kapitein saxon. KUNST EN WETENSCHAP. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GGESClffi CRT.) VAN DINSDAG 29 AUGUSTUS 1933. No. 203, lat- KRUISTOCHT MET DE PH-LUX OVER NEDERLAND. DE WATERVOORZIENING DOMBURG. VAN De® |en ten m's Der jirg- .50. tOT- ,or- lats ïid- |sen en idi- die KL soa |agd oo- Des. fte- b-H. Iren zijn roor te- Itie- }s'tr. Hte. [in- ton- de ^er en v. en fed. j-ten ïrê' nd« dag jge- i« dea j'an- |oe- le- |>fd« |aan ïel- \êen lel- Dm- le- |-oot te De ranl Der( n. De tweede dag van de Rondvlucht 1933, (Speciale correspondentie). De snelle berichtgeving van de he- dendaagsche dagbladpers heeft in de Zaterdagochtendbladen reeds den volke met enkele woorden kond gedaan, dat de Nederlandsche Rondvlucht 1933 keurig en vlot verloopen is; dat alle deelnemers zich op tijd afgemeld heb ben op het vliegveld Waalhaven, en dat aldus deze tweede Rondvlucht volkomen geslaagd mag heeten, nademaal zij ten doel had propaganda te maken voor de vliegerij, door de veiligheid van het vlie gen eens weer te demonstreeren- Niet alleen propaganda voorzoover dit de beroepsvliegerij betreft: verkeers vliegers en legerpiloten. Ook voor het vliegen als sport, als middel van toeris me, was dit een betrouwbaarheidsrit. Het moderne sport-coupétje, meestal 'n 2-persoons, is even gerieflijk, even keurig van bouw en inrichting, en van aesthetisch standpunt veel schooner dan een auto. Neem b.v. die keurige donkerrood- met-zwart geschilderde Zevenster de PHAIX. Een elegant, gesloten toestel letje, met spiegelruiten aan alle kanten, een gestoffeerde zitbank als een auto, en alleen een levier voor hoogteroer en ailerons plus vleugels natuurlijk om je er aan te herinneren, dat het een vliegtuig isDe AIU ('t Faffeltje) is er net zoo een, maar dan zilver-met- blauw. De lijnen van zulk een voortbrengsel der moderne techniek zijn zoo fraai, dat reeds het aanschouwen van zulke toe stellen een vreugde is. m Een kleine vreugde echter, vergele ken bij het genot, zich ermede van den grond te verheffen, tot 100, en desge- wenscht ook tot 1000 meter boven de aarde. Alhoewel het opystijgen, het dalen en het landen kennis van zaken, erva ring, een koel hoofd, goede oogen en een vaste hand vereischen, is het vlie gen op zichzelf, met zulk een sport vliegtuigje, niet moeilijker dan het be sturen van een snelle auto of motor boot. Voorloopig misschien izelfs min der gevaarlijk, omdat het er daar bo ven als regel nog niet zoo druk op den weg is. Zoo lang als 't duurt Eén levier of stuurknuppel bedient het hoogteroer en de ailerons; het eer ste dient om te stijgen en te dalen, de tweede om het toestel recht te houden in warserichting. De kabels naar hoog teroer en ailerons zijn zoo geschakeld, dat men den stuurknuppel als het wa re reflectorisch kan bewegen; gaat 't toestel wat scheef over bakboord dan duwt een reflex-beweging van het le vier het toestel weer recht. Natuurlijk moet dit lééren en de vlieger moet een fijn gevoel voor deze dingen ontwikke len. Maar hééft hij dat eens verworven, dan gaat het vanzelf. m Het genot dat de vliegerij zijne be oefenaren verschaft is echter veel grooter dan van welke andere toeris tische sport ook. Schrijver dezes heeft zijn eersten vliegtocht al een 15 jaren achter den rug, maar de schoonheid van het op deze wijze aanschouwen van moeder-Aarde is nog een telkenmale terugkeerend genot. Al die schots en Oorspronkelijk verhaal door G. P. BAKKER. 