KERKNIEUWS.
KUNST EN WETENSCHAP.
Mensch en Maatschappij in
Nederland en Indië.
INKOMENS EN VERMOGENS.
fi.~. C.'l tEf K y '- V
Landbouwkalonisatie Van JLu-
ropeesche en Indo-Europeesche
werkloozen in Nieuw-Gninea.
Dezer dagen kon men in de dagbla
den lezen, dat bij Philips een zeer ver
nuftig geconstrueerde machine in be
drijf was gesteld, om gloeilampen te fa-
briceeren, welke menschelijke hulp zoo
goed als overbodig maakt.
Is dit niet een beeld van onzen tijd?
Overal, in eiken tak van bedrijf, ziet
men een streven naar rationalisatie, ar
beidsbesparing, vervanging van handen
arbeid door machinalen arbeid. Men zou
zich deerlijk vergissen, indien men zou
meenen, dat net millioenenleger werk
loozen in de wereld, alleen aan de we
reldcrisis te wijten is. Het heeft onge
twijfeld voor 'n niet gering deel z'n ont
staan te danken aan rationalisatie, ver
betering der technische hulpmiddelen,
mechaniseering (o.a. in den landbouw),
enz.
Prof. dr. M. J. H. Coblenhagen, hoog
leeraar aan de R.K. Hoogeschool te
Tilburg, noemt in een kortgeleden
door hem uitgebracht prae-advies alp
kenmerken dezer rationalisatie: uit
schakeling van arbeidskrachten uit het
productieproces, waar arbeidsbespa
ring wordt ingevoerd, vermeerdering
van" de productie, het ontnemen van
de gelegenheid aan de ontslagen arbei
ders om hun activiteit in het productie
proces te ontplooien, en het doen op
houden van de gewone bron van inkom
sten voor deze arbeiders.
Hij komt tot de conclusie, dat de
werkloosheid, die de arbeidsbesparing
in de huidige maatschappij te voorschijn
roept, niet als een tijdelijk wrijvingsver-
schijnsel kan worden beschouwd, dat
vanzelf weer verdwijnt, maar zij moet
als een duurzamen toestand
worden gezien.
Dit is het sombere vooruitzicht, dat
de toekomst aan tallooze werklieden te
bieden heeft. Moet er dan niets gedaan
worden om het euvel der werkloosheid
te bestrijden?
Er is in sommige landen in de laatste
jaren een streven ontstaan om werk
loozen uit de stad naar het land terug
te brengen, teneinde hun in den land
bouw een bestaan te verschaffen. Bij
de voortschrijdende mechaniseering van
het landbouwbedrijf is deze mogelijk
heid in de meeste landen van Europa
vrijwel uitgesloten.
Men zal dus naar nog niet ontgonnen
schaarsch bevolkte gebieden in de we
reld moeten uitzien. De Duitsche jour
nalist Edschmid noemt als een dezer
gebieden, dat geschikt is voor koloni
satie van Europeesche werkloozen, het
Amazonegebied in Brazilië, een vrucht
baar, onmetelijk groot gebied, slechts
door een gering aantal Indianenstam
men bewoond. Maar een bezwaar is, dat
het een tropisch klimaat heeft-
In Ned. Indië heeft men in zekere
kringen sedert enkele jaren propagan
da gemaakt voor kolonalisatie van Eu
ropeesche werkloozen op Nieuvy-Gui,-
nea.
Nieuw-Guinea, een tropisch eiland
zoo groot als Duitschland, tot het Aus
tralisch continent behoorend, is slechts
door een betrekkelijk gering aantal Pa-
poeastammen bewoond. Het is in de
laatste jaren bij het krantenlezend pu
bliek in ons land meer bekend geraakt
door het jnterneerijngskamp voor de
Indische communisten aan den Boven-
Digoel. Geogra'fisch weet men er be
trekkelijk nog weinig van.
In het begin heeft men er Indo-Eu
ropeesche werkloozen (Europeanen van
gemengd bloed), meestal met gezinnen,
heen gezonden, die niet tot de besten
behoorden. Mislukking, ook door het
optreden van ziekten, vooral malaria,
was het resultaat, dat men boekte. Maar
nu in den laatsten tijd ook vele goede
werkkrachten op Java ontslagen zijn,
bieden zich menschen van beter gehalte
aan, die hun geluk in Nieuw-Guinea
willen beproeven.
