n.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933. No. 213.
[aagd,
I Middel-
HET NEDERLANDSCHE
FASCISME
VAN Ir. A. A. MUSSERT.
§§§-
KAPITEIN SAXON.
FINANCIEEL ECONOMISCH
WEEKOVERZICHT.
MIDDELBURG.
ZEEUWSCH-VLA&IDEStEH W.D.
•d
imm
leerjaar,
ïlad.
li
asffissas
alle
I korting.
|nameu-
kwali-
Jrdeelig.
jernler,
3ie fijne
renkaas
fAanbe-
|ag. de
p, Midd.
Jefzakje
Spe-
rijs van
Jan he-
ast Mil.
se pers.
>ordee-
u eens
Vliss.
e exa-
franco
n, Lee-
i, Mid-
verken.
If Sep-
oskade
ifil»
REES
t F 14a
rsussen
tevens
i0 uur.
BOND.
>erking
i tingen
ffrouvr
278,
ê-
elburg
invali-
>eleefd
rengen
1 IIL
De solidariteitsgedachte.
De in vakvereenigingstheorie niet ge
heel ongeschoolde weet, dat de con-
fessioneele, dat wil zeggen de orthodox-
protestantsche en roomsch-katholieke,
vakvereenigingstactiek berust op de
solidariteitsgedachte, in tegenstelling
met de dusgenoemde moderne, d.w.z. de
socialistische, vakvereenigingen, die op
het standpunt van den klassenstrijd
staan.
De solidariteitsgedachte, n.l. dat de
belangen van werknemers en werkge
vers niet strijdig zijn, maar parallel loo-
pen, ja één en dezelfde zijn, vindt men
in het fascisme terug.
Musserts nationaal-socialisme ver
langt op des leidend beginsels „onont-
beerlijken grondslag, aan ieder lid van
de natie te kunnen bieden de mogelijk
heid, niet alleen tot een menschwaardig
bestaan, maar tot een bestaan, waarin
alle geestelijke en lichamelijke behoef
ten, zooveel mogelijk op harmonische
wijze, bevredigd worden".
De N.S.B. wil een zoodanige maat
schappij vormen, dat in de eerste plaats
de tienduizenden tot werkloosheid ge
doemde intellectueelen behoorlijk be
taalden arbeid krijgen.
Maar ook aan het breedere en diepere
probleem der mechanisatie en rationa
lisatie schenkt zij aandacht. Een verbod
van gemechaniseerden arbeid acht
Mussert, terecht, onzin: „Het noodlot
tig gevolg daarvan zou zijn, dat een ont
zaglijke, erger dan middeleeuwsche ma-
teriëele armoede zou ontstaan, omdat
dan de honderdduizenden paardekrach-
ten der machines, die, dag in dag uit,
aan de materiëele verzorging van de
menschheid medewerken, gemist zou
den moeten worden".
In plaats van een verbod of inkrim
ping van den mechanischen arbeid zoekt
de N.S.B. naar een andere oplossing van
dit moeilijke probleem, waarop econo
men en politici van zeer uiteenloopende
richting zich de tanden al stomp gebe
ten hebben.
De uitweg, dien Mussert aangeeft, is
deze: „dat, niettegenstaande den geme
chaniseerden arbeid, de arbeider, be
halve het materiëele fundament van zijn
bestaan, ook verkrijgt een /geestelijk
fundament, doordat hij er ten volle van
bewust is, dat de arbeid, welken hij ver
richt, moge hij dan ook eentonig zijn,
noodzakelijk is voor diJ ^instandhouding
van de gemeenschap, dat hij dus, door
het met toewijding en plichtsbesef ver
richten van dien arbeid, een nuttig lid
van de werkgemeenschap is, dat hij als
zoodanig wordt gewaardeerd en dat hij
er van overtuigd is, dat het bedrijf hem
betaalt tot de grens van het mogelijke.
Voorts, dat hij, na afloop van zijn werk,
de geestelijke en lichamelijke ontspan
ning vindt, waaraan hij behoefte heeft.
Dit is hetgeen de nationaal-socialisten
voor de arbeiders willen veroveren:
niet alleen een materieel, maar daar
nevens een geestelijk fundament voor
hun bestaan, welke te zamen den grond
slag zullen moeten vormen voor de
levensvreugde in den besten zin des
woords, waaraan onder het huidige re
gime een zoo groot tekort is".
Ook dit, zal men zeggen, is nog veel
grauwe theorie, nog zeer algemeen.
