DE DOCHTER VAN ALVA.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 19 OCTOBER 1933. No. 247.
MIDDELBURG.
ONBESCHEIDEN OPMERKINGEN.
étS
DE ROGGESMOKKEL.
Als we reeds meldden hebben de
vertegenwoordigers van de Graancen-
trale gister aan de schippers die gela
den liggen met rogge bestemd voor
Rotterdam te Terneuzen, Axelsche
Sassing, Walsoorden, Kruispolder en
Hansweert aangezegd dat zij niet mo
rnet het toezicht belaste ambtenaren
moeten dus persé den invoer (dus het
overschrijden der grens) kunnen con-
stateeren, willen zij met vrucht kunnen
optreden.
Hoewel ook andere soorten graan op
clandestiene wijze ons land worden bin
nengebracht, bepaalt zich deze smok
kelhandel in hoofdzaak tot buitenland
sche rogge.
Deze rogge, naar men ons mededeel-
r Li'Mx iron nadet* tc X/A5Z.I5 ruggCf nddr men ons iq6Q6u6(
aen varen in aiwac ti g Pooische rogge, wordt in Antwerpen
""Men ^chrihfult' Zeeuwsch-Vlaande- geIost- ns °P vrachtauto's naar
scnrij onmlddellijke omgeving van de grens
"iWde men tot voor eenige jaren in gebracht op een Nederlandsche vracht-
de grensstreken van smokkelarij op wagen, hetzij auto, hetzij boerenwagen,
groote schaal zoo goed als niets, thans geladen en zoo verder naar haventjes
is dat anders. Door het slecht gaan van aan de Westerschelde, in hoofdzaak
vlas- en allerlei andere kleine indus- echter Ter Neuzen, Walsoorden en
trieën, heerscht er groote werkloos- Breskens.
heid, De steunnormen zijn laag, de loo- j Geheele scheepsladingen rogge be
nen voor zoover er nog gewerkt wordt reiken op deze wijze de Rotterdamsche
idem. De prijzen der noodzakelijkste j graanmarkt. Waar de buitenlandsche
levensmiddelen worden kunstmatig om- rogge over het het algemeen veel beter
hoog gedreven. I van kwaliteit is als de inlandsche is de
In het naburige België gaat het juist vraag naar Nederlandsche rogge zoo
andersom en zijn de prijzen van (om sterk afgenomen dat men gaat spreken
voorbeelden te noemen) brood, marga-van het mislukken van den steun aan de
rine, suiker enz. veel lager dan bij ons. j rogge.
Hierdoor is men aan het smokkelen j Dezè vorm van smokkelen heeft on
weer gewoon geraakt en is er weer hetgekende vormen aangenomen. De Z. VI.
ras van avonturiers opgestaan, die de j correspondent van het Dagblad voor
thans genomen regeeringsmaatregelen Noord-Brabant en Zeeland schrijft dat
aanwenden tot vulling van hun eigen j er iangs de grens ruim 1000 man zich
zakken. Deze smokkelarij, vooral in daarmede bezig houdt en dat er ruim
graan heeft thans ongekende vormen 2 minioen kg< rogge op deze wijze de
aangenomen.
Van de verschillende manieren, die
de heeren er op na houden om land
bouwsteun in de wacht te sleepen, mo
gen hier enkele staaltjes volgen.
Daar was allereerst het smokkelen
van boter naar België. De invoer van
boter in België gecontingenteerd, en
hier heeft men te veel. Voor iedere ki
logram boter, die naar het buitenland
wordt uitgevoerd, krijgt de uitvoerder
1 van de regeering uit den Crisispot.
Voor de boter maakt hij in België een
behoorlijken prijs. Zoodoende snijdt het
mes van twee kanten. Dat was echter
den smokkelaars nog niet genoeg.
