DE DOCHTER VAN ALVA. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG IT OCTOBER 1933. No. 245. BEVOLKINGSCIJFERS OVER 1932. BMEMJUU. ZEELAND. MIDDELBURG. Kippendieven gesnapt en gedood Bevolking. Geboorten. Huwe lijken. Sterften en kindersterf te. In meer dan één opzicht is 1932 een recordjaar. Steden en platteland. Het Rijk en de provinciën. Het aantal inwoners van Nederland steeg gedurende het jaar 1932 met 1.5 pet. (v.j. 1.59 pet.) van 8.061.571 op 1 Januari 1932 tot 8.182.806 op 1 Jan. 1933. Voor de verschillende provinciën bedroeg de stijging: Zuid-Holland 1.34 pet. (v.j. 1.65 pet.) van 1.989.946 tot 2.016.651, Noord-Holland 1.57 pet. (1.85 pet.) van 1.537.580 tot 1.561.755, Noord-Brabant 1.68 pet, (1.15 pet) van 908.681 tot 923.974, Gelderland 1.79 pet. (1.68 pet.) van 843.233 tot 858.319, Limburg 1.77 pet. (1.1 pet.) van 566.916 tot 576.925, Overijssel 1.34 pet. (1.48 pet.) van 528.477 tot 535.555, Utrecht 2.25 pet. (2.11 pet.) van 415.545 tot 424.906, Friesland 0.65 pet. (0.65 pet) van 402.241 tot 406.081, Groningen 1.2 pet. (0.76 pet.) van 395.423 tot 400.183, Zee land 0.67 pet. (0.13 pet.) van 247.938 tot 249.600, Drenthe 1.58 pet. (1.42 pet.) van 225.591 tot 229.157. De provinciën Utrecht, Gelderland, Limburg, Noord- Brabant, Drenthe en Noord-Holland kwamen dus boven het rijksgemiddelde, terwijl de provinciën Zuid-Holland, Overijssel, Groningen, Friesland en Zeeland daar beneden bleven. Utrecht stond bovenaan met 2.25 pet. en Zeeland het laagst met 0.67 pet. De geringe stijging van de Zeeuwsche bevolking vindt mede haar oorzaak in het lage geboortecijfer 4658 of 1.88 pet. der bevolking op 1 Juli 1932 tegen een rijksgemiddelde van 2.2 pet., terwijl het sterftecijfer 2314 of 0.93 pet. der bevol king hoog was tegenover een rijksge middelde van 0.9 pet. Verder vestigden zich in de provincie Zeeland 11.420 per sonen en vertrokken 12.123 personen. Zeeland verliest wat het bevolkings cijfer betreft steeds meer terrein ten op zichte van het Rijk. Thans (1 Januari 1933) is nog slechts 3.05 pet. der lands- bevolking in Zeeland gevestigd; een jaar daarvoor 3.08 pet.; 1910 4 pet.; 1900 4.26 pet.; 1890 4.82 pet. De bevolking van Middelburg steeg met 0.38 pet., van Goes met 1.16 pet., Terneuzen 0.5 pet., Zierikzee 0.6 pet., Fhoien 2.22 pet.. Hulst 1.84 pet., Axel 1.12 pet. terwijl het inwonertal van Vlissingen en Oostburg achteruitging met resp. 0.42 en 0.19 pet. De stijging der Zeeuwsche gemeenten met meer dan 5000 inwoners bedroeg 0.6 pet., het geen maar weinig afwijkt van het pro vinciaal gemiddelde (0.67 pet.) en waar uit blijkt, dat de groei van het platte land en de steden niet zooveel uiteen loopt. De bevolking der zes groote steden met meer dan 100.000 inwoners (Am sterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage, Haarlem, Utrecht en Groningen) steeg met 1.02 pct.