BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAM DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1933. No. 212. HET NEDERLANDSCHE FASCISME VAN Ir. A. A. MUSSERT. KAPITEIN SAX0N. ZEEUN0. ONBESCHEIDEN OPMERKINGEN ÜÖE$B NOCRD-BEVELAND. H. Het Leidend Beginsel. In elk nummer van het weekblad de zer organisatie; in de meeste harer ge schriften vindt men steeds weer op den voorgrond geplaatst het Leidend Beginsel een soort credo der be weging dus. Het luidt als volgt: „Voor het zedelijk en lichamelijk wel zijn van een volk is noodig een krachtig Staatsbestuur, zelfrespect van de natie, tucht, orde, solidariteit van alle bevol kingsklassen en het voorgaan van het algemeen (nationaal] belang boven het groepsbelang, en van het groepsbelang 'boven het persoonlijk belang". En bij de toelichting tot het program ma wordt de noodzakelijkheid der aan vaarding van dit leidend beginsel dan als volgt verdedigd: „De nationaal-socialistische beweging wil in de eerste plaats vernieuwing van den geest, op staatkundig en econo misch terrein, in het Rijk der Nederlan den. Er is binnen dit Rijk, waarin inder daad de zon niet ondergaat, een zooda nig toenemende geest van futloosheid, onmacht, onwil, onverschilligheid, onge loof, verdeeldheid, schotjesgeest, kra keelzucht, dat het de spuigaten uitloopt, dat het somtijds lijkt, of de natie de ont bindende krachten verzamelt om zelf moord te plegen. Daartegenover wil het nationaal- socialisme een grondslag samenstellen van wilskracht, fierheid, plichtsgevoel, geloof in eigen kracht en bestaans recht, nationalen zin, solidariteitsge voel, gezindheid tot samenwerking, of fervaardigheid, opdat op dezen grond slag opbloeie een hernieuwde natie, welke hare zonen en dochteren, uit el- ken stand en elk beroep, voor hun zede lijk en lichamelijk welzijn de beste mo gelijkheid kan bieden. In de eerste plaats dus een geestelijke beweging, omdat een krachtig staatsbe stuur, zelfrespect van de natie, tucht, orde, solidariteit van alle bevolkings klassen en het voorgaan van het alge meen (nationaal) belang boven het groepsbelang en van het groepsbelang boven het persoonlijk belang, niet te be reiken zijn op de grondslagen van een ondermijnd, verdeeld en onderling vech tend volk. Ziehier de noodzakelijkheid van ons leidend beginsel". Tot zoover, zouden wij zeggen, een sterk-idealistisch geluid, dat echter door aanhangers van verschillende der ge vestigde politieke partijen en richtingen in ons land zonder eenig voorbehoud c(ó!k onderschreven kan worden. Wij moeten dus op zoek naar meer gepreciseerde stellingen. blauwe, 310 oranje en 1868 Princevlag- gen (oranje-wit-biauw). Van de rood-wit-blauwe vlaggen wa ren er 3210 met oranje-wimpel. Nog werden geteld 832 vlaggestokken zonder vlag. De vlaggenversiering op de gemeente gebouwen was zeer ongelijk. Zoo mag men op het Stadhuis de oranjevlag en de rood-wit-blauwe met oranje-wimpel; op- alle politiebureaux de rood-wit blauwe vlag zonder wimpel; op de brug wachtershuisjes geen vlag; aan de vlag gestokken van de Stichting Haagsche Sport en Speelterreinen bij dan Schim melweg eveneens geen vlag en op en kele openbare scholen ook niet, terwijl het opmerkelijk was, dat verschillende firma's die het Koninklijk wapen voeren, niet vlagden. In totaal werden dus geteld 8807 vlaggen. Ons interesseert ten zeerste, in welke mate de Princevlag het rood-wit- blauw steeds meer verdringt. Telt men 6629 en 1868 