ZEEUWSCH
ZONDAGSBLAD
\AN DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT
9 Sept. 1933 Hl
HOE DE OLIFANT AAN ZIJN
SLURF KOMT.
SPELLETJE.
BIJ EN VLINDER.
VERHOOGING.
RAADSELHOEKJE.
X
X
ZEEUWSCHE KRONIEK.
RONDOM DEN 0ELER
WATERMOLEN.
s O K-g «fftfr
U I -,».»« M
Nu zal ik jullie eens vertellen
hoe het komt, dat de olifant zoo'n
langen neus heeft, want je begrijpt
wel, dat hij dien op een heel bizon-
dere manier gekregen heeft.
Heel, heel lang geleden leefde
er in het oerwoud tusschen andere
dieren een olifantenpaar. Een slurf
hadden ze geen van beiden, wèl
een grooten neus, maar meer niet.
Nu was het mannetje zóó ver
strooid, dat hij altijd alles vergat
zelfs zijn eten, zoodat hij er niet
erg welvarend uitzag, en omdat
zijn wijfje een gezellige, dikke
schommel was, viel het naast haar
dubbel op, dat zijn vel zoo los in
ruime plooien om hem heen hing.
Alles had zijn vrouw al geprobeerd
om hem te genezen van zijn ver
geetachtigheid, maar niets had ge
holpen. De andere dieren in het
bosch plaagden hem dikwijls met
zijn verstrooidheid en zoo had hij
den bijnaam gekregen van „de pro
fessor".
Als hij 's morgens het bosch in
ging en zijn vrouw hem vroeg een
paar lekkere, groene twijgjes voor
haar mee te brengen, kon ze er ze
ker van zijn, dat hij het 's middags
vergeten was en als ze hem bij zijn
thuiskomst dan ernaar vroeg, klap
te hij zenuwachtig met zijn groote
ooren en moest vol wroeging be
kennen, dat hij het totaal verge
ten had, en zoo ging het met alle
dingen. Vroeg ze hem, het een of
ander voor haar te doen, dan
kwam er nooit iets van en toen hij
haar weer eens ten einde raad
vroeg, wat hij er toch aan zou kun
nen doen om niet alles te vergeten,
zei ze plagend, dat hij dan maar
een knoop in zijn neus moest leg
gen. De arme professor keek haar
verwijtend aan en schudde be
droefd zijn grooten kop. Een paar
dagen later merkte zijn vrouw, dat
hij erg stil werd en blijkbaar diep
over iets nadacht. Toen ze hem
vroeg, wat er aan scheelde, kuchte
hij verlegen en zei: „Je zei zoo
voor de grap, dat ik een knoop in
mijn neus moest leggen, maar wat
zou je ervan zeggen, als ik dat
eens werkelijk deed
Onsteld keek zijn vrouw hem
aan. Zou hij plotseling gek gewor
den zijn
„Hoe kan dat nu vroeg ze,
„je neus is toch veel te kort om er
een knoop in te leggen
„Daar heb ik juist over nage
dacht", zei haar man; „en nu heb
ik het volgende uitgevonden: Mijn
neus is niet hard en nogal rek
baar; als jij nu iederen morgen en
avond een kwartiertje eraan trekt,
wordt hij misschien wel langer",
„Dat is nog zoo gek niet," zei
zijn vrouw nadenkend, „als ik je
maar geen pijn doe. Weet je wat,
we zullen het meteen probeeren."
Voorzichtig trok ze haar man
aan zijn neus met kleine, zachte
rukjes en werkelijkde neus
gaf mee
„We zullen hem steeds met een
takje meten", zei ze, om te zien of
hij langer wordt."
Iederen dag groeide de neus 'n
stukje en na een maand was hij
zóó lang, dat er een knoop in ge
legd kon worden. Nu was het een
echte slurf. Als haar man weer iets
moest onthouden, legde zijn vrouw
nu 's morgens netjes een knoop in
wat eens zijn neus was en dan
dacht hij er altijd aan.
Op eén avond zaten ze tegen
over elkaar. Terwijl ze haar man
nadenkend bekeek, vroeg hij, waar
Zè toch over nadacht.
„Zie je", antwoordde ze, „ik
vind, dat die slurf je erg goed
staat, maar ik voel me naast jou
zoo kaal met mijn korten neus.
Zou je den mijnen ook niet willen
uitrekken Ik heb het wel niet
noodig voor mijn vergeetachtigheid
maar ik vind dat 't beter staat, als
we allebei denzelfden neus heb
ben."
„Waarom niet zei haar man,
„dat kunnen we best doen".