Er bestaan' op Java thans twee ver-
eenigingen, die Europeesche werkloozen
naar Nieuw-Guinea uitzenden voor land-
bouwkolonisatie. Een dezer vereenigin-
gen, de Vereeniging Kolonisatie Nieuw-
Guinea, koloniseert in het Noorden van
het eiland in de buurt van 't Sentani-
meer. De kolonie telt thans ruim 100
ingezetenen (vrouwen en kinderen me-
degerekend). De kolonisten moeten al
le werkzaamheden zelf doen. Geen Ja-
vaansche of andere inheemsche arbei
ders of bedienden worden toegelaten,
omdat men hier een zuiver Europee
sche of Indo-Europeesche samenleving
wenscht te vormen.
De Indische regeering heeft aan deze
vereeniging een gebied van 1500 ha
voor kolonisatie toegewezen, hoewel 'n
terrein van 5000 ha was aangevraagd.
Alle arbeid, aldus een mededeeling van
het hoofdbestuur in het vereenigings-
orgaan ,,Onze Toekomst", moet eerst in
het belang van de gemeenschap, daar
na in dat van den kolonist, worden ge
daan, want indien 't de gemeenschap
goed gaat, gaat het den kolonist ook
goed. Ieder, die voor de gemeenschap
werkt, wordt daarvoor betaald en van
die verdienste moet de kolonist leven.
Zij, die geld hebben, van een pensioen
of toelagle leven, kunnen zelfstandig
voor zichzelf werken en andere kolo
nisten in dienst nemen. Echter mogen
geen Aziaten in diénst genomen wor
den. „Wij willen daar een Nederland-
sche volksgemeenschap opbouwen", zoo
wordt gezegd.
De loonen, die er betaald worden be
dragen volgens de loonstaten, 40 tot 50
cent per dag, maar daarbij ontvangen
de meeste gezinnen vrije voeding, het
geen ertoe leidt, dat de kolonisten zoo
weinig mogelijk werken.
Volgens het Hoofdbestuur der Ver
eeniging schieten vele kolonisten te
kort in arbeidsprestatie, weshalve het
opdracht aan den hoofdleider der kolo
nisatie gegeven heeft om de vrije voed
selvoorziening stop te zetten.
Uit de loonstaten over Mei blijkt, dat
de meeste kolonisten niet meer dan 5
a 6 dagen in deze maand gewerkt heb
ben- Het meerendeel van de Europea
nen, dat er thans werkt, is nog van ge
mengd bloed en in de tropen in beschei
den milieu geboren. Zij passen zich ge
makkelijk aan de primitieve levensom
standigheden in een dergelijke kolonie
aan, veel gemakkelijker dan de vol
bloed Europeaan, die in Europa is
grootgebracht.
Het perspectief, dat deze kolonisten
in de eerste jaren hebben, is slechts,
dat zij zullen moeten leven van den
grond. Zij zullen dus moeten leven als 'n
Inlandsch boertje, wiens levensstand
aard tegenwoordig althans op Java, tot
een minimum is gedaald.
Wat zijn nu de mogelijkheden voor
emigratie van Hollandsche jongens naar
een Europeesche landbouwkolonie, zoo
als thans in Nieuw-Guinea in wording
is?
Het departeent van Koloniën te Den
Haag heeft reeds eenigen tijd geleden
gewaarschuwd tegen landverhuizing
van Nederlanders naar Nieuw-Guinea.
In een volgend artikel zullen wij hier
aan en aan de vereeniging in Nederland,
die deze emigratie tracht te bevorde
ren, een korte beschouwing wijden,
J. K. Mesu.
Van Nederland en van enk,ele
provinciën en gemeenten. Door
gaande daling. Het getal mil-
lionnairs daalde met ruim 19
pet, tot 1057.