tezamen, dan geeft dit 8497 driekleurige vlaggen, waarvan 22 pet. of bijna M oranje-blanje-bleu- De zegetocht vaan deze fraaiere kleu rencombinatie met het oranje in de bovenste baan, gaat voort! NA DE MISLUKKIG VAN OUCHY. Oeconomische samenwerking met Frankrijk? Zal de mislukking van de te Oslo en Ouchy gedane pogingen tot oecono mische toenadering tusschen België en de Noorderlanden nu door een nauwere oeconomische aaneensluiting van Bel gië en Frankrijk worden gevolgd vraagt de Brusselsche corresp. van de N. Rott. Crt. zich af. In goed ingelichte kringen alhier wordt verzekerd dat binnenkort in den Moniteur Beige de samenstelling zal verschijnen van een officieele stu diecommissie belast met het voorberei den van nieuwe oeconomische onder handelingen met Frankrijk, Oud-minis ter-president Theunis zal, naar men ver zekert, deze commissie voorzitten, waarvan talrijke voorname vertegen- digers van de Belgische industrie, de bankenwereld, enz. lid zullen zijn. DE CONTINGENTEERING Ook kleine pakketten. Met ingang van 15 September zal de thans geldende uitzondering op de con- tingenteeringsbepalingen, dat bij invoer van postpakketten, rechtstreeks aan j particulieren verzonden en met gerin gere waarde dan 40, geen invoerver- gunning behoeft te worden overgelegd, vervallen. Alsdan zal ook voor deze ge- j vallen een invoervergunning noodzake- j lijk zijn, welke, indien aan de daarvoor gestelde voorwaarden kan worden vol- daan, vanwege het Crisis In- en Uit- voerbureau zal worden verstrekt. Ter verkrijging van een dergelijke invoervergunning dienen belanghebben den, alvorens hunne bestelling in het buitenland te plaatsen, zich te wenden tot het Crisis In- en Uitvoerbureau, Laan van Meerdervoort 84, 's-Graven- hage. DE PRINCEVLAG, Bijna K oranje-blanje-bleu. De vereeniging ,,De Princevlag" heeft op 31 Aug. j.l. te 's Gravenhage^ een sche producten te koopen vanwege het groote risico, hetwelk dit onder de hui dige tijdsomstandigheden met zich mee brengt. De hoofdcommissaris van politie te Utrecht heeft Woensdag de ver spreiding verboden van de biljetten van het Algemeen Comité van Verweer te gen den Terreur en vervolging in Duitschland, waarin zakenlieden en in- dustrieelen werd aangeraden geen Duit- vlaggetelling doen houden In totaal werd gevlagd met 8807 vlag gen. Hiervan waren 6629 rood-wit- Oorspronkelijk verhaal door G. P. BAKKER. 31.) „Freule Marion", antwoordde Annet te, „hij heeft het zoo gewild. Hij zal zijn goede redenen daarvoor gehad hebben". „Maar waarom stellen jullie allemaal zooveel vertrouwen in kapitein Saxon?" vroeg ze, niets liever wenschend dan zijn lof te hooren. „Als u hem langer kende!" antwoord de Annette, „zou u dat niet vragen, freule". Ondanks haar groot vertrouwen wast Marion onrustig, en toen op haar kamer het kristal van den spiegel haar gelaat weerkaatste, met de zwarte roetvlek ken en de kunstig misvormde neus, lachte ze niet, zooals ze in gewone om standigheden zeker zou hebben gedaan. Ze voelde zich zoo ellendig en ze zag alleen de droeve oogen, de tranen, die langzaam over haar wangen biggelden en witte strepen achterlieten op haar zwart gezicht. ,lDen tooneelspeelster met een ge broken hart", dacht ze, en met gebogen hoofd bleef ze eenige oogenblikken zit ten in diepe overpeinzingen verzonken. Dan scheen ze eensklaps al haar zelf- beheersching terug te krijgen. „Neen zei ze. „Dat zal niet gebeu- ren. Dat wil ik niet. Ik wil niet, dat hij naar