Nog een maand ging voorbij en
nu had ook het wijfje een slurf. In
't begin was het wel even een
vreemd gevoel, maar daar was ze
gauw aan gewend. De andere die
ren in het bosch keken mei be
wondering en afgunst naar het
paar met de vreemdsoortige neu
zen en menigeen probeerde stille
tjes om zijn neus ook te verlengen,
maar niemand anders bereikte er
iets mee, ze deden zich alleen
maar pijn.
Toen het voorjaar kwam, wer
den er bij de olifanten toebereid
selen gemaakt voor een groot
feest.een jong olifantje zou zijn
intrede doen Alle dieren waren
uitgenoodigd en zoodra de baby
geboren was, zou de vader door
luid trompetteren de blijde bood
schap verkondigen, waarna ieder
een het nieuwe olifantje zou ko
men bekijken.
Vol spanning wachtten allen op
het afgesproken teeken en toen op
een avond het sein weerklonk,
snelden alle dieren naar de woon
plaats der olifanten. Nieuwsgierig
verdrongen ze zich om het kleine
diertje en wat zagen ze daar Een
olifantje met een snoezig slurfje,
net als zijn vader en moeder Ver
rukt danste de vader-olifant om
zijn zoon heen en tot laat in den
nacht vierden allen feest.
En sinds dien tijd worden alle
olifanten met een slurf geboren.
Rie Beyer.
Hoewel het op 't oogenblik zo
mer is en we het liefst buiten spe
len, gebeurt het wel eens, dat re
gen ons binnen houdt.
We kunnen allerlei spelletjes
doen, die zoowel buitens- als bin
nenshuis gespeeld worden.
Hier volgt er een.
Het heet: Tante Jo.
Het gezelschap zit in een kring
of desnoods om de tafel. Eén der
spelers vraagt nu aan zijn buurtje:
„Ken je mijn Tante Jo
En het antwoord luidt:
„Neen
De eerste speler zegt dan:
„Nu, mijn Tante Jo doet zoo
Hij heeft daarbij den rechterarm
in de hoogte en beweegt de hand
aanhoudend op en neer.
De ondervraagde stelt nu op zijn
beurt zijn anderen buur dezelfde
vraag en zoo gaat het spel door,
tot allen de rechterhand heen en
weer bewegen en daarbij zeggen:
„Mijn Tante Jo doet zoo
Het spel gaat steeds door. Bij de
tweede ronde is het de linkerhand,
welke bewegen moet, bij de derde
het hoofd, bij de vierde de rech
tervoet en bij de vijfde de linker
voet.
Gewoonlijk komt het echter niet
zoo ver en wordt het spel door een
luid en algemeen gelach afgebro
ken.
Een bijtje vliegt van bloem tot
(bloem
Er honing uit te puren;
Een vlinder, die het bijtje ziet,
Denkt: wat zijn dat voor kuren!
Ik houd ook wel van honing-
(zoet,
Maar 'k denk niet aan ver
garen;
Ik leef maar vroolijk bij den
(dag,
Zorg niet voor later jaren.
Zoo laifg leeft ook geen enk'le
(bij!
Waartoe dus al dat sjouwen?
'k Heb wel gehoord, dat 't
(bijenvolk
Zichzelf een huis kan bouwen.
Daar vindt je raten honing in;
Heel kunstig! 'k Wil 't geloo-
(ven,
Maar waaro mze dit alles doen,
Gaat mijn verstand te boven!
De vlinder, die zoo luchtig
(spreekt,
Is 's winters lang vergeten
Maar aan het b ij t j e denken wij,
Zoo vaak wij honing eten!
HERMANNA.
(Nadruk verboden).
Het is vandaag de groote dag,
De dag van 't overgaan
En juist voor die gebeurtenis
Is Ben vroeg opgestaan
„Ik heb vandaag verhooging,
Moes
Zoo jubelt Benny luid,
Maar Zusje zegt, z' is jonger nog,
Met o zoo'n oolijke snuit:
„Zeg jo, als jij verhooging hebt,
Heb dan maar niet zoo'n pret,
Want iemand die verhooging heeft,
Die moet direct naar bed".
(Historisch).
R. Asscher van der Molen.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT 'T VORIGE NUMMER.
VOOR GROOTEREN.
1. Jaap Wirt is je beste vriend
toch (Irtisj).
Ja, en toch mag ik Bob van Dam
ook heel graag. (Ob).
De tantes drinken alle drie
gaarne thee. (Aar en Nethe).
Annie Bolt en Cato Ram bleven
heel lang uit. (Amblève).
Heb je kersen of bessen gekocht?
(Jeker).
2. Soerabaja. Jaar, soes, broeser,
bas, boer, jas.
