ZEEUWSCH
ZONDAGSBLAD
REBUS,
VAM DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELBURGSCHE COUPAMT
WAT DE KABOUTERS IN
HET NAJAAR DOEN.
VEEL ECHTER.
APENBRUILOFT.
POESENFEEST.
RAADSELHOEKJE.
X
X
x
xXxXXxxxx
x
X
X
X
ZEEUWSCHE KRONIEK.
28 October 1 933111
Kabouters kwamen in den nacht
Op vlugge voetjes en heel zacht.
Elk had een verfpot en penseel.
Van schild'ren houdt dat
volkje veel
-
Hun kleuren waren rood en bruin.
Hoe mooi toch maakten z'
onzen tuin
Wim ging bij zijn oom logeeren.
Buiten: op een boerderij.
Jongens, 't was er toch zoo prettig!
Eerst was onze Wim echt blij.
Alles kreeg hij: melk en zonlicht
Hij mocht met het hooien mee
En ook kijken bij het karnen
Hij had dus plezier voor twee
Dacht je, hè maar toen die kerel
Thuis kwam ett zijn moeder
v ;vi vroeg:
Vondt je 't daar niet prettig,
jongen
Zei hij: 't Was er echt genoeg!
ocpr ui*
Maar bij jou ben ik toch liever,
Want een nachtzoen kreeg
ik niet.
En al was de dag ook prettig,
's Avonds had ik maar
verdriet
Tr. Verdoner Salomons.
SPARENBURG.
Twee aapjes gingen trouwen,
't Was feest, een heel groot
feest.
Sinds lang was het in Aapland
Zoo vroolijk niet geweest.
Het Bruidje was heel deftig:
In glimmend, wit satijn.
De Bruigom droeg een zwart pak,
Dat stond hem o, zoo fijn I
Ze liepen met hun tweetjes
Door 'n echte eerepoort.
Ja, aapjes weten heusch wel
Hoe 't op een bruiloft hoort
Met groote letters stond er
Op d' eerepoort gezet:
Lang leve Bruid en Bruigom:
Piet Schalk en Betsy Pret
Uit duizend apenkelen
Klonk nu een vroolijk lied
Ter eere van het Bruidspaar.
Zeg zelf: was 't feest of niet
Annie O.
Gist'ren was ons poesje Miek
Jarig, wat een feest
Eén jaar werd zij en die dag
Is zoo leuk geweest.
Mieke's mandje hadden wij
Met wat groen versierd,
Net een stoel, als één van ons
Zijn verjaardag viert.
Zeven poesjes uit de buurt
Kwamen op partij,
Ieder met een mooien strik
Om den hals, heel blij
Moes trakteerde zewaarop
Raad eens Wel, op visch
Omdat voor een poesebeest
Visch het lekkerst is.
Toen de visch genoten was,
Gingen zij naar huis.
Likkebaarend kwamen zij
Na het feest weer thuis.
Annie O.
O
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT 'T VORIGE NUMMER.
VOOR GROOTEREN.
1. Giraffe. Gier. rif, raaf, fier, eg.
2. Heeft Tante Minni messen en
vorken gekocht (Nimes).
Ik zal tegen u alles moeten ver
dedigen. (Genua).
Zie je al die vogels Ik lok er
enkele van met brood.
(Lokeren).
Ik raad u: blindelings te gehoorza
men. (Dublin).
3. Ka, non; kanon.
B
A
R
K
A
D
E
L
R
E
O
E
K
L
E
M
VOOR KLEINEREN.
1. Slak Schelvisch.
scha
acht
knie
kalf
oven
inkt
e s c h
lach
a s c h
2. Dom in o domino.
3. Een egel.
4. Hans, worst; hansworst.
o
OM OP TE LOSSEN.
o
VOOR GROOTEREN.
1. Verborgen visschen.
De grootste helft van de prui
men is nog niet rijp.
Heeft Oom Bob leiboomen voor
den moestuin gekocht
Wij zagen Jaap al in geen half
uur meer.
Mijn zuster stond mij in de moei
lijkste uren van mijn leven bij.
2. Mijn geheel wordt met 10 let
ters geschreven en noemt een
stad in het Noorden van Euro
pa.
1, 2, 9, 10 is een verkorte jon
gensnaam.
3, 4, 5 is schrijfgereedschap
Een 1, 2, 4 is een nuttig, vier
voetig dier.
Een 6, 7, 1 is een deel zoowel
van je voet als je schoen.
Een 1, 7, 7, 3 is een voorgeberg
te.
5, 2, 8, 7 is een kleverige lek
kernij.
3. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt
de naam van een vruchtboom.
x
lo rij een medeklinker.
2o een scherp voorwerp.
3o een jongensnaam.
4o een dorp op de Veluwe.
5o 't gevraagde woord.
6o iets, wat de kinderen
soms in den winter ma
ken.
7o een landbouwwerktuig.
8o een slim viervoetig dier.
9o een medeklinker.
4. Een halve vorst en drie kwart
van een meisjesnaam vormen
samen een roofvogel.
VOOR KLEINEREN.
1. Vul deze 9 vakjes in met:
2 A 21 1 D 1 L 2P J S
maar doe het zóó, dat je van
links naar rechts en van boren
naar beneden leent:
'f
1
lo een deel van je gezicht.
2o een meisjesnaam.
3o iets, wat je bij het loopen en
het dansen maakt.
2. Welke boomen hebben geen
bladeren
3. Vier letters vormen een insect,
Maar met een and'ren kop
Word ik een voorwerp, dat
je kent,
Noem beide nu maar op
4. Ladderraadsel.
lo (bovenste) sport 'n
specerij.
2o sport een groot
roofdier.
3o sport iets, dat door
ons bewoond wordt
4o sport een ander
woord voor twist.
5o sport een insect.
6o sport een zoute
vloeistof.
De woorden bestaan alle uit 5
etters en de middelste letters
vormen, van boven naar beneden
gelezen, den naam van een sappi
ge vrucht.
Zelfs geel ontbrak niet op 't
palet.
Ik zag ze duid'lijk in mijn
bed
Want 'k droomde van Kabouters
weer,
Zooals ik deed zoo menig keer.
Ik ken het volkje wondergoed,
Dat 'k overdag nooit heb
ontmoet
'k Werd wakker, keek eens
door de ruit.
Hoe mooi zag nu de tuin er uit
Kabouters hadden in den nacht
Ons 't Najaarswonder weer
gebracht
Carla Hoog.
X
X
X
X
Afbraak.
Toevalligerwijze kregen we de
zer dagen een tijdschrift onder
oogen, dat den suggestieven naam:
„Opbouw" draagt. En we dachten,
hoe deze titel ten eenen male in
strijd is met alles, wat we om ons
heen zien gebeuren. Want alles
om ons heen getuigt niet van op
bouw, maar van afbraak.
Een klassiek dichter laat den
ouden Aeneas, die het brandend
Troje ontvluchten kon, klagen:
Urbs antiqua ruit de oude stad
gaat te grondestort de wereld
onzer dagen ineen, gaat ze den on
dergang tegemoet Men zou het
haast gelooven. Zeggen, doet men
het reeds lang.
De wereld onzer dagen, waarin
we ons zoo thuis gevoeld hebben,
voordat ze op hare fundamenten
werd geschokt
„Als vóór den oorlog", die vier
woorden kregen langzaam aan een
beteekenis synoniem met: de goe
de oude tijd. En men denkt er nog
gaarne aan en spreekt er nog gaar
ne over, hoeveel solieder, rusti
ger, gemakkelijker men in die da
gen leefde, 't klinkt alles gelijk
een klacht. Maar met klagen
wordt niets gered. De weeklacht
aan het graf, hoe schokkend ook,
heeft nog nooit een mensch uit
den dood tot het leven terug ge
bracht. Ook klagen over verloren
rijkdom heeft niemand in zijn for
tuin teruggezet. Er gaat geen op
bouwende kracht uit van de
klacht, omdat die zuiver negatief
is. Dat bedenke men ook in de da
gen van grooten afbraak alom.
Dat helpt ook niet in onzen tijd.
Nu alles wijst op afbraak. Alles,
waarop gebouwd werd is gaan
wankelen. Wat houvast bood kan
zichzelf niet eens meer houden.
Het is tragisch om het alles te
moeten beleven. Zooals we na
eeuwen nog iets van medelijden
Voelen met dien ouden Aeneas,
die zijn oude stad; de stad van zijn
vaderen en van zijn eigen lange le
ven, zag ondergaan in den brand,
die niet kon gebluscht worden.
Maar inmiddels deed hij niet als
Lots huisvrouw, die ook omzag
naar haar brandende stad, zóó,
dat zij daarmede onderging. Hij
trok heen met zijn kleinzoon wèl
naar het onbekende, maar toch
den plicht van het leven aanvaar
dend. Misschien weldra bezig om
elders weer nieuw op te bouwen,
wat toekomst hebben kon.
Ook onze wereld gaat voorbij.
