v. BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 12 SEPTEMBER 1933. No. 215. HET NEDERLANDSCHE FASCISME VAN Ir. A. A. MUSSERT. KAPITEIN SAXON. Mensch en Maatschappij in Nederland en Indie. MIDDELBURG. Het programma der beweging. Wij hebben ons tot dusverre als het ware met de ouverture bezig gehouden, de vaststelling van het beginsel, en een ietwat hooggestemde beschouwing over dat beginsel, waarin echter op vele plaatsen zeer behartigenswaarde woor den werden gesproken. Gaan wij thans over tot het eigenlijke programma der Nationaal Socialis tische Beweging in Nederland: verwacht mag worden, dat dit ons meer concrete feiten zal verschaffen, waarop wij ons inzicht in, ons oordeel omtrent, deze beweging kunnen grondvesten. Al zij daaraan reeds bij voorbaat dit toege voegd: dat men 'n politieke beweging welke dan ook niet uitsluitend, en zelfs niet in de eerste plaats, naar haar zeggen, maar naar haar doen (en laten) moet beoordeelen, m Hier volgt dan het PROGRAMMA DER N. S. B. A. Ten aanzien van de nationale oog merken: 1. De deelen van het Rijk in Europa, Azië en Amerika steunen elkander on der alle omstandigheden zoo krachtig mogelijk en vormen naar buiten één ge heel. 2. De verhouding tot de deelen van den Dietschen stam buiten het Rijks verband, dient zooveel mogelijk te be naderen de verhouding tusschen de dee len van het Rijk onderling. 3. De Nederlandsche belangen worden tegenover het buitenland krachtig, doel bewust en doelmatig behartigd- Ag- gressieve bedoelingen zijn daarbij vreemd. Samenwerking met buitenland- sche mogendheden, waar dit in beider belang mogelijk is, dient bevorderd. 4. De verdediging van het Rijk tegen aanvallen van buiten dient zoo krach tig moglijk te worden voorbereid. B. Ten aanzien van staatsrechtelijke hervormingen: 5. Bevordering van een krachtig in dienst van het algemeen staand Staats gezag, onafhankelijk van geldmagnaten, kerkelijke overheden en volksgunst. 6. Herziening van het kiesrecht onder uitschakeling van den steeds onzedelij- ker vormen aannemenden en steeds on nutter wordende kiesstrijd. Organisatie van de natie in corporatiën. Opruiming en reorganisatie van verouderde en on doelmatige instellingen. 7. Afschaffing van den verminkten dienstplicht met het daarbij behoorend onzedelijke lotingssysteem. Toekenning van weerrecht aan alle weerbare staatsburgers, die daarvoor waardig gekeurd worden. C. Ten aanzien van de volkshuishou ding: 8. Het doel van de volkshuishouding is een rationeele voorziening in rede lijke behoeften. 9. Ter bereiking van dit doel is noo- dig een gezond bedrijfsleven. Daartoe staan alle bedrijven (landbouw-, vee teelt-, tuinbouw-, industrie-, handel- en verkeersbedrijven) onder bescherming van den Staat en van allen die in het bedrijf werkzaam zijn- Stakingen en uitsluitingen zijn als anti-sociale uitingen verboden. Geschil len worden opgelost zonder storing van het bedrijf. 10. Als staatsbedrijven worden geor ganiseerd die bedrijven, welke naar aard en omvang het best aan het doel be- Oorspronkelijk verhaal door G. P. BAKKER. 