3. Ja, pan; Japan.
M
I
S
T
I
D
E
E
S
E
I
N
T
E
N
r
VOOR KLEINEREN.
1. Spar en rasp.
2. De letter 1,
3.
e
r s
i e
e r
n a
c h
h t
i p
Walvisch
g ew
b a a
1 e 1
v ij v
C h i
mus
z a c
s c h
4. Peper, munt; pepermunt.
o
OM OP TE LOSSEN.
VOOR GROOTEREN.
1. Mijn geheel wordt met 7 letters
geschreven en noemt een deel
van een vloot.
Een 3, 4, 4, 7, 2 is een verlich-
tingsvoorwerp.
Een 7, 4, 5 is altijd rond.
1, 5, 6 is een plaats in Gelder
land.
3, 4, 4, 2 wordt op de boterham
gegeten.
Een 3, 1, 7, 2 is een vruchtje.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt
de naam van een dorp in de
prov. Utrecht.
X
X
xxxxxxxxx
x
x
X -
X
lo rij een klinker.
20 een badplaats in Duitsch-
land.
3o iets, wat door den schoen
maker gebruikt wordt.
4o een dorp in de provincie
Utrecht.
5o 't gevraagde woord.
6o een dag der week.
7o een natuurverschijnsel.
8o iets, wat gewoonlijk dient
om iets af te sluiten.
9o een medeklinker.
3. Verborgen personen uit de ge
schiedenis.
Heel gaarne roep ik uw hulp in,
als ik in verlegenheid zit.
Moeder zal vandaag waarschijn
lijk komen.
Als je toch telefoneert, laat dan
tong bezorgen.
4.-Welke vogel wordt denkbeeldig,
zoodra hij zijn kop verliest
VOOR KLEINEREN.
1. Een vaartuig en iets uit je re
kenboek kunnen soms een
groote ramp zijn.
2. Welk medicijn wordt omgekeerd
Een deel van je gezicht
Het vinden van het antwoord
valt
Je zeker toch wel licht
3. Vul deze 9 vakjes in met:
4E II2K 1L 1P
maar doe het zoo, dat je van
links naar rechts en van bo
ven naar beneden leest:
lo een rivier in ons land.
2 een dorp op de Veluwe.
3o een grooten steen.
4. Welke kers wordt groen gege
ten
En welke kers heeft meestal
vroolijk gekleurde bloemen
"X 1 x
't Vredespaleis.
Aan het einde van de vorige
maand, juister gezegd den 28en
Augustus 1933, was het juist 20
jaren geleden dat het Vredespaleis
te 's-Gravenhage plechtig geowend
werd. Ongeveer een jaar voordat
de grootste menschenslachting
uitbrak, welke de wereld tot dus
verre gekend heeft. Welke zij,
naar een ieder vurig hoopt, nim
mer meer beleven zal.
Voor Carnegie's stichting was
een der twee landen uitgekozen,
die, zoo voor, ten tijde van, als na
den wereldoorlog neutraal waren
en bleven en zoo bestaat dan
dat steenen paleis daar in Den
Haag nog, in spijt van alle ver
woestingen die bommen en grana
ten op weinige kilometers afstand
aanrichten. Niet trots, maar on
danks; niet uit eigen kracht maar
door het toeval, of hoogere be
stiering zoo men wil.
In elk geval: het vrij pretentie-
looze, niet on-schoone gebouw, be
doeld als paleis des vredes, over
leefde dien gruwelijken oorlog.
Er is geen moeilijker, geen ho-
peloozer tijd dan de onze, voor het
probleem van den vrede. Want
men gelooft niet meer aan de vre-
des-idee.
Ik onderstel, dat dit komt, door
dat men twee zaken dooreenhaalt.
Wie bouwt op de verwachting van
een permanente vredesgezindheid
bij alle menschen, bouwt ge
wis op drijfzand. Ik ben er tenmin
ste diep van overtuigd, dat zulk
een engelachtige gemoedstoestand
voor elk onzer afzonderlijk hier
op aarde zeker niet weggelegd is.
Maar daarom geloof ik toch wel
aan de uiteindelijke overwinning
van de vredes-idee. Niet voor de
menschen, maar voor de
menschheid, niet voor de
individuen, maar voor de g e-
me e n s c h a p
Dit geloof berust ten deele op
een ander geloof: in den onstuitba-
ren voortgang van het goede; en
ten deele op historischen grond
slag: de voortdurende verbreeding
en verbreiding van recht en recht
spraak.