Maar een lichtpunt is er in te vinden:
Jat men aan den binnenkant wil
beginnen. Zooals het elders, zeer te
recht karakteriseerend de huidige gees
teshouding van velen, heet: „wij willen
strijden tegen „het gekanker op de
rotzooi".
Inderdaad: daar is althans het b e-
g i n van alle beterschap in dit opzicht
te vinden.
Gebruikelijke en hier verder te ge
bruiken afkortïnjg voor Nationaal Socia
listische Beweging in Nederland.
Oorspronkelijk verhaal door
G. P. BAKKER.
32.)
Saxon dacht aan Marion- Wat zou ze
nu doen? Hij zag ze voor zich, het
slanke, ranke meisje met de mooie don
kere oogen en de zwarte zijden lokken
en een glimlach verscheen op zijn flink
gezicht, waarop de wind weer wat
kleur had geteekend.
Hij zag Marion voor zich en al het
andere was vergeten. Hij neuriede op de
cadens van zijn paard:
Meisje met je mooie, donk're oogen,
Met je hooge, ranke, slanke leest.
Zelfs de zwarste zorgen zijn vervlogen
Zweeft je zonnig wezen voor mijn
geest.
Meisje met je mooie, donk're oogen.
Zoo passeerden ze de wachtposten-
Bij de legerplaats meldde de luitenant
zich.
Een kapitein verscheen en verzocht
Saxon hem te volgen.
Saxon steeg af. Balder bleef met
Melchior aan den ingang van het kamp
wachten.
„Mij is opgedragen u naar Zijne Ex
cellentie, den veldmaarschalk te gelei
den", sprak hij voorkomend. Saxon ver
wonderde zich over <Ke beleefde ont
vangst.
„En mijn andere gevangene, de
dame?" vroeg de luitenant.
De kapitein keek Lize onderzoekend
aan.
„Ik zal verslag uitbrengen aan Zijne
Excellentie", antwoordde hij.
Hij geleide Saxon door het kamp
Onze financieele deskundige meldt
ons uit Amsterdam d-d. gisteren:
Van buitenlandsche obligatiën waren
de Duitsche soorten in de afgeloopen
week weer ongunstig gedisponeerd.
Belgische en Fransche leeningen waren
daarentegen goed gevraagd. Ook voor
binnenlandsche en Ned. Indische lee
ningen was het koersverloop prijshou
dend. De 4 pCt. Nederlandsche staats-
leening beweegt zich voortdurend
slechts een fractie beneden pari, zoodat
het wellicht voor de regeering moge
lijk zal zijn, de nieuwe, binnenkort te
verwachten leeningstransactie, op een
4 pCt. basis, iets beneden pari, door te
voeren.
Melding moet worden gemaakt van 'n
koersstijging van de 6 pCt. obligatiën
der Holland Amerika Lijn, als direct
uitvloeisel van het dezer dagen gepu
bliceerde reorganisatieplan. Op grond
hiervan zal n-1. iedere obligatie van
500 een aandeel van 200 in de ge
reorganiseerde vennootschap ontvan
gen. Een syndicaat heeft zich echter
bereid verklaard, om de nieuwe aan-
deelen van 200 binnen een nader te
bepalen tijd tegen 140 in te koopen.
Obligatiehouders, die de bedrijfsrisico's
van de gereorganiseerde onderneming
niet wenschen te dragen, werden hier
door in staat gesteld, 28 pCt. van hun
vroeger bezit in contanten te ontvan
gen.
Over de vraag, of met dit aanbod het
beste voor obligatiehouders bereikt is,
wat onder de huidige omstandigheden
voor ze te bereiken was, loopen de
meeningen sterk uiteen.
In een door de meerderheid van de
destijds ingestelde commissie ter behar
tiging van de belangen van obligatie
houders uitgebracht* rapport wordt aan
neming van het voorstel bepleit. Een
minderheidsrapport ontraadt dit ech
ter sterk, en sluit zich aan bij het ad
vies van den gedelegeerden Commissa
ris, den heer Bronsing, die verkoop
van het eigenlijke bedrijf aanraadt met
behoud van verschillende vlottende ac
tiva, kasmiddelen, effecten, deelnemin
gen enz. voor obligatiehouders. Hij
raamt de liquidatiewaarde van het ver
mogen der Mij. op minstens 30 a 40 pet-
van de nominale waarde der obligati
ën, en meent derhalve, dat het bod van
28 pCt. te laag is.
