kapitein saxon.
KUNST EN WETENSCHAP.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GGESClffi CRT.) VAN DINSDAG 29 AUGUSTUS 1933. No. 203,
lat-
KRUISTOCHT MET DE PH-LUX
OVER NEDERLAND.
DE WATERVOORZIENING
DOMBURG.
VAN
De®
|en
ten
m's
Der
jirg-
.50.
tOT-
,or-
lats
ïid-
|sen
en
idi-
die
KL
soa
|agd
oo-
Des.
fte-
b-H.
Iren
zijn
roor
te-
Itie-
}s'tr.
Hte.
[in-
ton-
de
^er
en
v.
en
fed.
j-ten
ïrê'
nd«
dag
jge-
i«
dea
j'an-
|oe-
le-
|>fd«
|aan
ïel-
\êen
lel-
Dm-
le-
|-oot
te
De
ranl
Der(
n.
De tweede dag van de
Rondvlucht 1933,
(Speciale correspondentie).
De snelle berichtgeving van de he-
dendaagsche dagbladpers heeft in de
Zaterdagochtendbladen reeds den volke
met enkele woorden kond gedaan, dat
de Nederlandsche Rondvlucht 1933
keurig en vlot verloopen is; dat alle
deelnemers zich op tijd afgemeld heb
ben op het vliegveld Waalhaven, en dat
aldus deze tweede Rondvlucht volkomen
geslaagd mag heeten, nademaal zij ten
doel had propaganda te maken voor de
vliegerij, door de veiligheid van het vlie
gen eens weer te demonstreeren-
Niet alleen propaganda voorzoover
dit de beroepsvliegerij betreft: verkeers
vliegers en legerpiloten. Ook voor het
vliegen als sport, als middel van toeris
me, was dit een betrouwbaarheidsrit.
Het moderne sport-coupétje, meestal
'n 2-persoons, is even gerieflijk, even
keurig van bouw en inrichting, en van
aesthetisch standpunt veel schooner dan
een auto.
Neem b.v. die keurige donkerrood-
met-zwart geschilderde Zevenster de
PHAIX. Een elegant, gesloten toestel
letje, met spiegelruiten aan alle kanten,
een gestoffeerde zitbank als een auto,
en alleen een levier voor hoogteroer en
ailerons plus vleugels natuurlijk
om je er aan te herinneren, dat het een
vliegtuig isDe AIU ('t Faffeltje) is
er net zoo een, maar dan zilver-met-
blauw.
De lijnen van zulk een voortbrengsel
der moderne techniek zijn zoo fraai, dat
reeds het aanschouwen van zulke toe
stellen een vreugde is.
m
Een kleine vreugde echter, vergele
ken bij het genot, zich ermede van den
grond te verheffen, tot 100, en desge-
wenscht ook tot 1000 meter boven de
aarde. Alhoewel het opystijgen, het dalen
en het landen kennis van zaken, erva
ring, een koel hoofd, goede oogen en
een vaste hand vereischen, is het vlie
gen op zichzelf, met zulk een sport
vliegtuigje, niet moeilijker dan het be
sturen van een snelle auto of motor
boot. Voorloopig misschien izelfs min
der gevaarlijk, omdat het er daar bo
ven als regel nog niet zoo druk op den
weg is. Zoo lang als 't duurt
Eén levier of stuurknuppel bedient
het hoogteroer en de ailerons; het eer
ste dient om te stijgen en te dalen, de
tweede om het toestel recht te houden
in warserichting. De kabels naar hoog
teroer en ailerons zijn zoo geschakeld,
dat men den stuurknuppel als het wa
re reflectorisch kan bewegen; gaat 't
toestel wat scheef over bakboord dan
duwt een reflex-beweging van het le
vier het toestel weer recht. Natuurlijk
moet dit lééren en de vlieger moet een
fijn gevoel voor deze dingen ontwikke
len. Maar hééft hij dat eens verworven,
dan gaat het vanzelf.
m
Het genot dat de vliegerij zijne be
oefenaren verschaft is echter veel
grooter dan van welke andere toeris
tische sport ook. Schrijver dezes heeft
zijn eersten vliegtocht al een 15 jaren
achter den rug, maar de schoonheid
van het op deze wijze aanschouwen van
moeder-Aarde is nog een telkenmale
terugkeerend genot. Al die schots en
Oorspronkelijk verhaal door
G. P. BAKKER.
27.)
