom verstandig zou zijn dit voorstel in te trekken of voorloopig te laten rusten. Volgens sommige leden dient, indien door buiten'landsche maatschappijen de Loterijwet direct of indirect wordt ont doken, de Staat daartegen op te treden; doch dit kan geen reden zijn om de staatsloterij uit te breiden. Van andere zijde werd aangevoerd, dat een groot deel der bevolking nu eenmaal belang in loterij stelt en zoekt en gelegenheid vindt om daaraan deel te nemen; dan is het toch beter, te zor gen dat deze menschen in de staatslote rij kunnen spelen, waar behoorlijk toe zicht bestaat, dan het voldoen aan de bestaande behoeften over te laten aan particuliere ondernemingen, die niet al tijd volkomen betrouwbaar zijn. Enkele voorstanders van het wets voorstel wezen er op, dat de regeling, die tengevolge heeft dat in de eerste 4 klassen geen nieten voorkomen, tot c o rr u p t i e zou kunnen leiden, wan neer de collecteurs b.v. in de derde klas se voor eigen rekening spelen en op de beschikbare loten voor een relatief be langrijk deel zelf de hand leggen. Zij wenschten dat maatregelen daartegen in het voorstel werden opgenomen. ELECTRICITEITSVOORZIENING LIMBURG EN NOORD-BRABANT. Belangengemeenschap, De op 26 Mei 1933 onder voorzitter schap van mr. E. O. J. M. baron van Höveïl tot Westerflier, president-com missaris der N.V. Provinciale Limburg- sche Electriciteits-Maatschappij (Stroom- verkoop-Maatschappii), in het leven ge roepen commissie ter bestudeering van de mogelijkheid van nauwere samen werking tusschen hei. Limburgsche en Brabantsche electriciteitsbedrijf heeft, alhoewel zij haar werkzaamheden nog niet als beëindigd beschouwt, reeds zeer belangrijke resultaten te boeken. Op grond van de door de commissie verrich te onderzoekingen hebben commissaris sen der N.V. Provinciale Noord-Brabant- sche Electriciteitsmaatschappij en com missarissen der Stroom;verkoop-Maat- schappij in hun laatst gehouden vergade ringen besloten zoo spoedig mogelijk een stichting in het leven te roepen, die beider gemeenschappelijke belangen zal hebben te behartigen. Op deze wijze zal een geestelijk pa- rallelloopen der beide bedrijven verkre gen worden, zoodat, indien de tijd daar voor rijp is, des te gemakkelijker de aan Persil E. Ostermann Co s Handel Mij. N V.f Amsterdam. Fabrieken te Jutphaas bij Utrecht (Ing. Med,j technische en economische samenwer king verbonden voordeelen verkregen kunnen worden. Van de verschillende mogelijkheden van samenwerking, zooals daar zijn: op richting eener holdingmaatschappij, vol ledige fusioneering der beide bedrijven, oprichting van een electriciteitsschap, meende men de thans gekozen stichting voorloopig als de beste te mogen be schouwen. DE TOENAME DER ONGEVALLEN OP ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Adres van A.N.W.B. en K.N.A.C. De beide groote touristenbonden A. N.W.B. en K.N.A.C. hebben per adres den Minister van Waterstaat mede gedeeld, dat hun gebleken is, dat het aantal verkeersongevallen op de onaf gesloten spoorwegovergangen geduren de het loopende jaar belangrijk hooger is dan vorige jaren, waardoor alom in den lande groote onrust en beroering is ontstaan, hetgeen tot uiting komt in een aaneengeschakelde reeks van berichten met klachten, aanwijzingen en adviezen, welke hun vereenigingen van de zijde der weggebruikers hebben bereikt. Zij geven als hun meening te kennen, dat zij zich ook thans nog geheel kun nen vereenigen met de hoofdconclusie in het verslag van de betreffende Com missie van Onderzoek, n.l. dat onafge sloten openbare overwegen, zoowel in de hoofd- als in de locaalspoorwegen toelaatbaar en nuttig zijn wegens de eco nomische en verkeersvoordeelen, die daaraan verbonden zijn, doch dat zij niet mogen worden toegelaten in wegen, waarop het verkeer zoo druk is, dat de weggebruikers niet hun volle aandacht aan het passeeren van den overweg kun nen wijden en voorts dat geen maatrege len verzuimd mogen worden, die kunnen strekken tot verzekering van het veilig verkeer op de wegen, terwijl zij even zeer kunnen