DE DOCHTER VAN ALVA. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 19 OCTOBER 1933. No. 247. MIDDELBURG. ONBESCHEIDEN OPMERKINGEN. étS DE ROGGESMOKKEL. Als we reeds meldden hebben de vertegenwoordigers van de Graancen- trale gister aan de schippers die gela den liggen met rogge bestemd voor Rotterdam te Terneuzen, Axelsche Sassing, Walsoorden, Kruispolder en Hansweert aangezegd dat zij niet mo rnet het toezicht belaste ambtenaren moeten dus persé den invoer (dus het overschrijden der grens) kunnen con- stateeren, willen zij met vrucht kunnen optreden. Hoewel ook andere soorten graan op clandestiene wijze ons land worden bin nengebracht, bepaalt zich deze smok kelhandel in hoofdzaak tot buitenland sche rogge. Deze rogge, naar men ons mededeel- r Li'Mx iron nadet* tc X/A5Z.I5 ruggCf nddr men ons iq6Q6u6( aen varen in aiwac ti g Pooische rogge, wordt in Antwerpen ""Men ^chrihfult' Zeeuwsch-Vlaande- geIost- ns °P vrachtauto's naar scnrij onmlddellijke omgeving van de grens "iWde men tot voor eenige jaren in gebracht op een Nederlandsche vracht- de grensstreken van smokkelarij op wagen, hetzij auto, hetzij boerenwagen, groote schaal zoo goed als niets, thans geladen en zoo verder naar haventjes is dat anders. Door het slecht gaan van aan de Westerschelde, in hoofdzaak vlas- en allerlei andere kleine indus- echter Ter Neuzen, Walsoorden en trieën, heerscht er groote werkloos- Breskens. heid, De steunnormen zijn laag, de loo- j Geheele scheepsladingen rogge be nen voor zoover er nog gewerkt wordt reiken op deze wijze de Rotterdamsche idem. De prijzen der noodzakelijkste j graanmarkt. Waar de buitenlandsche levensmiddelen worden kunstmatig om- rogge over het het algemeen veel beter hoog gedreven. I van kwaliteit is als de inlandsche is de In het naburige België gaat het juist vraag naar Nederlandsche rogge zoo andersom en zijn de prijzen van (om sterk afgenomen dat men gaat spreken voorbeelden te noemen) brood, marga-van het mislukken van den steun aan de rine, suiker enz. veel lager dan bij ons. j rogge. Hierdoor is men aan het smokkelen j Dezè vorm van smokkelen heeft on weer gewoon geraakt en is er weer hetgekende vormen aangenomen. De Z. VI. ras van avonturiers opgestaan, die de j correspondent van het Dagblad voor thans genomen regeeringsmaatregelen Noord-Brabant en Zeeland schrijft dat aanwenden tot vulling van hun eigen j er iangs de grens ruim 1000 man zich zakken. Deze smokkelarij, vooral in daarmede bezig houdt en dat er ruim graan heeft thans ongekende vormen 2 minioen kg< rogge op deze wijze de aangenomen. Van de verschillende manieren, die de heeren er op na houden om land bouwsteun in de wacht te sleepen, mo gen hier enkele staaltjes volgen. Daar was allereerst het smokkelen van boter naar België. De invoer van boter in België gecontingenteerd, en hier heeft men te veel. Voor iedere ki logram boter, die naar het buitenland wordt uitgevoerd, krijgt de uitvoerder 1 van de regeering uit den Crisispot. Voor de boter maakt hij in België een behoorlijken prijs. Zoodoende snijdt het mes van twee kanten. Dat was echter den smokkelaars nog niet genoeg. Voor iedere uit te voeren partij bo ter krijgt men van het crisiszuivelbu- reau een consent dat bij den uitvoer door de Nederlandsche douane wordt afgeteekend en daarop kan de uitkee- ring wegens uitvoer worden ontvangen daarna bracht men de boter weer langs een omweg Nederland binnen, vroeg 'n nieuw consent voor dezelfde partij bo ter en voerde deze boter op de hier boven omschreven wijze nog eens uit. Men zal zeggen: deze boterconsen- ten komen toch alleen in handen van erkende handelaren in dit artikel! Neen. Deze consenten komen juist in handen van allerlei scharrelaars, die van smokkelen hun beroep maken. En dat dit zeer ruime winsten