De valsche speler keek met nijdige
°°Sen; "Au, schei uit", riep hij toen en
schoof twintig daalders over de tafel.
De kurassier nam het geld met de
linkerhand, reikte het den ruiter.
„Naar het kamp", herhaalde hij. „En
speel nooit meer met voetvolk".
De jongen wilde nog iets in het mid
den brengen, maar luid klonk het bevel
„via!".
De kurassier keerde zich rustig af
zonder acht te slaan op den valschen
i van den lansknecht en zette zich
aan een ledige tafel.
.et spel ging door alsof or niets ge
beurd was.
i "^en ?racht van ee" sieraad", riep de
lansknecht een doekspeld op de tafel
leggend, „gedragen door de vrouw van
den burgemeester zaliger gedachtenis,
een prachtig cadeau voor de vrouw
uwer keuze. Schenk haar dit juweel en
zij zal uw liefde niet kunnen weerstaan".
„Veertig daalders. Het is onder vrien-
raöd .erd waard' een echte sma
ragd Wie zet er tien? Er moeten min-
S,vlWers fjn-De h°°éste w°rp
Y j "yalsch sPelen" zeg je, dit tegen
den derden speler van straks. „We wer
pen met drie steenen. De hoogste worp
wint. Een, twee, drie, vier" aL i* i
bers tellende. „Geld op tafel. In'orde""
„Daar gaat ie: Alexander de Groote
heeft den teerling geworpen. Vijftien
oogen".
En het spel ging door.
scheef, of ook soms wel eens regelma
tig, in elkaar passende groene en grijze
en grauwe vakjes: landerijen waarop de
mensch arbeidt; die uitgestrekte bos-
scji'en, prachtige Geldersche kasteelen
in hun statige grachten, met de Engel-
sche tuinen daarbuiten; als zilveren lin
ten kronkelende rivieren en langs lini
alen getrokken kanalen en spoorwegen;
rustige kleine dorpjes rondom een kerk,
en groote steden met blokken aan
blokken huizen
Of: Hollands wijde wateren onder je,
met stoom- en zeilschepen bezaaid....
En dan, zoo nu en dan: de wolken.
Die op 500-600 m onder je door te zien
glijden, de flarden langs je toestel te
zien vliegen daaronder de aarde,
even in de schaduw daarboven de
stralende zon aan den blauwen hemel
m
Maar zoo was het Zaterdagmorgen
in Enschedé niet.
Het was dik van den mist.
En dat is nu net, wat de vliegerij
niet kan hebben.
Regen daar kan men tegen. Wind,
stormdaar valt over te praten.
Maar mist: dat is de vijand. Vooral van
de sportvliegerij. Want de groote ver
keersvliegtuigen weten er dan nog wel
weg mee: die worden radiotelegrafisch
precies op de hoogte gehouden van hun
plaats. Hoe nauwkeurig dat gaat, bleek
uit wat chef-piloot Aler, van de K.L.M.
vertelde: men had eens met potdikken
mist een machine veilig en wel binnen
geloodst.... maar zij bleef op het
vliegveld Schiphol staan waar ze neer
kwam. De bestuurder was wél op de
radio geland, maar aan den grond
wist-ie niet aan welken kant de han
gars te zoeken!
Kwhrt over acht waren we Zaterdag
morgen op 't vliegveld Twenthe; het zou
elf uur worden voor we vertrokken. Tot
dien een kop koffie drinken, en naar de
weerberichten kijken, die voortdurend
door een marconist worden opgenomen
en aan een bord opgehangen. Een K.L.
M. machine met rondvlucht-passagiers
gaat in den mist naar boven, de „Leeu
werik". Die heeft 3 motoren en dus geen
kans op een noodlanding; hij heeft ook
radio en is dus safe boven. Tegen half
elf komt er een gunstig weerbericht van
dezen voortrekker binnen: boven Does
burg en Arnhem is het helder weer en
goed zicht. Zullen we gaan Het wordt
nog 11 uur voor het verlof gegeven
wordt. Dan gaat de PH-LUX naar boven.
Direkt zijn we in de blauwe lucht, en
kele heldere cumuli, in de verte nog een
mistbank. De route is veranderd. Venlo
laten we loopen. 't Is te laat daarvoor.
