ONDERWIJS. TWEEDE BLAD VAM DE PROVINCIALE ZREUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE «OESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1933. No. 219. NEDERLAND BELGIE. KAPITEIN SAXON. Voor het in de wèek zetten der wasch Maakt het schrale water zacht als regen water en bevordert daardoor de schuim vorming EEN BEGINSELVERKLARING De Nederlandsche Federatie inzake een Nederlandsch- Beigische overeenkomst zet haar doeleinden uiteen. De Nederlandsche Federatie inzake een Nederlandsch-Belgische Overeen komst, secretaris mr. J. Zaayerj secr.- penn. E. A. van Wely, zendt ons een beginselverklaring ten aanzien van scheepvaart en afwatering, waaraan het volgende ontleend is: De Nederlandsche Federatie inzake een Nederlandsch-Belgische Overeen komst, treedt op als orgaan van groepen en personen, die zich ten aanzien van de herziening der verdragen van 1839 al leen kunnen vereenigen met een oplos sing van het Nederlandsch-Belgische vraagstuk welke voldoende met de N e- derlandsche belangen strookt. Het is allerminst de wensch der Fede ratie zich als oppositie tegenover de eigen Regeering te stellen. Zij is diep doordrongen van de wenschelijkheid, dat de Regeering bij haar beleid tegenover andere Mogendheden op den steun van geheel de Natie zal kunnen rekenen. Maar al ducht de Federatie na de be kende verklaring uit de verkiezingsda gen van den tegenwoordigen Minister- President geen herhaling van hetgeen in de jaren 1931—'32 de openbare meening hier te lande in opschudding bracht, het komt haar toch nuttig voor de hoofd trekken van haar eigen opvatting be kend te maken om te vermijden, dat de oude oppositie zich weer zal moeten doen gelden. De Federatie is bezield door den op rechten wensch om door herziening, voor zoover noodig, van de verdragen van 1839 te komen tot een billijke overeen komst met onze Zuiderburen, gegrond op begrip van elkanders standpunt, be langen en wensch en. Voorop staat ech ter, dat op geenerlei wijze te kort mag worden gedaan aan een zelfstandige Ne derlandsche politiek, deze steeds moet blijven binnen het kader van wat met het oog op Nederlandsche belangen toe laatbaar is. De Federatie sluit zich derhalve zon der voorbehoud aan bij de in het be kende Memorandum van 7 Mei 1929 neergelegde Regeeringspolitiek. De Re geering en geheel de Natie zullen elkan der kunnen vinden tot herstel van een eenheid, die verbroken werd, doordat het Kabinet zich liet afdringen en af gleed van het aanvankelijk zoo duidelijk beleden standpunt. Nationale politiek eischt, dat Neder land aan het kader, waarbinnen alleen het wenscht te onderhandelen, onverzet telijk vasthoude. Doch het bepale zich dan niet tot het afwijzen van onrechtma tige verlangens, maar volge tevens een positieve gedragslijn van welwillende te gemoetkoming aan redelijke wensch en, alle belangen en omstandigheden in aan merking genomen. Het gaat hier om de positie van Nederland als souvereine Mogendheid. Het vraagstuk der scheepvaartwegen, waaronder dat van de Rijn-S c h e 1 d e- verbinding, spreekt het meest tot de verbeelding van ons volk en het verzet tegen een gesloten kanaal van de Ant- werpsche dokken naar 't Rijnmondings- gebied berust op overwegingen van poli- tieken en economischen aard. Deze aangelegenheid moet in grooter verband worden beschouwd. Het vraag stuk van de gesloten Antwerpen-Rijn- verbinding moet uit internationaal-poli- tiek gezichtspunt worden bezien. De hoofdvraag is of een gesloten kanaal van Antwerpen naar het Rijngebied politiek gevaar oplevert, zoo niet aanstonds, dan toch in de toekomst, voor onze natio nale zelfstandigheid. Reeds de recente historie, die ons leert, dat België aanvankelijk souverei- niteitsrechten op het Moerdijkkanaal pretendeerde, maant hier tot voorzich tigheid. Het spreekt vanzelf, dat Nederland zijn souvereine rechten over het delta gebied niet zal laten verzwakken. Met name zal het niet treden in pogingen, om het Rijn-régime en in het bijzonder het rechtsgebied van de Rijnvaart-Com missie uit te breiden over de delta be neden