27.) De valsche speler keek met nijdige °°Sen; "Au, schei uit", riep hij toen en schoof twintig daalders over de tafel. De kurassier nam het geld met de linkerhand, reikte het den ruiter. „Naar het kamp", herhaalde hij. „En speel nooit meer met voetvolk". De jongen wilde nog iets in het mid den brengen, maar luid klonk het bevel „via!". De kurassier keerde zich rustig af zonder acht te slaan op den valschen i van den lansknecht en zette zich aan een ledige tafel. .et spel ging door alsof or niets ge beurd was. i "^en ?racht van ee" sieraad", riep de lansknecht een doekspeld op de tafel leggend, „gedragen door de vrouw van den burgemeester zaliger gedachtenis, een prachtig cadeau voor de vrouw uwer keuze. Schenk haar dit juweel en zij zal uw liefde niet kunnen weerstaan". „Veertig daalders. Het is onder vrien- raöd .erd waard' een echte sma ragd Wie zet er tien? Er moeten min- S,vlWers fjn-De h°°éste w°rp Y j "yalsch sPelen" zeg je, dit tegen den derden speler van straks. „We wer pen met drie steenen. De hoogste worp wint. Een, twee, drie, vier" aL i* i bers tellende. „Geld op tafel. In'orde"" „Daar gaat ie: Alexander de Groote heeft den teerling geworpen. Vijftien oogen". En het spel ging door. scheef, of ook soms wel eens regelma tig, in elkaar passende groene en grijze en grauwe vakjes: landerijen waarop de mensch arbeidt; die uitgestrekte bos- scji'en, prachtige Geldersche kasteelen in hun statige grachten, met de Engel- sche tuinen daarbuiten; als zilveren lin ten kronkelende rivieren en langs lini alen getrokken kanalen en spoorwegen; rustige kleine dorpjes rondom een kerk, en groote steden met blokken aan blokken huizen Of: Hollands wijde wateren onder je, met stoom- en zeilschepen bezaaid.... En dan, zoo nu en dan: de wolken. Die op 500-600 m onder je door te zien glijden, de flarden langs je toestel te zien vliegen daaronder de aarde, even in de schaduw daarboven de stralende zon aan den blauwen hemel m Maar zoo was het Zaterdagmorgen in Enschedé niet. Het was dik van den mist. En dat is nu net, wat de vliegerij niet kan hebben. Regen daar kan men tegen. Wind, stormdaar valt over te praten. Maar mist: dat is de vijand. Vooral van de sportvliegerij. Want de groote ver keersvliegtuigen weten er dan nog wel weg mee: die worden radiotelegrafisch precies op de hoogte gehouden van hun plaats. Hoe nauwkeurig dat gaat, bleek uit wat chef-piloot Aler, van de K.L.M. vertelde: men had eens met potdikken mist een machine veilig en wel binnen geloodst.... maar zij bleef op het vliegveld Schiphol staan waar ze neer kwam. De bestuurder was wél op de radio geland, maar aan den grond wist-ie niet aan welken kant de han gars te zoeken! Kwhrt over acht waren we Zaterdag morgen op 't vliegveld Twenthe; het zou elf uur worden voor we vertrokken. Tot dien een kop koffie drinken, en naar de weerberichten kijken, die voortdurend door een marconist worden opgenomen en aan een bord opgehangen. Een K.L. M. machine met rondvlucht-passagiers gaat in den mist naar boven, de „Leeu werik". Die heeft 3 motoren en dus geen kans op een noodlanding; hij heeft ook radio en is dus safe boven. Tegen half elf komt er een gunstig weerbericht van dezen voortrekker binnen: boven Does burg en Arnhem is het helder weer en goed zicht. Zullen we gaan Het wordt nog 11 uur voor het verlof gegeven wordt. Dan gaat de PH-LUX naar boven. Direkt zijn we in de blauwe lucht, en kele heldere cumuli, in de verte nog een mistbank. De route is veranderd. Venlo laten we loopen. 't Is te laat daarvoor. Het consigne is: linea recta naar Vlis- singen. Maar daaraan houden we ons niet. Weliswaar laten we het 700-jarige Lochem rechts liggen, en gaan we ook niet boven Zutphen strooien, zooals 't plan was, maar als we boven Arnhem zijn is het zulk heerlijk weer geworden, dat piloot Roos besluit: we gaan toch naar Eindhoven. Dat was een goed be sluit, want het vliegveld daar stond vol belangstellenden en al hebben die de volle gegarandeerde 35 vliegtuigen dan al niet gezien: Vier machines van de K. L.M. en een tiental sportvliegers is toch óók aardig Van Eindhoven vlogen we verder de