Ook meent de heer Bronsing, dat 't
mogelijk zou zijn, obligatie-houders, die
bij het bedrijf betrokken wenschen te
blijven, de gelegenheid te geven, om
in plaats van contanten een aandeel in
het bedrijf te doen houden. Men zou dan
het bedrijf niet behoeven te verkoopen,
Saxon keek niet rond, verried niet de
geringste nieuwsgierigheid. Maar de
pestvlag op eenige afzonderlijk staan-
den tenten ontging hem niet en de
slechte toestand, waarin de manschap
pen verkeerde, evenmin. Hij voelde zijn
bewondering groeien voor den aanvoer
der, die Maagdenburg had veroverd.
Bij een groote, mét rijke kleeden ge
tooide tent, waarop de keizerlijke
standaard wapperde in de blauWe lucht
en waarvoor twee hellebaardiers met
gekruiste hellebaarden de wacht hiel
den, zei de officier:
„Wilt u even wachten".
Een korte tijd verstreek. De kapitein
kwam naar buiten.
„Wilt u mij volgen?"
Saxon trad de tent binnen.
HOOFDSTUK XIX.
De veldmaarschalk, graaf Von Pap-
penheim, zat in zijn weelderige veldtent
aan een groote tafel, waarop een kaart
van Maagdenburg, zooals ze door den
stadsingenieur Guerike was gete'ekend,
lag uitgespreid.
Saxon trad binnen en ging in d.e hou
ding staan.
„Kapitein Saxon", meldde de keizer
lijke officier.
De veldmaarschalk stond op, keek
den avonturier scherp aan en vroeg:
„Kapitein Saxon?"
„Tot uw orders, Excellentie", luidde
het antwoord.
Veldmaarschalk graaf Von Pappen-
heim was een krijgshaftige verschijning
in de kracht van leven, nauwelijks ze
ven en dertig jaar- Zijn gelaat droeg de
sporen van menige verwonding. Hij was
een aanvoerder uit den gulden ridder
maar zou alleen de kasmiddelen en de
overige, niet voor het bedrijf noodza
kelijke activa uit de Mij. kunnen lich
ten, waardoor aanstonds ca. 10 pCt. in
contanten en op den duur nog 15 a 20
pCt. zou kunnen worden uitgekeerd,
terwijl obligatiehouders voor de rest
van hun vordering dan aandeelen in 't
bedrijf zouden krijgen. Ter voortzetting
van het bedrijf zou dan een geldleening
moeten worden aangegaan, waarvoor,
naar de heer Bronsing meent, waar
schijnlijk wel de medewerking zal kun
nen worden verkregen van de Mij. ter
behartiging van de Nationale Scheep
vaart belangen, waarbij, naar men weet,
de regeering betrokken is-
Of de heer Bronsing goede gronden
heeft, waarop hij laatstbedoelde mee
ning baseert, weten wij niet, In elk ge-
val komt het ons voor, dat obligatie-
houders zich wel dienen te bedenken i
of zij belang wenschen te nemen bij 'n
scheepvaartonderneming, met alle, meer
kwade dan goede kansen, die zulk een
bedrijf onder de tegenwoordige om-1
standigheden met zich brengt. De de-
pressie in de wereldscheepvaart houdt
nog altijd aan; zelfs zijn de moeilijkhe
den nog toegenomen, als gevolg van de
koersdaling van het Pond Sterling en
den Dollar.
Dezer dagen werd nog medegedeeld,
dat de groote Duitsche scheepvaarton
dernemingen. de Hamburg-Amerika Li
nie en de Norddeutsche Lloyd, die met
steun der regeering eerst zeer onlangs
waren gereorganiseerd, in de eerste
helft van dit jaar weer zeer ongunstige
resultaten hebben geboekt, zoodat een
nieuwe, nog meer ingrijpende organi
satie onvermijdelijk zal zijn.
De obligatiehouders, die zich tegen
nieuwe teleurstellingen in de toekomst
willen dekken, zullen dan ook goed
doen, van de hun thans geboden gele
genheid, om tenminste een klein deel
van hun bezit „veilig te stellen", ge
bruik te maken. Intusschen behoeft de
mogelijkheid,) dat de gereorganiseerde
maatschappij zal kunnen profiteeren
van een verbetering van de conjunctuur
niet geheel uitgeschakeld te worden.