Von Pappenheim zal gaan om voor mij in de bres te springen. Om mij te redden wil hij zichzelf aanbieden. Hij heeft niets anders te geven dan zijn le ven en dat wil hij offeren voor mij. Ik zal hem vrijkoopen. Al zal het mij al mijn bezittingen kosten. Als ze hem ter dood brengen, mogen ze mijn leven ook nemen". Nu Saxon er niet was, keerde de oude trots terug. Ze riep Rudolf en sprak: „Rudolf, ik wil naar veldmaarschalk Von Pappenheim, Ik wil niet dat kapi tein Saxon vermoord wordt". Ze keek Rudolf scherp in het gezicht, zag de ernstige, bezorgde uitdrukking in zijn oogen. Hij trachtte tegen haar te glimlachen, maar er lag zoo iets droe vigs in, dat het een grimasse geleek en Marion voelde zich nog ongeruster wor den. „Ontken het maar niet. Hij is in doodsgevaar. Ik zie hoe bezorgd u zich over hem maakt. Hebt u een wagen? We rijden dadelijk naar het legerkamp". Rudolf wilde tegenwerpingen maken, maar ze weerde die vlug af. „Geen woord meer" en haar stem kreeg dien gebiedenden, trotschen toon, die in de laatste dagen verdwenen scheen. „Wij gaan naar veldmaarschalk Von Pappenheim, U kunt dan Lize mee te rugnemen. Op geld behoeft u niet te zien". „Geld is heelemaal niet noodig, freule Marion. Maar de kapitein heeft gezegd, dat u hier zoudt blijven en als hij bin nen een etmaal niet terug was, moest ik u een brief overhandigen". „Geef mij dien brief", sprak ze, „Neen", antwoordde Rudolf, „ik heb het den kapitein beloofd". Zij haalde de schouders op. „Ik heh hem niet meer noodig. Het bewijst reeds, dat hij met de mogelijk DE BELGISCHT REGEERING MOET EEN ZEESLUIS TE TERNEUZEN EISCHEN. Aldus vindt de burgemeester van Gent» De burgemeester van Gent, ir. Van- derstegen in Nederland geen onbe kende, daar hij de oorlogsjaren te 's Gravenhage doorbracht komt in een door de Brusselsche Soir geplaatst artikel nogmaals op voor den bouw van een nieuwe zeesluis te Terneuzen, al dus meldt de Brusselsche correspondent van de N- Rott. Crt. Het jongste defect aan de bestaande sluis in herinnering brengend, laat de burgemeester zich in vleiende bewoordingen uit over de be kwaamheid van de ingenieurs van den Nederlandschen waterstaat, die met den meesten spoed de beschadigde sluisdeur wisten te herstellen. Hij is echter min der goed te spreken over het feit, dat Nederland den bouw van een nieuwe zeesluis de oude is sedert lang on toereikend gebleken afhankelijk maakt van zekere compensaties, die naar 't oordeel van den Gentschen bur gemeester niets gemeen hebben met de Belgisch-Nederlandsche overeenkomst van 1894 betredende de zeesluizen te Terneuzen. Ir. Vanderstegen geeft toe, dat men na den oorlog de kwestie van de sluis te Terneuzen in het ensemble van de te regelen Nederlandsch-Belgi- sche vraagstukken heeft opgenomen. Het verwachte verdrag werd evenwel in 1926 door de Nederlandsche Eerste Kamer verworpen en sedert dien is de sluizenkwestie hangende gebleven. Het ligt, meent hij, op den weg van de Belgische regeering om nu, waar de Belgisch-Nederlandsche onderhandelin gen op het doode punt zijn gekomen en niet toelaten een positief resultaat te verwachten, van Nederland de uitvoe ring van artikel 13 van de overeenkomst van 1894 te eischen. Mocht de Nederlandsche regeering in haar weigerende houding volharden, dan zou geen andere mogelijkheid meer openblijven dan het brengen van het geschil voorhetper- mamente hofvan interna tionale justitie te 's-G r a- v e n h a g e. HET