voorgeschreven route weer. Later bleek dat slechts één sportvliegtuig 't h e e 1 e traject vloog, en dat wasde vrou welijke piloot, mevrouw C. v. Alpen Roos. Een verwoede en kranige vlieg- ster. Half een vertrokken we van Eindho ven; kwart voor een waren we boven Den Bosch, één uur Breda. Hier hebben we weer parachuutjes gestrooid. Ook 'n handvol boven de kazerne, waardoor we de gelederen heerlijk désorganiseer- den Goed kwart over een hebben we bo ven Bergen-op-Zoom ook nog gestrooid. Nu den Zuid-Bevelandschen dam over, op Hulst aan, waar het Landstormdag was. Minister Deckers moest er wezen. Wij hebben Z. Exc. niet gezien, wel het fanfarekorpsRuim half twee waren we al boven Axel; ook hier enkele lage rondjes gedraaid en wat wedstrijd-para chuutjes gestrooiddaarna over den Braakman en Breskens naar 't vliegveld Vlissingen, waar we 1-53 landden. Hier is geluncht (in Britannia) eh kort daarop maakten we de twee laatste sprongetjes: naar Haamstede en Waal haven. Het was zoowel op 't vliegveld Vlis singen als in Haamstede een vroolijke drukte van vele duizenden luchtvaart- enthusiasten. Een verraderlijk dicht bij Waalhaven uitgelegd wit kruis hebben we nog in de kaart gezeten toen rolde de PH- LUX nog juist op tijd uit om den schrij ver dezer regelen te veroorloven de heeren Rosman en Roos stevig de hand te drukken, den eersten te bedanken voor zijn bemoeiingen en den laatsten zeer bijzonder voor de vertrouwenwek kende wijze waarop hij ons deze twee dagen door de lucht over Nederland ge- piloteerd had. En toen naar de verkeers- machine der K.L.M., die al op vertrek ken stond. We vonden daarin, ondanks een reeds des ochtends gekocht retour biljet, nog maar nauwelijks plaats Tenslotte zij er hier gaarne getuigenis van afgelegd, dat wij door dezen twee- daagschen luchtkruistocht in een betrek kelijk klein sportvliegtuigje een pretti ge ervaring rijker zijn geworden. Het vliegen daarin is niet minder rustig dan in de grootere verkeersvliegtuigen en men mag voorspellen, dat binnen betrek kelijk korten tijd het bezit van een eigen vliegtuigje even normaal zal we' zen, als het bezit van eigen auto in den aanvang dezer eeuw. Dat zal medebrengen den aanleg van vliegvelden en al wat daarbij behoort: voor burgemeesters en gemeenteraden, die vooruit weten te zien, ligt hier een belangrijke taak. Want als een vooruitstrevende ge meente eenmaal een goed vliegveld aan gelegd heeft, en de noodige accomodatie is er geschapen.dan is het voor een eventueel wakker wordende naburige gemeente tien malen moeilijker, zoo niet meer onmogelijk, nog verandering in den toestand te brengen. En waar goede vliegvelden zijn daar trekt de vliegerij vanzelf henen Tweeduizend maal Fritz Hirsch Operette. Heden gaat de 2000ste voorstelling van de Fritz Hirsch-operette in den Princesse-Schouwburg te Den Haag. Voor deze gelegenheid wordt een gala première geboden van „lm Weissen Rössl" (Ein Gruss aus Oestereich), mu ziek van Ralph Benatzky. Richard Tauber heeft voor de Fritz Hirsch operette voor deze bijzondere gelegenheid een nieuw lied gecompo neerd dat eveneens ten gehoore zal wor den gebracht. De titel luidt: „Mit mei- nen Lied mocht' ich dein Herz bezwin- gen". De groote ruimte was vol menschen. Soldaten van allerlei landaard, van elk wapen, vrouwen van eiken leeftijd, maar de meeste jong. In het midden der zaal werd gedanst op de klagende melodie van een harmo nica en het helle tinkelen van een rin kelboom. Een, twee, drie; een, twee, drie, een eenvoudige maat, de mannen, meest krijgsvolk, de vrouwen uit den tros, van allerlei soort, velen verworven als buit, nu al gewoon aan het kamp leven. Ze reikten elkander de hand of de man had zijn arm om het middel der vrouw geslagen: een, twee, drie; de knieën werden opgeheven en