Onderstaande gegevens betreffende
inkomens en vermogens zijn samenge
steld aan de hand van de laatstversche
nen hierop betrekking hebbende stati
stiek in Nederland over 1931/32.
a. Inkomens, Het totale bedrag van
het rijksinkomen bedroeg 4.206.438.000
(v.j. 4.367.241.000) met 1.867,154 aan
geslagenen (1.892.553) en een opbrengst
in hoofdsom van 82.670.000 91.048.000)
Ruim 42 pet. (41.95) der aangeslagenen
hadden een inkomen van 800 tot
1400, bijna 28% pet. (als v.j.) van
1400 tot 2000 enz. Hoe grooter het
inkomen, hoe lager het percentage, zoo
dat slechts 0.04 pet. (0.05) der aange
slagenen een inkomen hadden van
100.000 en hooger.
Opmerkelijk is, dat in de 6' gemeenten
met meer dan 100.000 inwoners (Am
sterdam, Rotterdam, 's Gravenhage,
Haarlem, Utrecht en Groningen), waar
in 27.15 pet. der totale bevolking was
gevestigd, ruim 39 pet. van het totaal
inkomen was geconcentreerd, terwijl in
de 380 gemeenten der provinciën Zuid-
Holland, Noord-Holland en Utrecht, met
te zamen bijna 49 pet. der totale bevol
king, dit het geval was met ruim 63 pet.
van het totaal-inkomen. Daarentegen
was in 398 gemeenten met minder dan
2001 inwoners 5.81 pet, der totale be
volking gevestigd, die te zamen slechts
3.32 pet. van het totaal-inkomen had
den.
Van de provinciën had Drenthe met
2.8 pet. der bevolking het laagste inko
men met 1,2 pet. van het totaal, Zuid-
Holland met 24.68 pet. der bevolking het
hoogste inkomen met 30.57 pet. van het
totaal. Deze percentages waren voor
Zeeland 3.08 pet. der bev. en 2.1 pet.
van het inkomen.
Van de drie steden Amsterdam, Rot
terdam, en 's Gravenhage had laatstge
noemde het hoogste percentage (36.34)
inkomens van 800 tot 1400 (Rotter
dam 32.25 en Amsterdam 35.29) en ook
het hoogste percentage (1.35) inkomens
van 20.000 en hooger (Rotterdam 0.69
en Amsterdam 0.7). Deze percentages
bedroegen voor Utrecht resp. 32.42 en
0.59, voor Groningen resp, 37.86 en 0.61,
voor Haarlem resp. 34.83 en 0.66, voor
Vlissingen resp, 31.94 en 0.17,
Van de provinciën tond voor de laag
ste inkomens Friesland bovenaan met
52.13 pCt. en Noord-Holland het laagst
met 37 72 pCt. (Zeeland 52.08 pCt.), ter
wijl voor de hoogste inkomens Zuid-
Holland bovenaan stond met 0.79 pCt,,
en Drenthe het laagst met 0.16 pCt.
(Zeeland 0.2 pCt.)
I het grootste aantal gemeenten (475
v.j. 393) was het gemiddeld inkomen van
1500 tot 1750. In slechts 2 gemeen
ten (Wassenaar en Bloemendaal) was 't
gemiddeld inkomen hooger dan 5000.
In vergelijking met vorig jaar is het
aantal gemeenten met een gemiddeld
inkomen van minder dan ƒ1750 geste
gen van 471 tot 610, terwijl het aantal
gemeenten met een gemiddeld inkomen
van 1750 en hooger is gedaald van
607 tot 567. Het hoogste gemiddeld in
komen had BlcTemendaal met 6892
7417), het laagste Graauw en Langen-
dam met 1260 (v.j. Marken met 1327).
