KERKNIEUWS. KUNST EN WETENSCHAP. Mensch en Maatschappij in Nederland en Indië. INKOMENS EN VERMOGENS. fi.~. C.'l tEf K y '- V Landbouwkalonisatie Van JLu- ropeesche en Indo-Europeesche werkloozen in Nieuw-Gninea. Dezer dagen kon men in de dagbla den lezen, dat bij Philips een zeer ver nuftig geconstrueerde machine in be drijf was gesteld, om gloeilampen te fa- briceeren, welke menschelijke hulp zoo goed als overbodig maakt. Is dit niet een beeld van onzen tijd? Overal, in eiken tak van bedrijf, ziet men een streven naar rationalisatie, ar beidsbesparing, vervanging van handen arbeid door machinalen arbeid. Men zou zich deerlijk vergissen, indien men zou meenen, dat net millioenenleger werk loozen in de wereld, alleen aan de we reldcrisis te wijten is. Het heeft onge twijfeld voor 'n niet gering deel z'n ont staan te danken aan rationalisatie, ver betering der technische hulpmiddelen, mechaniseering (o.a. in den landbouw), enz. Prof. dr. M. J. H. Coblenhagen, hoog leeraar aan de R.K. Hoogeschool te Tilburg, noemt in een kortgeleden door hem uitgebracht prae-advies alp kenmerken dezer rationalisatie: uit schakeling van arbeidskrachten uit het productieproces, waar arbeidsbespa ring wordt ingevoerd, vermeerdering van" de productie, het ontnemen van de gelegenheid aan de ontslagen arbei ders om hun activiteit in het productie proces te ontplooien, en het doen op houden van de gewone bron van inkom sten voor deze arbeiders. Hij komt tot de conclusie, dat de werkloosheid, die de arbeidsbesparing in de huidige maatschappij te voorschijn roept, niet als een tijdelijk wrijvingsver- schijnsel kan worden beschouwd, dat vanzelf weer verdwijnt, maar zij moet als een duurzamen toestand worden gezien. Dit is het sombere vooruitzicht, dat de toekomst aan tallooze werklieden te bieden heeft. Moet er dan niets gedaan worden om het euvel der werkloosheid te bestrijden? Er is in sommige landen in de laatste jaren een streven ontstaan om werk loozen uit de stad naar het land terug te brengen, teneinde hun in den land bouw een bestaan te verschaffen. Bij de voortschrijdende mechaniseering van het landbouwbedrijf is deze mogelijk heid in de meeste landen van Europa vrijwel uitgesloten. Men zal dus naar nog niet ontgonnen schaarsch bevolkte gebieden in de we reld moeten uitzien. De Duitsche jour nalist Edschmid noemt als een dezer gebieden, dat geschikt is voor koloni satie van Europeesche werkloozen, het Amazonegebied in Brazilië, een vrucht baar, onmetelijk groot gebied, slechts door een gering aantal Indianenstam men bewoond. Maar een bezwaar is, dat het een tropisch klimaat heeft- In Ned. Indië heeft men in zekere kringen sedert enkele jaren propagan da gemaakt voor kolonalisatie van Eu ropeesche werkloozen op Nieuvy-Gui,- nea. Nieuw-Guinea, een tropisch eiland zoo groot als Duitschland, tot het Aus tralisch continent behoorend, is slechts door een betrekkelijk gering aantal Pa- poeastammen bewoond. Het is in de laatste jaren bij het krantenlezend pu bliek in ons land meer bekend geraakt door het jnterneerijngskamp voor de Indische communisten aan den Boven- Digoel. Geogra'fisch weet men er be trekkelijk nog weinig van. In het begin heeft men er Indo-Eu ropeesche werkloozen (Europeanen van gemengd bloed), meestal met gezinnen, heen gezonden, die niet tot de besten behoorden. Mislukking, ook door het optreden van