Men moet het wel gelooven. Ieder
zegt het. We zien het: nieuwe le
vensvormen komen in zwang;
nieuwe 't leven veranderende me
thodes en verhoudingen worden
toegepast en toegejuicht. We gaan
naar een nieuwe wereld door de
afbraak van de oude heen.
We houden niet van die men-
schen, wien afbraak niet gauw ge
noeg gaan kan, op dat het nieuwe
des te sneller kan komen. We
herinneren ons uit het eigen jonge
leven, dat ons oude huis afgebro
ken werd. 't Was oud, hokkerig,
ongemakkelijk. Maar toch ons
huis, waarvan we ieder hoekje en
gaatje kenden. Ofschoon het nieu
we huis mooier was en ruimer en
geriefelijker konden we het am
per aanzien op onzen dagelijk-
schen schoolweg, dat het afgebro
ken werd. Was het niet een stuk
van ons leven
Zoo kunnen we ook de afbraak
der oude wereld niet aanzien zon
der droefheid, 't Is een stuk, en
een heel stuk ook, van ons eigen
leven. De jonge menschen voelen
dat niet. Maar wij ouderen wel.
Daarom begrijpen de jongeren on
zen dagen de ouderen zoo slecht.
Ze verlangen naar het nieuwe, dus
naar den opbouw. Wij weten, dat
het komen gaat en komen moet,
maar we verlangen er niet naar.
Zien het zelfs met weemoed aan.
't Is immer het scheiden, dat pijn
doet
Toch vergeten we niet, dat af
braak te zijner tijd zeer noodig
kan wezen. Huizenrijen vallen on
der den moker, omdat het nieuwe
verkeer breede wegen eischt. Een
bosch moet telkens weer uitge
dund en ook weer bijgeplant wor
den. Maar wie in die straat woon
de, in het bosch wandelde voelt
gemis. Dat is geen valsche senti
mentaliteit; geen wiegelen op ge
voel alleen; neen; 't is het leven,
dat spreekt en dat eischen stelt.
Dat leven eischt van ieder
mensch gedurig afbraak en op
bouw. Maar dan geestelijk. En zoo
als al het zichtbare een afscha
duwing is van het onzichtbare; het
stoffelijke van het geestelijke
zoo leert de wereldafbraak ons
ook weer die les, dat wil het nieu
we komen het oude voorbij moet
gaan. Want stilstand kan niet be
staan in de geestelijke wereld. We
kunnen niet blijven wie we zijn en
wat we zijn. We worden anders.
We moeten beter worden. Door
afbraak tot opbouw.
J. Nagel.
29 October 1585.
Het kasteel Rammekens wordt
door de Engelschen bezet.
Koningin Elizabeth van Engeland
ondersteunde ons land in den
strijd tegen Spanje met een leger
van ruim 7000 man. Zij eischte als
onderpand hiervoor de steden
Brielle, Vlissingen en het kasteel
Rammekens. Wel een bewijs, dat
dit laatste zeer belangrijk werd ge
acht. Het was dan ook niet veel
jaren geleden nieuw gebouwd. Den
29 October 1585 werd het kasteel
met al zijn geschut en ammunitie
door den toenmaligen Nederland-
schen commandant Roeland de
Gistele plechtig aan den Engel-
schen gezant Davidson overgedra
gen.
In 1616 werd de schuld aan En
geland afgelost en kwamen ge
noemde steden en het kasteel te
rug aan de Republiek.
30 October 1290.
Tractaat van Westhove.
Wolfaard van Borsele had in 1280
zijn vele bezittingen in Walcheren
opgedragen aan Beatrix, ge
malin van Floris V, graaf van Hol
land en Zeeland. Naar het gebruik
dier tijden ontving hij alles in leen
terug. Toen later de heerschzuch-
tige Van Borsele en een 30 tal an
dere misnoegde Zeeuwsche edelen
met den graaf in geschil geraak
ten, namen zij hun toevlucht tot
Guy van Dampiere, graaf van
Vlaanderen, den vijand van Floris
V. Dit kwam dezen laatsten zeer
ongelegen. Om meer macht te heb
ben tegenover Vlaanderen, wilde
hij de Zeeuwsche edelen nauwer
aan zich verbinden en hij verzoen
de zich met Wolfaard van Borsele
op diens kasteel Westhove. Hij
voldeed aan de rechtmatige
eischen der Zeeuwsche edelen, die
op hun beurt den graaf hun hulp
en steun beloofden. (Zie kroniek
27 October 1295).
31 October 1830.
De Belgische aanvallen te Oost
burg voor de tweede maal afge
slagen.