instemmen met de terzake dienende aanbevelingen, wat betreft uit- zichtseischen enz. welke door die Com missie worden gedaan. Adressanten memoreeren in het bij zonder, dat deze commissie het o.m. noodig achtte, dat de koplichten van het trekvoertuig van den trein een zooda nig lichtbeeld geven, dat van verre de nadering van den trein kan worden waargenomen, en geen gevaar bestaat voor verwarring met andere lichten. Voorts wordt er aan herinnerd, dat bij zwaren mist door fluitseinen met lagen (Ingez, Med.) „Madre Mia! Wat loop je hard van stal", roept het meisje, zich quasi ver- weerend tegen de invordering van dat zoenoffer. Want Guc is razend verliefd en al behandelt hij haar met allen eer bied, zoo doet hij dat toch op een zee mansmanier, die Hermoine evenzeer verrukt als verbaast. „Heilige Maagd! Je bent zoo geheel anders!" „Zoo geheel anders? Anders als wie?" vraagt Guy op jaloerschen toon. „Nu, anders als de andere aanbidders, die buigingen maken tot op den grond, allerlei complimentjes verkoopen en om mijn hand bedelen". „En dat hebben zij durven doen?" zegt haar aanbidder op knorrigen toon, daar hij het ieder kwalijk neemt, dat hij de oogen naar Hermoine de Alva zelfs maar durft opheffen. „Durven doen!" roept de schoone uit, en laat er lachend op volgen: „waarom niet? Ben ik dan zoo leelijk?" „Neen, neen! Je bent er te mooi voor!" „Maar waarom zouden dan geen grandes van Spanje en legeraanvoerders en hidalgo's met vierentwintig kwar tieren in hun wapen op nederigen toon en op een bescheiden wijze dingen naar de eer, die jij, mijn stoutmoedige Guido, je toerekent alsof de hemel je eenige aanspraak had gegeven op de dochter van den onderkoning!" „En zoo is het er toch mede gesteld en ik maak aanspraak op je liefde!" en Guy neemt haar weder in zijn armen en fluistert: „je hebt gezegd, „De dochter van den onderkoning, dat moet gestraft worden". „Straf dan, tiran", fluistert het meis je en met een woord van liefde er op reikt ze den minnaar haar lipjes. En dit spelletje zou tot in het onein dige zijn voortgezet, daar ze er beiden groot behagen in schepten, als niet de haastige voetstappen van Oliver zijn nadering hadden aangekondigd en hij niet uit de ontvangkamer op hen was toegetreden. Een diepe buiging voor de jonge dame makend, zegt hij: „Donna de Alva, als heraut van uw vader heb ik de eer u mede te deelen dat hij op komst is". „Papa hier?" en met die woorden staat Hermoine ijlings op. „Ja, de stoet van den hertog is reeds op de Schoenmarkt, en ongetwijfeld zoekt hij naar u. Ik zal ook de gravin de Parisa waarschuwen". Nadat Oliver weder de deur heeft ge sloten, begrijpt Guy, dat hij niet heel veel tijd meer heeft. Hermoine is met haar bontmantel in de weer en fluistert hem toe: „Zonder verlof afwezig van je garnizoen, is het maar verstandiger dat papa je niet ziet. Ik ga hem dus op straat tegemoet". Terwijl Guy zich haast haar den man tel om de schouders te slaan, waarbij elke aanraking een liefkozing betee- kent, laat zij er met nadruk op volgen: „Ik zal een paar maanden te Brussel vertoeven, doch als majoor Guido Ama- ti de Medina verlof vraagt, zal hem dat ongetwijfeld verleend worden. Maar je moogt niet om mijnentwil je militaire plichten verzaken. Denk er aan, mijn toon de nadering van den trein zal wor den aangekondigd. Aan deze voorstellen aldus adres santen is voor zooveel bekend, tot dusverre geen gevolg gegeven. Zulks is evenmin het geval met de aanbeveling der commissie, om enkele onafgesloten overwegen, waar het uitzicht meer be perkt is, te doen beveiligen door auto matische seinen, die de nadering ran den trein aankondigen, teneinde daar aan later, wanneer die seinen blijken te voldoen, ook op thans afgesloten over wegen te zijner tijd uitbreiding te kun nen geven. Zij verzoeken de veiligheid op de on afgesloten spoorwegovergangen zooveel mogelijk te bevorderen, overeenkomstig de voorstellen van de Commissie van Onderzoek en met name het daarheen te leiden, dat zoo spoedig mogelijk op enkele van de thans niet afgesloten overwegen, waar