kapitein saxon. BINNENLAND. ZEELAND. ï\yEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 26 SEPTEMBER 1933. No. 227 Mensch en Maatschappij m Nederland en Indië. vin. Jan de Koloniaal. J. K. Mesu. DE LIBERALE STAATSPARTIJ EN HET FASCISME, (Ingez. Med.) PRINS HENDRIK VLIEGT IN FOKKER's ZILVERMEEUW. DUITSCHE CONTINGENTEERING VAN KOUDBLOEDPAARDEN. PATRIMONIUM IN ZEELAND. MIDDELBURG. DE BRANDWEER OEFENT. Thans de molen op den Veer- schen weg het object. Ter hoofdplaats Kotaradja van het gewest Atjeh bevindt zich de befaam de begraafplaats Peutjoet. de laatste rustplaats van vele officieren, onderof ficieren en soldaten van het Ned. In dische leger, die onder de klewang- houwen der Atjehers gesrieuveld zijn of gestorven zijn aan malaria, cholera of beri-beri. Honderden en honderden namen zijn in marmer gebeiteld, Neder- landsche en vreemde, en ze herinneren den bezoeker aan den zwaren strijd, die in dit land gestreden is. In opeen volgende Atjehoorlogen hebben veljen hun jonge levens geofferd, en zij, die 't overleefden, werden na een aantal zware dienstjaren met een klein pen sioentje of gagement naar hun geboor teland teruggezonden, of ze vestigden zich op Java, in de groote steden of op 't land. Dit gagement, dat de mindere mili tair van het Indische leger na z'n diensttijd in handen kreeg, was min der dan een bedelaarsfooi. Te weinig om van te leven, te veel om van te ster ven, en ze verkommerden in de Indi sche kampongs of in de achterbuurten van onze groote steden, troost zoekend bij den drank, bij den „Jandoedel", zooals dat onder de militairen heette. Wat weet de militair, die na de Atjeh-periode in dienst bij het Indische leger getreden is, van de ontberingen en ellende, die door deze oud-strijders geleden is? Zij zijn de menschen geweest, die het Nederlandsche gezag in Indië geconso lideerd hebben. Door hen is de open legging van Sumatra en de daarmee gepaard gaande, groote uitbreiding der cultures mogelijk geworden, welvaart voor de bevolking en rijkdom voor Ne derlandsche en buitenlandsche werk krachten en beleggers brengend. -Maar het Nederlandsche volk heeft den arbeid van den soldaat uit de Atjeh- periode nooit gewaardeerd. Hij was nimmer in tel in eigen land en ook niet bij de Europeesche burgerij in Indië. Ja, soms bij een enkele gelegenheid, na een overwinning in Atjeh of op Lom bok, wanneer de troepen dan in de ha venplaatsen op Java ontscheept wer den, dan was er gejubel en gejuich, dan waren er bloemen van menschen, die Jan de koloniaal anders als iets min derwaardigs beschouwden. i ele jaren zijn de pensioenen en ga- gementen van de gewezen Indische mi litairen, hoog en laag in rang, minimaal geweest, en noch de Indische regeering, noch het Nederlandsche parlement luis terden naar de jammerklachten, die uit hun kringen opstegen. Totdat onder den druk van de gebeurten'isesn van Novem ber 1918 er verandering kwam in de mentaliteit ten aanzien van de Indische militaire pensioenen, en er een wet werd aangenomen, waarbij de pensioe nen der Indische militairen aanzienlijk verbeterd werden, doch alleen voor hen, die na 1920 gepensionneerd zou den worden. voor de oud-strijderis in Atjeh. Nietwaar, van hen had men niets meer te vreezen, en 't deed er dus niet toe of ze 'n beetje revolutionnair wer den! Vele pogingen zijn intusschen ge daan om het lot van de minimaal ge- pensionneerde, Indische militairen wier gelederen elk jaar aanzienlijk ge dund worden, te verbeteren. Oorspronkelijk verhaal door G- P, BAKKER. 