Voor iedere uit te voeren partij bo
ter krijgt men van het crisiszuivelbu-
reau een consent dat bij den uitvoer
door de Nederlandsche douane wordt
afgeteekend en daarop kan de uitkee-
ring wegens uitvoer worden ontvangen
daarna bracht men de boter weer langs
een omweg Nederland binnen, vroeg 'n
nieuw consent voor dezelfde partij bo
ter en voerde deze boter op de hier
boven omschreven wijze nog eens uit.
Men zal zeggen: deze boterconsen-
ten komen toch alleen in handen van
erkende handelaren in dit artikel!
Neen. Deze consenten komen juist in
handen van allerlei scharrelaars, die
van smokkelen hun beroep maken. En
dat dit zeer ruime winsten afwerpt mo
ge wel blijken uit het feit dat de hee
ren ruim voorzien zijn pantserwagens
en alles wat erbij behoort. Eén wagen
rijdt er speciaal voor het smokkelen
ingericht model tractor met verhuiswa
gen. De aanhangwagen kan men door
het omzetten van een handle in de ca
bine losmaken van den tractor en zoo
doende aan het wakend oog der amb
tenaren ontsnappen.
Eenigen tijd geleden heeft men den
invoer verboden van allerlei soorten
graan. Men heeft echter nagelaten tij
dig bepalingen in het leven te roepen,
die het vervoer in de grensstreken zon
der dekkingspapieren, evenals dat b.v.
bij aan accijns onderworpen goederen
het geval is, onmogelijk te maken. De
door
ARCHIBALD CLAVERING GUNTER.
18).
„Kun je me zeggen", vervolgt hij plot
seling, terwijl hij het op ivoor geschil
derde en door diamanten omgeven por
tretje voor den dag haalt, „den naam
en de positie van de dame, wier beelte
nis je hier ziet?"
„Hoho!" roept de schilder meesmui
lend uit met een guitigen blik in zijn
oogen, „ik had al lang zoon vraag van
)e verwacht na wat je me verteld hebt
van die juffrouw in de galei. Heeft zij je
êegeven? Is zij ook door Cupido's
Pijl getroffen?"
„Wat wil je daarmee zeggen?" vraagt
de Engelschman ietwat nijdig, terwijl hij
bloost tot onder zijn nekharen.
„Ik wil alleen zeggen", antwoordt
Oliver lachend, „dat je tot over je ooren
verliefd bent, In je verhaal over je avon
turen van den afgeloopen nacht heb je
het telkens over het goddelijk wezen in
de galei, de schoone onbekende, het be
koorlijke wezen in de duisternis, de
zoete, engelachtige stem, en zoo voort;
je heele wijze van spreken wekt hef ver
moeden, dat je trots de duisternis ver
liefd bent geworden op de dame die je
gered hebt uit de handen van de Water
geuzen, dat, al was zij jouw gevangene,
jij in werkelijkheid de hare bent gewor
den, Heeft ze je liefde zoo beantwoord,
dat ze je dit gegevel heeft?"
„Neen", antwoordt Guy, „ik geloof
dat ik op dit portret verliefd ben sinds
ik het drie jaar geleden in mijn bezit
kreeg".
grens over moet of reeds moet zijn ge
passeerd
Zoo gaat het met margarine. Een win
kelier in Ter Neuzen deelde mede
dat hij een aanbod had ontvangen tot
levering van margarine in blanco wik
kei en tot iedere ongelimiteerde hoe
veelheid. Waar in ons land de marga-
rinefabricage ook gecontingenteerd is
kunnen de winkeliers niet genoeg van
hun fabriek krijgen tot bediening hun
ner clientèle. De smokkelaars brengen
nu frauduleus de margarine in ons lanc
met een vervalscht crisiszuivelmerk (dat
zeer goed na te maken is) en kunnen
zoodoende deze margarine vrijelijk ver
voeren en verkoopen tot den prijs als
van Nederlandsche margarine. Als men
nagaat dat in de Nederlandsche marga
rine momenteel 50 pet. boter verwerkt
is en de prijs daar natuurlijk op is inge
steld, begrijpt men welke enorme win
sten er met dezen sluikhandel te beha
len zijn.