REGEERINGSJUBILEUM. Een fakkeloptocht. Het Chr. muziekgezelschap „Oefening na den Arbeid" heeft gisterenavond on der vrij groote belangstelling een fak keloptocht gehouden ter eere van het 35-jarig regeeringsjubileum van H M. de Koningin. Gekomen van den Buitentuin was de eerste halte plaats de Varkensmarkt, waarna voor afgegaan door 4 tambours van de Padvinders naar de Groenmarkt werd getrokken, waar voor de woning van den burgemeester, die niet thuis was, halt werd gehouden, wat even la ter ook in de Abdij plaats had. De com missaris der Koningin kwam met zijn oudsten zoon op het bordes van zijn woning en complimenteerde bestuur en directeur, er op wijzende, dat hij door afwezigheid van de gastvrouw dit maal de heeren niet binnen kon nooden, maar tevens de verzekering gevende, dat hij het op hoogen prijs stelde, dat "sj— 't Is niet meer bij te houden, al die nieuwe woorden van ons, crisismen- schen. Nu is „code" er weer bijgeko men. Dat schijnt het a-b-c van de eco nomische opleving te zijn. Héél Amerika denkt in codes- En wat Amerika doet is goed gedaan. Vraag dat maar eens aan alle ministers Stetson en alle misses Pepsodent, die ge door de Hollandsche straten ziet paradeeren. Allemaal de zelfde hoedjes, lachjes, polohemdjes, jurkjes, schoentjes, zieligheidjes. Alle maal gek op plaatjes van filmsterren, 'Amerikaansche cigaretten en auto's, die tegenwoordig - „ège wagetjes" hee- ten. Hoe durder het ège wagetje, hoe meer respect van de vriendelijke massa des volks. Maar ik dwaal af. Ik wilde zeggen, dat ik ergens weer een nieuwe code heb gelezen. Een Amerikaansche code. Met tien nieuwe gezichtspunten. Hier is ze: 1- Ge zult niet stelen, knoeien of fondsen verduisteren. 2. Ge zult niet de bronnen van uw inkomen verbergen. 3. Ge zult niet uw eigen lof verkon digen. 4. Ge zult niet al uw familieleden aan een staatsbaantje helpen. 5. Ge zult rekening en verantwoording afleggen van alle publieke fondsen. 6. Ge zult geen loonlijsten begappen- 7. Ge zult uw altijd beschouwen als een dienaar van het volk en niet als de meester. 8. Ge zult niet meer dan één staats functie begeeren. 9. Ga met openbare fondsen om, zoo als ge zoudt doen wanneer het uw ei gen geld zou zijn. 10. Denkt er aan, dat het publiek, dat u aan een baantje hielp, u weer in het i particuliere leven terug kan sturen, i wanneer het dit wil. Ik heb deze code aandachtig beke- ken en ik heb er een paar uur over na- gedacht. En ik heb me zelf plechtig gezworen, dat ik: 1- Niet stelen, knoeien of verduiste ren zal (dat is een nieuw gezichtspunt, maar men moet zich nu eenmaal aanpas sen aan de eischen van den nieuwen tijd); 2. de bronnen van mijn inkomsten niet zal verbergen (is zoo héél moeilijk niet; ik heb ze zélf nog niet gevonden; 3. ik zal wèl mijn eigen lof verkondi gen (verbeeld jewie zou het an ders doen?); 4. ik beloof plechtig dat ik niet al mijn familieleden aan een staatsbaan tje helpen (ik heb één erg lief nichtje, die zal ik een leuk baantje op het de partement van onderwijskunsten bezor gen; en één oom van me, die ik graag mag, maak ik lid van den raad van Sta te; nog één neef Raadsheer in den Hoo gen Raadmaar daar zal het dan ook bij blijven); 5. ik wil rekening en verantwoording van alle publieke fondsen afleggen, maar dat lijkt me nogal bemoeizuchtig van me zelf; 6. ik zal géén loonlijsten begappen. (Wie kan me vertellen hoe ik dat zou moeten aanleggen?); 7. ik ben een dienaar van het volk. (Als het volk