Het consigne is: linea recta naar Vlis-
singen. Maar daaraan houden we ons
niet. Weliswaar laten we het 700-jarige
Lochem rechts liggen, en gaan we ook
niet boven Zutphen strooien, zooals 't
plan was, maar als we boven Arnhem
zijn is het zulk heerlijk weer geworden,
dat piloot Roos besluit: we gaan toch
naar Eindhoven. Dat was een goed be
sluit, want het vliegveld daar stond vol
belangstellenden en al hebben die de
volle gegarandeerde 35 vliegtuigen dan
al niet gezien: Vier machines van de K.
L.M. en een tiental sportvliegers is toch
óók aardig
Van Eindhoven vlogen we verder de
voorgeschreven route weer. Later bleek
dat slechts één sportvliegtuig 't h e e 1 e
traject vloog, en dat wasde vrou
welijke piloot, mevrouw C. v. Alpen
Roos. Een verwoede en kranige vlieg-
ster.
Half een vertrokken we van Eindho
ven; kwart voor een waren we boven
Den Bosch, één uur Breda. Hier hebben
we weer parachuutjes gestrooid. Ook 'n
handvol boven de kazerne, waardoor we
de gelederen heerlijk désorganiseer-
den
Goed kwart over een hebben we bo
ven Bergen-op-Zoom ook nog gestrooid.
Nu den Zuid-Bevelandschen dam over,
op Hulst aan, waar het Landstormdag
was. Minister Deckers moest er wezen.
Wij hebben Z. Exc. niet gezien, wel het
fanfarekorpsRuim half twee waren
we al boven Axel; ook hier enkele lage
rondjes gedraaid en wat wedstrijd-para
chuutjes gestrooiddaarna over den
Braakman en Breskens naar 't vliegveld
Vlissingen, waar we 1-53 landden.
Hier is geluncht (in Britannia) eh kort
daarop maakten we de twee laatste
sprongetjes: naar Haamstede en Waal
haven.
Het was zoowel op 't vliegveld Vlis
singen als in Haamstede een vroolijke
drukte van vele duizenden luchtvaart-
enthusiasten.
Een verraderlijk dicht bij Waalhaven
uitgelegd wit kruis hebben we nog in de
kaart gezeten toen rolde de PH-
LUX nog juist op tijd uit om den schrij
ver dezer regelen te veroorloven de
heeren Rosman en Roos stevig de hand
te drukken, den eersten te bedanken
voor zijn bemoeiingen en den laatsten
zeer bijzonder voor de vertrouwenwek
kende wijze waarop hij ons deze twee
dagen door de lucht over Nederland ge-
piloteerd had. En toen naar de verkeers-
machine der K.L.M., die al op vertrek
ken stond. We vonden daarin, ondanks
een reeds des ochtends gekocht retour
biljet, nog maar nauwelijks plaats
Tenslotte zij er hier gaarne getuigenis
van afgelegd, dat wij door dezen twee-
daagschen luchtkruistocht in een betrek
kelijk klein sportvliegtuigje een pretti
ge ervaring rijker zijn geworden. Het
vliegen daarin is niet minder rustig dan
in de grootere verkeersvliegtuigen en
men mag voorspellen, dat binnen betrek
kelijk korten tijd het bezit van een
eigen vliegtuigje even normaal zal we'
zen, als het bezit van eigen auto in den
aanvang dezer eeuw.
Dat zal medebrengen den aanleg van
vliegvelden en al wat daarbij behoort:
voor burgemeesters en gemeenteraden,
die vooruit weten te zien, ligt hier een
belangrijke taak.
Want als een vooruitstrevende ge
meente eenmaal een goed vliegveld aan
gelegd heeft, en de noodige accomodatie
is er geschapen.dan is het voor een
eventueel wakker wordende naburige
gemeente tien malen moeilijker, zoo niet
meer onmogelijk, nog verandering in
den toestand te brengen.
En waar goede vliegvelden zijn
daar trekt de vliegerij vanzelf henen
Tweeduizend maal
Fritz Hirsch Operette.
Heden gaat de 2000ste voorstelling
van de Fritz Hirsch-operette in den
Princesse-Schouwburg te Den Haag.
Voor deze gelegenheid wordt een gala
première geboden van „lm Weissen
Rössl" (Ein Gruss aus Oestereich), mu
ziek van Ralph Benatzky.
Richard Tauber heeft voor de Fritz
Hirsch operette voor deze bijzondere
gelegenheid een nieuw lied gecompo
neerd dat eveneens ten gehoore zal wor
den gebracht. De titel luidt: „Mit mei-
nen Lied mocht' ich dein Herz bezwin-
gen".