-(1.26 pet.) van 2.188.931 tot 2.211.319; in de 12 steden met 50.000 tot 100.000 inw. bedroeg de stijging 2.11 pet. (1.82 pet.) van 808.704 tot 825.736; in de 28 gemeenten met 20.000 tot 50.000 inw. 1.94 pet. (2.35 pet.) van 930.907 tot 948.935; in de 258 gemeenten met 5000 tot 20.000 inw. 1.7 pet. (1.9 pet.) van 2.430.720 tot 2.471.947; in de 773 ge meenten met 5000 en minder inw 1.33 pet. (1.05 pet.) van 1.702.309 tot 1.724.869. Hieruit blijkt, dat evenals vorig jaar, de winst van de grootste en de kleinste gemeenten bleef beneden net rijksgemiddelde, terwijl de gemeen- door ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 16). Daar het reeds laat in den ochtend is, hebben de meeste gasten, die met hem boven den stal den nacht hebben doorgebracht, hun kamer verlaten-, Guy, die op zeemansmanier zich te slapen heeft gelegd om onmiddellijk klaar te zijn om aan dek te komen, trekt onge hinderd, tenzij dan door het gesnurk van een kerel die zijn. roes nog niet heeft uitgeslapen, zijn bovenkleeren weer aan. Hij begeeft zich vervolgens naar beneden naar de waschkamer en onderwerpt zich aan een haastige reini ging nadat hij voor een fooitje een sphoonen handdoek heeft bemachtigd. Na deze opfrissching gevoelt hij zich zoo lekker als een hoentje en, al ziet hij hier en daar ook het plakaat dat op hem doelt, opgehangen, zoo doet dat aan zijn goed humeur geen afbreuk. Hij verlaat de herberg en baant zich met rassche schreden een weg door de vuile stegen van het lagere deel der stad, naar de Wolstraat. Zich herinnerend hoe hij aan de woning van Bodé Volcker vergeefs getracht heeft om nadere inlichtingen te krijgen, heeft hij besloten te trachten den i ranschen barbier nog eens te pol sen over den terugkeer van zijn com mensaal. Want er is groote haast bij het werk, dat Guy er toe gebracht heeft zich in het hol van den leeuw te wagen en elk oogenblik dat hij langer blijft binnen de muren van Antwerpen ver groot het gevaar om herkend en gevan- ten met 5000 tot 100.000 inw. een winst konden boeken boven dat gemiddelde, waarbij in 1932 de steden met 50.000 tot 100.000 inw. en in 1931 die met 20.000 tot 50.000 inw. bovenaan stonden. Het percentage der stijging daalt dan met het inwonertal. Het totaal aantal geborenen bedroeg 178.542 (v.j. 177.387) of 2.2 pet. (2.22 pet.) der bevolking. Hieronder waren 3080 (3071) onwettig geborenen. Het aantal doodgeborenen bedroeg 4615 (4540). Van de provinciën had Noord- Holland het laagste geboortepercentage namelijk 1.84 pet. der bevolking; dan volgt Zeeland met 1.88 pet., Zuid-Hol land 2.01 pet., Groningen 2.07 pet,, Utrecht 2.12 pet., Friesland 2.13 pet., Gelderland en Overijssel elk 2.31 pet., Drenthe 2.47 pet., Limburg 2.78 pet. en Noord-Brabant 2.84 pet. Voor de groote plaatsen met meer dan 100.000 inw. bedroeg het geboorte percentage 1.71; met het dalen van het inwonertal stijgt het percentage. Voor de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inw. bedroeg het 2.19; met 20.000 tot 50.000 inw. 2.2; met 5.000 tot 20.000 inw. 2.45; met 5000 en minder inw. 2.48. Het rijksgemiddelde, dat op 1 Januari 1932 nog slechts 2.2 pet. was (laagtere cord), bedroeg in 1910 en 1920 nog 2.86 pet.; in 1900 3.15 pet.; in 1875 3.64 pet. Opmerkelijk is het groote aantal on wettig geborenen in de steden met meer dan 100.000 inw. namelijk 1229 of 3.3 pet. der levend geborenen, terwijl- het rijksgemiddelde slechts 1.7 pet. be draagt. Voor de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inw. en met 20.000 tot 50.000 inw. bedraagt het percentage 1.5; voor gemeenten met 5000 tot 20.000 inw. 1.3 en voor de gemeenten met 5000 en min der inw. slechts 1.1. Het aantal doodgeborenen beliep 2.52 pet. van het aantal geborenen. Voor de verschillende gemeentegroepen loopt dit percentage niet zooveel uiteen; het va rieert van 2.5 tot 