Indien de menschheid in nuch
terheid en onbevangenheid voort
gaat op den weg der verstandelijke
en zedelijke ontwikkeling, dan zai
het bewustzijn dat recht a 11 ij d
boven macht gaat, voortdurend
aan kracht en omvang toenemen.
Tot het zóó sterk is, dat het zelfs
den barbaarschen oorlog zal kun
nen bedwingen.
Weliswaar zullen de strijd-aan-
driften die den mensch zijn en
wel zullen blijven ingeschapen,
dan een anderen ontladingsuit-
weg moeten zoeken, maar dat is
zoo erg niet.
Integendeel: een wereld zonder
s t r ij d zou een doode wereld zijn.
Een wereld zonder oorlog wen-
schen wij onze kinderen of kinds
kinderen echter van ganscher har
te toe
Twintig jaren staat het Vredes
paleis in Nederlands residentie.
Het schijnt nu een hopelooze tijd
voor den Vrede. Maar dat is
slechts schijn. De vredesg e d a c h-
t e kon zelfs in den oorlog niet vol
komen ten onder gaan; zij leeft en
groeit ook nu nog.
Een ijdele hoop van een duizend
jarig rijk, dat morgen of overmor
gen in vervulling zal gaan, koeste
ren wij niet.
Maar het geloof aan den vre
de kan men ons niet ontnemen
Seneca Jr.
.-a"
11 September 1618.
De toren van de groote kerk
te Goes brandt af, benevens het
gansche dak der kerk. De brand
was ontstaan door onvoorzichtig
heid van een loodgieter, Hans Hen-
driksen geheeten. Deze behoorde
tot degenen, die in 1570 de beel
den in dezelfde kerk had helpen
breken. Ondanks alle aangewende
pogingen waren de toren en 't dak
der kerk binnen drie uur een prooi
der vlammen. Gelukkig was het
bijzonder stil weer, anders was het
onheil niet te overzien geweest.
Op 9 April 1619 werd de eerste
steen gelegd van de opgebouwde
kerk. De herstelling kostte bijna
125.000. De toren werd evenwel
niet in zijn vroegere grootte op
gebouwd. Op de middelste pilaren
van het kerkgebouw werd een
klein (het tegenwoordige) torentje
opgetrokken, dat niet in overeen
stemming is met de massale om
trek der groote kerk.
12 September 1631.
Roemrijke zeeslag op het Slaak
door de Zeeuwen op de Spanjaar
den gewonnen. Aangespoord door
eenige Zeeuwsche Katholieke ede
len, o.a. Gilles van Wissekerke, die
in de Zuidelijke Nederlanden ver
toefden, wilden de Spanjaarden
eerst Willemstad overmeesteren,
dan Overflakkee bezetten om op
De Plaat (later Ooltgensplaat) een
fort bouwen. Dan was Zeeland van
Holland gescheiden. Een vloot van
35 schepen onder de markies De
Santa-Cruz met landingstroepen
aan boord onder bevel van Jan
van Nassau, die tot de Spaansche
zijde was overgeloopen, had Ant
werpen verlaten. Toen de schepen
het Slaak hadden bereikt, werden
zij achterhaald door de Zeeuwsche
vloot onder aanvoering van Mar-
tinus Hollare, afkomstig van Vlis-
singen.
In een verwoed gevecht, dat tot
in den avond bij maneschijn werd
voortgezet, werd de Spaansche
vloot geheel verslagen. 4000 krijgs
gevangenen vielen in Staatsche
handen.
Jan van Nassau ontkwam nau-
wernood. Dit was de laatste maal,
dat een Spaansche legermacht zich
binnen de grenzen der Republiek
vertoonde.
De vele goederen, ambachten in
Zuid-Beveland en in Walcheren,
van genoemden Gilles van Wisse
kerke werden door de Staten van
Zeeland, als zijnde bezittingen van
een landverrader, verbeurd ver
klaard. Bij openbare verkooping
brachten zij ruim 185,000 op,
12 September 1660.
De bekende Zeeuwsche dichter
en staatsman Jacob Cats overlijdt
op zijn buitenplaats Sorgvliet te
's-Gravenhage.
Hij was den lOden November
1577 te Brouwershaven geboren.
In 1603 vestigde hij zich te Middel
burg als advocaat. Door zijn druk
ke praktijk en door inpolderingen
in Staafsch-Vlaanderen (onder
Groede bestaat nog de Cats-hoeve)
verdiende hij goed geld en kocht
de buitenplaats Munnikenhof on
der Grijpskerke. Hij werd in 1621
pensionaris van Middelburg, in
1623 van Dordrecht. Van 1636 tot
1651 was hij raadspensionaris van
Holland. Te Middelburg woonde
hij in de Noordstraat. Op een ge
velsteen in zijn woonhuis, naast de
Rijkskweekschool, staat: Woonhuis
van Jacob Cats 16031623. Hij
stierf op bijna 83-jarigen leeftijd,
meer dan 2 millioen gulden nala
tende. Hij werd in' de Klooster
kerk te 's-Gravenhage begraven.