zijn dienaar maar goed beloont); 8. ik begeer zelfs niet één staatsfunc tie- (Kujje nèt denken, als-maar tien procent eraf 9. als ik met de openbare fondsen om zou gaan als met mijn eigen geld, dan hadden we geen minister van financi ën noodig (en geen schatkist ook); 10. ik zal er aan denken, dat 't pu bliek mij kan breken en maken naar zijn grillig believen. Daarom zal ik het publiek eeren. (Ik ben dol op het pu bliek. Ik vind het publiek hóóg staand. Héélemaal niet béte. In geenen deele onbeleefd en ongemanierd. Gunst nee hoor, hooggeacht publiek....). U ziet: aan mij is die code welbe steed. Ik zal me houden aan deze tien ge boden- Frater Modestus. het muziekkorps zich in verband met het jubileum deed hooren. Van de zijde van het bestuur luidde het antwoord, dat men op den dag zelf, Woensdag, niet makkelijk kon, en men meende, toch iets te moeten doen, wuar dit van andere zijde niet plaats had. Bij de verdere wandeling is nog halt gehouden op den Dam en de Markt en op alle halte plaatsen zijn volks- of an dere vaderlandsche liederen of wel ge wijde muziek ten gehoore gebracht. De naklanken van deze bescheiden herden king, kwamen wel het meest tot uiting, toen een clubje jongelui in een kring op de Markt het Wilhelmus aanhief, wat bij ons, zooals menigmaal de opmerking naar voren deed komen, waarom men op zulke dagen niet uit volle borst me de zingt, als de muziek de volksliederen inzet. Opening van het sportterrein. Zooals reeds eerder gemeld, zal mor genmiddag het fraaie Goesche sportter- rein aan den Westhavendijk geopend worden. Om drie uur vindt in bijzijn van ge- noodigden de officieele opening plaats. Daarna volgt, te half vier, bezichtiging der terreinen, en om vier uur wordt een wedstrijd tusschen Goes- en S.D.O.-ve- teranen gespeeld. Zondagmiddag te twee uur vindt een tweede plechtigheid plaats. Dan zal Goes haar velden op het nieuwe sport terrein in gebruik nemen. Na de over dracht van de velden door de stichting „Goessche Sportbelangen" aan de Voet- bal- en Athletiekvereeniging „Goes", zal een wedstrijd gespeeld worden tusschen Goes I en de Willem Il-reserves. Gezondheidscommissie. De Commissaris der Koningin heeft benoemd tot lid van de Gezondheids commissie alhier den heer dr. P. Post, directeur van den keuringsdienst van waren, wien tevens het voorzitterschap der commissie is opgedragen. Brand. KATS. Gistermiddag omstreeks half drie brak brand uit bij een strooklamp, eigendom van de heeren M. Hamelink en C. Verburg. Het landbouwersschuurtje dat naast de strooklamp stond is totaal afgebrand. In de schuur waar enkele dagen ge leden de tarwe was gedorscht. Ook dit ging verloren. Het vuur greep zoo snel om zich heen dat aan blusschen niet te denken viel. De oorzaak is onbekend. Alles is verzekerd. heid niet te kunnen terugkeeren reke* ning hield. Hebt u een wagen. Gaat u o mee l „Ik heb geen karos, slechts een huif kar", antwoordde Rudolf. Zijn tegen stand werd zwakker. Hij wist nog niet dat freule Marion altijd haar zin door zette. „En ik zal meegaan, als Annet te net goed vindt". Maar Annette zei: „Het bevel van kapitein Saxon moet opgevolgd wor den". „Maar als ze hem doodschieten! Hij is dwaas genoeg om zich te laten ver moorden, als hij meent mij er door te kunnen redden. Begrijp dat toch, An nette. En ik ben rijk genoeg om hem vrij te koopen. Vaor geld krijg je bi) Von Pappenheim veel gedaan. Ze heb ben het daar altijd noodig". Toen begon ook