2.54 pet. Ten aanzien van de verschillende provinciën zijn de verschillen grooter. Zoo bedroeg het voor Limburg slechts 1.95 pet. (laagste) en voor Drenthe 3.13 pet. (hoogste). Het aantal huwelijken bedroeg 55.838 of 0.69 pet. der bevolking. Sinds 1915 (0.67 pet.) is dit percentage niet meer zoo laag geweest. In de steden met meer dan 100.000 inw. was het percen tage 0.79; in de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inw. 0.69; met 20.000 tot 50.000 inw. 0.68; met 5000 tot 20.000 inw. 0.62; met 5000 en minder inw. 0.65. Van de provinciën staan Zuid-Holland, Noord-Holland, Groningen en Drenthe bovenaan met elk 0.73 pet.; hierop volgt Zeeland met 0.7 pet., Utrecht met 0.68 pet., Gelderland en Friesland met elk 0,66 pet., Limburg met 0.65 pet., Overijs sel met 0.64 pet. en Noord-Brabant met 0,59 pet. In totaal zijn 73.043 personen overle den (hieronder vallen niet de doodgebo renen) d.i. 0.9 pet, der bevolking. Met dit percentage is een laagterecord be reikt. Op het platteland (gemeenten met 5000 en minder inw.) is de sterfte percentsgewijze het grootst namelijk 0.99 pet. der bevolking. Het percentage was voor de gemeenten met 5000 tot 20.000 inw. 0.93; met 20.000 tot 50.000 inw. 0.84; met 50.000 tot 100.000 inw. en met meer dan 100.000 inw. elk 0.85. Voor de verschillende provinciën zijn de percentages als volgt: Noord-Brabant 1, Gelderland 0.96, Friesland 0.95, Lim burg 0.94, Zeeland 0.93, Utrecht 0.92, Zuid-Holland en Groningen elk 0.87, gengenomen te worden. Immers er ko men eiken dag tal van kooplui uit Zee land en Holland naar Antwerpen, en daaronder zijn er allicht die den En- gelschman kennen. En daar kunnen er onder loopen die voor een drieduizend gulden alles op aarde zouden willen verkoopen, al waren zij het zelf, waar op geboden werd. Bij zijn komst bij den barbier wacht Chester een aangename verrassing. De welbespraakte Fransch- man snelt hem uit zijn winkel tegemoet en roept: „Hij wacht op u met smart; ik heb hem medegedeeld, dat u gister getracht had hem op te zoeken!" „Hij.... wien bedoelt u dan?" vroeg Guy met eenige verbazing. „Wel, mijn commensaal, de schilder Antonius Oliver. Hij kwam vanmorgen terug uit Brussel. Hij is al even verlan gend om u te zien als u hem'". Maar de laatste woorden van den barbier gaan voor den Engelschman ver loren, want hij is de beide trappen van het huis die naar den zolder voeren, op gevlogen, waar de kamer en het atelier zijn van Antonius Oliver, doorgaans An ton geheeten, van beroep kaartenteeke-? naar, heraut en dienaar van Alva, on derkoning van de Nederlanden, wien hij ook wel diensten bewijst als hulpsecre taris. Zijn inkomsten zijn bescheiden, zijn positie hoewel gedeeltelijk van ver- trouwelijken aard, is niet hoog in aan zien, al komt hij krachtens haar soms in onmiddellijke aanraking met den machtigen hertog zeiven. Want met uiterste inspanning van al zijn vernuft heeft Oliver er naar gestreefd om het vertrouwen van zijn heer en meester te winnen. Geboren te Bergen in Hene- Drenthe 0.86, Noord-Holland 0.85 en Overijssel 0.83. De kindersterfte (overleden kinderen jonger dan een jaar) beliep 4.63 pet. van de levend geborenen. Ook hier hebben we met een laagterecord te doen. Op het platteland is de kindersterfte het grootst (5,23 pet.). Het percentage daalt met het stijgen van het inwonertal, zoo dat dit