34). De slag viel niet. Tot zijn verwonde ring sprak Von Pappenheim: „Overste, de prinses is onmetelijk rijk. Haar losprijs zou een groot voordeel zijn voor de legerkas van Zijne Majesteit, den keizer, en de goede zaak zeer te stade komen. Als het ons mocht geluk ken haar terug te brengen in de schoot onzer heilige moederkerk en er bestaan vele middelen om haar trotschen geest te buigen, zou dat een onberekenbare aanwinst zijn. Als het u mocht gelukken haar te vinden, zult u een vermogend man zijn. En voor een rijken overste van Wallenstein s leger is een bevorde ring tot generaal onder Von Pappen heim geenszins uitgesloten. Het geld is de hartader van den oorlog. Onze vo rige opperbevelhebber was een finan cieel genie. Daaraan had hij een groot gedeelte van zijn succes te danken. Denk eens aan het opkoopen van den geheelen graanoogst van Mecklenburg en Pommeren. Hij alleen zou een leger van honderdduizend man op de been kunnen brengen en dat kunnen onder houden Saxon knikte toestemmend. „En nu, vaarwel. Ik reken op uw me dewerking, daf we spoedig samen on der onzen ouden meester mogen dienen". Hij stond op en belde. Dezelfde kapitein verscheen. „Geleidt den overste buiten het kamp". antwoorden bij exploitatie door of van wege den Staat; alle overige bedrijven als particuliere bedrijven. De particu liere eigendom daarvan wordt uitdruk kelijk erkend, echter met dien verstande, dat in bedrijven welke onvoldoende worden beheerd of in strijd met het al gemeen belang worden geëxploiteerd, van staatswege wordt ingegrepen. 11. De staatsburgers vormen te sa men één werkgemeenschap; op ieder hunner rust arbeidsplicht. Ter bevordering van de militaire en economische weerbaarheid van den Staat en van den gemeenschapszin wordt voor iederen jongeman en jonge- dochter een verplicht arbeidsjaar inge voerd. 12. Iedere staatsburger van den hoogst- tot den laagst-geplaatste is verantwoordelijk voor de goede uitoefe ning van zijn taak en verplicht naar zijn vermogen mede te werken tot den bloei van de werkgemeenschap ter bevorde ring van de nationale welvaart en kui tuur, 13- Te groote opeenhoping van het bezit in handen van enkelingen wordt tegengegaan; verrijking ten koste van de natie, aanwending van het privaatver mogen tegen het algemeen belang, woe ker, bedrieglijke handelingen, arbeids- schuwheid, oplichting, enz. worden als misdrijven tegen den Staat ten streng ste gestraft. 14. Het geldwezen staat in dienst van den Staat; de geldmagnaten mogen geen Staat in den staat vormen. Daarvoor is noodig: Bevrijding van den Staat (en daar mede van het volk), door kapitaalaflos sing op korten termijn, van zijne rente verplichtingen tegenover het groot-ka pitaal. Uitoefening van de staatstaak zonder geldleeningen. Toezicht op de bankbedrijven. Doel matige crediet-verschaffing aan open bare en particuliere bedrijven. D, Ten aanzien van kuituur: 15- Volledige godsdienst- en gewe tensvrijheid met bescherming van den Christelijken godsdienst voor het in Europa gelegen deel van het Rijk. 16. Opvoeding van de jeugd tot zede lijkheid, orde, tucht, burgerzin en arbeid zaamheid. Bevordering van de vorming van leidende, karaktervolle persoon lijkheden in iederen stand en in ieder beroep. 17. Bevordering van wetenschappen en kunsten; onderdrukking van leer stellingen, instellingen en handelingen, die de eenheid én de onafhankelijkheid van de natie en de goede zeden aan tasten. Krachtige bescherming van het land schap- en stedenschoon. E. Ten aanzien van de sociale voor zieningen. 18. Deelgerechtigheid in de winst van de waardescheppende bedrijven van alle daarin werkzaam zijnde personen, onder medeverantwoordelijkheid voor den goeden gang van zaken in de be drijven. 