46). Marion boog. „Zeer vereerd, Sire!" Maar met zijn aanstekelijken lach ant woordde hij: „Van deze zijde zeer ver heugd met zoo'n mooi nichtje. Overigens zal ik u naar Berlijn laten geleiden. U kunt straks vertrekken". Dij belde. Zijn kamerdienaar ver scheen. ..Wil je de prinses haar vertrek wij zen, Sven?" Marion gaf Saxon de hand. „Dank, hartelijk dank", zeide zij zacht, haar stem dreigde haar te bege ven, en haastig trok zij haar hand te rug. Saxon keek haar verwonderd aan. „Prinses Hij maakte een stijve bui ging, „Prinses, het is mij een genoegen geweest u van dienst te kunnen zijn". De toon van zijn stem klonk hemzelf vreemd en koel in de ooren. Na een diepe reverence voor den ko ning verdween Mlarion, „Gaarne zou ik nog een paar woorden met u spreken, overste", sprak de ko ning met zijn gewone beminnelijkheid. „Wat zijn verder uw plannen? U was immers overste van Wallensein's kuras siers!" „Zeker, Sire, en in den laatsten tijd een van zijn vertrouwde agenten, maar na Maagdenburg heb ik besloten zijn dienst te verlaten". Verbetering in hun lot is er intus schen gekomen onder den druk op de regeering in Indië en Nederland uitge- oeend, doch !tot gelijkstelling van de vóór 1920 gepensionneerden met de na 1920 gepensionneerden is 't nimmer ge komen. En thans zullen ook de minimale pensioenen der oud-strijders een kor ting moeten ondergaan. 't Is te begrijpen, dat de Algemeene Militaire Pensioenbond zich met kracht daartegen verzet, waarvan in een door dezen bond uitgegeven brochure dui delijk blijk wordt gegeven. Er is voor deze korting een grens ge noemd van 500 pensioen per jaar in Nederland en van 200 in Ned- Indië, boven welk bedrag de korting zal wor den toegepast. Maar dan zullen vele ge wezen onderofficieren van het Indische leger, die vóór 1920 gepensionn^eerd zijn, en wier pensioenen boven de 500 maar beneden de 1000 liggen, onder deze korting vallen. Zal 't Nederlandsche volk deze menschen na al 't leed en ontbering, door hen reeds geleden, óók dit onrecht nog aandoen? Wij kunnen 't niet ge- 1 o o v e n (Van onzen correspondent.) Naar aanleiding van de j.l. Zaterdag gehouden vergadering van den partij raad der Liberale Staatspartij een communiqué daaromtrent verscheen reeds in ons blad heeft onze Haag- sche correspondent een onderhoud met den voorzitter van het hoofdbestuur, mi nister van staat, mr. D. Fock, gehad over deze vergadering. Er zijn inleidingen gehouden, zoo ver telde mr. Fock, door prof. dr. B. D. Eerdmans, mr. G. A. Boon en prof, mr. C. W. de Vries, over de duurzame waar de van het liberalisme tegenover fas cisme, nationaal-socialisme, autocratie en dictatuur. Mr. Fock heeft daarna als leider van de vergadering de inleidingen geresumeerd, waarna zich een opgewek te stemming daarover heeft ontsponnen, die tot des avonds 11 uur heeft geduurd. Algemeen was men van meening, dat de Liberale Staatspartij haar standpunt en houding scherp moest afbakenen, zoo wel tegenover communisme en socialis me als tegenover fascisme en nationaal- socialisme en dat de Liberale Staats partij, die alle vormen van autocratie en dictatuur verwerpt, wijl deze altijd ge paard gaan met rechteloosheid en wille keur, daarmede op geenerlei wijze sa menwerking mag zoeken. Ook de Libe rale jongeren spraken zich in dien geest uit. Verder bleek men, als reeds gemeld, algemeen van oordeel, dat de Liberale Staatspartij de tegenwoordige nationale regeering heeft te steunen. Ter vergadering werd o.m. betoogd, dat de Liberale Staatspartij de handha ving wenscht van onze constitutioneele monarchie met behoud van het verte genwoordigend stelsel. Daar dit stelsel echter niet alleen in het geschreven recht moet zijn gegrondvest, maar ook moet leven in het hart der natie, achtte men het noodzakelijk dat het parlement de hem toekomende plaats maar ook niet meer in ons staatsbestel in- neme. Ook het parlement behoort bij „Baron Von Rasjin, die hier eenige dagen geleden vertoefde met brieven van den hertog Von Friedland, sprak mij toevallig over u. De hertog wil een bond genootschap met mij sluiten, misschien is u daarvan iets bekend?" „Het is mij niet geheel onbekend, Sire". „Von Pappenheim stelde u den gene- raalsrang in uitzicht. Waarom zoudt u geen dienst in mijn leger nemen. Ik heb behoefte aan dappere, knappe hoofd officieren, die het land en den krijgs dienst volledig kennen. U is immers protestant?" „Ja, Majesteit". „Ik zal Rasjin een brief aan Wallen- stein medegeven; dan is uw ontslag da delijk geregeld. De hertog zal mij gaar ne dezen dienst bewijzen", Saxon zweeg. „Waarom aarzelt u?" De stem van den koning klonk ongeduldig. „Maagdenburg, Sire. Maagdenburg zit mij nog altijd dwars. Waarom kwam Uwe