voor de gemeenten met meer dan 100.000 inw. slechts 3.55 bedraagt. Voor de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inw. was het percentage 4.38; met 20.000 tot 50.000 inw. 4.64; met 5000 tot 20.000 nw. 4.95. Voor de ver schillende provinciën waren de percen tages als volgt: Limburg 6.71, Noord- Brabant 6.08, Gelderland 5.42, Drenthe 5.22, Overijssel 4.64, Zeeland4.62, Utrecht 4.05, Groningen 3.96, Zuid- Holland 3.68, Noord-Holland 3.54 en Friesland 3.51. Zoo is dus 1932 in meer dan één op zicht een recordjaar. Het percentage van de sterfte in het algemeen, van de kindersterfte en van de levend gebo renen was nimmer zoo laag, terwijl het percentage van de huwelijken niet meer zoo laag is geweest sinds 1915, Over de jaren 1840/49 was het sterfte percentage nog 2.66 (thans 0.9 pet.); het percentage der kindersterfte 18.14 (thans 4.63 pet.); dat der levend gebo renen 3.35 (thans 2.2 pet.). De in bovenstaand artikel verwerkte gegevens zijn ten deele ontleend aan de publicaties omtrent de bevolking van Nederland, voorkomende in het Maand schrift van het Centraal bureau voor de statistiek en het statistisch zakboek van genoemd bureau. DE MUITERIJ AAN BOORD VAN DE ZEVEN PROVINCIËN. De berechting. De ten laste legging voor de eerste groep van de muiters aan boord van de „De Zeven Provinciën" is gister aan de beklaagden beteekend. Zij houdt in, primair, dat deze eerste groep onder den Inlandschen matroos der eerste klasse Kawilarang, opzettelijk en in vereeniging de aan boord van de „De Zeven Provinciën" zich bevindende of ficieren en onderofficieren van hun vrij heid van handelen beroofde en/of zich met bedreiging met geweld tegen hen verzette en/of op dezelfde wijze hen heeft gedwongen hun diensten na te la ten door, zich door geweldadige ver breking van de gev/eerrekken en for ceering der afsluiting van de voormu nitie-bergplaats van wapenen en muni tie meester te maken. De ten laste legging richt zich tegen het openlijk dragen van wapens, het bezet houden van voor- en middenschip toegangen tot het voorschip, machine kamers, stookplaatsen en brug tegen 't gewapend verrichten van schildwacht diensten, terwijl nog wordt opgemerkt, dat de bedreiging met geweld niet wei nig werd versterkt door een geweer schot bij nadering van eenige officie ren, die gedwongen werden zich uitslui tend op het achterschip op te houden. Voorts wordt verdachten ten laste gelegd, dat zij het schip onder stoom hebben gebracht en gehouden en de of ficieren en onderofficieren vijf achter eenvolgende dagen in een gedwongen positie aan boord hebben gehouden. Den hoofdman Kawilarang wordt be paaldelijk ten laste gelegd het voeren der navigatie, het leiding geven bij het gouwen is hij deels van Vlaamsche, deels van Fransche herkomst. Op het oogenblik dat hij „binnen" roept in antwoord op het kloppen van Guy aan zijn deur, is hij bezig zich het stof van de reis van zijn gelaat te was- schen. „Hallo!" roept hij uit, terwijl een blij de lach zich op zijn gelaat vertoont, „wat ben ik blij je weder te zier. mijn beste vriend Guido!" „En ik niet minder, beste kerel," ant woordt Chester met uitgestrekte han den op hem toetredend. Want een paar weken dat zij samen in doodsgevaar hebben verkeerd hebben van die beide mannen even groote vrienden gemaakt als een omgang van jaren. „En ik ben er al even