Krimpen en Gorcum. Nederland weet echter maar al te goed welke krachten er werken, die in dezen toe stand verandering zouden willen bren gen en op uitbreiding van het Rijn-régi me en het rechtsgebied der Rijnvaart- Commissie over de geheele delta, en zeer in het bijzonder over de verbinding j tusschen den Rijn en België, gericht zijn. Het onlangs bekend geworden ontwerp 1 voor een nieuwe Rijnvaart-Akte spreekt in deze een duidelijke taal. Er is dan ook alles aan gelegen, dat geen feitelijke situatie zal worden ge schapen, die aan Nederland te eeniger tijd het handhaven van zijn rechten te genover wien dan ook moeilijk zou ma ken. T.a.v. een verbinding door het gebied van de Tusschenwateren zou het gevaar acuut worden, indien de geografische grenzen van de Scheidingsregeling niet in acht zouden worden genomen en in dien meer in het bijzonder de eindpun ten van dezen waterweg niet zouden blijven „eenerzijds de Wester-Schelde in de omgeving van Bath op enkele kilo meters van de grens; aan de Noordzijde Dintelsas" (Memorandum van de Regee ring van 7 Mei 1929, bldz. 44). De his torische drang van vreemde Mogendhe den naar den Rijn, zou dan steun vin den in de omstandigheid, dat het kanaal in alle opzichten de functie vervullen zou van een Belgisch verlengstuk van den Rijn. De politieke bedreiging, uit het Zui den komende, tot ver over de Belgische grenzen heen, belaagt de souvereiniteit van Nederland op de Tusschenwateren en tracht de onverbrekelijke saamhoo- righeid van Limburg, Noord-Brabant, Zuid-Beveland, Walcheren en Zeeuwsch- Vlaanderen met overig Nederland aan te tasten. Welke nadeelen daarnaast in eco nomisch opzicht voor de Nederland sche havens, dus eveneens voor ons land in zijn geheel, uit een gesloten verbin ding van de Antwerpsche dokken met het Hollandsch Diep zouden voortvloei en, is van algemeenë bekendheid. In de eerste plaats met het oog op onze eigen havens: bloeiende wereld-zeehavens be vorderen de welvaart van geheel het nationale achterland en waarborgen uit gebreide werkgelegenheid in het trans portbedrijf. In de tweede plaats zou een gesloten kanaal tot Antwerpen deze Belgische stad tot de haven van Zuid-West Neder land maken en alle ontwikkelings-mo- gelijkheid voor een Nederlandsch haven gebied aan de Schelde afsnijden, zelfs indien een scheepvaartsluis bij Bath aan dat kanaal toegang uit de Wester Schel de zou verleenen. Eerst in den jongsten tijd is tot het besef van het Nederlandsche volk door gedrongen, dat ook Noord-Brabant, Lim burg en Zeeuwsch-Vlaanderen econo misch groot belang hebben bij de hand having der open Wester-Schelde, Afslui- Oorspronkelijk verhaal door G. P. BAKKER. 38.) De overste haastte zich naar de prinses. „Afgeloopen", deelde hij haar mede. „Niemand gewond behalve de vreemde ling. Een slag op den arm. Zijn tusschen- komst heeft ons weer gered". „Den hemel zij dank!", antwoordde zij. „O, wat is het wachten afschuwelijk. Telkens wilde ik aan den strijd deel nemen. Het was zoo moeilijk je bevel op te volgen. En toen dat akelige hoon gelach, juist als in de onderaardsche gang". Samen gingen zij naar den vreemde ling. „Ik dank u", zei Marion. „Ik hoop u eens alles te kunnen vergelden". Zij zocht zijn linkerhand. „Hoe voelt u zich?" „Een flauwe lach verscheen op het bleeke gelaat. „Het gaat, freule. Jam mer dat ik geen satanskind ben, dan zou mijn vader beter over mij hebben gewaakt". Men steeg te paard. In matigen draf werd de weg vervolgd, Melchior onder steunde den vreemdeling. Bij het aanbreken van den dag zagen zij een oude, grijze vesting opdoemen, omringd door breede grachten. HOOFDSTUK XXI. Het grijze hoofd van den slotvoogd verscheen in de diepe smalle nis boven de poort, nadat Melchior voor de derde maal geroepen had. „Wie daar?" klonk een luide stem, „Kapitein Saxon met gevolg", ant woordde de wachtmeester. „Ben jij daar, Melchior?" „Zeker Bernhard!" „Heeft de koekoek geroepen?" „Dertien maal, zes keer te veel". De oude valbrug viel knarsend neer, sprong nog een paar malen naar boven, de poord werd geopend, het zware