Zoo gaat het met bijna alle deze maat
regelen. Nu de regeering den suiker
prijs met ongeveer l'O cent per kg. ver
hoogd heeft, zal dit den prijs in den
kleinhandel ongeveer brengen op 0.50
per kg,, terwijl de suiker in België in
het klein ongeveer 0.21 kost. Er zijn
al plaatsen in de grensstreken waar met
Belgische suiker langs de huizen gevent
wordt.
PROVINCIALE
STOOMBOOTDIENSTEN.
Meer en minder.
Uit het verslag over de jaren 1931 en
1932 blijkt, dat het vervoer van pas
sagiers op de lijn VlissingenBreskens
en omgekeerd is toegenomen en het ver
keer TerneuzenVlissingen vice versa
zich in dalende lijn beweegt.
In 1931 werden van Vlissingen naar
Breskens vervoerd 50.887 passagiers le
klasse en 71.141 passagiers 2e klasse.
Over 1932 waren de cijfers 34.558 en
93.545, alzoo een toename van 6075 pas
sagiers.
De cijfers voor BreskensVlissingen
waren in 1931: 48.832 (1ste klasse) en
69.433 (2de klasse) en in 1932 34.684
(lste klasse) en 91.484 (2de klasse), aldus
ook een toename van 7.903.
In 1932 zijn dus in totaal op de lijn
VlissingenBreskens en omgekeerd
18.987 personen meer vervoerd dan in
het vorig jaar. Dus een belangrijke toe
name. Het bezoek aan de Markt te Mid
delburg des Donderdags, wat den stoot
geeft aan het vreemdelingenverkeer, is
ook zeer bevredigend geweest.
Op de lijn VlissingenTerneuzen wer
den vervoerd de volgende aantallen pas
sagiers:
Van Vlissingen naar Borssele in 1931
147 (lste klasse) en 632 (2de klasse) en
in 1932 135 (lste klasse) en 414 (2de klas
se), dus een vermindering van 230 pas
sagiers.
Van Vlissingen naar Terneuzen resp.
7630 en 13.880 (lste klasse) en 6129 en
13153 (2de klasse), dus een verminde
ring van 2228 passagiers van Borssele
naar Vlissingen resp. 155 en 697 en 102
en 417, een verschil van 313 van Bors
sele naar Terneuzen resp. 200 en 2995 en
100 en 2205, een verschil dus van 890.
Van Terneuzen naar Borssele resp.
233 en 2780 en 125 en 2180, een vermin
dering van 708.
Van Terneuzen naar Vlissingen resp.
8395 en 15.102 en 6350 en 13.529, ver
schil 3.618.
Terwijl dus het verkeer Breskens
Vlissingen en omgekeerd over 1932 toe
genomen is, is het verkeer Terneuzen
Vlissingen vice versa afgenomen.
VEREENIGING VAN
HUISVROUWEN.
Nu een Amerikaansche courant van
even onverdachte reputatie als alle
Amerikaansche Couranten mededeelt,
dat Napoleon nooit bestaan heeft en dat
alle verhalen omtrent deze figuur slechts
van symbolisch-folkloristischen aard zijn,
acht ik het oogenblik gekomen, om te
onthullen dat ook onze groote man
slechts bestaat in de verbeelding der
kleurige volkslegenden.
Dr. H. Colijn bestaat niet.
Deze vaststelling der ijzeren feiten
wordt reeds onmiddellijk duidelijk; in
dien men overweegt dat het woord „Co-
lijn" een verbastering is en een zéér
gééstige verbastering van het Sera-
waksche adagium ,,Ko-lij-nos", hetgeen
beteekent „Ik ben sterk" en in dit geval
duidt op de dictatoriale figuur, die Ne
derland thans met vaste hand leidt: jhr.
mr. dr. Charles Ruys de Beerenbrouck,
(Naar men weet is Kolynos ook de
naam eener pasta, die sterk het tandbe
derf tegengaat en bestrijdt).