de voeten plompten zwaar op den vloer, één, twee, drie; de vrouwen werden rondgezwaaid in de lucht. Allen hadden vuurroode ge zichten van~ den drank en de opwinding. Een fantastisch schouwspel in het rossige licht der kaarsen, op kande laars, gestolen uit de kerken van Maag denburg. Het geheel geleek een schilde rij van Pieter Bruegel of Jan Steen. Het meubilair scheen door de ver overing een aanmerkelijke verbetering te hebben ondergaan. Aan den zolder hing een groote kaarsenkroon, die een sieraad in een raadzaal kon zijn geweest; Tusschen de lompe houten banken langs de wanden en de drievoeten stonden voorname leuningstoelen, met fluwee- len en gobelijn gekleed. De planken op schragen waren voor het grootste ge deelte door fraai gebeeldhouwde eiken tafels vervangen. Aan de wanden hin gen schilderijen en platen. Op den vloer lagen hier en daar kostbare tapijten uit Vlaanderen en zelfs uit he+ Oosten, °ver land aangevoerd dc :r de kara vanen van Fugger en andere Duitsche handelsvorsten. Achter de groote tapkast stond de gluiperige, slanke waard, een breed lit- teeken dwars over het voorhoofd; een echte boeventronie, een man, die tot veel slechts in staat scheen. Toch was er ondanks zijn gemeen, verloopen ge zicht iets in zijn uiterlijk, dat wees op een goede afkomst. De „geteekende" was een zeer be kend ondernemer achter de legers, niet kieskeurig in de middelen geld te ver dienen, Nu had hij een goudader aange boord. Hij overzag de zaal met een veld heersblik; niets ontging hem. Een zestal stoere kerels en een groot aantal jonge vrouwen, allen mooi, zorg den voor de bediening der gasten. De meisjes waren fraai uitgedost in laag uitgesneden kleurige, fluweelen keurs lijfjes, korte rokjes en kousen in lichte tinten. Ze geleken het meest op vroo lijke, aardige tooneel-herderinnetjes. De „geteekende" was zeer zorgvuldig in het uitkiezen van zijn vrouwelijk personeel. Enkele van haar waren bezig de man nen in de minder verlichte hoeken der zaal aan te moedigen tot drinken. De omvangsvormen schenen tamelijk vrij. Aan andere tafels speelden de solde niers piket of lanskenet. De vrouwen keken toe, en streken gaarne, als ze de kans kregen, een gedeelte van de winst op. Bij het buffet aan een tafel zat een wonderlijke persoonlijkheid. Hij kon een eeuwig reizend student, een zwerver langs de groote wegen, een afgedankte solaai/ of een verloopen edelman zijn. Hij was ^JUeed in een donker wambuis' Een historische uiteenzetting door burgemeester L. J. van Voorthuysen. Reeds de Ouden, vooral de Romei nen, hebben waterleidingen aangelegd en nog dwingen de ruïnes van de oude aquaducten^ b.v. die bij de via Appia, even buiten Rome, den beschouwer de grootste bewondering af. In de Middeleeuwen liet men deze vervallen en maakte men van welput ten binnen de stadsmuren gebruik. Eerst in de 2de helft van de 19de eeuw werden echte waterleidingen aangelegd; maar terwijl de ouden daarvoor gemet selde kanalen, welke gewoonlijk bedekt waren, gebruikten, legt men in den nieuweren tijd uitsluitend buizen, waar door de mogelijkheid wordt verkregen om het water onder druk te brengen. Moderne waterleidingen werden eerst in Engeland gebouwd. Engelsche inge nieurs legden ook de eerste op het vasteland van Europa aan, n.l. te Ham burg in 1849. Bij ons te lande nam Amsterdam den lsten Mei 1854 de eerste waterleiding in gebruik. Daarop volgde Den Helder in 1856, welke waterleiding onder lei ding van Nederlande ingenieurs tot stand kwam. Tot 1866 stond de verdere aanleg stil. De cholera-epidemie in dat jaar was aanleiding, dat er bij K.B. van den 16den Juli 1866 een commissie be noemd werd tot onderzoek van het drinkwater in verband met de versprei ding der cholera en tot aanwijzing van de middelen ter voorziening in de be