Het was Zondag omstreeks half
12, dat een groote troep Belgen
onder den burggraaf De Pontécou-
lant Oostburg wilde bezetten. Zij
waren in grooter aantal en meer
gediciplineerd dan de vorige maal.
Ook hadden zij meer wapens. Van
de 6000 Belgen, waaruit de troep
bestond, waren er 1000 man gere
gelde troepen, met zich voerende
3 stukken geschut. Te Oostburg
waren vijf dagen te voren een de
tachement militairen groot 300
man aangekomen onder Ledel, die
't opperbevel fmd over de Neder-
landsche troepen in Westelijk Z.
Vlaanderen. Deze hadden maar 2
veldstukken bij zich. Den vorigen
dag hadden de Belgen Sluis en
Aardenburg bezet. Nu was hun
doel Oostburg. Bij den tol of bar
rière geraakten zij met de Hol-
landsche soldaten, geholpen door
de burgers, slaags. Ofschoon veel
grooter in aantal werden zij ver
dreven met achterlating van 13
dooden. Eenige wagens met ge
kwetsten werden op hun terug
tocht meegevoerd. Van de Hollan
ders werden 11 personen gewond,
waarvan één aan zijn wonden
stierf. Bij hun terugtocht hebben
de Belgen de hofsteden De Maag
denberg, bewoond door Johannes
Risseeuw Izaksz. en Het Paviljoen,
bewoond door Franciscus Stoffe-
rus, geplunderd. Nog geen week la
ter (6 Nov.) moesten de Belgen
ook Sluis en Aardenburg verlaten.
Het volgende jaar kwamen zij ech
ter weer terug. Het is hun even
wel niet gelukt Zeeuwsch-Vlaan-
deren te bezetten.
31 October 1839.
Het gemeentebestuur van Mid
delburg besluit om het Noordbol-
werk tusschen de Koepoort en de
Noordpoort, vroeger grootendeels
gebruikt voor begraafplaats der
aimen, tot een plantsoen met
wandeldreven aan te leggen. Men
was in 1737 op het bolwerk achter
het bedelaarswerkhuis (waar nu
het gasthuis staat) begonnen te
begraven, toen de begraafplaats
bij het Bagijnhof, waar thans de
Luthersche kerk met pastorie
staat, gesloten werd. Vooral de
toenmalige burgemeester jhr. mr.
M. C. Paspoort heeft veel geijverd
om op genoemde wijze de stad te
verfraaien.
In den winter van 1840 op 1841
werd het werk uitgevoerd. De
kosten waren 4164.20. Hiervan
heeft de destijds bestaande com
missie „Loon voor werk" 1000
betaald.
1 November 1623.
De Spanjaarden doen een ver-
geefschen aanval op IJzendijke.
Na den overgang van Sluis aan
de Staatschen in 1604 hebben de
Spanjaarden menigmaal getracht
in deze streken weer vasten voet
te krijgen, 't geen hun echter nooit
gelukt is.
Zoo mislukte ook hun aanslag
op IJzendijke. In de Hervormde
Kerk aldaar wordt de herinnering
aan dezen aanslag bewaard door
het bewaren van een stuk kurk en
een laddertje, afkomstig van de
Spanjaarden. Op een bijhangend
bord staan de volgende versre
gels:
God heeft gemaakt te niet
[d'aanslag onzer vijanden,
Waarvan men hier nog ziet
[kurk en leer tharer schanden.
1 November 1704.
De vroedschap van Middelburg
geeft aan de Joden toestemming
om een synagoge te bouwen. Ook
werd hun een akker toegestaan
bij de Seispoort aan de binnenzij
de van de stadswallen voor een
begraafplaats. Hiervoor moest
jaarlijks 8 cijns betaald worden.
Later werd ook een begraafplaats
buiten de Seispoort (de zoogen.
Jodengang) in gebruik genomen.
2 November 1532.
Groote overstroomingen in ge
heel Zeeland.
Het is niet doenlijk van alle
doorbraken melding te maken. Al
leen dus de voornaamste. Door 'n
zwaren storm uit het N, W. was er
in den nacht van 1 op 2 Novem
ber zulk een geduchte watervloed,
dat geheel Noord-Beveland werd
overstroomd. De stad Kortgene
ging door den stormvloed geheel
ten gronde. Eerst in 1597 werd de
eerste polder herwonnen. Ook het
eiland St. Philipsland deelde het
zelfde lot. Dit eilandje werd in
1645 herdijkt.
De dijken werden vroeger slecht
onderhouden. Van hooger hand
was er niet altijd voldoende toe
zicht. Bovendien moesten de land
lieden vaak gedwongen worden de