Majesteit niet tijdig te hulp?" „Overste, U is een moedig man, een koning in zijn eigen kamp te richten, maar ik schat u er hooger om. Ik weet, dat de val van Maagdenburg mij zal worden verweten, maar God is mijn ge tuige, dat ik mij in dezen niet schuldig gevoel, al zal het altijd een mijner herin neringen blijven. Ik ben evenwel niet te trotsch om mij te rechtvaardigen. Ik had redenen te gelooven, dat de veste lan ger zou standhouden: er was voor een jaar proviand. De inlichtingen bleken helaas onjuist. Er waren twee partijen in het stadsbestuur. De keurvorsten van de uitoefening van zijn rechten te er kennen, dat in Nederland met regee- ringsgezag berust b ij de Kroon. De eisch werd geformuleerd, dat de bezoldigde vertegenwoor digersvan vakvereenigin- g e n, en van daarmede gelijk te stellen organisaties tot verdediging van be paalde belangen, uit de vertegenwoor digende colleges zullen worden g e- weerd. Men was intusschen algemeen de mee- J ning toegedaan, dat met dit weren van de z.g. „vrijgestelden" uit vertegenwoor digende lichamen niet kan worden vol staan. Ook zij, die hun eed of belofte ontrouw zijn, behooren niet langer thuis in de vertegenwoordigende colleges, j Ook is ontslag van revolutionnaire I ambtenaren in het belang van den staat noodzakelijk. Hieromtrent bestond geen meenings- verschil in den partijraad, j Voorts wilde men zien onderzocht, of j het mogelijk zou zijn om ook te komen tot eventueele ontbinding van een ge meenteraad, die van zijn bestuursmacht misbruik maakt. In ieder geval achtte men dwang tegenover het lager gezag onmisbaar, indien het niet wil mede werken aan de door de regeering ge stelde doeleinden. Sterkere controle van de regeering op de besluiten der ge meenteraden beschouwde men als een middel, niet om de autonomie te ver nietigen, maar juijst om haar op den duur te redden. Ter vergadering is voorts opnieuw stelling genomen tegen den klassenstrijd. Er werd aan herinnerd, dat bestrijding van den klassenstrijd het aloude doel is der liberale politiek. De door haat en afgunst geleide klassenstrijd heeft de harmonie van belangen gestoord ten nadeele van. allen, die aan het productie proces deelnemen. Het liberale systeem, gebouwd op gemeenschappelijk belang van alle bedrijfsgenooten, sluit overleg en samenwerking van de leiding der on derneming met het personeel volkomen in. Nog zijn in den loop van de bespre kingen o.m. de volgende wenschen naar voren gekomen. Vereenigingen, die rechtsstreeks of zijdelings tot ongehoorzaamheid aan de wetten van den staat aansporen, moe ten worden ontbonden. Ophitsing van de bevolking moet strenger worden (bestreden door ver scherping van de desbetreffende straf bepalingen. Het artikel van het Strafwetboek, waarin strafbaar gesteld wordt het op zettelijk storen van een geoorloofde openbare vergadering door het verwek ken van wanorde of het maken van ge- druisch, moet krachtig worden toege past, zoo ncodig verscherpt, om ver storing van openbare orde, zelfs door gedruisch, te voorkomen. Werkwilligen en hun gezinsleden dienen te worden beschermd tegen mis handeling en bedreiging daarmede (en tegen andere vormen van terrorisme), zoo noodig door verscherping van arti kel 284 Strafwetboek. Om onder alle omstandigheden bemoeilijking van werk willigen te voorkomen moet samen scholing ook bij den aanvang van de staking worden verboden, terwijl het beschimpen van werkwilligen zoowel vóór, tijdens als na een staking, moei worden strafbaar gesteld. Eindelijk is nog gepleit voor volledige handhaving van het overheidsgezag', ook in Ned.