19. Pensioengerechtigheid op 50- of 60-jarigen leeftijd (afhankelijk van den aard van het beroep) van iederen staats burger, die de gemeenschap naar be- hooren gediend heeft. Vroegtijdige pensionneering bij inva liditeit. Ziekteverzekering, 20. Armverzorging van behoeftige Nederlanders, die door geestelijke of lichamelijke gebreken geen deel kun nen uitmaken van de arbeidsgemeen schap. Ziehier dus wat het Nederlandsche fascisme van ir. Mussert wil. De kapitein keek verwonderd naar den avonturier- Deze stond in de hou ding. „Excellentie, tot uw orders". Maar veldmaarschalk Von Pappen heim reikte den overste de hand. De kapitein aarzelde, sloeg aan en zeide: „Excellentie. Mag ik nog een enkel woord zeggen vóór de overste", met 'n )lik op Saxon, „vertrokken is?" „Maak het kort, kapitein". „Luitenant Von Lisse beweert, dat hij de dame, die uw Excellentie wenschte te spreken, gevonden heeft". De veldmaarschalk keek Saxon on derzoekend aan, maar diens gelaat stond strak, er viel niets op te lezen. „Overste", zei hij. „Het zal werkelijk het beste zijn, dat u nog even wacht". „Gaarne Excellentie", klonk het rus tige antwoord. „Laat luitenant Von Lisse met zijn dame komen". De kapitein vertrok. „Ik ben benieuwd naar uw verklaring, overste", brak Von Pappenheim. „Wat is u van deze dame bekend?" „Ik heb gezien dat de luitenant het dienstmeisje van de herberg meege voerd heeft, Excellentie". „Wij zullen zien", klonk vroolijk het bescheid van den maarschalk. Na korten tijd keerde de kapitein te rug met luitenant Von Lisse en Lize in de achterhoede. Met een vorschenden blik beschouw de Von Pappenheim het meisje en vroeg: i „Wie is u?" „Lize Glück, Uwe Genade". Zij keek Over de toelichting tot dit program ma in enkele volgende artikelen. Het stukje is ditmaal veel langer geworden dan de voorgaande, maar een program ma is een geheel, dat moeilijk lepelsge wijs opgediend kan worden! VI. Nieuw-Guinea is ongeschikt voor masa-emigratie van Ne derlandsche werkloozen. Er bestaat in Nederland een vereeni- ging, de Nederlandsche emigratiever- eeniging Nieuw-Guinea, die de emigra tie van Nederlandsche werkloozen naar Nieuw-Guinea tracht te bevorderen. Dr- Z. Kamerling uit Leiden, voorzit ter dezer vereeniging, heeft onlangs in 'n bijeenkomst met persvertegenwoordi gers eenige inlichtingen omtrent de werkzaamheden van de vereeniging en over de kolonisatie van Nederlandsche werkloozen in Nieuw-Guinea verstrekt. Dr. Kamerling bleek buitengewoon optimistisch te zijn ten aanzien van het slagen der kolonisatieplannen. De ko lonist. zoo zeide hij, heeft als het ware in Nieuw Guinea den grond voor t kie zen, van het zeestrand af tot aan de grenzen der eeuwige sneeuw toe. En t tropische bergklimaat is feitelijk verre te verkiezen boven het Hollandsche kli maat. Hij achtte het noodzakelijk, dat de kolonisten, die van Nederland uit, derwaarts gaan, zich er groepsgewijze vestigen, er dorpsgemeenschappen stich- Bij lezing van het bovenstaande heb ben wij ons afgevraagd, of dr. Kamer ling wel ooit in de tropen is geweest, dan wel of hij zich eenige voorstelling kan vormen van de ontzaglijke moeilijk heden, die Hollandsche jongens, kers- versch uit Holland in een tropisch ge bied als Nieuw-Guinea te wachten Want 't is niet juist, dat deze emi granten den grond maar voor het kie zen hebben- Zij zullen den grond met 't inzetten van al hun arbeidskracht en energie op de natuur moeten verove ren, ten koste van veel ontberingen. Om van de kust naar het sneeuwge bergte te komen, zal men dagen ja. wekenlang door bijna ondoordringbaar oerwoud moeten trekken, hetgeen tot nu toe alleen aan