Dat dr. Colijn en jhr. Ruys de Beeren
brouck één en dezelfde figuur zijn, blijkt
te duidelijker uit het feit, dat alle na
men onzer zoogenaamde ministers een
voudig symbolische aanduidingen zijn
van „hun" voornaamste werkzaamheid,
die in feite geheel in handen is van dic
tator Ruys.
Men zie maar eens
De Graeff duidt op de adellijke prae-
dicaten, die eerste voorwaarde zijn voor
representatie in de buitenlandsche di
plomatieke kringen.
Deckers: wat is de voornaamste be-
V oordr achtmiddag.
Gistermiddag hield mevr. Spanninga-
Posthuma uit Joure een lezing in „St.
Joris", getiteld: „Hoe verklaren wij de
ongebondenheid onzer Jeugd?" De zaal
was goed bezet, toen mej, Callenfels
dezen middag met een kort woord
opende.
Hierna kreeg mevrouw Spanninga
Posthuma het woord en begon met te
zeggen, dat de tegenwoordige jeugd ge
heel anders is dan die van vóór den oor
log. Dikwijls geven de ouders zich niet
genoeg moeite om de kinderen te be
grijpen, en daardoor worden ze gesloten.
Een kind moet men nooit afwijzen. Door
dat er dikwijls weinig vertrouwelijk met
de kinderen wordt gesproken, bespreekt
de moderne jeugd de verschillende vra
gen onderling en dan niet altijd met
goed gevolg. Het kind hunkert er naar
begrepen te worden. Ouders en opvoe
ders moeten niet stil staan in hun tijd,
maar ze moeten meeleven en de jeugc
trachten te begrijpen en de nieuwe pro
blemen en inzichten trachten op te los
sen. In „Kinderen van dezen Tijd" laat
H. Roland Holst de ouders zeggen: „we
zagen niet, omdat we niet wilden zien".
Ook wijst spreekster op het prachtige
verhaal van Stefan Zweig: „Brandend
Geheim". Wanneer het kind ouder
wordt, worden de conflicten van eroti
schen aard; de romantische maanver-
zuchtingen van vroeger, zijn veranderc
in sportieve maanwandelingen. Spr. be
handelt in dit verband het boek van Sig
Hoel: „Zondaars onder de zomerzon".
Vrijheid in 't ongebondene is een toe
stand van onrijpheid. In „Lea" van Car
lo Simons vindt spr. de onbegrepen jon
ge vrouw, die door die onbegrepenheid
tot ongebondenheid wordt gedreven.
Betere levensverhoudingen wil men
Zijn antwoord doet den schilder ver
baasd opkijken, en hij zegt half binnens
monds: „Ik heb jullie, Engelschen, nooit
voor een erg romantisch slag menschen
gehouden, maar nu bewijs je me, dat de
Italianen wat vurigheid van hartstocht
betreft, het tegen jullie toch moeten af
leggen. Verliefd op een portret!"
„Ja, het is onder zeer eigenaardige
omstandigheden in mijn bezit gekomen",
antwoordt de Engelschman op misschien
wat nijdigen toon, nu die van den schil
der wat plagerigs heeft. Het was in het
einde van het jaar 1568. Ik speelde een
partij tennis op een veld te Londen.
Elizabeth en haar eerste minister, sir
William Ceil, thans lord Burleigh, ont
boden me tot zich. De schatkist van de
koningin was leeg. Vijf Italiaansche
schepen met een leening van de ban
kiers te Genua aan boord bestemd voor
Alva en geladen met achthonderddui
zend zilveren kronen, waren op hun
reis naar Antwerpen.