Natuurlijk zal dit eerder het geval
kunnen zijn voor een maatschappij, die
'van alle financieele lasten bevrijd is,
dan voor een onderneming, die voor
haar bedrijfsvoering onmiddellijk een
nieuwe leening zal moeten aangaan,
hetgeen zou geschieden', wanneqr het
bedrijf op de door den heer Bronsing
voorgestelde basis zou worden voort
gezet.
De beurskoers der obligatiën, die
van 'n laagste noteering van 11% pCt.
in 1932 geleidelijk was opgeloopen tot
ca. 24 pCt-, is in de laatste week ver
der gestegen tot 26 pCt.
De aandeelenmarkt was, als in den
aanvang reeds opgemerkt, beurtelings
hooger en lager, terwijl dei handel zeer
beperkt bleef. Petroleumaandeelen wer
den slWhts tijdelijk gunstig beinvloed
door de invoering der code in de Ame-
rikaansche petroleumindustrie. Ook sui-
keraandeelen hebben een in het begin
week ingetreden koersstijging niet kun
nen handraven. De vooruitzichten voor
de suikercultuur kunnen dan ook
alles behalve gunstig worden beoor
deeld. In een dezer dagen door Dr.
Prinsen Geelings in „In- en Uitvoer"
gepubliceerde beschouwing heeft deze
als zijn meening te kennen gegeven, dat
hoogstwaarschijnlijk vele der in 1934
stilliggende fabrieken nooit meer zullen
worden heropend, ook al omdat de kos
ten hiervoor te hoog zouden komen te
staan. Zoolang de toestand zoo blijft, als
tijd met een ontembaren moed, die zelf
zijn ruiters voorging in het handgemeen,
de eerste in den aanval, de laatste bij
den terugtocht. Zijn voorbeeld deed de
geestdrift oplaaien bij zijn soldaten,
zelfs als ze half verhongerd waren of in
geen weken soldij hadden ontvangen,
hetgeen bij de schrielheid en onmacht
van keizer Ferdinand van Oostenrijk
geen uitzondering was,
„Mijn mannen hebben u toevallig ont
dekt, heb ik gehoord", begon de veld
maarschalk. „Ik vernam, dat u de wa
pens tegen mij hebt opgenomen".
„Excellentie", sprak Saxon, zonder
de oogen neer te slaan voor diens blik,
„het is in zekeren zin waar. Het feit
valt niet te ontkennen".
„In zekeren zin, kapitein? Wat be-
teekent dat? Men vecht voor of tegen
••11
mij
„Ik was in de stad om enkele inlich
tingen in te winnen, toen uw zege
vierende ruiters de veste binnenreden.
Ik geraakte in de mêlée en had geen
keuze. Het was slaan of geslagen wor
den; toen kwam de gevechtswoede over
mij, maar dat behoef ik Uwe Excellen
tie zeker niet nader uit te leggen".
„Wat deed u in een belegerde ves
ting? O ja! U is een spion van Zijn Door
luchtige Genade vorst van Wallenstein,
hertog von Friedland".
„Spion is een leelijk woord, Excellen
tie. Kan ik vrijuit spreken?"
„Zeker".
„Vele vrienden van den hertog zou
den niets liever willen dan hem weer
als opperbevelhebber der gebeele ar
mada te begroeten. Hij alleen bezit de
noodige macht, de hooge autoriteit, de
ijke hulpbronnen, de buitengewone ta
hij nu is, zal het voor degenen, die nu
de kosten maken voor tijdelijk in rust
te gaan, voordeeliger blijven, in dien
rusttoestand te blijven dan daaruit on
tijdig te ontwaken.
Van industriëele waarden hebben
aandeelen Philips slechts een deel van
de behaalde koerswinst behoeven prijs
te geven. Tabaksaandeelen zijn slechts
weinig in koers veranderd; de eerste
najaarsinschrijving, die Vrijdag j.l. heeft
plaats gevonden, kon slechts weinig ver
rassingen opleveren. In de financiëele
resultaten voor het geheele jaar, zooais
deze tot dusverre op grond van de in
de voorjaarsinschrijvingen behaalde prij
zen, zijn geraamd, kunnen zij nauwelijks
wijziging brengen. Voor rubberaandee-
len bleef de belangstelling weer gering.
m
Hieronder volgt een overzicht van
het koersverloop:
Youngleening 39%, 35%, 37%.
Koloniale Bank 61, 59%.
Philips 185, 189%, 185%, 187%.
Unilever 92%, 87%.
Kon. Petroleum 185%, 178%, 180 179.
Amsterdam Rubber 101%, 96%, 97%.