blij als bedroefd om u hier te zien," gaat de Vlaming voort en hij fluistert: „heb je gezien welken prijs ze voor je hebben uitge loofd?" „Natuurlijk," antwoordt Guy kortweg. „Zeker in je herberg?" „Neen, bij de hoofdwacht in de cita del." „Mon Dieu! Hebben ze je aangehou den en ondervraagd, vraagt de schilder met groote ontzetting. „Neen, ik ben daar gekomen als be geleider van een der groote dames van het hof," antwoordt de Engelschman lachend. „Daarvoor zal ik bevorderd worden tot kolonel bij de musketiers van Romero!" „Onmogelijk! Verhaal me toch eens wat er met je gebeurd is!" „Zeker," antwoordt Guy, „want dan weet ge meteen wat me hierheen voert." sloephijschen, bedreiging met een pis tool van luitenant van Boven, daarbij van dezen officier vorderend eenige schepelingen, die zich bij de officieren hadden gevoegd, uit te leveren. Ook den kwartiermeester Tuhumena wordt ten laste gelegd de navigatie te hebben gevoerd, althans tijdens de vaart van de „De Zeven Provinciën" op de brug wacht te hebben geloopen en geweren met scherpe patronen te heb ben geladen. De matroos der eerste klasse Manu- putty wordt er o.a. van beschuldigd lui tenant Cool en den officier van den Marinestoomvaartdienst G. Smits met wapens te hebben gedwongen de cam pagne niet te verlaten en een pistool te hebben gericht op den sergeant bottelier Roomer. Den anderen beklaagden wordt deel name aan het sloephijschen, ankerlich ten en dienstdoen als roerganger ten laste gelegd. De matroos der tweede klasse Mo- hamed Sarif wordt beschuldigd van deelname aan den inval door eenige gewapende schepelingen in het verblijf der officieren met het doel eenige ge weren van de officieren terug te vorde ren. De matroos derde klasse Ramelan wordt beschuldigd van deelname aan het opvoeren van patronen voor het 734 c.M.-geschut en het beletten van de aanwezige officieren en onder-officie ren de brug te bezetten door het voor schip door te dringen, hetgeen door de luitenants Van Royen, Dekker, De Vos van Steenwijk, Koppen, Ritsema, Van Eek en Agelink van Rentergem werd geprobeerd, terwijl genoemde Ra melan bovendien een scherp schot uit een geweer loste, hetwelk slechts geen doel trof door onzuiver richten. De stoker der tweede klasse Soe- hardjo wordt er nog van beschuldigd de luitenants Cool en Stegeman gevanke lijk uit hun hut te hebben gelicht en «weggevoerd onder bedreiging met wa pens. Behalve de primaire tenlastelegging is nog een subsidiaire uitgebracht te gen tien dezer negentien beklaagden, waarin hun opzettelijke behulpzaam heid aan diverse strafbaren handelin gen wordt omschreven. Het ligt in de bedoeling Dinsdagmor gen 31 October a.s, de eerste zitting van den Zeekrijgsraad inzake de muite rij aan boord van de „De Zeven Provin ciën" te doen aanvangen. WERKLOOZENZORG. Het ontspanningslokaal heropend. Gisterenavond vereenigden zich in het lokaal in het Militair Hospitaal, waar een deel der cursussen voor werkloo- zen plaats hebben en dat verleden win ter reeds voor ontspanningslokaal is ge bruikt, vele leden der algemeene com missie voor Ontwikkeling en Ontspan ning van werkloozen, en van de sub commissie voor ontspanning, met het college van Burg. en Weth, en enkele raadhleden, den garnizoenscommandant en verschillende andere genoodigden, o.a. zij, die op een of andere wijze steun verleenen. Het doel dezer