Van de provinciën stond Zuid-Holland
bovenaan met een gemiddeld inkomen
van 2490, Drenthe het laagst met
1816, (Zeeland 1882) Amsterdam
2417 2493), Rotterdam 2441
2464), 's-Gravenhage 2970 3058);
Utrecht 2420, Groningen 2397, Haar
lem 2406, Rijksgemiddeide 2253,
2308). Middelburg 2318 2354),
Vlissingen 2120 2152), Goes 2247
2386), Zierikzee 2242 2273), Ter-
neuzen 1928 1986), Oostburg 2160
2193), Tholen 2010 2155), Axel
1582 1766), Hulst 2155 2333).
b. Vermogens. Het totale bedrag
van het rijksvermogen bedroeg
14-300.209.000 (v.j. 15-623.203.000)
met 194.227 aangeslagenen (197.501)
en een opbrengst in hoofdsom van
13.497.000 14.831.000). Bijna 44
pet. (43.13) der aangeslagenen hadden
een vermogen van 16.000 tot 30.000,
ruim 23% pCt. (iets minder dan v.j.)
van 30.000 tot 50.000 enz. Ook hier
daalt het percentage met het stijgen
van het vermogen, zoodat slechts 0.54
pCt, (0.66) van de aangeslagenen een
vermogen hadden van 1.000.000 en
hooger. Het getal millionnairs bedroeg
1057 (v, j. nog 1306) met een to
taal vermogen van 2.322.507,000
2.931.224.000).
34.16 pCt. (34.38) van het totaal-ver
mogen was geconcentreerd in de zes
gemeenten met meer dan 100.000 inwo
ners en 27.15 pCt. der totale bevolking,
terwijl in de 380 gemeenten der pro
vinciën Zuid-Holland, Noord-Holland en
Utrecht met te zamen bijna 49 pCt. der
totale bevolking dit het geval was met
61.71 van het totaal vermogen. Daaren
tegen was in de 398 gemeenten met
minder dan 2001 inwoners 5.81 pCt. der
totale bevolking gevestigd, die te zamen
slechts 4-73 pet. van het totaal vermo
gen hadden.
Evenals ten aanzien van de inkomens
had van de provinciën Drenthe 't laag
ste vermogen met 1.58 pCt. van het to
taal en Zuid-Holland het hoogste met
31.55 pCt. van het totaal. Voor Zee
land was dit 2.57 pCt,
Van de provinciën stond voor de
laagste vermogens Limburg bovenaan
met 57.94 pCt. en Zuid-Holland het
laagst met 37.91 pCt., terwijl voor de
hoogste inkomens Utrecht bovenaan
stond met 2,36 pCt. en Limburg het
laagst met 0.32 pCt. (Zeeland 0.36 pCt.)
In het grootste aantal gemeenten
(296, v.j. 295) was het gemiddeld ver
mogen van 40.000 tot 50.000. In
slechts 4 gemeenten (6) Bloemen
daal, Maarn, Rozendaal en Wassenaar
was het gemiddeld vermogen
200,000 en hooger.
Het hoogste gemiddeld vermogen had
Rozendaal met 375.000 393.000),
het laagste Montfort (L.) met 19.000
(v.j. Vlodrop met 19.000), Amsterdam
104,000 (f 113.000), Rotterdam
112,000 115.000), 's-Gravenhage
116.000 131.000), Rijksgemiddeide
74.000 79.000), Middelburg 63.000
67.000), Vlissingen 43.000 45.000),
Goes 53.000 58.000), Zierikzee
52.000 55.000), Terneuzen 43.000
48.000), Oostburg 45-000 48.000),
Tholen 56.000 62.000), Axel 48.000
60.000), Hulst 64.000 71.000).
Van de provinciën stond Zuid-HoJ-
land bovenaan met een gemiddeld ver
mogen van 91.000. Limburg het laagst
met 44.000 (Zeeland 49-000).
c. Inkomen en vermogens. Thans zijn
voor de eerste maal gegevens beschik-
boar betreffende het aantal personen,
uitsluitend aangeslagen in de inkom
stenbelasting, uitsluitend in dè vermo
gensbelasting of gelijktijdig in beide be
lastingen. Alleen in de inkomstenbelas
ting waren aangeslagen 1.683.902 per
sonen met een totaal inkomen van
2.936.739.000 en een gemiddeld inko
men van 1744, alleen in de vermo
gensbelasting 10.975 personen met een
totaal vermogen van 509-074.000 en
een gemiddeld vermogen van 46-000,
in beide belastingen 183,252 per
sonen met een totaal inkomen van
1.269.698.000 en een totaal-vermo
gen van 13.791.135.000 en een gemid
deld inkomen van 6929 en een gemid
deld vermogen van 75.000.