hek werk rees langzaam mhoog, een solde nier schoof de groote grendels over de brug en hoffelijk verzocht de slotvoogd de gasten binnen te treden. Hij reikte Saxon eerbiedig de hand en sprak: „Overste, wees welkom op Bingumstein!" De slotvoogd geleidde de gasten naar de ruime ridderzaal, die eeuwen oud scheen. De vloer bestond uit groote, blauwe arduinen tegels. Aan de witge kalkte muren hingen jachttrofeeën, kop pen van evers en reusachtige hertege weien. Langs de wanden stonden op regel matige afstanden wapenrustingen van velerlei soort, van de vroegste tijden af. Harnassen van grove, ijzeren ringen op gevuld lederen onderkleed. Ketting pantsers en maliënkolders met pothel- men, die als akertjes op de schouders rustten. Gothische en Maximiliaanhar- nassen. En wapenrustingen uit den bloeitijd der wapensmeedkunst Blan ke, zwarte, geëetste, zilveren en ver gulde harnassen, lichte voor den oorlog en zware, zooals voor de tournooien werden gebruikt. Sommige waren prach- tig versierd met majestueus gepluimde helmen; andere droegen spotmaskers ting van de Wester-Schelde door een gesloten kanaal toch zou het zeefront van Noord-Brabant afsnijden en voor goed aan de vrije ontwikkeling van het verkeer tusschen den Brabantschen wal en de zee, alsmede tusschen Brabant en Zeeuwsch-Vlaanderen, den pas afsnij den. Een voor Nederland aanvaardbare oplossing eischt het openhouden der mogelijkheid voor die ontwikkeling, der halve handhaving van de Wester-Schel de als Nederlandschen verkeers weg en wel in dier voege, dat de over wogen doorsnijding van den spoorweg- dam c.a. do,or het Kreekrak voor de scheepvaart aan dit doeleinde worde dienstbaar gemaakt. Komt er een Schel- de-zeeboezem tot Bergen op Zoom, dan zullen zeeschepen door de Wester- Schelde deze haven kunnen bereiken, dan zal de Scheldevaart, ook voor zoo ver geen zeevaart zijnde, aldaar met den Brabantschen wal in verbinding kunnen komen, en verder door, toegang tot de Noord-Brabantsche kanalen kun nen verkrijgen. Het vraagstuk van de Rijn-Schelde- verbinding is, hoewel uiterst belangrijk, niet het eenige. België vraagt een betere verbinding voor Antwerpen met het ge bied van den Duitschen Rijn; Nederland, hoewel rechtens daartoe niet verplicht, is bereid aan dien wensch tegemoet te komen. Een betere regeling van het ver keer in deze gewesten eischt geen een zijdige maatregelen ten bate van Ant werpen, maar een algemeene harmoni sche vergemakkelijking van het verkeer naar de verschillende havens van de Delta, een verbetering waarvan ook Noord-Brabant, Zeeuwsch-Vlaanderen, het Luikerland en Nederlandsch- en Bel gisch Limburg de voordeelen zullen ge nieten. Daartoe is o.m. wenschelijk in het Westen een verbetering, die niet Ant werpen alleen dient, in de Antwerpsche dokken vastloopt en alle andere belan gen schaadt, maar die, evenzeer als zij Belgische havens nader tot den Rijn brengt ook Nederlandsche havens nader brengt tot het achterland van Sambre en Maas, alsmede tot Zeeuwsch-Vlaan deren, het industriegebied van Gent, van Kortrijk-Roesselaere en Rijssel. Daartoe behoort voorts opheffing van de kunst matige belemmeringen, die België, ge deeltelijk in samenwerking met Frank rijk, aan het Nederlandsche havenver- keer in den weg heeft gelegd: de tege moetkomingen (vrij sleepen naar en van Dordrecht) en de premiei aan de Rijn scheepvaart der Belgisch^ havens over de Nederlandsche waterwegen, het mis bruiken van de vrijheid van vaart en de gelijkheid van vlag, dje wij op onze wateren, overeenkomstig de verdragen, waarborgen. Zoolang vreemde Mogendheden zich in Nederland dergelijke dingen veroorlo ven, moest met Nederland over verbe tering der positie van Belgische havens nauwelijks kunnen worden gesproken, Het bestek van een beginselverkla ring gedoogt alleen het aanstippen van hoofdpunten. Verschillende, overigens zeer belangrijke zaken als het Schelde- régime, de urgente verbetering der af watering van Noord-Brabant, de Belgi sche spoorwegtarieven naar Terneuzen, de watervoorziening van het Julianaka- naal, enz. moesten