Annette te aarzelen. „Freule Marion", zei ze, „u heeft ge lijk. Die mannen zijn nu eenmaal ezels. Vooruit Rudolf, span den wagen in". „Wilt u zoo mee?" vroeg ze aan Ma rion. „Zeker", klonk het antwoord. „Dan zullen ze mij onderweg zeker niet lastig vallen". En ondanks den ernst van den toe stand verscheen er een glimlach op de gezichten der beide vrouwen. Tien minuten later reed de huifkar over den landweg. Op de voorste bank zat Rudolf en een- van de knechten, achterin Marion, nog steeds als een oude vrouw vermomd. Langs denzelfden landweg ongeveer met een uur voorsprong, reed het esca- dron huzaren. Op den hoek had de luitenant „halt" gecommandeerd om de wachtposten ge legenheid te geven zich bij den troep te voegen en toen klonk het: „Voor waarts". Melchior had den luitenant verzocht niet te wild te rijden, daar zijn meester gewond was en de huzaar, die in een vroolijk humeur was, had daarin toege stemd. Twee vogeltjes waren in zijn kooitje gevlogen en voor zijn geestesoog zag hij schitterende toekomstbeelden. Vol vreugde reed hij den kapiteinsrang te gemoet. Saxon voelde meer en meer zijn krachten herstellen door den heerlijken rit op Balder's rug, die vroolijk met de andere paarden meedanste in den zon- nigen, vroegzomerschen middag. Het zachte, geurige briesje suisde verkoe lend om zijn hoofd en dreef de wazige, witte vederwolkjes in de hooge, blauwe lucht naar het westen- Zon en wind go ten staal in zijn bloed. Hij voelde een vreemde vreugde, ondanks de sombere omstandigheden; de zekerheid, dat Ma rion voorloopig veilig was, vervroolijk- te zijn stemming. Wat hemzelf betrof, hij nam den ern- stigen toestand op met groote luchthar tigheid. Zeker, de strop hing dreigend aan den balk, maar hij had herhaalde lijk den dood in het gezicht gezien. Het gevaar was nu eenmaal het avontuur lijke en het aantrekkelijke tevens in het krijgsmanleven. En zoo reed hij steeds vroolijker verder. Hij voelde zich zoo prettig weer boven $p zijn paard en on willekeurig kwamen hem de woorden te binnen: „Dat is louter lustig leven". Hij keek j eens rond. Als hij zijn eerewoord niet had gegeven, zou ontvluchten volstrekt niet onmogelijk geweest zijn. Om zich heen zag hij vele bekende gezichten, Wallenstein's ruiters, en als hij naar de mannen keek, ving hij meni- gen blik van geheime verstandhouding op. Melchior was in druk gesprek met Jörgen en de laatste scheen zijn ouden wachtmeester van iets te willen over tuigen, maar Melchior schudde afwij zend het hoofd. Saxon kreeg de zekerheid dat, indien hij met tentorstem schreeuwde: „Met tweeën rechts", het geheele escadron, behalve de luitenant en mis schien een paar jonge ruiters met *iem in het beukenwoud zouden verdwijnen. En dat deed zijn oud soldatenhart goed. Wallenstein's ruiters mochten onder Von Pappenheim dienen, maar als hij den werftrommel liet roeren, zouden ze allen terugkomen. Geen enkele belemmering ontmoet ten ze op hun tocht. Een enkele maal klonk een schreeuw of een gilletje van Lize, die nog nooit voor een huzaar op een paard had gezeten en die bij een onbewuste of misschien bewuste aan raking als voorname dame meende te moeten doen blijken, dat de huzaar 'iets deed wat laakbaar was en hoogst onge past. En de arme jonge huzaar, die zijn armen om het mooie meisje heen hield, dat zich vast tegen hem aandrukte om niet te vallen, verloor zijn hart. De cavalcade reed verder. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5