Cand. M. W. Nieuwenhuijze te
Vlissingen, die het beroep naar de
Chr. Ger. Kerk te Franeker heeft aan
genomen, is voornemens Zondag 12 No
vember zijn intrede te doen, na beves
tigd te zijn door prof. J. J. van der
Schuit te Apeldoorn.
Naar we vernemen zal ds. K. Fern-
hout, predikant bij de Ger. Kerk van
Vreeland, hedenavond in een samen
komst met zijn gemeente in verband
met zijn gevierd gouden ambtsjubileum,
een overzicht geven van zijn ambtelij
ken loopbaan.
Ds- Fernhout zal zich na bekomen
emeritaat metterwoon vestigen te Baarn.
Een Vrijzinnig Predikant te Rotterdam.
De secretaris van de afd. „Rotterdam
van de vereeniging van Vrijzinnig Ned.
Hervormden" heeft bij het kiescollege
der Ned. Herv. Gemeente een verzoek
schrift, voorzien van 3800 handteeke-
ningen harer lidmaten, ingediend, om
in de vacature-Dr. Berkelbach v. d.
Sprenkel, den predikant-voorganger der
afd. „Rotterdam" der Vrijz. Hervormden
ds- G. Westmijse, te beroepen.
Tot de onderteekenaars behooren 8
van de 12 leden van het college van Ge
committeerden tot de zaken der Ned.
Herv. Gemeente te Rotterdam.
De Nieuwe Kerk te Delft-
Kerkvoogden der Ned. Herv. Gem.
meente te Delft hebben van iemand, die
onbekend wenscht te blijven 250 en
van mevr. wed. J. B. ƒ200 voor de re
stauratie van de Nieuwwe Kerk ontvan
gen. Totaal is thans ruim ƒ27.000 be-
eengebracht-
DE GENERALE SYNODE DER
GEREF. KERKEN TE MIDDELBURG.
De tiende zitting.
In de zitting van gisteren deed de
president, dr. K. Dijk, mededeeling van
een ingekomen schrijven van prof. dr.
J. Wille namens deputaten voor de
vaststelling van de formulieren. Het zal
worden gesteld in handen van de com
missie voor de liturgie.
De Voorzitter verwelkomde ter Sy
node de heer D. Mulder van Zierikzee,
die ook lid was van de Generale Syno
de van 1896 en van meerdere Gene
rale Synoden.
Aan de orde kwamen hierna de voor
stellen in betrekking tot de kerkelijke
eenheid van de Geref. belijders in an
dere kerkformatie, zulks naar aanleiding
van de ingezonden voorstellen.
Als rapporteur trad op ds. W. H. den
Houting, Hij bracht over al deze voor
stellen een uitvoerig rapport uit aan 't
einde waarvan de Synode een vijftal
conclusies werden aangeboden- Daarin
werd uitgesproken de blijdschap van de
Synode dat uit deze voorstellen zoo
klaar spreekt het groeiend besef van
de noodzakelijkheid om naar den eisch
des Heeren kerkelijk niet gescheiden
te houden, wat God in de eenheid van
geloof en belijdenis heeft samengevoegd;
in gehoorzaamheid aan dien eisch be
reid te zijn van haar zijde alles te doen,
om met onverzwakte handhaving
van wat naar Schrift en Belijdenis om
des Heeren wil nooit mag worden prijs
gegeven te bevorderen de eenheid
in het kerkelijk samenleven; daartoe
een publiek getuigenis te doen uitgaan
tot andere kerken en groepen van Ger.
belijdenis in welk getuigenis in des
Heeren Naam die eisch gelegd wordt
voor hun concientie, hun gebeden wordt
zich rekenschap te geven van de vraag,
of het nog langer verantwoord is, dat
zij en wij kerkelijk gescheiden Jeven
en hun met al den drang der waarach
tige zoekende broederliefde de kerken
te willen melden of zij bereid zijn met
de Geref. Kerken samen te spreken
over wat verdeelt en over de wijze
waarop de door God ge-eischte kerke
lijke eenheid zou kunnen verkregen
worden; en daartoe 5 deputaten te be
noemen dit t.z.t. de Synode over deze
zaak zullen rapporteeren. Een breede
discussie ontstond.