goeduitgeruste, mili taire expedities is gelukt. Wie in een tropisch oerwoud verdwaalt, is onher roepelijk verloren, omdat daar geen eetbaar voedsel voor Jden mensch te vinden is! Nog maar kort geleden is een mili taire patrouille aan den Boven-Digoel in het bosch verdwaald, die gelukkig na een week, hoewel in geheel uitgeput- ten toestand, werd teruggevonden. Als een zwarte bladzijde staat in de ge schiedenis van de krijgsverrichtingen in Atjeh het verdwalen van de patrouille van onder-luitenant Mutters in het woud aangeteekend. Na vele dagen werd het restant van de patrouille in rampzaligen toestand bij eën bron aangetroffen, en toen de opsporingspatrouille den weg nam, dien de verdwaalde patrouille had gevolgd, vond men overal langs het pad de sporen van dezen verschrikkelijken tocht in den vorm van menschelijke ge raamten. Er is dus geen sprake van, dat de ko lonist terrein en klimaat maar voor het kiezen heeft. Trouwens de in Indië wer kende kolonisatievereenigingen zijn er volkomen van overtuigd, dat, teneinde eenigszins te slagen, men zoo dicht mo- gelijk bij de kust, dus in de gloeiend heete laagvlakte, zal moeten blijven j voor zoover de vruchtbaarheid van den bodem en de gezondheidstoestand van; de kolonisten, dit veroorlooven. In de kolonie van de Vereeniging] Kolonisatie Nieuw-Guinea heeft men eerst een weg aangelegd, die 68 km lang was, doch toen ging het transport boven de financieele draagkracht der vereeniging. Nu deze weg tot 23 km is ingekort schijnt het geen moeilijkheden meer op te leveren. Kort geleden is het Departement van Koloniën zeer terecht opgekomen te- gen de propaganda, die door de Neder landsche Emigratie Vereeniging „Nieuw- j Guinea" wordt gevoerd voor emigratie van Nederlanders naar Nieuw-Guinea. De kolonisten zullen zich alle Wes- tersche comfort moeten ontzeggen en moeten leven als een kleine, inlandsche landbouwer en onder de tropische zon den grond bewerken in een gebied, dat berucht is om z'n malaria en andere ge vreesde ziekten. Mijn meening is dan ook, dat Nieuw- Guinea geen uitkomst biedt voor mas sa-emigratie van Nederlandsche werk loozen- Slechts de enkeling, jong, sterk van gestel, bezield met groote onder- nemings- en pioniersgeest, bereid om groote ontberingen te dragen, zal er 'n bescheiden bestaan in den landbouw kunnen vinden, J. K. Mesu. vrijmoedig rond, „Hoe oud is u?" „Twee en twintig". „Waar woont u?" „Ik ben werkmeisje bij vrouw Annet te Rudolf in de Oude Herberg". De veldmaarschalk keerde minder be leefd zijn gasten den rug toe, keek uit het venster van zijn tent naar buiten. Eensklaps draaide hij zich om, een glimlach op het gelaat, en vroeg den luitenant: „Ben je zeker dat dit de bedoelde dame is?" „Volkomen zeker, Excellentie", klonk het antwoord. Toen tot het meisje: „Hebt u een fiancé?" „Wat? Uwe Genade?" „Een verloofde!" „Neen!" antwoordde ze met een vuur- rooden blos op het gezicht. „En u luitenant?" „Neen! Uwe Excellentie". „In orde", sprak de maarschalk vroo lijk, „Kapitein, laat den geestelijke ko men". „Maar Excellentie", stotterde Von Lisse, die dadelijk de bedoeling begreep. „Wat? Een rijke jonge dame van ou den, hoogen adel". De luitenant zweeg. „En u, zoudt u bezwaar hebben met mijnheer Von Lisse te trouwen? Mijn heer de pastoor kan zoo hier zijn", vroeg hij Lize. Maar noch het huwelijk, noch de pas toor scheen voor deze dame eenig be zwaar op te leveren, want zij zeide, ter wijl zij den jongen luitenant in zijn mooie MUTATIES BIJ DE