ziekten, vooral malaria, was het resultaat, dat men boekte. Maar nu in den laatsten tijd ook vele goede werkkrachten op Java ontslagen zijn, bieden zich menschen van beter gehalte aan, die hun geluk in Nieuw-Guinea willen beproeven. Er bestaan' op Java thans twee ver- eenigingen, die Europeesche werkloozen naar Nieuw-Guinea uitzenden voor land- bouwkolonisatie. Een dezer vereenigin- gen, de Vereeniging Kolonisatie Nieuw- Guinea, koloniseert in het Noorden van het eiland in de buurt van 't Sentani- meer. De kolonie telt thans ruim 100 ingezetenen (vrouwen en kinderen me- degerekend). De kolonisten moeten al le werkzaamheden zelf doen. Geen Ja- vaansche of andere inheemsche arbei ders of bedienden worden toegelaten, omdat men hier een zuiver Europee sche of Indo-Europeesche samenleving wenscht te vormen. De Indische regeering heeft aan deze vereeniging een gebied van 1500 ha voor kolonisatie toegewezen, hoewel 'n terrein van 5000 ha was aangevraagd. Alle arbeid, aldus een mededeeling van het hoofdbestuur in het vereenigings- orgaan ,,Onze Toekomst", moet eerst in het belang van de gemeenschap, daar na in dat van den kolonist, worden ge daan, want indien 't de gemeenschap goed gaat, gaat het den kolonist ook goed. Ieder, die voor de gemeenschap werkt, wordt daarvoor betaald en van die verdienste moet de kolonist leven. Zij, die geld hebben, van een pensioen of toelagle leven, kunnen zelfstandig voor zichzelf werken en andere kolo nisten in dienst nemen. Echter mogen geen Aziaten in diénst genomen wor den. „Wij willen daar een Nederland- sche volksgemeenschap opbouwen", zoo wordt gezegd. De loonen, die er betaald worden be dragen volgens de loonstaten, 40 tot 50 cent per dag, maar daarbij ontvangen de meeste gezinnen vrije voeding, het geen ertoe leidt, dat de kolonisten zoo weinig mogelijk werken. Volgens het Hoofdbestuur der Ver eeniging schieten vele kolonisten te kort in arbeidsprestatie, weshalve het opdracht aan den hoofdleider der kolo nisatie gegeven heeft om de vrije voed selvoorziening stop te zetten. Uit de loonstaten over Mei blijkt, dat de meeste kolonisten niet meer dan 5 a 6 dagen in deze maand gewerkt heb ben- Het meerendeel van de Europea nen, dat er thans werkt, is nog van ge mengd bloed en in de tropen in beschei den milieu geboren. Zij passen zich ge makkelijk aan de primitieve levensom standigheden in een dergelijke kolonie aan, veel gemakkelijker dan de vol bloed Europeaan, die in Europa is grootgebracht. Het perspectief, dat deze kolonisten in de eerste jaren hebben, is slechts, dat zij zullen moeten leven van den grond. Zij zullen dus moeten leven als 'n Inlandsch boertje, wiens levensstand aard tegenwoordig althans op Java, tot een minimum is gedaald. Wat zijn nu de mogelijkheden voor emigratie van Hollandsche jongens naar een Europeesche landbouwkolonie, zoo als thans in Nieuw-Guinea in wording is? Het departeent van Koloniën te Den Haag heeft reeds eenigen tijd geleden gewaarschuwd tegen landverhuizing van Nederlanders naar Nieuw-Guinea. In een volgend artikel zullen wij hier aan en aan de vereeniging in Nederland, die deze emigratie tracht te bevorde ren, een korte beschouwing wijden, J. K. Mesu. Van Nederland en van enk,ele provinciën en gemeenten. Door gaande daling. Het getal mil- lionnairs daalde met ruim 19 pet, tot 1057. Onderstaande gegevens betreffende inkomens en