De groote ruimte was vol menschen.
Soldaten van allerlei landaard, van elk
wapen, vrouwen van eiken leeftijd, maar
de meeste jong.
In het midden der zaal werd gedanst
op de klagende melodie van een harmo
nica en het helle tinkelen van een rin
kelboom. Een, twee, drie; een, twee,
drie, een eenvoudige maat, de mannen,
meest krijgsvolk, de vrouwen uit den
tros, van allerlei soort, velen verworven
als buit, nu al gewoon aan het kamp
leven.
Ze reikten elkander de hand of de
man had zijn arm om het middel der
vrouw geslagen: een, twee, drie; de
knieën werden opgeheven en de voeten
plompten zwaar op den vloer, één, twee,
drie; de vrouwen werden rondgezwaaid
in de lucht. Allen hadden vuurroode ge
zichten van~ den drank en de opwinding.
Een fantastisch schouwspel in het
rossige licht der kaarsen, op kande
laars, gestolen uit de kerken van Maag
denburg. Het geheel geleek een schilde
rij van Pieter Bruegel of Jan Steen.
Het meubilair scheen door de ver
overing een aanmerkelijke verbetering
te hebben ondergaan. Aan den zolder
hing een groote kaarsenkroon, die een
sieraad in een raadzaal kon zijn geweest;
Tusschen de lompe houten banken langs
de wanden en de drievoeten stonden
voorname leuningstoelen, met fluwee-
len en gobelijn gekleed. De planken op
schragen waren voor het grootste ge
deelte door fraai gebeeldhouwde eiken
tafels vervangen. Aan de wanden hin
gen schilderijen en platen. Op den vloer
lagen hier en daar kostbare tapijten uit
Vlaanderen en zelfs uit he+ Oosten,
°ver land aangevoerd dc :r de kara
vanen van Fugger en andere Duitsche
handelsvorsten.
Achter de groote tapkast stond de
gluiperige, slanke waard, een breed lit-
teeken dwars over het voorhoofd; een
echte boeventronie, een man, die tot
veel slechts in staat scheen. Toch was
er ondanks zijn gemeen, verloopen ge
zicht iets in zijn uiterlijk, dat wees op
een goede afkomst.
De „geteekende" was een zeer be
kend ondernemer achter de legers, niet
kieskeurig in de middelen geld te ver
dienen, Nu had hij een goudader aange
boord.
Hij overzag de zaal met een veld
heersblik; niets ontging hem.
Een zestal stoere kerels en een groot
aantal jonge vrouwen, allen mooi, zorg
den voor de bediening der gasten. De
meisjes waren fraai uitgedost in laag
uitgesneden kleurige, fluweelen keurs
lijfjes, korte rokjes en kousen in lichte
tinten. Ze geleken het meest op vroo
lijke, aardige tooneel-herderinnetjes. De
„geteekende" was zeer zorgvuldig in het
uitkiezen van zijn vrouwelijk personeel.
Enkele van haar waren bezig de man
nen in de minder verlichte hoeken der
zaal aan te moedigen tot drinken. De
omvangsvormen schenen tamelijk vrij.
Aan andere tafels speelden de solde
niers piket of lanskenet. De vrouwen
keken toe, en streken gaarne, als ze
de kans kregen, een gedeelte van de
winst op.
Bij het buffet aan een tafel zat een
wonderlijke persoonlijkheid. Hij kon een
eeuwig reizend student, een zwerver
langs de groote wegen, een afgedankte
solaai/ of een verloopen edelman zijn.
Hij was ^JUeed in een donker wambuis'
Een historische uiteenzetting
door burgemeester L. J. van
Voorthuysen.
Reeds de Ouden, vooral de Romei
nen, hebben waterleidingen aangelegd
en nog dwingen de ruïnes van de oude
aquaducten^ b.v. die bij de via Appia,
even buiten Rome, den beschouwer de
grootste bewondering af.
In de Middeleeuwen liet men deze
vervallen en maakte men van welput
ten binnen de stadsmuren gebruik.
Eerst in de 2de helft van de 19de eeuw
werden echte waterleidingen aangelegd;
maar terwijl de ouden daarvoor gemet
selde kanalen, welke gewoonlijk bedekt
waren, gebruikten, legt men in den
nieuweren tijd uitsluitend buizen, waar
door de mogelijkheid wordt verkregen
om het water onder druk te brengen.