bijeenkomst was de heropening van het ontspanningslokaal, dat in April j.l. gesloten was. De Voorzitter van de Commissie voor Ontspanning, de heer P. M. Wolters heette allen welkom en in het bijzonder „Ja," antwoordt de ander peinzend, „dat moet wel van het grootste belang zijn. Anders zou je toch niet het gevaar getrotseerd hebben." "Het is gelijk het altijd geweest is, voor mijn koningin," fluistert Guy. „Is er niemand hier in de buurt?" „Neen, Achilles, mijn leerling heb ik voor een lange boodschap uitgestuurd, omdat ik je komst verwachtte en ik be greep dat we een vertrouwelijk gesprek zouden hebben te voeren. Ik zond hem uit om brood, wijn, kaas en vleesch op crediet te halen. Achilles is een flinke jongen. Als ik hem geld had medegege ven, zou hij binnen het half uur terug geweest zijn." Na hierop de deur zorg vuldig op het slot te hebben gedaan en er een dik gordijn overheen getrokken te hebben, zeide Oliver: „Vertel me nu je wedervaren." "Kun ge dan deze brieven ontcijfe ren, welke naar ik denk, betrekking hebben op het lot en het leven van mijn vorstin," vraagt de Engelschman. En het in geoliede stof gewikkelde pakket, dat hij den vorigen dag gevonden heeft op het lijk van den verdronken Italiaan, den ander ter hand stellend, verhaalt Guy zijn wonderlijke avonturen van den vorigen nacht. Zijn verhaal wordt tel kens onderbroken door de levendige uitingen van verbazing, groote belang stelling en soms ook van onbedaarlijke vroolijkheid van den Vlaamschen schil der. Toen de verhaler aan het einde was nam de ander het woord. „Zoo," riep hij uit, „je vond dus deze stukken op het lijk van den secretaris van Chiapin Vitelli." Daarop vervolgde W—i— De Heer Spiering te Tiel had reel last van ratten in zijn kippenloop. Telkens waren eieren verdwenen of knlkens doodgebeten. Meer dan een jaar lang probeerde hij allerlei middelen, echter zonder resul taat Ten slotte kocht hij bij zijn drogist een doosje Rodent, dat hij op de voorgeschreven manier ge bruikte. „Het resultaat is werkelijk verrassend," schrijft hij. „Een kwartier nadat het met Rodent be smeerde brood werd uitgelegd, was het reeds ver dwenen." Toen hij ons 4 weken later schreef, had hij geen rat meer gezien. Rodent faalt nimmer, het trekt ratten en muizen onweerstaanbaar aan. Koop nog heden een enkele doos 50 ct. of een dubbele doos a 90 ct. en morgen zult U van rat en inuis be vrijd ziin. Imo.Fa. B. Meinde.sma - Den Haag. B45 (Ingez. Med.) den burgemeester, die ondanks zijn drukke werkzaamheden, deze herope ning wilde bijwonen, en daardoor blijk geeft van zijn belangstelling in de werk- loozenzorg. Welkom heette spr. de wethouders en de raadsleden en allen die steun in natura of geldelijken steun verleenen. Het werk der ontspanning is zeer las tig, omdat men geen steun krijgt van hen, van wie men dit juist zou verwach ten. Dit is het gevolg van het niet goed begrijpen van dit werk, maar zij, die ge komen zijn, leven met het werk mede. Men kan zich niet voorstellen, dat er niet zou zijn armenzorg, blindenzorg, ziekenzorg en zorg voor invaliden enz. En zoo kan ook de zorg voor de werk loozen niet worden gemist. Deze be staat ten eerste uit geldelijken steun, maar dat is 'n zaak van rijk en gemeen te en ten tweede uit het paraat hou den der menschen en dit kan weer ge schieden door cursussen. Spr. staat stil