Ned. Scheepvaart Unie 57%, 55%.
Handelsver. „Amsterdam" 201, 193
1%.
Javasche Cultuur 103, 96%.
Deli Batavia My. 135, 132,
Senembah My. 139, 142, 139.
EEN KIJKJE IN DEN SCHOUWBURG.
De telefooncel, De voorbe
reiding voor een revue.
„Of wij eens even den Schouwburg
binnen liepen"? was de vraag en be
grijpende, dat er wat bijzonders te zien
zou zijn, voldeden wij daar gaarne aan.
Laten wij dan eerst het „nieuwe"
melden, dat van blij venden aard zal zijn,
en dan denken wij aan den telefoon, die
is aangelegd en waarvoor een nette cel
is gebouwd, voorzien van geluiddempen
de wandbekleeding. Het zal makkelijk
zijn als men zijn vaste of andere plaat
sen per telefoon kan opgeven onder no.
120., maar ook zullen bezoekers, wij
denkejn bijv. aan de doktoren zich rus
tig voelen, als zij weten, dat zij ook bij
Schouwburgbezoek voor ernstige geval
len te bereiken zijn per telefoon.
Maar er was nog 'n heel andere re
den voor ons bezoek en dan herinneren
wij aan een bericht van eenige weken
geleden, dat de Volkszangschool van de
Vereeniging Uit het Volk-voor het Volk
dit jaar 50 jaar bestaat en dat dit zal
worden herdacht met de opvoering van
een Revue, waarin alles wat deze ver
eeniging zoo in den loop der jaren heeft
georganiseerd aan de toeschouwers zal
voorbijtrekken.
Om deze revue goed te doen slagen
zijn een zeer groot aantal speciaal ver
vaardigde décors noodig en reeds maan
den is men aan het vervaardigen daar
van bezig. Ongeveer 120 grootere en
kleinere zijn reeds afgetimmerd, maar
aan het schilderen er van is men nu
steeds in den Schouwburg bezig en wij
hebben ons nu overtuigd, wat een reu-
ren arbeid daaraan geheel belangloos
wordt gegeven.
Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat wij
ook geen groote waardeering hebben
voor de voorbereiding van zang en spel,
maar daarvan zagen wij of hoorden wij
nog niets.
De décors zouden ons aanleiding kun
nen geven den sluier ovey hetgeen te
wachten staat wat op te lichten, maar
aan een dergelijke onbescheidenheid wil
len wij ons niet schuldig maken. Het
moge dan voldoende zijn dat wij ovcjr-
tuigd zijn, dat als op Dinsdag 17 Octo
ber de eerste en op Donderdag 19 Octo
ber de tweede opvoering zal hebben
plaats gehad, de voorloopig ook over
dachte derde op Zaterdag 21 October
wel niet achterwege zal kunnen blijven.
De ontzagwekkende voorbereidende
werkzaamheden rechtvaardigen dit ten
volle.
HET HUIS MET DE ROODE PILAREN
Van 5 op 3.
De firma Schulte en Thieme, de eige
nares van de alom op Walcheren be
kende drogisterij het Huis met de Roode
Pilaren, kocht voor enkele maanden 't
naast haar zaak gelegen pand aan en
volgens plannen van den architect, den
heer L. F. Groosman doen verbouwen
en bij den bestaanden winkel doen trek
ken. Ofschoon uitwendig nog niet geheel
gereed, is het nieuwe deel van deze
zaak heden geopend en hebben wij er
een kijkje genomen. Het aantal roode
pilaren is van 5 op 8 gekomen en een
veel grootere etalage ruimte maakt het
mogelijk een grooter aantal van de hon
derden verschillende artikelen tegelijk
aan de winkelenden te toonen. De ge
vels vormen een geheel en dit is ook 't
geval met den stoep.
Het ligt in de bedoeling de klanten
te blijven bedienen in het oude gedeel
te, waaruit een flinke doorbraak naar
het nieuwe deel leidt, dat veel berg
ruimte biedt en waarin een wat ruim
te betreft bescheiden show room zal
worden gevormd. Het geheel is keurig
licht geschilderd en maakt een groot-
steedschen indruk.
Voor zoover hetgeen het publiek te
zien krijgt, maar ook het kantoor der
firma is dubbel zoo groot geworden en
de verschillende magazijnen der vroe
gere zaken zijn nu onderling verbonden
en bieden veel ruimte. In den gang is
o-a. een goede garderobe voor het per
soneel. Het geheel is een groote ver
betering.