Moderne waterleidingen werden eerst
in Engeland gebouwd. Engelsche inge
nieurs legden ook de eerste op het
vasteland van Europa aan, n.l. te Ham
burg in 1849.
Bij ons te lande nam Amsterdam den
lsten Mei 1854 de eerste waterleiding
in gebruik. Daarop volgde Den Helder
in 1856, welke waterleiding onder lei
ding van Nederlande ingenieurs tot
stand kwam. Tot 1866 stond de verdere
aanleg stil. De cholera-epidemie in dat
jaar was aanleiding, dat er bij K.B. van
den 16den Juli 1866 een commissie be
noemd werd tot onderzoek van het
drinkwater in verband met de versprei
ding der cholera en tot aanwijzing van
de middelen ter voorziening in de be
hoefte aan zuiver water. Het onderzoek
bracht den gunstigen toestand van Am
sterdam duidelijk aan het licht. Achter
eenvolgens werden nu waterleidingen
aangelegd te Rotterdam in 1874, Den
Haag in 1878, Leiden 1879, Nijmegen
1879, Groningen, Zaandam en Maastricht
en vele andere plaatsen van ons land.
Wat de voorgeschiedenis van de Dom-
burgsche waterleiding betreft, mogg^ ik
in herinnering brengen, dat reeds 31
jaren geleden, in 1902, op mijn verzoek
door den zeer bekenden Directeur der
Haagsche Duinwaterleiding, den heer
Lindo, een plan werd uitgewerkt voor
eene waterleiding te Domburg, dat ech
ter toen door de hooge kosten 100.000)
niet kon worden aanvaard. Een zelfde
lot wedervoer een tweede, iets minder
kostbaar plan van denzelfden ontwer
per, eenige jaren later. De groote moei
lijkheid in dezen was de geïsoleerde
ligging van Domburg en de geringe ge
neigdheid tot medewerking van de na
burige gemeenten.
Door verschillende omstandigheden,
waaronder de wereldoorlog, bleef de
zaak hangende tot het jaar 1919, Toen
werd door het Rijksbureau voor Drink
watervoorziening een uitvoerig rapport
inzake de voorziening van geheel Wal
cheren uitgebracht, gebaseerd op sa
menwerking van alle gemeenten, ook
Middelburg, in een Naamlooze Ven
nootschap, Dit plan werd niet verwezen
lijkt. Wèl vormden de ten behoeve van
het rapport verrichte geo-hydrologische
onderzoekingen en de daarin vervatte
technische gegevens en berekeningen
een geschikte basis voor latere plannen.
Teneinde partieele oplossingen zon
der verband in grootere lijn voor de
toekomst te voorkomen, werd in 1925
een provinciale waterleidingverordening
vastgesteld, krachtens welke de stich-
van onbepaalde kleur en een nauw
sluitende broek. Over zijn hoofd had hij
een zwarte kap getrokken, die den nek
verborg en alleen een ovaal van het ge
zicht liet zien. Het meest opvallend wa
ren zijn zware, zwarte wenkbrauwen,
zijn gele, oostersche gelaatskleur en zijn
zwarte snor. Aan de zijde van zijn kap
wapperde een lange, geknakte haneveer.
Aan zijn gordel hing een lang zwaard
met een gevest in den vorm van een
kruis, en een ponjaard. Hij zat met het
eene been gekruist over het andere.
Een groote luit hield hij voor zijn borst.
Aan zijn voeten lag een groote vuile
hond te slapen.
Zijn oogen keken nieuwsgierig in het
rond. Zijn aandacht viel op den langen
kurassier, die zich vermaakte te kijken
naar een reusachtigen, niet al te nuch-
teren hellebaardier, die met den rech-
terelleboog op de tafel steunde, ieder
een uitdagend zijn arm op de tafel te
drukken.
„Wie durft zijn kracht met mij te me
ten? Om een beker wijn, dat ik de
sterkste ben". Een enkele soldaat waag
de het, maar met slecht gevolg. De on
derarm van den man was buitengewoon
lang een niet te onderschatten voor
deel.
De kurassier ving den blik van den
man met de luit. Hij ging naar diente ta-
fel.
„Jij zoudt het kunnen probeeren",
zei hij, hem opnemend, zooals de een
sterke man den ander doet.