vermogens zijn samenge steld aan de hand van de laatstversche nen hierop betrekking hebbende stati stiek in Nederland over 1931/32. a. Inkomens, Het totale bedrag van het rijksinkomen bedroeg 4.206.438.000 (v.j. 4.367.241.000) met 1.867,154 aan geslagenen (1.892.553) en een opbrengst in hoofdsom van 82.670.000 91.048.000) Ruim 42 pet. (41.95) der aangeslagenen hadden een inkomen van 800 tot 1400, bijna 28% pet. (als v.j.) van 1400 tot 2000 enz. Hoe grooter het inkomen, hoe lager het percentage, zoo dat slechts 0.04 pet. (0.05) der aange slagenen een inkomen hadden van 100.000 en hooger. Opmerkelijk is, dat in de 6' gemeenten met meer dan 100.000 inwoners (Am sterdam, Rotterdam, 's Gravenhage, Haarlem, Utrecht en Groningen), waar in 27.15 pet. der totale bevolking was gevestigd, ruim 39 pet. van het totaal inkomen was geconcentreerd, terwijl in de 380 gemeenten der provinciën Zuid- Holland, Noord-Holland en Utrecht, met te zamen bijna 49 pet. der totale bevol king, dit het geval was met ruim 63 pet. van het totaal-inkomen. Daarentegen was in 398 gemeenten met minder dan 2001 inwoners 5.81 pet, der totale be volking gevestigd, die te zamen slechts 3.32 pet. van het totaal-inkomen had den. Van de provinciën had Drenthe met 2.8 pet. der bevolking het laagste inko men met 1,2 pet. van het totaal, Zuid- Holland met 24.68 pet. der bevolking het hoogste inkomen met 30.57 pet. van het totaal. Deze percentages waren voor Zeeland 3.08 pet. der bev. en 2.1 pet. van het inkomen. Van de drie steden Amsterdam, Rot terdam, en 's Gravenhage had laatstge noemde het hoogste percentage (36.34) inkomens van 800 tot 1400 (Rotter dam 32.25 en Amsterdam 35.29) en ook het hoogste percentage (1.35) inkomens van 20.000 en hooger (Rotterdam 0.69 en Amsterdam 0.7). Deze percentages bedroegen voor Utrecht resp. 32.42 en 0.59, voor Groningen resp, 37.86 en 0.61, voor Haarlem resp. 34.83 en 0.66, voor Vlissingen resp, 31.94 en 0.17, Van de provinciën tond voor de laag ste inkomens Friesland bovenaan met 52.13 pCt. en Noord-Holland het laagst met 37 72 pCt. (Zeeland 52.08 pCt.), ter wijl voor de hoogste inkomens Zuid- Holland bovenaan stond met 0.79 pCt,, en Drenthe het laagst met 0.16 pCt. (Zeeland 0.2 pCt.) I het grootste aantal gemeenten (475 v.j. 393) was het gemiddeld inkomen van 1500 tot 1750. In slechts 2 gemeen ten (Wassenaar en Bloemendaal) was 't gemiddeld inkomen hooger dan 5000. In vergelijking met vorig jaar is het aantal gemeenten met een gemiddeld inkomen van minder dan ƒ1750 geste gen van 471 tot 610, terwijl het aantal gemeenten met een gemiddeld inkomen van 1750 en hooger is gedaald van 607 tot 567. Het hoogste gemiddeld in komen had BlcTemendaal met 6892 7417), het laagste Graauw en Langen- dam met 1260 (v.j. Marken met 1327). Van de provinciën stond Zuid-Holland bovenaan met een gemiddeld inkomen van 2490, Drenthe het laagst met 1816, (Zeeland 1882) Amsterdam 2417 2493), Rotterdam 2441 2464), 's-Gravenhage 2970 3058); Utrecht 2420, Groningen 2397, Haar lem 2406, Rijksgemiddeide 2253, 2308). Middelburg 2318 2354), Vlissingen 2120 2152), Goes 2247 2386), Zierikzee 2242 2273), Ter- neuzen 1928 1986), Oostburg 2160 2193), Tholen 2010 2155), Axel 1582 1766), Hulst 2155 2333). b. Vermogens. Het totale bedrag van het rijksvermogen bedroeg 14-300.209.000 (v.j. 15-623.203.000) met 194.227 aangeslagenen (197.501) en een opbrengst in hoofdsom van 13.497.000 14.831.000). Bijna 44 pet. (43.13) der aangeslagenen hadden een vermogen van 16.000 tot 30.000, ruim 23% pCt. (iets minder dan v.j.) van 30.000 tot 50.000 enz. Ook hier daalt het percentage met het stijgen van het vermogen, zoodat slechts 0.54 pCt, (0.66) van de aangeslagenen een vermogen hadden van 1.000.000 en hooger. Het getal millionnairs bedroeg 1057 (v, j. nog 1306) met een to taal vermogen van 2.322.507,000 2.931.224.000). 