„Ja", viel de ander hem in de rede,
„daar weet ik van.... het geld waar
mede de hertog zijn manschappen wilde
betalen.
waren de haven van Southamp
ton binnengevallen, opgejaagd door ka
pers die door den prins van Condé met
kaperbrieven waren voorzien en die nu
op den loer hadden gelegen om dat geld
te bemachtigen. De Spaansche gezant
had aan de koningin bescherming ver
zocht. Daar er vrede heerschte tusschen
de beide regeeringen moest deze ver
leend worden, doch Elizabeths schatkist
was ledig, en bovendien geplaagd door
persoonlijke schulden, had zij besloten
die schatten zelf in te palmen. Cecil
had mij laten roepen, daar hij wist dat
ik uitstekend Spaansch sprak, en meen
de, dat ik voor het zaakje geknipt was..
Zij hadden reeds aan den Spaanschen
gezant laten weten, dat hij moest zorgen,
dat de schat van Southampton over
land naar Dover werd gebracht, zoodat
de vloot der koningin hem daar in be
scherming zou kunnen nemen. Maar,
terwijl hij daartoe de noodige maat
regelen nam, ontving ik de volgende
wonderlijke opdracht: ik moest uitvaren
en tienduizend kronen aanbieden aan de
Fransche kapers mits zij hun positie
voor de haven van Southampton niet
verlieten, zoodat de Genueesche sche
pen niet zouden durven uitvaren. Intus
schen stelde de koningin een onderzoek
in en bevond dat het geld door Italiaan
sche kooplieden ter leen werd verstrekt
Als zij kunnen leenen aan Alva, kunnen
ze ook wel leenen aan mij, dacht zij, en
onder de persoonlijke leiding van de
koningin van Engeland legde ik de hanc
op de achthonderdduizend zilveren kro
nen".
„En dat maakte Alva razend! Ik zie
hem nog voor me", riep de schilder
lachend, „op den morgen dat hij het be
richt ontving, terwijl hij in machtelooze
woede aan de punten van zijn baarc
trok. Sedert koestert hij een grenzen-
loozen haat tegen de koningin en tegen
jou, daar gij hem genoodzaakt hebt den
tienden penning te heffen om zijn leger
te betalen. Maar wat heeft de roof van
de koningin van Engeland te doen met
jouw miniatuur, jij zeeroover?"
„Alleen dit", antwoordde Guy, „toen
ik het geld in beslag nam, heb ik aan
boord van het Genueesche schip, waar
op ik was, als mijn aandeel in de buit
alleen medegenomen dit portretje uit
het adres van het pak, waarin het was
geborgen, viel af te leiden, dat de dame
zigheid van den dienstplichtige? Mond
dicht en dekken op je voorman!
Verschuur Is een manifeste 'woord
speling op de lokaliteit, waarin de boe
renstand hare rijke oogsten pleegt op te
stapelen.
Slotemaaker de Bruine is een gees
tige parafrase op de soort werkverschaf
fing. die in het bruine Drentsche veen-
land en vogue is.
De Wilde: een zinspeling op den ge
moedstoestand, waarin hij zich bevinden
moet, die de Nederlandsche radio-knoop
tracht te ontwarren.
Oud, vóór zijn leeftijd wordt de man,
die thans het beheer over 's lands kas
sen voert.
Marchant: zeide niet onlangs iemand,
dat bij ons de scholen over den toon
bank verkocht worden?
Kalff; een geestige aanduiding van het
spreekwoord met de put, gedempt met
spoorwegtekorten.
En wat tenslotte Van Schaik betreft,
het verband tusschen dezen naam en de
rechtspleging ligt zó-zeer voor de hand,
dat die geen nadere commentaar mijner
zijds behoeft.