De Synode zette de behandeling van
deze zaak voor een deel voort in comi-
té-generaal waarom in de middagver
gadering terzake nog geen beslissing
genomen werd.
Prof. dr. J. Ridderbos bracht rapport
uit over een schrijven van de classis Go-
rinchem in betrekking tot de roeping
van den consulent. De vraag was n.I. of
een consulent zijn handteekening mag
zetten onder een beroepingsbrief als de
betrokken kerkeraad beroept beneden
het door de classis waaronder hij res
sorteert vastgestelde minimumtracte-
ment en of de classis zulk een beroep
wel approbeeren mag. Men kan hier
geen uniforme uitspraak doen, omdat de
gevallen niet gelijk staan. Wil een can-
didaat beneden het minimumtractement
een roeping opvolgen, dan kan de clas
sis de apporbatie niet weigeren. Als een
kerkeraad op een te laag tractement be
roept, terwijl de onmacht hem daartoe
niet dringt, dan heeft de classis zeker
het recht ernstige bezwaren daartegen
in te brengen. Een consulent, die mede
verantwoordelijk is voor het beroep kan
eerder komen tot het weigeren van het
onderteekenen van den beroepingsbrief
dan een classis tot de weigering van
approbatie. Met de conclusies die in
deze richting gaan, vereenigde de Sy
node zich.
De Synode zal ook de volgende week
nog een paar dagen vergaderen.
Een uitvoerige discussie ontstond over
het rapport uitgebracht door ds. A. C.
Hey in betrekking met de vragen van
de classis Den Haag hoe de positie is
van predikanten die om gerezen moei
lijkheden van hun gemeente moesten
worden losgemaakt en naar welke rege
len met hen moet worden gehandeld.
Het rapport stelde voor deze zaak aan
de wijsheid der classis te laten. De pre
sident vreesde daarvan tegenstrijdige
rechtspraak en diende een voorstel in
om voor deze zaak 3 deputaten te be
noemen die de zaak in onderzoek ne
men, welk voorstel werd aangenomen.
Ds. J. J. Miedema bracht rapport uit
over de vraag van de kerk van Schie
dam, overgenomen door de betrokken
Part. Synode hoe moet gehandeld met
leden die elders kerken, waarbij men
ook een nadere uitspraak wenschte over
de beslissing van de Synode van 1905.
De Synode vereenigde zich met de con
clusie die uitsprak te blijven in de lijn
van de beslissing van de Synode van
1914. Een breede bespreking ontstond,
mede over de positie van de hulpbehoe
vende kerken in België. Besloten werd
de Belgische kerken niet te brengen
voor rekening van de generale kas. De
zaak werd nog even aangehouden. Te
half twaalf sloot de president de zitting.
^ggggBBE
DE PROVINCIE ZEELAND EN HARE
RECHTERLIJKE INDEELING
VOOR 1795.
Uitgave Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen, Middelburg.
Van de hand van prof. mr. R. Fruin
verscheen een boekje, getiteld „De Pro
vincie Zeeland in hare rechterlijke in
deeling voor 1795, uitgegeven vanwege
het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen te Middelburg-
Prof. Fruin, rustend algemeen archi
varis zegt in zijn voorrede, dat hij, toen
hij nog aan de Archiefschool belast was
met het onderwijs in de rechtsinstellin
gen, later beter omschreven als de
rechterlijke organisatie van ons vader
land voor 1795, daarbij met een zekere
voorliefde, gevolg van de nauwe rela
tie, waarin hij tot de provincie Zeeland
gestaan had, de instellingen van dat ge
west heeft behandeld.
Hoewel er in het op die wijze ont
stane overzicht geen nieuwe gezichts
punten werden geoppend, meende hij
toch goed te doen, om alles, wat hij van
verschillende kanten had bijeengebracht
in kort bestek te vereenigen. Vandaar
dan ook deze publicatie.
Het werk is verdeeld in twee uitge
breide hoofdstukken.' een over de
Zeeuwsche Eilanden, en een over
•Staats-Vlaanderen. Deze zijn weer on
derverdeeld in paragrafen, zoodat jal-
dus aaneen de bedoeling, die de hoog
geleerde schrijver beoogt, wordt ver
kregen.