34.16 pCt. (34.38) van het totaal-ver mogen was geconcentreerd in de zes gemeenten met meer dan 100.000 inwo ners en 27.15 pCt. der totale bevolking, terwijl in de 380 gemeenten der pro vinciën Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht met te zamen bijna 49 pCt. der totale bevolking dit het geval was met 61.71 van het totaal vermogen. Daaren tegen was in de 398 gemeenten met minder dan 2001 inwoners 5.81 pCt. der totale bevolking gevestigd, die te zamen slechts 4-73 pet. van het totaal vermo gen hadden. Evenals ten aanzien van de inkomens had van de provinciën Drenthe 't laag ste vermogen met 1.58 pCt. van het to taal en Zuid-Holland het hoogste met 31.55 pCt. van het totaal. Voor Zee land was dit 2.57 pCt, Van de provinciën stond voor de laagste vermogens Limburg bovenaan met 57.94 pCt. en Zuid-Holland het laagst met 37.91 pCt., terwijl voor de hoogste inkomens Utrecht bovenaan stond met 2,36 pCt. en Limburg het laagst met 0.32 pCt. (Zeeland 0.36 pCt.) In het grootste aantal gemeenten (296, v.j. 295) was het gemiddeld ver mogen van 40.000 tot 50.000. In slechts 4 gemeenten (6) Bloemen daal, Maarn, Rozendaal en Wassenaar was het gemiddeld vermogen 200,000 en hooger. Het hoogste gemiddeld vermogen had Rozendaal met 375.000 393.000), het laagste Montfort (L.) met 19.000 (v.j. Vlodrop met 19.000), Amsterdam 104,000 (f 113.000), Rotterdam 112,000 115.000), 's-Gravenhage 116.000 131.000), Rijksgemiddeide 74.000 79.000), Middelburg 63.000 67.000), Vlissingen 43.000 45.000), Goes 53.000 58.000), Zierikzee 52.000 55.000), Terneuzen 43.000 48.000), Oostburg 45-000 48.000), Tholen 56.000 62.000), Axel 48.000 60.000), Hulst 64.000 71.000). Van de provinciën stond Zuid-HoJ- land bovenaan met een gemiddeld ver mogen van 91.000. Limburg het laagst met 44.000 (Zeeland 49-000). c. Inkomen en vermogens. Thans zijn voor de eerste maal gegevens beschik- boar betreffende het aantal personen, uitsluitend aangeslagen in de inkom stenbelasting, uitsluitend in dè vermo gensbelasting of gelijktijdig in beide be lastingen. Alleen in de inkomstenbelas ting waren aangeslagen 1.683.902 per sonen met een totaal inkomen van 2.936.739.000 en een gemiddeld inko men van 1744, alleen in de vermo gensbelasting 10.975 personen met een totaal vermogen van 509-074.000 en een gemiddeld vermogen van 46-000, in beide belastingen 183,252 per sonen met een totaal inkomen van 1.269.698.000 en een totaal-vermo gen van 13.791.135.000 en een gemid deld inkomen van 6929 en een gemid deld vermogen van 75.000. Cand. M. W. Nieuwenhuijze te Vlissingen, die het beroep naar de Chr. Ger. Kerk te Franeker heeft aan genomen, is voornemens Zondag 12 No vember zijn intrede te doen, na beves tigd te zijn door prof. J. J. van der Schuit te Apeldoorn. Naar we vernemen zal ds. K. Fern- hout, predikant bij de Ger. Kerk van Vreeland, hedenavond in een samen komst met zijn gemeente