-Indië, Suriname en Cura- qao, mede tot het krachtig tegengaan, ook daar. van elk revolutionnair stre ven en voor instandhouding van een voldoende weermacht, daar de verde- Saksen en Brandenburg weigerden mij steun. Ik sta in een vreemd land, den vijand in den rugmaar hier is het manifest dat ik heb laten verspreiden in Duitschland en de Nederlanden. Lees het en geef mij dan uw antwoord. Uw oordeel zal anders zijn". „Sire!" sprak Saxon, geheel onder den indruk van de gesproken woorden, „mijn geringe krachten staan ter beschikking van Uwe Majesteit en van de zaak, waarvoor u de zee is overgestoken". De koning stak hem de hand toe. „Overste, ik dank u". „Wat is u voor landsman?" „Ik ben een Nederlander". „Een geus?" „Een kleinzoon van een watergeus", luidde het bescheid. Gustaaf Adolf keek den overste on derzoekend aan, maar vroeg niet ver- j der. j Hij sloeg Saxon vriendschappelijk op den schouder en zeide: „Ik zal beginnen u een paar escadrons' van mijn beste Zweedsche kurassiers te geven onder kapitein Von Holm met een paiar luitenants. Von Holm heeft dadelijk het grootste vertrouwen in u gesteld", „Majesteit!" verklaarde Saxon, „ik zal de werftrommels laten staan en het zullen weldra evenveel regimenten zijn. M)ag ik verder zelf mijn officieren be noemen evenals bij Wallenstein?"' „Toegestaan", luidde het prompte ant woord. „Ik zal u een aanwijzing geven op mijn schatmeester". „Sire, dat zal voorloopig niet noodig zijn". y 'y V 'S '//'/y kiemen zich nie i Bij apothekers en drogisten niet ontwikkelen iptmfimvfn- f BWSYÊLLES diging van het grondgebied in Europa en overzee hooge plicht is- Na de discussie deelde mr. Fock me de, dat het de bedoeling is van het hoofdbestuur om op 15 October a.s., daags na de vergadering waarop de nieuwe voorzitter zal worden gekozen, een plan voor te leggen voor de actie, die in het geheele land door de partij moet worden gevoerd, ten einde het standpunt der partij overal in den lande aan het Nederlandsche volk voor te dra gen en krachtig propaganda te voeren. Mr. Fock voegde tenslotte hieraan nog toe, dat, als reeds gemeld, bij den aan vang van de vergadering het advies van den Partijraad is gevraagd omtrent de verkiezing van den nieuwen partijvoor zitter en dat men algemeen van meening was, dat mr. W. C. Wendelaar, burge meester vanAlkmaar, zijn opvolger moest zijn. „Ik ben" aldus mr. Fock „nu bijna zeven jaar voorzitter geweest. In 1926 kwam ik terug uit Indië; in Decem ber van dat jaar ben ik tot voorzitter benoemd en begin 1927 als zoodanig in functie getreden. Met groote voldoening zal ik mij altijd de aangename wijze her inneren, waarop ik met de verschillende instanties en groepen van de partij heb samengewerkt." Prins Hendrik heeft Zaterdagmiddag niet alleen de opening bijgewoond van het nieuwe gebouw der Amsterdamsche Aeroclub, maar tevens hangar C op Schiphol bezocht, waar drie toestellen waren tentoongesteld, nl- Pander's Post- jager, de F XX Zilvermeeuw en een F XVIII van Fokker. De heer Henk Pander Jr. de directeur der vliegafdeeling der firma H. Pander en Zonen, heeft den Prins inlichtingen over de PH OST, zooals de Postjager is gemerkt, verschaft. Vervolgens heeft de Prins, rondge leid door den heer Anthony Fokker, d,e F XX, Zilvermeeuw, bezichtigd. Later op den middag heeft de Prins in 't toe stel een tochtje boven Schiphol gemaakt. De heer Fokker bestuurde zelf het toestel. De directie van den landbouw deelt mede, dat blijkens telefonisch bericht van den rijkslandbouwconsulent te Ber lijn de Duitsche regeering besloten heeft den invoer ^an koüdbloedpaarden ite contingenteren. Deze contingenteering zal 1 October a.s. in werking treden. Het contingent bedraagt voor de pe riode van 1 October 1933—30 Septem ber 1934: 70 pCt. van den invoer in de periode 1 Juli 193230 Juni 1933. Voor Nede,rland beteekent dat een aantal van 1879 stuks. „Kerel, je neemt geen dienst bij mij, ik beschouw je als mijn bondgenoot. Volg dan ook voorloopig maar je eigen weg. Je hebt mijn volle vertrouwen. Tot ziens". Een flinke handdruk. Saxon begreep waarom Gustaaf Adolf zoo bemind was. HOOFDSTUK XXV. Reeds den volgenden morgen reed Saxon met zijn ruiters naar Ziesar en Zerbst. Hij was den strijd met het kei zerlijke leger begonnen. Melchior en een twintigtal ruiters, on der wie wachtmeester Jorgen, voegden zich bij hem. Hij werd de adjudant van den overste en Wolf werd uit de Oude Herberg gehaald om zijn plaats als re gimentshond te hernemen. Nu begon een leven van vechten en avonturen op de landwegen en in de wouden. Saxon liet de werftrommels slaan en velen meldden zich aan. Zijn regiment werd een