hier ter zijde worden gelaten. Het vorenstaande is echter vol doende om in het kort de politiek te kunnen aan duiden, die volgens de Fe deratie aanbeveling verdient. Hoe echter, indien België vooralsnog niet bereid zou zijn om op dien grond slag te onderhandelen? Hoe indien Bel gië nog steeds, gelijk tot nu toe, den z.g. om den vijand te ergeren of aan het lachen te brengen, een niet te onder schatten voordeel. Naast den ingang hingen en stonden allerlei oude wapens, partisanen, krijgs- zeisen, hellebaarden, lansen en spietsen. Ter weerszijden hing een zwart bord, waarop zware zwaarden waren beves tigd; een- en tweehanders met oude ge vesten: vuistringen en ezelsooren- Ook beulszwaarden, waaruit bleek, dat het halsrecht op Bingumstein geheerscht had. Boven de deur zag men over twee gekruiste spontons, een groot schild, waarop het wapen der Von Bingums was aangebracht: een slang met een vogel op een lichtviolet veld, de kleur van amatist. De zoldering was van donker eiken hout, steunende op ronde balken. „Mijn meester is in Berlijn", zei de slotvoogd tegen Saxon, „maar ik zal onmiddellijk een hartig ontbijt laten op dienen". En weldra zaten zij allen aan een groote eiken tafel te eten en te drin ken, behalve de vreemdeling, die dade lijk door Melchior naar zijn kamer ge bracht werd om opnieuw te worden verbonden. „Leuchtenberg schijnt bezet te zijn, is u hier veilig?" vroeg de vaandrig. „Volkomen", meende Bernhard. „Noch Zweden, noch keizerlijke troepen vallen ons lastig", „Politiek?" vroeg 'Saxon. ,Hoogere politiek, overste. Daar de keurvorst van Brandenburg, Georg Wil helm, aan wiens hof te Berlijn mijn meester is, nog nooit een besluit heeft genomen of hij de zijde van den Zweed- Jit C-filJklfrLo -." ■t.r WÊ-lÓ&KSü: Vervaardigd in de Persil-Fabrieken. *- v ét, - s< - - ie' l y 'ivV A E. Ostermann Co s Handel Mij,iN.V.,Arnsl«rjlamV' Fabrieken teiJutphaas bij Utrecht (Ingez. Med.) claim van 19191921 handhaaft? Hoe indien België geen afstand wenscht te doen van de voordeelen van zijn „Rijn vaartpremies"? Met tegemoetkomingen is dan niets op de hoofdzaak te bereiken; dan ga de Nederlandsche Regeering zelfstandig haar weg. Niets verhindert een heropening van het Kreekrak en het aanleggen van een open zeeboezem van de Wester-Schelde tot Bergen op Zoom. Deze toch kan in verbinding worden gebracht met de bin- nen-scheepvaartwegen in Westelijk N. Brabant, waardoor de scheepvaartver binding met de Schelde en tevens de uit eindelijke verbetering der afwatering van Westelijk Noord-Brabant kunnen worden verkregen. Ten aanzien van eventueel uit te voe ren werken aan het Kanaal van Zuid-Beveland en de daartoe be- hoorende kunstwerken is de schriftelijke gedachtenwisseling tusschen de Regee ring en de Staten-Generaal thans han gende. Het wil de Federatie voorkomen, dat zij zich in dit stadium der zaak van be schouwingen dienaangaande in het open baar moet onthouden en dat zij eerst het resultaat van die gedachtenwisse ling moet afwachten. BIJ MAAG- EN DARMKWALEN, te genzin in et<?n, tragen stoelgang, opge blazenheid, maagbranden, oprispen, be nauwdheden, pijn in het voorhoofd, neiging tot braken, bewerken 12 gla zen natuurlijk ,.Franz-Josef"-bitterwater grondige reiniging van het spijsverte ringskanaal- Door Med. t.z. aanbevolen, j (Ingez. Med.) DE OPRICHTING VAN NIEUWE SCHOLEN EN DE WET-MARCHANT. Heeft de wet terugwerkende kracht? De afdeeling voor de geschillen van bestuur van den Raad van State heeft een beroep van den gemeenteraad van Alkmaar tegen een besluit van Ged. schen koning of van Tilly en de keizer lijken zal kiezen, worden wij door bei de partijen angstvallig ontzien. Met kleine plunderende benden kunnen wij zelf wel afrekenen". „Heeft u den graaf in de laatste dagen nog gesproken?" vroeg Bernhard. „Neen", antwoordde Saxon. „Wij zijn uit Maagdenburg gevlucht en nauwelijks aan de Pappenheimers ontkomen. Wij hebben vrijwel den geheelen nacht ge reden". „Dan wilt u zeker rusten? Wenscht u met den vaandrig in één kamer te slapen?" Saxon fluisterde den slotvoogd een paar