in verband met zijn gevierd gouden ambtsjubileum, een overzicht geven van zijn ambtelij ken loopbaan. Ds- Fernhout zal zich na bekomen emeritaat metterwoon vestigen te Baarn. Een Vrijzinnig Predikant te Rotterdam. De secretaris van de afd. „Rotterdam van de vereeniging van Vrijzinnig Ned. Hervormden" heeft bij het kiescollege der Ned. Herv. Gemeente een verzoek schrift, voorzien van 3800 handteeke- ningen harer lidmaten, ingediend, om in de vacature-Dr. Berkelbach v. d. Sprenkel, den predikant-voorganger der afd. „Rotterdam" der Vrijz. Hervormden ds- G. Westmijse, te beroepen. Tot de onderteekenaars behooren 8 van de 12 leden van het college van Ge committeerden tot de zaken der Ned. Herv. Gemeente te Rotterdam. De Nieuwe Kerk te Delft- Kerkvoogden der Ned. Herv. Gem. meente te Delft hebben van iemand, die onbekend wenscht te blijven 250 en van mevr. wed. J. B. ƒ200 voor de re stauratie van de Nieuwwe Kerk ontvan gen. Totaal is thans ruim ƒ27.000 be- eengebracht- DE GENERALE SYNODE DER GEREF. KERKEN TE MIDDELBURG. De tiende zitting. In de zitting van gisteren deed de president, dr. K. Dijk, mededeeling van een ingekomen schrijven van prof. dr. J. Wille namens deputaten voor de vaststelling van de formulieren. Het zal worden gesteld in handen van de com missie voor de liturgie. De Voorzitter verwelkomde ter Sy node de heer D. Mulder van Zierikzee, die ook lid was van de Generale Syno de van 1896 en van meerdere Gene rale Synoden. Aan de orde kwamen hierna de voor stellen in betrekking tot de kerkelijke eenheid van de Geref. belijders in an dere kerkformatie, zulks naar aanleiding van de ingezonden voorstellen. Als rapporteur trad op ds. W. H. den Houting, Hij bracht over al deze voor stellen een uitvoerig rapport uit aan 't einde waarvan de Synode een vijftal conclusies werden aangeboden- Daarin werd uitgesproken de blijdschap van de Synode dat uit deze voorstellen zoo klaar spreekt het groeiend besef van de noodzakelijkheid om naar den eisch des Heeren kerkelijk niet gescheiden te houden, wat God in de eenheid van geloof en belijdenis heeft samengevoegd; in gehoorzaamheid aan dien eisch be reid te zijn van haar zijde alles te doen, om met onverzwakte handhaving van wat naar Schrift en Belijdenis om des Heeren wil nooit mag worden prijs gegeven te bevorderen de eenheid in het kerkelijk samenleven; daartoe een publiek getuigenis te doen uitgaan tot andere kerken en groepen van Ger. belijdenis in welk getuigenis in des Heeren Naam die eisch gelegd wordt voor hun concientie, hun gebeden wordt zich rekenschap te geven van de vraag, of het nog langer verantwoord is, dat zij en wij kerkelijk gescheiden Jeven en hun met al den drang der waarach tige zoekende broederliefde de kerken te willen melden of zij bereid zijn met de Geref. Kerken samen te spreken over wat verdeelt en over de wijze waarop de door God ge-eischte kerke lijke eenheid zou kunnen verkregen worden; en daartoe 5 deputaten te be noemen dit t.z.t. de Synode over deze zaak zullen rapporteeren. Een breede discussie ontstond. De Synode zette de behandeling van deze zaak voor een deel voort in comi- té-generaal waarom in de middagver gadering terzake nog geen beslissing genomen werd. Prof. dr. J. Ridderbos bracht rapport uit over een schrijven van de classis Go- rinchem in betrekking tot de roeping van den consulent. De vraag was n.I. of een