keurkorps. Allen waren stoutmoedige ruiters, die voor niets terugdiensden. Overal vielen zij de keizerlijke troepen aan en zij troffen een goeden strijd. Bijna alle boerderijen in het sticht waren ver brand en verwoest. Van alle zijden moesten Tilly en Von Pappenheim pro viand laten aanvoeren. Onder de ver overde veste werden nog steeds kpst- baarheden, goud en zilver opgegraven, waarmee het voedsel betaald werd. Saxon's ruiters maakten veel buit. Zij lichtten de convooien op en veroverden paarden, vee en graan. Onder Wallen stein had de overste veel geleerd. Hij Voor Engelsche rekening zal de maatschappij „De Noord" een dubbel- schroefpassagiersschip, berekend voor 500 passagiers, bouwen. De machinefa briek Gebrs, Stork en Go te Hengelo le vert de motoren. Minister dr. H. Colijn, voorzitter van de economische commissie uit de monotaire en economische wereldcon- ferijtie, is gistermorgen om 9-25 uur met het vliegtuig „Valk" van Waalhaven naar Londen vertrokken, Zaterdag vergaderde te Middelburg onder voorzitterschap van den heer W. A. den Hollander het bestuur der ge westelijke organisatie van Patrimonium. Naar aanleiding van enkele ingeko men brieven van het Verbondsbestuur werd door den heer A. de Lange, lid van het Prov. Comité van de Centrale voor werkloozenzorg opgericht door den raad van kerken, medegedeeld hoe dit comité is ontstaan en welk een taak het zich heeft gesteld. Vooral ten platten- lande is nog weinig aan moreele zorg voor de werkloozen gedaan. In den breede werden besproken de factoren die den groei van Patrimonium in Zeeland tegenhouden. Toch zal weer in den a.s. winter al het mogelijke wor den gedaan om krachtige propaganda te voeren, waarvoor een plan werd op gemaakt. Aan den verbondsvoorzitter, den heer G. Smeenk zal worden verzocht voor de gewestelijke organisatie een rede uit te spreken. Verder zullen zoo mogelijk in enkele plaatsen propagandavergaderin- gen worden gehouden, teneinde te trach ten nieuwe afdeelingen op te richten. Ook zal contact worden gezocht met vooraanstaande personen op politiek en kerkelijk gebied, teneinde bij hen de be langen van Patrimonium te bepleiten. Nadat nog eenige huishoudelijke za ken waren geregeld werd de vergade ring met dankgebed gesloten, Gisterenavond zijn de brandmeesters en spuitgasten opgebeld voor een oefe ning. Uitgereden werd naar den molen op den Veerschen weg, die in brand zou staan. De burgerijspuit en de ladderwagen met een der kleine motorspuiten er ach ter reden naar de Veersche brug en daar kreeg eerst genoemde order langs den Veerschen weg den molen te be was een geslepen graanhandelaar. In koopprijzen had hij niet te betalen, dat liet hij de opkoopers van zijn vijanden doen. En Saxon zelf? Hij vocht om te doo- den, te dooden de pijn in zijn hart, te vergeten het beeld van Marion, dat hem steeds voor oogen zweefde, de lieflijke gestalte, die hem dag en nacht vervolg de, den teederen, zachten blik, die hem deed ineenkrimpen van verlangen. Zijn daden werden steeds koener, zijn buit en rijkdommen grooter. Hij was al tijd een der dappersten geweest, maar nu grensde zijn onverschrokkenheid aan het ongelooflijke. Zijn roem ging wijd uit over de Duitsche landen en de wonder baarlijkste daden werden van hem en de zijnen verhaald. Hij werd vereerd als een held en een redder. Van alle zijden kwamen vrijwilligers bij hoopen aanstroomen op het geroffel van zijn werftrommels. Oudgedienden en jonge kerels. Want al hadden de wei felende keurvorsten nog geen besluit ge nomen, aan welke zijde zich zouden scharen, tal van moedige, ondernemen de mannen, diep getroffen door het lot der oude protestantsche veste en be vreesd voor de uitroeiing van hun ge loof, grepen naar de wapens. En het waren wanhopige tijden. De boeren had den niets te zaaien, de handwerklieden niets te vervaardigen, de kooplieden niets te verhandelen. In geen drie eeuwen was het zoo slecht geweest en elke verandering kon slechts verbete ring brengen. Ellendiger zou de toestand nooit kunnen worden in deze streken. (Wordt vervolgd)-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5