afwerpt mo ge wel blijken uit het feit dat de hee ren ruim voorzien zijn pantserwagens en alles wat erbij behoort. Eén wagen rijdt er speciaal voor het smokkelen ingericht model tractor met verhuiswa gen. De aanhangwagen kan men door het omzetten van een handle in de ca bine losmaken van den tractor en zoo doende aan het wakend oog der amb tenaren ontsnappen. Eenigen tijd geleden heeft men den invoer verboden van allerlei soorten graan. Men heeft echter nagelaten tij dig bepalingen in het leven te roepen, die het vervoer in de grensstreken zon der dekkingspapieren, evenals dat b.v. bij aan accijns onderworpen goederen het geval is, onmogelijk te maken. De door ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 18). „Kun je me zeggen", vervolgt hij plot seling, terwijl hij het op ivoor geschil derde en door diamanten omgeven por tretje voor den dag haalt, „den naam en de positie van de dame, wier beelte nis je hier ziet?" „Hoho!" roept de schilder meesmui lend uit met een guitigen blik in zijn oogen, „ik had al lang zoon vraag van )e verwacht na wat je me verteld hebt van die juffrouw in de galei. Heeft zij je êegeven? Is zij ook door Cupido's Pijl getroffen?" „Wat wil je daarmee zeggen?" vraagt de Engelschman ietwat nijdig, terwijl hij bloost tot onder zijn nekharen. „Ik wil alleen zeggen", antwoordt Oliver lachend, „dat je tot over je ooren verliefd bent, In je verhaal over je avon turen van den afgeloopen nacht heb je het telkens over het goddelijk wezen in de galei, de schoone onbekende, het be koorlijke wezen in de duisternis, de zoete, engelachtige stem, en zoo voort; je heele wijze van spreken wekt hef ver moeden, dat je trots de duisternis ver liefd bent geworden op de dame die je gered hebt uit de handen van de Water geuzen, dat, al was zij jouw gevangene, jij in werkelijkheid de hare bent gewor den, Heeft ze je liefde zoo beantwoord, dat ze je dit gegevel heeft?" „Neen", antwoordt Guy, „ik geloof dat ik op dit portret verliefd ben sinds ik het drie jaar geleden in mijn bezit kreeg". grens over moet of reeds moet zijn ge passeerd Zoo gaat het met margarine. Een win kelier in Ter Neuzen deelde mede dat hij een aanbod had ontvangen tot levering van margarine in blanco wik kei en tot iedere ongelimiteerde hoe veelheid. Waar in ons land de marga- rinefabricage ook gecontingenteerd is kunnen de winkeliers niet genoeg van hun fabriek krijgen tot bediening hun ner clientèle. De smokkelaars brengen nu frauduleus de margarine in ons lanc met een vervalscht crisiszuivelmerk (dat zeer goed na te maken is) en kunnen zoodoende deze margarine vrijelijk ver voeren en verkoopen tot den prijs als van Nederlandsche margarine. Als men nagaat dat in de Nederlandsche marga rine momenteel 50 pet. boter verwerkt is en de prijs daar natuurlijk op is inge steld, begrijpt men welke enorme win sten er met dezen sluikhandel te beha len zijn. Zoo gaat het met bijna alle deze maat regelen. Nu de regeering den suiker prijs met ongeveer l'O cent per kg. ver hoogd heeft, zal dit den prijs in den kleinhandel ongeveer brengen op 0.50 per kg,, terwijl de suiker in België in het klein ongeveer 0.21 kost. Er zijn al plaatsen in de grensstreken waar met Belgische suiker langs de huizen gevent wordt. PROVINCIALE STOOMBOOTDIENSTEN. Meer en minder. Uit het verslag over de jaren 1931 en 1932 blijkt, dat het vervoer van pas sagiers op de lijn VlissingenBreskens en omgekeerd is toegenomen en het ver keer TerneuzenVlissingen vice versa zich in dalende lijn beweegt. In 1931 werden van Vlissingen naar Breskens vervoerd 50.887 passagiers le klasse en 71.141 passagiers 2e klasse. Over 1932 waren de cijfers 34.558 en 93.545, alzoo een toename van 6075 pas sagiers. De cijfers voor BreskensVlissingen waren in 1931: 48.832 (1ste