consulent zijn handteekening mag zetten onder een beroepingsbrief als de betrokken kerkeraad beroept beneden het door de classis waaronder hij res sorteert vastgestelde minimumtracte- ment en of de classis zulk een beroep wel approbeeren mag. Men kan hier geen uniforme uitspraak doen, omdat de gevallen niet gelijk staan. Wil een can- didaat beneden het minimumtractement een roeping opvolgen, dan kan de clas sis de apporbatie niet weigeren. Als een kerkeraad op een te laag tractement be roept, terwijl de onmacht hem daartoe niet dringt, dan heeft de classis zeker het recht ernstige bezwaren daartegen in te brengen. Een consulent, die mede verantwoordelijk is voor het beroep kan eerder komen tot het weigeren van het onderteekenen van den beroepingsbrief dan een classis tot de weigering van approbatie. Met de conclusies die in deze richting gaan, vereenigde de Sy node zich. De Synode zal ook de volgende week nog een paar dagen vergaderen. Een uitvoerige discussie ontstond over het rapport uitgebracht door ds. A. C. Hey in betrekking met de vragen van de classis Den Haag hoe de positie is van predikanten die om gerezen moei lijkheden van hun gemeente moesten worden losgemaakt en naar welke rege len met hen moet worden gehandeld. Het rapport stelde voor deze zaak aan de wijsheid der classis te laten. De pre sident vreesde daarvan tegenstrijdige rechtspraak en diende een voorstel in om voor deze zaak 3 deputaten te be noemen die de zaak in onderzoek ne men, welk voorstel werd aangenomen. Ds. J. J. Miedema bracht rapport uit over de vraag van de kerk van Schie dam, overgenomen door de betrokken Part. Synode hoe moet gehandeld met leden die elders kerken, waarbij men ook een nadere uitspraak wenschte over de beslissing van de Synode van 1905. De Synode vereenigde zich met de con clusie die uitsprak te blijven in de lijn van de beslissing van de Synode van 1914. Een breede bespreking ontstond, mede over de positie van de hulpbehoe vende kerken in België. Besloten werd de Belgische kerken niet te brengen voor rekening van de generale kas. De zaak werd nog even aangehouden. Te half twaalf sloot de president de zitting. ^ggggBBE DE PROVINCIE ZEELAND EN HARE RECHTERLIJKE INDEELING VOOR 1795. Uitgave Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg. Van de hand van prof. mr. R. Fruin verscheen een boekje, getiteld „De Pro vincie Zeeland in hare rechterlijke in deeling voor 1795, uitgegeven vanwege het Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen te Middelburg- Prof. Fruin, rustend algemeen archi varis zegt in zijn voorrede, dat hij, toen hij nog aan de Archiefschool belast was met het onderwijs in de rechtsinstellin gen, later beter omschreven als de rechterlijke organisatie van ons vader land voor 1795, daarbij met een zekere voorliefde, gevolg van de nauwe rela tie, waarin hij tot de provincie Zeeland gestaan had, de instellingen van dat ge west heeft behandeld. Hoewel er in het op die wijze ont stane overzicht geen nieuwe gezichts punten werden geoppend, meende hij toch goed te doen, om alles, wat hij van verschillende kanten had bijeengebracht in kort bestek te vereenigen. Vandaar dan ook deze publicatie. Het werk is verdeeld in twee uitge breide hoofdstukken.' een over de Zeeuwsche Eilanden, en een over •Staats-Vlaanderen. Deze zijn weer on derverdeeld in paragrafen, zoodat jal- dus aaneen