woorden in. Deze keek den knap pen, jongen vaandrig aan, die bloosde tot over de ooren- „Mevrouw", zei hij, „zelden zag ik zoo'n goede vermomming". Marion lachte, nog altijd blozend, „Ik zal de kemenade voor u gereed laten maken. U zult daar aangenaam wonen". „Doet u niet te veel moeite", weerde Marion af. „Mevrouw", antwoordde de slotvoogd. „Mijn meester zou het mij zeer kwalijk nemen, als een der verwanten van den overste niet met de grootste onder scheiding zou worden behandeld. Zij zijn zeer oude vrienden. „En", vervolg de hij, „mijn meester zou er trotsch op zijn u alles, wat hij bezit, ter beschik king te stellen"- „Maar nu gaan we slapen, Bernhard", brak Saxon het verhaal af. Eerst tegen het noenmaal waren de gasten weer op de been, behalve de vreemdeling, die in zijn bed was geble Staten van Noord-Holland behandeld waarbij vernietigd is een besluit van dien raad om geen medewerking te ver leenen aan de oprichting van een school der Neutrale schoolvereeniging aldaar waartoe deze vetfreeniging medewer king had gevraagd. Ged. Staten vernie tigden dit besluit op grond dat aan alle formaliteiten door het schoolbestuur was voldaan. Mr. Wendelaar, burgemeester van Alkmaar, zeide, dat h'et gemeentebe stuur van Alkmaar van meening is, dat het besluit, van Ged. Staten niet meer bestaat na de inwerkingtreding van de wet-Marchant. Op deze vraag kon spr. echter thans geen antwoord krijgen. Hij stond dus voor de moeilijkheid een be roepschrift toe te lichten, dat niet meer ter zake dienende was. Pleiter zette uiteen, dat de nieuwe school geen krachtige geloofs- of gees tesrichting vertegenwoordigt, maar het zelfde wil als de openbare school. Om op deze wijze de uitgaven te verhoogen, achtte pl. niet te tolereeren. Hij beriep zich o.m. op een beslissing van den mi nister van onderwijs in zake de Mon tessorischool te Bloemendaal, in welke beslissing tevens gelet werd op de zeer bijzondere tijdsomstandigheden. In de totstandkoming van de wet-Marchant (art. 8) vond het gemeentebestuur recht vaardiging in het genomen besluit van den raad. Mr. Th. G. Dornier, directeur van het Centraal Adviesbureau voor publiek recht en administratie te 's-Gravenhage, heeft namens de schoolvereeniging het beroep bestreden. Hij ontkende dat hier sprake zou kunnen zijn van vervallen verklaring van het beroep tegen het raadsbesluit. De wet zwijgt daarover en daarom moet hier geoordeeld worden naar den stand der wetgeving op het oogenblik van de indiening van het be roep. Voorts meende pleiter, dat het be sluit van Ged. Staten niet valt onder artf 8 der nieuwe wet, omdat hier sprake zou kunnen zijn van beschikbaarstelling van lokalen. Pl. meende, dat het ge meentebestuur .buiten zijn bevoegdheid is getreden door het karakter van het onderwijs te gaan beoordeelen dat krachtens de l.o.-wet niet ter sprake mag komen. In deze zaak zal de Kroon later be slissen. ven. „U kunt hier rustig eenige dagen blijvenzeide Melchior, „de overste heeft gezegd, dat u niet mocht vertrek ken vóófr u geheel hersteld bent. Elke wensch van den overste wordt hier stipt vervuld. U is hier volkomen veilig", „Een paar dagen zullen voldoende zijn", antwoordde de vreemdeling. „De wonde is gelukkig van weinig beteeke- nis. Kijk, ik kan mijn hand zelfs gemak kelijk bewegen. Ik weet iets van de heelkunde af- Maar, weet je, Melchior, zoo mag ik je toch zeker wel noemen, vriend?" „Zeker, graag", stemde deze toe. „Ik heb de laatste paar dagen geen slaap gehad". „Waarom niet, of is mijn vraag onbe scheiden?" vroeg Melchior. „Neen. Ik was bang, dat de Pappen heimers de prinses zouden oplichten", verklaarde de vreemdeling. „Daar heeft de overste goed voor ge zorgd", antwoordde de wachtmeester fier. De vreemdeling knikte, zweeg en dommelde weer in. In den namiddag brachten Marion en Saxon een bezoek aan hun vriend, den vreemdeling. Hij zat in een diepen leu ningstoel voor het venster, dat een prachtig uitzicht gaf op de omringende wouden- Saxon drukte hem de linkerhand en zeide: (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 7