klasse) en 69.433 (2de klasse) en in 1932 34.684 (lste klasse) en 91.484 (2de klasse), aldus ook een toename van 7.903. In 1932 zijn dus in totaal op de lijn VlissingenBreskens en omgekeerd 18.987 personen meer vervoerd dan in het vorig jaar. Dus een belangrijke toe name. Het bezoek aan de Markt te Mid delburg des Donderdags, wat den stoot geeft aan het vreemdelingenverkeer, is ook zeer bevredigend geweest. Op de lijn VlissingenTerneuzen wer den vervoerd de volgende aantallen pas sagiers: Van Vlissingen naar Borssele in 1931 147 (lste klasse) en 632 (2de klasse) en in 1932 135 (lste klasse) en 414 (2de klas se), dus een vermindering van 230 pas sagiers. Van Vlissingen naar Terneuzen resp. 7630 en 13.880 (lste klasse) en 6129 en 13153 (2de klasse), dus een verminde ring van 2228 passagiers van Borssele naar Vlissingen resp. 155 en 697 en 102 en 417, een verschil van 313 van Bors sele naar Terneuzen resp. 200 en 2995 en 100 en 2205, een verschil dus van 890. Van Terneuzen naar Borssele resp. 233 en 2780 en 125 en 2180, een vermin dering van 708. Van Terneuzen naar Vlissingen resp. 8395 en 15.102 en 6350 en 13.529, ver schil 3.618. Terwijl dus het verkeer Breskens Vlissingen en omgekeerd over 1932 toe genomen is, is het verkeer Terneuzen Vlissingen vice versa afgenomen. VEREENIGING VAN HUISVROUWEN. Nu een Amerikaansche courant van even onverdachte reputatie als alle Amerikaansche Couranten mededeelt, dat Napoleon nooit bestaan heeft en dat alle verhalen omtrent deze figuur slechts van symbolisch-folkloristischen aard zijn, acht ik het oogenblik gekomen, om te onthullen dat ook onze groote man slechts bestaat in de verbeelding der kleurige volkslegenden. Dr. H. Colijn bestaat niet. Deze vaststelling der ijzeren feiten wordt reeds onmiddellijk duidelijk; in dien men overweegt dat het woord „Co- lijn" een verbastering is en een zéér gééstige verbastering van het Sera- waksche adagium ,,Ko-lij-nos", hetgeen beteekent „Ik ben sterk" en in dit geval duidt op de dictatoriale figuur, die Ne derland thans met vaste hand leidt: jhr. mr. dr. Charles Ruys de Beerenbrouck, (Naar men weet is Kolynos ook de naam eener pasta, die sterk het tandbe derf tegengaat en bestrijdt). Dat dr. Colijn en jhr. Ruys de Beeren brouck één en dezelfde figuur zijn, blijkt te duidelijker uit het feit, dat alle na men onzer zoogenaamde ministers een voudig symbolische aanduidingen zijn van „hun" voornaamste werkzaamheid, die in feite geheel in handen is van dic tator Ruys. Men zie maar eens De Graeff duidt op de adellijke prae- dicaten, die eerste voorwaarde zijn voor representatie in de buitenlandsche di plomatieke kringen. Deckers: wat is de voornaamste be- V oordr achtmiddag. Gistermiddag hield mevr. Spanninga- Posthuma uit Joure een lezing in „St. Joris", getiteld: „Hoe verklaren wij de ongebondenheid onzer Jeugd?" De zaal was goed bezet, toen mej, Callenfels dezen middag met een kort woord opende. Hierna kreeg mevrouw Spanninga Posthuma het woord en begon met te zeggen, dat de tegenwoordige jeugd ge heel anders is dan die van vóór den oor log. Dikwijls geven de ouders zich niet genoeg moeite om de kinderen te be grijpen, en daardoor worden ze gesloten. Een kind moet men nooit afwijzen. Door dat er dikwijls weinig vertrouwelijk met de kinderen wordt gesproken, bespreekt de moderne jeugd de verschillende vra gen onderling en dan niet altijd met goed gevolg. Het kind hunkert er naar begrepen te worden. Ouders en opvoe ders moeten niet stil staan in hun tijd, maar ze moeten meeleven en de jeugc trachten te begrijpen en de nieuwe pro blemen en inzichten trachten op te los sen. In „Kinderen van dezen Tijd" laat H. Roland Holst de ouders zeggen: „we zagen niet, omdat we niet wilden zien". Ook wijst spreekster op het prachtige