de bedoeling, die de hoog geleerde schrijver beoogt, wordt ver kregen. Een paragraaf wordt gewijd aan de litteratuur, waaruit blijkt dat die over het oude Zeeuwsche recht en de oude Zeeuwsche instellingen uitgebreid voor handen is- Vervolgens de grenzen der provin cie, waaruit wij weten, dat men oor spronkelijk ook Voorne met Oo6t en Zuid Voorne (Goeree en Overflakkee) tot Zeeland rekende, en men Zeeland van ouds in bewesten en beoosten Schelde verdeelde. Als zelfstandig graafschap wordt Zee land eerst in 1289 in de titulatuur der graven van Holland vermeld, en eerst omstreeks 1300 er regelmatig in opge nomen. Eigen graven heeft Zeeland eigenlijk nooit gehad- Uitvoerig staat de schrijver dan stil bij de kwesties der keuren, der stan den, bij schot en bede. Voorts behandelt hij de staten, waar in vertegenwoordigd waren prelaat, edelen en steden. Daarop het leerrecht, de oudste rege ling, en de historische ontwikkeling er van, daarna. De achtste paragraaf behelst een rechtsspraak ten tijde van Florens den Voogd (Florens V), Daarnaast zijn de ambtgerechten, en de landrechten, de grafelijke vierschaar, en het Hof en de Hooge raad, In een paragraaf over. de stad Mid delburg wordt o.a. verwezen voor de inrichting van het stadsbestuur naar 't artikel van den gemeente-archivaris dr. Unger: De regeering van Mid delburg in de Middeleeuwen, en naar een door denzelfden schrijver bewerkte bronnenuitgave betreffende de geschie denis der stad in den landsheerlijken tijd. Uitvoerig wordt verder de be voegdheid van het gerecht van Mid delburg behandeld. Voorts de steden Vlissingen en Vee- re, die behalve Middelburg in de Sta- ten-Generaal waren vertegenwoordigd en wier lotgevallen in vele opzichten dezelfde zijn geweest- Dan, de smalsteden op Walcheren: Arnemuiden, Westkapelle en Domburg; de steden Reimerswaal, de oude ver dronken hoofdstad van Z. Beveland en Goes; het platteland van Z. Beveland; de kleine eilanden van Bewesten Schel de; de steden Zierikzee en Brouwers haven; het platteland van Schouwen; de eilanden Duiveland en St. Philips- land, het ambacht Sommelsdijk, en het eiland Tholen en de polder Nieuw Vosmeer. In de paragraaf over Vlaanderen, wordt er op gewezen, dat de provin cie Vlaanderen een der aanzienlijkste der 17 Nederlanden was, van ouds ver deeld in kasselrijen of burggraafschap pen, die onder kasteleins of bruggraven stonden. Het gedeelte van Vlaanderen, dat thans tot ons vaderland behoort werd vroeger, wat het W. gedeelte betreft, tot de kasselrij van Brugge, wat het O. gedeelte aangaat, tot die van Gent ge rekend. De rechterlijke en gedeeltelijk de ad ministratieve archieven van Z. Vlaan deren zijn door den rijks-archivaris mr- Meerkamp van Embden beschreven in twee deelen: De rechterlijke en nota- rieele archieven van Zeeuwsch Vlaan deren en de archieven van het Vrije van Sluis en Hulster-Ambacht. Ook hieraan wijdt het werk een twee tal paragrafen. Tenslotte: Het Committimus, het ge deelte van het district der Vier Am bachten, dat in 1584 niet voor het N. verloren was gegaan, zooals de stad Terneuzen of dat er bij veroverd was, zooals Axel met Axelerambacht en Biervliet. Het niet tot het Committimus behoo- rende Staatsche gedeelte der Vier Am bachten; de raad en het leenhof van Vlaanderen; en de Schansen aan de Schelde zijn het slot.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 6