de meeste ongevallen voorkomen, automatische seininstallaties van zoo mogelijk beproefd model wor den aangebracht. Onze deskundige medewerker schrijft ons uit Amsterdam: Op onze markt heeft deze week een weinig geanimeerde stemming bestaan. Het is waar, dat op sommige dagen de aandeelenmarkt hoogere koersen te zien gaf, maar vermoedelijk werd deze beweging veroorzaakt door een onder grond van vrees, dat de goudpolitiek van Amerika de positie der goudlanden in gevaar zou brengen. Zeer zeker was die vastere stemming niet gebaseerd op betere vooruitzichten van den alge meenen toestand. Integendeel geeft men zich er ten onzent wel degelijk reken schap van, dat zoolang de verschillende landen op monetair en economisch ge bied een politiek blijven volgen, die ge heel gericht is op de eigen nationale be langen, en die niet in het minst re kening houdt met de uitwerking van be paalde maatregelen op het heele we reldbestel, er geen aanleiding bestaat om voor de naaste toekomst een keer ten goede te verwachten. Het wordt voor den belegger met den dag moeilijker, om zijn weg te zoeken in deze chaos. Het komt ons voor, dat thans de beleggingsmarkt nog altijd de grootste veiligheid biedt, en dat men althans bij het koopen van aandeelen de grootste voorzichtigheid in acht Guido, dat elke stap voorwaarts in het leger beteekent een stap nader tot de kerkdeur, waar een bruid je wacht, die je hebt doen vergeten, dat zij is de doch ter van den onderkoning!" „Beboet!" roept Guy halfluid uit en haastig steelt hij nog een kus, daar uit het rumoer op straat reeds valt af te leiden dat haar vader op komst is. Waarop de jonge dame met een kos telijk pruilmondje mopperend zegt: „Hoe jammer! Het likt wel, alsof ik je afgewezen heb! Maar de boodschap, die Oliver voor je overbracht sprak van ge vaar", en haar stem trilt even. „Ja, ik moet het wachtwoord voor -vanavond hebben om de schildwachts te kunnen passeeren. Ik moet vanavond weg". „Natuurlijk, om in Middelburg te zijn, als je aanstelling daar ontvangen wordt. Ik heb daaraan gedacht en het mede gebracht." En ze reikt hem een pa piertje over, waarop te lezen staat: „Het wachtwoord is „Santa Cruz", het contersein „Don Frederico", Terwijl hij dit leest, kijkt zij hem lachend aan, zeggend: „Ik heb er half en half aan gedacht het je niet te geven, om je niet te laten gaan. Hoe kwam het dat mijn onbezonnen officiertje zoo zon der verlof naar Antwerpen is gegaan?" „Daarvan ben jij de oorzaak". „Neen maar!" „En voor jou zou ik dat nog wel dui zend maal willen wagen. Ik was op weg naar het polderland om op eenden te jaren, toen ik, Goddank, je uit de han den van de Watergeuzen heb kunnen redden en je daarmede buit maaket". Plotseling wordt hij zich bewust, dat alles op aarde zich er tegen verzet, dat hij dit aanvallige wezen ooit als zijn vrouw naar het altaar zal mogen gelei den en met van droefheid verwrongen gelaat neemt hij afscheid van haar als of het voor eeuwig ware. Maar droef heid is even aanstekelijk als liefde e>n het jonge meisje begint te snikken bij zijn afscheidsgroet, die vol hartstocht is, al kan zij er de reden niet van bevroe den. Maar Oliver laat den deurklink een paar maal rammelen en roept: „De gra vin de Parisa zit reeds in het rijtuig. Gauw!" Dan begrijpt Guy, dat de tijd dringt en, al zou zijn beminde ook nog wel langer bij hem willen blijven en zich maar steeds aan hem vastklemt, helpt hij haar haastig in het rijtuig. Zich nog eens naar hem omwendend heft zij haar wijsvinger in zijn richting op en hij ziet daaraan het onderpand van zijn liefde schitteren. De postillons laten hun zweep klap pen, het statierijtuig rolt door de poort en al wat hem overblijft van het schoone wezen dat zooeven in zijn armen gerust heeft, is de herinnering aan haar kus sen, de ring aan zijn vinger en een flentertje papier, waarop het toover- woord is geschreven, dat hem een vei lige doortocht verzekert door de schildwachten van haar vader aan de poorten. (Wordt vervolgd.1

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 9