verhaal van Stefan Zweig: „Brandend Geheim". Wanneer het kind ouder wordt, worden de conflicten van eroti schen aard; de romantische maanver- zuchtingen van vroeger, zijn veranderc in sportieve maanwandelingen. Spr. be handelt in dit verband het boek van Sig Hoel: „Zondaars onder de zomerzon". Vrijheid in 't ongebondene is een toe stand van onrijpheid. In „Lea" van Car lo Simons vindt spr. de onbegrepen jon ge vrouw, die door die onbegrepenheid tot ongebondenheid wordt gedreven. Betere levensverhoudingen wil men Zijn antwoord doet den schilder ver baasd opkijken, en hij zegt half binnens monds: „Ik heb jullie, Engelschen, nooit voor een erg romantisch slag menschen gehouden, maar nu bewijs je me, dat de Italianen wat vurigheid van hartstocht betreft, het tegen jullie toch moeten af leggen. Verliefd op een portret!" „Ja, het is onder zeer eigenaardige omstandigheden in mijn bezit gekomen", antwoordt de Engelschman op misschien wat nijdigen toon, nu die van den schil der wat plagerigs heeft. Het was in het einde van het jaar 1568. Ik speelde een partij tennis op een veld te Londen. Elizabeth en haar eerste minister, sir William Ceil, thans lord Burleigh, ont boden me tot zich. De schatkist van de koningin was leeg. Vijf Italiaansche schepen met een leening van de ban kiers te Genua aan boord bestemd voor Alva en geladen met achthonderddui zend zilveren kronen, waren op hun reis naar Antwerpen. „Ja", viel de ander hem in de rede, „daar weet ik van.... het geld waar mede de hertog zijn manschappen wilde betalen. waren de haven van Southamp ton binnengevallen, opgejaagd door ka pers die door den prins van Condé met kaperbrieven waren voorzien en die nu op den loer hadden gelegen om dat geld te bemachtigen. De Spaansche gezant had aan de koningin bescherming ver zocht. Daar er vrede heerschte tusschen de beide regeeringen moest deze ver leend worden, doch Elizabeths schatkist was ledig, en bovendien geplaagd door persoonlijke schulden, had zij besloten die schatten zelf in te palmen. Cecil had mij laten roepen, daar hij wist dat ik uitstekend Spaansch sprak, en meen de, dat ik voor het zaakje geknipt was.. Zij hadden reeds aan den Spaanschen gezant laten weten, dat hij moest zorgen, dat de schat van Southampton over land naar Dover werd gebracht, zoodat de vloot der koningin hem daar in be scherming zou kunnen nemen. Maar, terwijl hij daartoe de noodige maat regelen nam, ontving ik de volgende wonderlijke opdracht: ik moest uitvaren en tienduizend kronen aanbieden aan de Fransche kapers mits zij hun positie voor de haven van Southampton niet verlieten, zoodat de Genueesche sche pen niet zouden durven uitvaren. Intus schen stelde de koningin een onderzoek in en bevond dat het geld door Italiaan sche kooplieden ter leen werd verstrekt Als zij kunnen leenen aan Alva, kunnen ze ook wel leenen aan mij, dacht zij, en onder de persoonlijke leiding van de koningin van Engeland legde ik de hanc op de achthonderdduizend zilveren kro nen". „En dat maakte Alva razend! Ik zie hem nog voor me", riep de schilder lachend, „op den morgen dat hij het be richt ontving, terwijl hij in machtelooze woede aan de punten van zijn baarc trok. Sedert koestert hij een grenzen- loozen haat tegen de koningin en tegen jou, daar gij hem genoodzaakt hebt den tienden penning te heffen om zijn leger te betalen. Maar wat heeft de roof van de koningin van Engeland te doen met jouw miniatuur, jij zeeroover?" „Alleen dit", antwoordde Guy, „toen ik het geld in beslag nam, heb ik aan boord van het Genueesche schip, waar op ik was, als mijn aandeel in de buit alleen medegenomen dit portretje uit het adres van het pak, waarin het was geborgen, viel af te leiden, dat de dame zigheid van den dienstplichtige? Mond dicht en dekken op je