De binnenweg naar Eede.
Men schrijft ons:
AARDENBURG. Sedert de binnen
weg naar Eede met macadam verhard
is, is de Kaaipoort zelden of nooit meer
een hindernis voor het- vervoer van te
groote vrachten veldvruchten. Wat is
daar al niet gewerkt en geploeterd door
mensch en dier, en vaak door de tram,
om een voer, dat er in was blijven ste
ken, er uit te trekken. Thans gaan de
groote vrachten buiten om. In de plaats
van die poort is echter een andere hin
dernis gekomen, die ook heel wat kracht
van het paard vergt, en vaak bovendien
oponthoud voor den voerman.
We bedoelen hiermede de weg met 't
nieuwe wegdek, dat over een lengte van
320 m is aangebracht, en dat, zooals een
der leden in den raad het uitdrukte, zoo
zacht is als spek. Zelfs op de fiets be
speurt men de remmende werking, doch
beladen wagens worden er door de paar
den met moeite door getrokken. We
hebben het meermalen gezien, dat een
span paarden twee gekoppelde wagens
met gemak over de keien trok, doch dat
ze op den nieuwen weg niet meer voor
bij konden, zoodat de voerman verplicht
lenten om de erflanden van Z, M. Kei
zer Ferdinand in Duitschland te be
schermen en den Koning van Zweden
in de Oostzee te jagen".
De maarschalk keek hem zwijgend
maar verbaasd aan. Hijzelf had Wallen
stein nauwelijks een maand geleden on
geveer hetzelfde geschreven.
„Bovendien, de methode van Wallen
stein te wachten en dan den vijand met
groote overmacht te verrassen, is de
ware gebleken, al hebben velen meer
gelachen dan er aan geloofd", vervolgde
Saxon, een zin aanhalende uit Von
Pappenheim's brief.
Saxon wist, dat de maarschalk een
groote en trouwe sympathie voor zijn
meester had bewaard. Veel grooter dan
voor den tegenwoordigen generaal graaf
Tilly, wiens bedachtzame voorzichtig
heid door den vurigen daadkrachtigen
Von Pappenheim als te aarzelend en
angstvallig werd gebrandmerkt.
„Zeker. U schijnt te weten, dat ik tot
zijn trouwste vrienden behoor", ant
woordde de veldmaarschalk.
„De hertog wenscht van alles op de
hoogte te blijven, zelfs van bijzonderhe
den, die anderen van geen belang zou
den beschouwen. Daarom heeft hij over
al zijn vrienden, die hem inlichten, en
uit al deze berichten trekt hij als een
goed wiskunstenaar zijn conclusies. Zie
daar de redenen, waarom ik in Maag
denburg was".
„Maar weet u welke straf u hebt
verdiend?" vroeg de maarschalk.
„Voor mij de kogel, Excellentie".
Hij wist: de strop.
„Als hij sterven moest, goed, maar
dan als soldaat", dacht Saxon en on
willekeurig schoot door zijn hersenen:
Beter als soldaat te sneven
Dan te hangen door den beul.
„In ernstige oogenblikken heb je
soms de dwaaste invallen", dacht hij,
maar hij zei:
„Omdat Uwe Excellenite den man
niet is", en hij maakte zijn wambuis los,
„een officier, die den gouden halsket
ting van den hertog draagt, een solda
tendood te weigeren".
„Den gouden ketting? Hoe lang was
u bij den hertog in dienst?"
„Sinds de hertog in Weenen den kei
zer aanbood een leger van twintigdui
zend man op zijn eigen kosten te onder
houden. Ik was een van die twintig
duizend".
„Dus zeven jaar officier?"
„Juist, Excellentie".
„Hoe bent u uit Maagdenburg ont
komen?"
„Gewond door een sabelhouw op het
hoofd, gelukte het mij in een boot de
Elbe over te steken en de Oude herberê
te bereiken, waar uw huzaren mij von
den".
„De Oude herberg?"
„Ja, ongeveer drie uren van hier,
waar een kurassier van mijn vroeger re
giment pachter is".
„Van wien?"
„Van den hertog. Hij kocht die tijdens
de vorige belegering en wilde dat ik
daar mijn kwartier nam".
„U zeide, van uw regiment. Dan
moest u overste zijn".
„Zeker, Excellentie, maar in mijn te
genwoordigen werkkring vond ik kapi
tein minder opvallend, het heeft zijn
voordeelen".
(Wordt vervolgd).