bij hetgeen ten deze reeds is verricht en wijst o.a. op het verstrekken van een niet-officieel diploma aan hen, die met goed gevolg de cursussen in motorken nis doorloopen, terwijl dit voor andere cursussen ook overwogen wordt. De subcommissie, waarvan spr. voor zitter is, ontvangt de werkloozen in deze zaal, waar des morgens een deel der cursussen plaats heeft en heeft ver leden jaar een gevoel van tevredenheid bij haar werk gekregen, er waren soms wel 150 personen op één middag. Ook dit werk wordt dikwijls verkeerd begre pen. Het gaat niet om pret te maken, maar om ontspanning, die den geest ver rijkt. Verleden jaar waren er 278 werk loozen voor ingeschreven en 4500 per sonen bezochten van half Januari tot half April het lokaal. Groote dankbaar heid heeft de commissie voor allen, door spr. met name genoemde personen, die door voordrachten of anderzins de werk loozen ontspanning brachten dit spon taan en belangeloos. Het is dan ook sprekers vurige wensch, dat de Com missie met Gods hulp ook nu zal mogen werken, op een wijze, dat de werkloozen er in betere tijden met waardeering aan zullen terugdenken. Spr. vroeg daarop burgemeester, het tweede wintersei zoen van het ontspanningswerk te wil len openen. De burgemeester, de heer M. Fern- h o u t, bracht dank voor de uitnoodiging en voor de woorden van welkom tot 't gemeentebestuur. Spr. wees er op, dat de werkloosheid een wereldramp is ge worden van een ontzettenden omvang, en het is plicht deze ramp in zijn funeste uitwerking te trachten te verzachten. Spr. wil ten deze geen groot verschil gemaakt zien tusschen verstand en hart, maar de steun aan de werkloozen is een taak van het gevoel en raakt dus in de eerste plaats het hart. Men voelt er iets beschamends in, als men bedenkt, dat er zoovelen zijn, die geen werk kunnen vinden en men zelf nog steeds den hij: „Ik ben een der weinigen, die dat schrift kunnen lezen. De brieven zijn ge schreven met het geheime cijferschrift, dat in gebruik is bij het particulier se cretariaat van mijn heer en weldoener, die mij mijn salaris uitbetaalt, den man wiens hand ik kus den hertog van Alva!' Een wonderlijk licht glanst bij die woor den in zijn oogen. „Het lezen levert geen moeilijkheden op als je den sleutel kent. Ik heb hem in mijn hoofd; ik durf hem nergens an ders te bewaren." „Deel me dan den inhoud van de brie ven mede!" „Zeker," antwoordt de schilder, „je kunt, terwijl ik ze inkijk, ondertusschen je bezig houden met wat er aan de mu ren hangt." Hij zet zich met grooten spoed aan 't werk, terwijl Guy intusschen den tijd doodt met de bezichtiging van een aan tal houtskoolschetsen op doek of hout, blijkbaar werk van den jongen Vlaming. In een hoek van het vertrek staat een marmeren plaat, welke gebruikt wordt voor het wrijven van verf; daarop liggen een aantal penseelen, een palet en een paar blaasjes met grondverf, gelijk in die tijden de schilders gebruikten. Op 'n ezel staat een onvoltooid schilderij, voor stellend een blondharige, blauwoogige Vlaamsche schoone. Het schilderij is aangelegd op de manier van de Vene- tiaansche school op wat men toen heet te den rooden grond. Tegen den achter wand van het atelier hangt een groot gordijn, dat blijkbaar een belangrijker werk bedekt, daar het den geheelen wand in beslag neemt. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5