voorman! Verschuur Is een manifeste 'woord speling op de lokaliteit, waarin de boe renstand hare rijke oogsten pleegt op te stapelen. Slotemaaker de Bruine is een gees tige parafrase op de soort werkverschaf fing. die in het bruine Drentsche veen- land en vogue is. De Wilde: een zinspeling op den ge moedstoestand, waarin hij zich bevinden moet, die de Nederlandsche radio-knoop tracht te ontwarren. Oud, vóór zijn leeftijd wordt de man, die thans het beheer over 's lands kas sen voert. Marchant: zeide niet onlangs iemand, dat bij ons de scholen over den toon bank verkocht worden? Kalff; een geestige aanduiding van het spreekwoord met de put, gedempt met spoorwegtekorten. En wat tenslotte Van Schaik betreft, het verband tusschen dezen naam en de rechtspleging ligt zó-zeer voor de hand, dat die geen nadere commentaar mijner zijds behoeft. Het is dus wel alleszins duidelijk, dat „dr. Colijn" niet bestaat en dat zich ach ter dezen geestig-gevonden naam onze Nederlandsche sterke man Duce-Führer- Gazi Ruys de Beerenbrouck verschuilt, ook wel bekend onder den naam Louis de Visser,, welk pseudoniem, naar van algemeene bekendheid is, de schuilnaam is van den generaal Duymaer van Twist, in plattelanderskringen bekend als Boer Braat, achter welke echt-Hollandsche naam zich jhr. mr. dr. De Geer ver schuilt, dezelfde, die zich ook wel Kers ten pleegt te noemen.... Frater Modestus. scheppen, getrouwd zijn, is nog niet een huwelijk gesloten hebben. Er wordt veel getrouwd, maar er worden slechts wei nig huwelijken gesloten. Een verblijdend verschijnsel is de eerlijkheid van den modernen tijd. Werkelijke levensvoor waarden zijn noch oud, noch modern. Wij moeten de kloof overbruggen tus schen ouderen en jongeren en wij oude ren moeten geen gezaghebbers, maar le venskameraden zijn. Deze tijd, die veel omverwerpt, draagt ook reeds nieuwe bouwsteenen aan voor een nieuwen op bouw en wij willen de kloof overbrug gen tusschen ouderen en jongeren. Een hartelijk applaus vertolkte de dankbare gevoelens van 't gehoor, waar na de voorzitster namens allen dank zei. IS UITVOERING „KUNSTVRIENDEN." Een mooie jubileum-avond. De door „Kunstvrienden" gegeven „Bonte Avond" in de Prins van Oranje trok een geheel gevulde zaal met be langstellenden. De directeur, de heer P, B. van Sprang, sprak eenige woorden van wel kom en wees vervolgens op het tien jarig bestaan der vereenigmg. Het was in September 1923 dat met de Oranje feesten de mondorgelvereeniging uit Zierikzee te Goes een concertavond gaf. Dat was voor Goes iets nieuws, en de heer Verrest en spr. maakten dien avond plannen op om ook te Goes zulk een vereeniging te vormen. Beiden pak ten de zaak krachtig aan en reeds op 23 October werd in „Slot Ostende" de eerste repetitie gehouden met 65 leden. die het voorstelde, in Nederland ver toefde; ik nam daarom zeer gaarne de persoonlijke opdracht van de koningin aan om bierheen te gaan en in haar be lang het beroep van zeeroover uit te oefenen. Ik wist dat ik daarmede mijn leven op het spel zette, doch begreep ook, dat het mij de eenige kans gaf om in levenden lijve het gelaat te ontmoe ten, dat ik bij den eersten aanblik had lief gekregen. Vindt je dat nu erg ro mantisch, geluk er dan mede, maar zeg me in ieder geval, als je het kunt, wie het is". „Zoo", antwoordde de schilder, „laat ik je dan in antwoord op je vraag nog een ander schilderwerk laten zien". „Van wien? Wat heb ik aan schilde rijen behalve dit hier? Jullie artisten denken altijd aan kunst, ik denk aan vleesch en bloed; daar kan de kunst het toch niet bij halen". „Ook deze kunst niet?" vraagt Oli ver lachend, terwijl hij het gordijn tegen den achterwand van het atelier weg trekt en daarmede een groot altaarstuk zichtbaar doet worden. Het is nog niet voltooid, uitgezonderd