LIBERALE KAMERFRACTIES. Naar de N. Rott. Crt. verneemt heeft ir. J— Koster wegens gezondheidsrede nen zijn ontslag genomen als lid van de Eerste Kamer. Zijn opvolger op de candidatenlijst is mr. H. J. Knottenbelt, lid van de Twee de Kamer, die naar wordt aangenomen naar de Eerste Kamer zal overgaan en op zijn beurt als lid van de Tweede Ka mer zal worden opgevolgd door mr. W. C. Wendelaar, zijn opvolger op de lijst in den kieskring R'dam en toekomstig voorzitter van het hoofdbestuur der Li berale Staatspartij de Vrijheidsbond in de plaats van mr. D- Fock. Het ligt n.l. in de bedoeling om in de algemeene vergadering van de liberale partij die op 14 October te Utrecht zal worden gehouden, de opvolging, van mr. Fock, die reeds, eenigen tijd geleden op grond van zijn leeftijd zijn voornemen om af te treden heeft te kennen gege ven, aan de orde te stellen. Door de be noeming van mr. Wendelaar zou dan de partijvoorzitter weer, als weleer, zit ting hebben in de Tweede Kamer, het geen sedert de dagen van mr. Dressel- huys niet het geval is geweest- HUWELIJK EN LEEFTIJD IN NEDERLAND. Kinderhuwelijken, Trouwen beneden de 20 jaar. Omtrent den trouwleeftijd van onze Nederlandsche knapen en meisjes ver schaft de statistiek ons nauwkeurige inlichtingen. Heel Nederland telt slechts 1 gehuw de vrouw van 14-jarigen leeftijd. Doch op 15-jarigen leeftijd zijn er reeds 56 meisjes en 2 jongens in het huwelijks bootje gestapt. De 16-jarige leeftijds klasse geeft reeds 24 gehuwde mannen uniform blozend aankeek: „Als Uwe Genade het werkelijk meent en de luitenant mij vraagt, zal ik niet neen zeggen". „De heer pastoor zullen wij niet meer noodig hebben", luidde het besluit van den veldmaarschalk. Hij wendde zich tot de beide jonge menschen. „Bij nader inzien lijkt het mij toch beter dat jelui het samen maar uit vecht", sprak hij lachend. „Als ik u was", vervolgde hij tot Von Lisse, „zou ik zorgen dat het meisje veilig weer uit het kamp komt. Haar veiligheid is voor uw verantwoording. Ik hoop, dat u het den luitenant niet al te kwalijk zult ne men, jonge dame. Heeft men u goed be handeld?" vroeg hij haar. „Zeker, Uwe Genade. Zeker, Alleen Zij aarzelde even. „Alleen?" „De huzaar op het paard was wat on deugend". De veldmaarschalk, de overste, de kapitein, zelfs de luitenant lachten. „Von Lisse, een volgenden keer beter uit de oogen kijken", vermaande de maarschalk. „Excellentie", bracht Saxon in het midden, „de luitenant is te voorzichtig g *weest, maar stel het geval dat hij de andere dame had laten ontsnappen". „U heeft gelijk, overste". De luitenant zag den overste met grooten oogen aan. Twee vogeltjes had hij in zijn kooitje geknipt en nu vlogen ze beide bij zijn neus langs de lucht in. f „En nu tot weerziens", sprak de veld maarschalk. „In de Oude Herberg zult mmmmmmmmmmimm—mimmmmmmm tras, en 189 dito vrouwen aan. Op 17 jaar is het aantal tot den echt toegelaten jon gens tot 50 en meisjes tot 584 gestegen. Den 18-jarigen leeftijd bezitten 172 ge huwde mannen en 1720 vrouwen en 19 jaar oud zijn 527 mannelijke echtgenoo- ten en 3501 vrouwelijke echtgenooten. Beneden .'dén 20-jarigen leeftijd dus van 14 tot en met 19 jaar tellen we dus 775 gehuwde mannen en 6050 ge huwde vrouwen. Van het 20e jaar neemt de trouwlust geweldig toe- Van 20 tot en met 24 jaar zijn er 36.087 mannen en 87,309 vrou wen, allen in den echt verbonden. Gelijken tred met de kinderhuwelij ken houdt scheiding van tafel en bed, echtscheiding van