hoefte aan zuiver water. Het onderzoek bracht den gunstigen toestand van Am sterdam duidelijk aan het licht. Achter eenvolgens werden nu waterleidingen aangelegd te Rotterdam in 1874, Den Haag in 1878, Leiden 1879, Nijmegen 1879, Groningen, Zaandam en Maastricht en vele andere plaatsen van ons land. Wat de voorgeschiedenis van de Dom- burgsche waterleiding betreft, mogg^ ik in herinnering brengen, dat reeds 31 jaren geleden, in 1902, op mijn verzoek door den zeer bekenden Directeur der Haagsche Duinwaterleiding, den heer Lindo, een plan werd uitgewerkt voor eene waterleiding te Domburg, dat ech ter toen door de hooge kosten 100.000) niet kon worden aanvaard. Een zelfde lot wedervoer een tweede, iets minder kostbaar plan van denzelfden ontwer per, eenige jaren later. De groote moei lijkheid in dezen was de geïsoleerde ligging van Domburg en de geringe ge neigdheid tot medewerking van de na burige gemeenten. Door verschillende omstandigheden, waaronder de wereldoorlog, bleef de zaak hangende tot het jaar 1919, Toen werd door het Rijksbureau voor Drink watervoorziening een uitvoerig rapport inzake de voorziening van geheel Wal cheren uitgebracht, gebaseerd op sa menwerking van alle gemeenten, ook Middelburg, in een Naamlooze Ven nootschap, Dit plan werd niet verwezen lijkt. Wèl vormden de ten behoeve van het rapport verrichte geo-hydrologische onderzoekingen en de daarin vervatte technische gegevens en berekeningen een geschikte basis voor latere plannen. Teneinde partieele oplossingen zon der verband in grootere lijn voor de toekomst te voorkomen, werd in 1925 een provinciale waterleidingverordening vastgesteld, krachtens welke de stich- van onbepaalde kleur en een nauw sluitende broek. Over zijn hoofd had hij een zwarte kap getrokken, die den nek verborg en alleen een ovaal van het ge zicht liet zien. Het meest opvallend wa ren zijn zware, zwarte wenkbrauwen, zijn gele, oostersche gelaatskleur en zijn zwarte snor. Aan de zijde van zijn kap wapperde een lange, geknakte haneveer. Aan zijn gordel hing een lang zwaard met een gevest in den vorm van een kruis, en een ponjaard. Hij zat met het eene been gekruist over het andere. Een groote luit hield hij voor zijn borst. Aan zijn voeten lag een groote vuile hond te slapen. Zijn oogen keken nieuwsgierig in het rond. Zijn aandacht viel op den langen kurassier, die zich vermaakte te kijken naar een reusachtigen, niet al te nuch- teren hellebaardier, die met den rech- terelleboog op de tafel steunde, ieder een uitdagend zijn arm op de tafel te drukken. „Wie durft zijn kracht met mij te me ten? Om een beker wijn, dat ik de sterkste ben". Een enkele soldaat waag de het, maar met slecht gevolg. De on derarm van den man was buitengewoon lang een niet te onderschatten voor deel. De kurassier ving den blik van den man met de luit. Hij ging naar diente ta- fel. „Jij zoudt het kunnen probeeren", zei hij, hem opnemend, zooals de een sterke man den ander doet. „Neen", luidde het antwoord, „Ik ben geen vechtersbaas öf krachtmensch. Ik ben maar een vreedzamen zan,'ger. Maar waarom waag je het zelf niet?" „Is gisteren al gebeurd", sprak de ting van nieuwe en de uitbreiding van bestaande waterleidingen aan de goed keuring van Gedeputeerde Staten wordt onderworpen, welk college een vergun ning kan weigeren, of aan een te ver- leenen vergunning bepaalde voorwaar den kan verbinden, in het belang van een rationeele drinkwatervoorziening der provincie. Het was op grond van deze verorde ning, dat de gemeente Middelburg in 1929 aan Ged. Staten overlegde een rapport inzake de drinkwatervoorzie ning van Walcheren, opgemaakt door wijlen de heeren J. Boelen en J. J. Roelants en gebaseerd op een indeeling in verschillende afzonderlijke groepen welke door Middelburg zouden