de hoofdfiguur, de Madonna, die Guy in stomme verba zing aanstaart: het is de beeltenis van de schoone, wier lippen hij den vorigen avond heeft gekust, wier miniatuur hij in de hand houdt en beurtelings kijkt hij naar het portretje en naar het statige altaarstuk, waarop de Moeder Gods is afgebeeld. Blijkbaar is het werk met groote liefde geschilderd. De Engelsch man wordt eerst rood in het gelaat, ver volgens doodsbleek en hij prevelt: „Heb J je haar dan ook lief?" terwijl hij een boozen blik werpt naar den man in wien hij dadelijk een mede-minnaar ziet. Er rezen toen verscheidene moeilijk heden. Velen namen het mondorgelspel te gemakkelijk op; er vielen leden af maar niettemin werd, onder leiding van den heer Verrest, flink verder geoefend. Het eerste concert te Goes was een suc ces, en de kroon op het werk van allen die er zich voor gegeven hadden. Spr. herdenkt in deze met waardeering den heer Daane. Reeds na het eerste concert trof „Kunstvrienden echter een gevoelig verlies. De directeur, de heer Verrest, zag zich genoodzaakt te bedanken en ondanks alle gedane moeite, gelukte het niet een nieuwen dirigent te vinden. Spr. zag zich, als voorzitter, toen zelf ge noodzaakt den dirigentstok ter hand te nemen. Als degenen, die de vereeniging ook in dien eersten tijd krachtig steun den, herdenkt spr. de heeren Tamminga, Van Zee, Thiery en Corstanje. „Kunstvrienden" ging op den ingesla gen weg voort en behaalde, behalve te Goes, ook elders veel succes, Spr. her innert aan verschillende uitvoeringen. Geleidelijk verrezen ook in de gemeen ten rondom Goes mondorgelvereenigin- gen en het doet aangenaam aan, aldus spr., dat het contact met de moederclub te Goes niet verbroken werd. Spr. her innert aan de gezamenlijk gegeven con certen en uit een bijzonder woord van dank aan den voorzitter van de vereeni ging te Ierseke, die in de zaal aanwezig is, en dien hij een herinneringsmedaille aanbiedt. Spr. dankt verder donateurs, begun stigers en leden, en in het bijzonder het oudste lid en eere-lid den heer Willem- se, die allen leden steeds een voorbeeld was; den heer Anton van der Goes en „Neen", antwoordt Oliver, „ik heb de dame niet lief, alleen mijn schilderij. Je behoeft niet jaloersch op me te zijn, heetbloedige Engelschman; de vrouw, die ik lief heb, is veel meer vleesch en bloed, het is Wilhelmina, dochter van den voormaligen burgemeester Bodé Volcker. Haar blond kopje zie je op den ezel staan. Ik wil geen geheim daarvan voor je maken, nu jij me ook je hartsge heim hebt medegedeeld. Dit is echter", zegt hij met een liefdevollen blik naar het doek, „is een werk van liefde, van liefde voor mijn kunst. Het geeft mij de hoop, dat mijn naam zal blijven voort leven. Als ik mijn altaarstuk kan vol tooien voor dat het oogenblik komt, dat de hand die steeds mij dreigt te verplet teren, mij in zijn ijzeren greep zal heb ben, hoop ik dat men aan mij zal blijven denken, niet als patriot, maar als kun stenaar!" „En dat zal bij den hemel zoo zijn", roept Guy uit, die zeker aan deze beel tenis van de vrouw welke hij aanbidt, een eereplaats in de kunst toedenkt, „want je hebt niet enkel een Madonna geschilderd, maar een godin, ^waardig om als de Moeder Gods vereerd te wor den". En geloovig slaat hij een kruis, terwijl hij vol liefde het schilderij aan schouwt, dat wel recht heeft op zijn be wondering, niet enkel om de schoonheid van het model, doch ook om de mees terlijke behandeling en om den rijkdom zijner kleuren. Maar ten slotte roept hij vol ongeduld tot den schilder: „Maar antwoord me nu eindelijk eens op mijn vraag. Je laat me alleen wat zien wat mij nog meer doet verlangen naar haar naam. Zeg me toch eindelijk eens wie zij is!" (Wordt vervolgd)-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5