Boven zijn graf werd op 27 Juli
1854 in een pilaar' een marmeren
steen aangebracht, waarop in gul
den letters alleen de woorden
staan: Jacob Cats.
Den 11 den December 1829 werd
te Brouwershaven een standbeeld
voor hem opgericht. Daar Cats in
zijn gedichten den volkstoon wist
te treffen, werden zijn verzen veel
gelezen en bleef hij ook bij het na
geslacht als Vader Cats lang be
kend.
13 September 1629,
De Vlissinger Pieter Janssen
haalt de vlag van den toren van 't
belegerde 's Hertogenbosch.
Het was tijdens het roemrijke
beleg van deze stad door Frederik
Hendrik (1 Mei—13 Sept. 1629).
Onder 't vechten in een bres van
den stadsmuur wist Pieter Jans
sen, eerst kleermaker te Vlissin-
gen geweest zijnde, de stad in te
komen, klom door een open raam
in de St. Janskerk, vervolgens de
trap op, rukte de Spaansche vlag
van de stok en hing de Oranjevlag
er voor in de plaats. De verdedi
gers, deze ziende, meenden dat de
vijand reeds de stad op een andere
plaats was binnen gedrongen en
besloten tot oyergave. De vaandrig
Janssen is door Frederik Hendrik
rijkelijk beloond. Hij ontving na
melijk een beurs met 500 ducaten
en liet een zilveren afbeelding van
den St. Janstoren maken. De zil
veren toren is thans in 't museum
te Vlissingen. In de St. Jacobstr.
te Vlissingen liet Janssen een huis
bouwen en stelde tot gedachtenis
den Bosschen toren in steeii uitge
houwen in den voorgevel, waar die
nog te zien is. In het huis woont
de juwelier Wolf. Op den steen
staat het volgend bijschrift:
Den Bossche torenbou
Die heb ick hier doe' stelle.
Ter eeren van Nassou
Tot spit al syn rebelle.
R. B, J. d. M,
(Nadruk verboden.)
In het hartje van Twente, dicht
bij de bosschen van Twickel, tus
schen Delden en Hengelo, ligt het
gehucht Oele, zooals het op de
kaart staat, Eule, zooals het wordt
uitgesproken. Een net van land
wegen en fietspaden slingert er
zich langs schilderachtige Twent
sche boerderijen door hoog en la
ger geboomte, langs akkers en ko
renvelden, en maakt het mogelijk
in deze omgeving volop van aan
trekkelijk natuurschoon te genie
ten.
Een van de meest interessante
plekjes in deze contreien is de
Oeler watermolen met zijn draai
end rad, zijn snelstroomend water,
zijn pittoreske molengebouw.
Wie in Twente over watermo
lens spreekt, denkt niet aan draai
ende wieken door den rappen
wind bewogen, niet aan ranke mo
lengestalten met hun kruisen slaan
de door de lucht, zichtbaar in de
vlakke velden wijd en zijd in 't
rond, zooals wij ze in het polder
land kennen en liefhebben. Zulke
watermolens bezit Twente niet.
Hier zijn het de wentelende rade
ren, door de beken met hun snel
len stroom en hun sterk verval be
wogen, door waterkracht dus aan
gedreven, die een minder van ver
al opvallende, maar een toch ook
zeer karakteristieke tooi van het
landschap vormen.
Er zijn er helaas maar weinige
meer van over. Van de windwater
molens uit het polderland mogen
wij hopen, dat er velen gespaard
zullen blijven, dank zij de verbeter
de methode van het systeem Dek
ker, door de vereeniging de Hol-
landsche Molen met succes gepro
pageerd. Maar over het lot van de
Twentsche molens moeten wij wel
zeer bezorgd zijn.
Mr. G. J. ter Kuile heeft over
deze Twentsche watermolens een
bijzonder aardig boek geschreven
en in de uitgaven van 1922 vertelt
deze kenner van het Twentsche
land en de Twentsche zeden, dat
er nog dertien in leven zijn geble
ven, waarvan er echter maar een
zestal meer in gebruik zijn. Nu de
stroompjes ook in dit mooie land
steeds meer gekanaliseerd en ge
normaliseerd worden, nu, meer
dan vroeger, tijden van waterar-
moede afgewisseld worden met tij-
delijken overvloed, nu het groote