Een paragraaf wordt gewijd aan de
litteratuur, waaruit blijkt dat die over
het oude Zeeuwsche recht en de oude
Zeeuwsche instellingen uitgebreid voor
handen is-
Vervolgens de grenzen der provin
cie, waaruit wij weten, dat men oor
spronkelijk ook Voorne met Oo6t en
Zuid Voorne (Goeree en Overflakkee)
tot Zeeland rekende, en men Zeeland
van ouds in bewesten en beoosten
Schelde verdeelde.
Als zelfstandig graafschap wordt Zee
land eerst in 1289 in de titulatuur der
graven van Holland vermeld, en eerst
omstreeks 1300 er regelmatig in opge
nomen. Eigen graven heeft Zeeland
eigenlijk nooit gehad-
Uitvoerig staat de schrijver dan stil
bij de kwesties der keuren, der stan
den, bij schot en bede.
Voorts behandelt hij de staten, waar
in vertegenwoordigd waren prelaat,
edelen en steden.
Daarop het leerrecht, de oudste rege
ling, en de historische ontwikkeling er
van, daarna.
De achtste paragraaf behelst een
rechtsspraak ten tijde van Florens den
Voogd (Florens V), Daarnaast zijn de
ambtgerechten, en de landrechten, de
grafelijke vierschaar, en het Hof en de
Hooge raad,
In een paragraaf over. de stad Mid
delburg wordt o.a. verwezen voor de
inrichting van het stadsbestuur naar 't
artikel van den gemeente-archivaris
dr. Unger: De regeering van Mid
delburg in de Middeleeuwen, en naar
een door denzelfden schrijver bewerkte
bronnenuitgave betreffende de geschie
denis der stad in den landsheerlijken
tijd. Uitvoerig wordt verder de be
voegdheid van het gerecht van Mid
delburg behandeld.
Voorts de steden Vlissingen en Vee-
re, die behalve Middelburg in de Sta-
ten-Generaal waren vertegenwoordigd
en wier lotgevallen in vele opzichten
dezelfde zijn geweest-
Dan, de smalsteden op Walcheren:
Arnemuiden, Westkapelle en Domburg;
de steden Reimerswaal, de oude ver
dronken hoofdstad van Z. Beveland en
Goes; het platteland van Z. Beveland;
de kleine eilanden van Bewesten Schel
de; de steden Zierikzee en Brouwers
haven; het platteland van Schouwen;
de eilanden Duiveland en St. Philips-
land, het ambacht Sommelsdijk, en
het eiland Tholen en de polder Nieuw
Vosmeer.
In de paragraaf over Vlaanderen,
wordt er op gewezen, dat de provin
cie Vlaanderen een der aanzienlijkste
der 17 Nederlanden was, van ouds ver
deeld in kasselrijen of burggraafschap
pen, die onder kasteleins of bruggraven
stonden.
Het gedeelte van Vlaanderen, dat
thans tot ons vaderland behoort werd
vroeger, wat het W. gedeelte betreft,
tot de kasselrij van Brugge, wat het O.
gedeelte aangaat, tot die van Gent ge
rekend.
De rechterlijke en gedeeltelijk de ad
ministratieve archieven van Z. Vlaan
deren zijn door den rijks-archivaris mr-
Meerkamp van Embden beschreven in
twee deelen: De rechterlijke en nota-
rieele archieven van Zeeuwsch Vlaan
deren en de archieven van het Vrije
van Sluis en Hulster-Ambacht.
Ook hieraan wijdt het werk een twee
tal paragrafen.
Tenslotte: Het Committimus, het ge
deelte van het district der Vier Am
bachten, dat in 1584 niet voor het N.
verloren was gegaan, zooals de stad
Terneuzen of dat er bij veroverd was,
zooals Axel met Axelerambacht en
Biervliet.
Het niet tot het Committimus behoo-
rende Staatsche gedeelte der Vier Am
bachten; de raad en het leenhof van
Vlaanderen; en de Schansen aan de
Schelde zijn het slot.