worden geëxploiteerd met een zoodanige garan tie van de in de groepen opgenomen ge meenten, dat Middelburg geen risico zou loopen. Ged. Staten verklaarden zich in be ginsel bereid, uitbreiding van de water leiding van Middelburg over de in het rapport aangegeven „groep Domburg" goed te keuren, welke oplossing in ver band met de nabije ligging van het pomp station van Middelburg aan de „Oranje zon" voor de hand lag. Zij stelden ech ter de voorwaarde, dat nader uitge werkte plannen zouden worden overge legd, In deze „groep Domburg" waren opgenomen de gemeenten Aagtekerke, Domburg, Grijpskerke, Oostkapelle en Westkapelle, doch voorloopig achtte Middelburg alleen de voorziening van Domburg practisch uitvoerbaar, even tueel gecombineerd met Oostkapelle, dat tiisschen het pompstation Oranjezon en Domburg in ligt. Nadat geruimen tijd onderhandelingen waren gevoerd tusschen een uit ingeze tenen van Domburg gevormde commis sie inzake de drinkwatervoorziening en de Gemeentebedrijven van Middelburg, diende het Bestuur van laatstgenoemde gemeente in September 1931 een uitge werkt voorstel betreffende de voor ziening van Domburg c.a. bij Ged. Sta ten in, waaromtrent dit College het ge voelen van het Rijksbureau voor Drink watervoorziening vroeg. Het bleek, dat dit plan gebaseerd was op aanleg en exploitatie door Middel burg onder toepassing van vrij hooge ta rieven en met betrekkelijk zware ga ranties van de zijde van Domburg. Bij besprekingen tusschen den nieuw opgetreden directeur der Gemeentebe drijven en den Directeur van het Rijks bureau voor Drinkwatervoorziening, den heer W. F. J. M. Krul, kwam een an dere oplossing naar voren, krachtens welke de aanleg van de waterleiding door Domburg zelve geschiedt en het water en gros van Middelburg wordt gekocht, waardoor Middelburg geen ri sico loopt en te hooge tarieven kunnen worden vermeden. Waar bovendien de materiaalprijzen inmiddels aanmerkelijk waren gedaald, leek deze oplossing, globaal beschouwd, zeer wel voor Domburg uitvoerbaar, temeer, waar de dienst der Gemeentebedrijven van Mid delburg in beginsel bereid bleek, de technische verzorging van het in Dom burg aan te leggen buizennet tegen nader te bepalen vergoeding op zich te nemen, waardoor een behoorlijke be diening met weinig kosten wordt ge waarborgd. Op grond van daarop van die zijde met B, en W. van Domburg gevoerde besprekingen stond de Gemeenteraad een crediet toe voor het nader uitwer ken van dit plan en verzochten B. en W. van Domburg bij schrijven van 17 kurassier, „Zing of speel eens iets „Wijn en stilte voor den zanger, „ge teekende", schreeuwde hij tegen den waard. Een blond meisje bracht een kruik wijn en ging bij de beide mannen zitten. „Hansje", stelde zij zich voor. De zan ger tokkelde de snaren van zijn luit, eerst zacht, liet toen een forscher ac- coord klinken. „Zanger", zeide de waard. „Zing ons een vroolijk soldatenliedje voor". De zanger probeerde een melodie en begon met een helderen, warmen bari ton zijn lied. Landman, is je oogst bedorven, Kraait op 't dak de roode haan, Heb je 't bij de vrouw verkorven, Is ze er van door gegaan? Ben je flink van lijf en leden, Werp dan af je zwaren last. In den krijgsdienst moet te treden Wordt een ruiter van stavast. Heisa hop hop. Heisa hop, In den zadel, draf, galop. Dat is louter lustig leven. Zoek in avontuur je heul. Beter als soldaat te sneven, Dan te hangen door den beul. Het lied viel blijkbaar in den smaak. Het vroolijke refrein, de aangename stem van den zanger deden het meer nog dan de woorden. Het dansen had opgehouden; steeds meer gasten kwa men om hem heen staan. De hond had even den kop opgehe ven, den kurassier besnuffeld en was toen kalm weer gaan slapen. (Word:, vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5