Het is dus wel alleszins duidelijk, dat
„dr. Colijn" niet bestaat en dat zich ach
ter dezen geestig-gevonden naam onze
Nederlandsche sterke man Duce-Führer-
Gazi Ruys de Beerenbrouck verschuilt,
ook wel bekend onder den naam Louis
de Visser,, welk pseudoniem, naar van
algemeene bekendheid is, de schuilnaam
is van den generaal Duymaer van Twist,
in plattelanderskringen bekend als Boer
Braat, achter welke echt-Hollandsche
naam zich jhr. mr. dr. De Geer ver
schuilt, dezelfde, die zich ook wel Kers
ten pleegt te noemen....
Frater Modestus.
scheppen, getrouwd zijn, is nog niet een
huwelijk gesloten hebben. Er wordt veel
getrouwd, maar er worden slechts wei
nig huwelijken gesloten. Een verblijdend
verschijnsel is de eerlijkheid van den
modernen tijd. Werkelijke levensvoor
waarden zijn noch oud, noch modern.
Wij moeten de kloof overbruggen tus
schen ouderen en jongeren en wij oude
ren moeten geen gezaghebbers, maar le
venskameraden zijn. Deze tijd, die veel
omverwerpt, draagt ook reeds nieuwe
bouwsteenen aan voor een nieuwen op
bouw en wij willen de kloof overbrug
gen tusschen ouderen en jongeren.
Een hartelijk applaus vertolkte de
dankbare gevoelens van 't gehoor, waar
na de voorzitster namens allen dank zei.
IS
UITVOERING „KUNSTVRIENDEN."
Een mooie jubileum-avond.
De door „Kunstvrienden" gegeven
„Bonte Avond" in de Prins van Oranje
trok een geheel gevulde zaal met be
langstellenden.
De directeur, de heer P, B. van
Sprang, sprak eenige woorden van wel
kom en wees vervolgens op het tien
jarig bestaan der vereenigmg. Het was
in September 1923 dat met de Oranje
feesten de mondorgelvereeniging uit
Zierikzee te Goes een concertavond gaf.
Dat was voor Goes iets nieuws, en de
heer Verrest en spr. maakten dien
avond plannen op om ook te Goes zulk
een vereeniging te vormen. Beiden pak
ten de zaak krachtig aan en reeds op
23 October werd in „Slot Ostende"
de eerste repetitie gehouden met 65
leden.
die het voorstelde, in Nederland ver
toefde; ik nam daarom zeer gaarne de
persoonlijke opdracht van de koningin
aan om bierheen te gaan en in haar be
lang het beroep van zeeroover uit te
oefenen. Ik wist dat ik daarmede mijn
leven op het spel zette, doch begreep
ook, dat het mij de eenige kans gaf om
in levenden lijve het gelaat te ontmoe
ten, dat ik bij den eersten aanblik had
lief gekregen. Vindt je dat nu erg ro
mantisch, geluk er dan mede, maar zeg
me in ieder geval, als je het kunt, wie
het is".
„Zoo", antwoordde de schilder, „laat
ik je dan in antwoord op je vraag nog
een ander schilderwerk laten zien".
„Van wien? Wat heb ik aan schilde
rijen behalve dit hier? Jullie artisten
denken altijd aan kunst, ik denk aan
vleesch en bloed; daar kan de kunst
het toch niet bij halen".
„Ook deze kunst niet?" vraagt Oli
ver lachend, terwijl hij het gordijn tegen
den achterwand van het atelier weg
trekt en daarmede een groot altaarstuk
zichtbaar doet worden. Het is nog niet
voltooid, uitgezonderd de hoofdfiguur,
de Madonna, die Guy in stomme verba
zing aanstaart: het is de beeltenis van
de schoone, wier lippen hij den vorigen
avond heeft gekust, wier miniatuur hij
in de hand houdt en beurtelings kijkt hij
naar het portretje en naar het statige
altaarstuk, waarop de Moeder Gods is
afgebeeld. Blijkbaar is het werk met
groote liefde geschilderd. De Engelsch
man wordt eerst rood in het gelaat, ver
volgens doodsbleek en hij prevelt: „Heb
J je haar dan ook lief?" terwijl hij een
boozen blik werpt naar den man in
wien hij dadelijk een mede-minnaar
ziet.