weduwenstaat. Ons bepalend tot en met 't 19e levensjaar vinden wij 3 meisjes van 18 en 1 van 19 jaar, die reeds van tafel en bed ge scheiden zijn en zelfs 2 mannen en 20 vrouwen, die gescheiden van echt le ven. Op 16-jarigen leeftijd ontmoeten we 1 weduwnaar en 1 weduwe; 17 jaar 2 weduwnaars en 4 weduwen; 18 jaar van elke categorie 6 en 19 jaar 6 weduw naars en 13 weduwen, zoodat 15 man nen en 24 vrouwen beneden 20 jaar reeds den gang naar het kerkhof maak ten om de laatste eer te bewijzen aan hen, die het leven zoo kort met hen verbond. TEGEN KAMPEER EN BADEXCESSEN. De raad der gemeente Eist besloot 'n verbodsbepaling in het leven te roepen tegen het kampeeren van jongelui van tweeërlei kunne. Met overgroote meer derheid werd een verordening vastge steld op het baden en zwemmen in de gemeente, terwijl het in het algemeen verboden werd ontkleed of in onvoeg zame kleeding te verschijnen daar waar anderen plegen te vertoeven, hetzij in of buiten een badinrichting of zwem- gelegenheid- DE MUITERIJ OP DE ZEVEN PROVINCIËN. De commandant naar het Hoog Militair Gerechtshof verwezen. Naar wordt vernomen is de kapitein luitenant ter zee P- Eikenboom, destijds commandant van Hr. Ms. Zeven Provin ciën, in verband met de aan boord van dien bodem voorgevallen muiterij en de vermeestering van dat schip door de muiters, door den commandant der zee macht in Ned.-Indië naar het Hoog Mi litair Gerechtshof te 's-Gravenhage ver wezen. Overste Eikenboom is op 30 Aug. j.l. met het motorschip Dempo van Tand- jong-Priok naar Nederland vertrokken- MUZIEK EN STADHUISBELICHTING. Aanvang kwart over acht. Nu besloten is de muziekuitvoering van het Middelburgsch Muziekkorps, die aanvankelijk morgen op het Molenwater zou plaats hebben, op de Markt te geven bij de laatste belichting van het Stad huis, heeft het bestuur van Vreemdelin genverkeer als tegenprestatie besloten de belichting niet slechts één uur, doch gedurende de geheele uitvoering te doen plaats hebben- Daar het om 8 uur nog niet geheel donker is, heeft men in on derling overleg besloten de muziekuit voering niet te 8 uur, doch te kwart over acht te doen beginnen. u steeds veilig' zijn". Saxon volgde den kapitein, terwijl stormachtige gedachten door zijn her sens joegen. Het laatste tooneeltje had hem eenige oogenblikken afgeleid, maar hij be sefte volkomen, dat de toestand, waar in Marion en hij zich bevonden, buiten gewoon gevaarlijk was. Von Pappenheim was hem goed ge zind, beloofde hem goud en den gene- raalsrang. Hij meende hem gekocht te hebben, zooals hij gedacht had Von Fal- kenberg te koopen. Het antwoord van den fleren verdediger van Maagdenburg: „Zoek geen meineedigen schelm bij mij; zoek hem liever in eigen boezem' scheen den maarschalk nog niet gene zen te hebben. Hij moest Marion vin den. Von Pappenheim vermoedde waar schijnlijk, dat hij haar verblijfplaats ken de, Hij moest haar uitleveren. Hij wist, dat zijn spionnen hem niet uit het oog zouden verliezen. „In de Oude Herberg zult u steeds veilig zijn"; zeker, hij zou nacht en dag worden bewaakt en bij den minstens twijfel aan zijn goede trouw zou de sterke hand loodzwaar op hem neer vallen, Het geheele sticht en de aan grenzende landstreken waren in handen van de keizerlijke troepen; steeds nau wer zou de kring om hem heen worden getrokken. Er was maar één uitweg, zoo spoedig mogelijk, hals over kop vertrek ken, vólór de cirkel geheel was geslo ten, (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5