Er rezen toen verscheidene moeilijk
heden. Velen namen het mondorgelspel
te gemakkelijk op; er vielen leden af
maar niettemin werd, onder leiding van
den heer Verrest, flink verder geoefend.
Het eerste concert te Goes was een suc
ces, en de kroon op het werk van allen
die er zich voor gegeven hadden. Spr.
herdenkt in deze met waardeering den
heer Daane.
Reeds na het eerste concert trof
„Kunstvrienden echter een gevoelig
verlies. De directeur, de heer Verrest,
zag zich genoodzaakt te bedanken en
ondanks alle gedane moeite, gelukte het
niet een nieuwen dirigent te vinden. Spr.
zag zich, als voorzitter, toen zelf ge
noodzaakt den dirigentstok ter hand te
nemen. Als degenen, die de vereeniging
ook in dien eersten tijd krachtig steun
den, herdenkt spr. de heeren Tamminga,
Van Zee, Thiery en Corstanje.
„Kunstvrienden" ging op den ingesla
gen weg voort en behaalde, behalve te
Goes, ook elders veel succes, Spr. her
innert aan verschillende uitvoeringen.
Geleidelijk verrezen ook in de gemeen
ten rondom Goes mondorgelvereenigin-
gen en het doet aangenaam aan, aldus
spr., dat het contact met de moederclub
te Goes niet verbroken werd. Spr. her
innert aan de gezamenlijk gegeven con
certen en uit een bijzonder woord van
dank aan den voorzitter van de vereeni
ging te Ierseke, die in de zaal aanwezig
is, en dien hij een herinneringsmedaille
aanbiedt.
Spr. dankt verder donateurs, begun
stigers en leden, en in het bijzonder het
oudste lid en eere-lid den heer Willem-
se, die allen leden steeds een voorbeeld
was; den heer Anton van der Goes en
„Neen", antwoordt Oliver, „ik heb de
dame niet lief, alleen mijn schilderij. Je
behoeft niet jaloersch op me te zijn,
heetbloedige Engelschman; de vrouw,
die ik lief heb, is veel meer vleesch en
bloed, het is Wilhelmina, dochter van
den voormaligen burgemeester Bodé
Volcker. Haar blond kopje zie je op den
ezel staan. Ik wil geen geheim daarvan
voor je maken, nu jij me ook je hartsge
heim hebt medegedeeld. Dit is echter",
zegt hij met een liefdevollen blik naar
het doek, „is een werk van liefde, van
liefde voor mijn kunst. Het geeft mij de
hoop, dat mijn naam zal blijven voort
leven. Als ik mijn altaarstuk kan vol
tooien voor dat het oogenblik komt, dat
de hand die steeds mij dreigt te verplet
teren, mij in zijn ijzeren greep zal heb
ben, hoop ik dat men aan mij zal blijven
denken, niet als patriot, maar als kun
stenaar!"
„En dat zal bij den hemel zoo zijn",
roept Guy uit, die zeker aan deze beel
tenis van de vrouw welke hij aanbidt,
een eereplaats in de kunst toedenkt,
„want je hebt niet enkel een Madonna
geschilderd, maar een godin, ^waardig
om als de Moeder Gods vereerd te wor
den". En geloovig slaat hij een kruis,
terwijl hij vol liefde het schilderij aan
schouwt, dat wel recht heeft op zijn be
wondering, niet enkel om de schoonheid
van het model, doch ook om de mees
terlijke behandeling en om den rijkdom
zijner kleuren. Maar ten slotte roept hij
vol ongeduld tot den schilder: „Maar
antwoord me nu eindelijk eens op mijn
vraag. Je laat me alleen wat zien wat
mij nog meer doet verlangen naar haar
naam. Zeg me toch eindelijk eens wie
zij is!"
(Wordt vervolgd)-