„Neen", luidde het antwoord, „Ik ben
geen vechtersbaas öf krachtmensch. Ik
ben maar een vreedzamen zan,'ger. Maar
waarom waag je het zelf niet?"
„Is gisteren al gebeurd", sprak de
ting van nieuwe en de uitbreiding van
bestaande waterleidingen aan de goed
keuring van Gedeputeerde Staten wordt
onderworpen, welk college een vergun
ning kan weigeren, of aan een te ver-
leenen vergunning bepaalde voorwaar
den kan verbinden, in het belang van
een rationeele drinkwatervoorziening
der provincie.
Het was op grond van deze verorde
ning, dat de gemeente Middelburg in
1929 aan Ged. Staten overlegde een
rapport inzake de drinkwatervoorzie
ning van Walcheren, opgemaakt door
wijlen de heeren J. Boelen en J. J.
Roelants en gebaseerd op een indeeling
in verschillende afzonderlijke groepen
welke door Middelburg zouden worden
geëxploiteerd met een zoodanige garan
tie van de in de groepen opgenomen ge
meenten, dat Middelburg geen risico
zou loopen.
Ged. Staten verklaarden zich in be
ginsel bereid, uitbreiding van de water
leiding van Middelburg over de in het
rapport aangegeven „groep Domburg"
goed te keuren, welke oplossing in ver
band met de nabije ligging van het pomp
station van Middelburg aan de „Oranje
zon" voor de hand lag. Zij stelden ech
ter de voorwaarde, dat nader uitge
werkte plannen zouden worden overge
legd, In deze „groep Domburg" waren
opgenomen de gemeenten Aagtekerke,
Domburg, Grijpskerke, Oostkapelle en
Westkapelle, doch voorloopig achtte
Middelburg alleen de voorziening van
Domburg practisch uitvoerbaar, even
tueel gecombineerd met Oostkapelle,
dat tiisschen het pompstation Oranjezon
en Domburg in ligt.
Nadat geruimen tijd onderhandelingen
waren gevoerd tusschen een uit ingeze
tenen van Domburg gevormde commis
sie inzake de drinkwatervoorziening en
de Gemeentebedrijven van Middelburg,
diende het Bestuur van laatstgenoemde
gemeente in September 1931 een uitge
werkt voorstel betreffende de voor
ziening van Domburg c.a. bij Ged. Sta
ten in, waaromtrent dit College het ge
voelen van het Rijksbureau voor Drink
watervoorziening vroeg.
Het bleek, dat dit plan gebaseerd was
op aanleg en exploitatie door Middel
burg onder toepassing van vrij hooge ta
rieven en met betrekkelijk zware ga
ranties van de zijde van Domburg.
Bij besprekingen tusschen den nieuw
opgetreden directeur der Gemeentebe
drijven en den Directeur van het Rijks
bureau voor Drinkwatervoorziening, den
heer W. F. J. M. Krul, kwam een an
dere oplossing naar voren, krachtens
welke de aanleg van de waterleiding
door Domburg zelve geschiedt en het
water en gros van Middelburg wordt
gekocht, waardoor Middelburg geen ri
sico loopt en te hooge tarieven kunnen
worden vermeden. Waar bovendien de
materiaalprijzen inmiddels aanmerkelijk
waren gedaald, leek deze oplossing,
globaal beschouwd, zeer wel voor
Domburg uitvoerbaar, temeer, waar de
dienst der Gemeentebedrijven van Mid
delburg in beginsel bereid bleek, de
technische verzorging van het in Dom
burg aan te leggen buizennet tegen
nader te bepalen vergoeding op zich te
nemen, waardoor een behoorlijke be
diening met weinig kosten wordt ge
waarborgd.
Op grond van daarop van die zijde
met B, en W. van Domburg gevoerde
besprekingen stond de Gemeenteraad
een crediet toe voor het nader uitwer
ken van dit plan en verzochten B. en
W. van Domburg bij schrijven van 17
kurassier, „Zing of speel eens iets
„Wijn en stilte voor den zanger, „ge
teekende", schreeuwde hij tegen den
waard.
Een blond meisje bracht een kruik
wijn en ging bij de beide mannen zitten.
„Hansje", stelde zij zich voor. De zan
ger tokkelde de snaren van zijn luit,
eerst zacht, liet toen een forscher ac-
coord klinken.
„Zanger", zeide de waard. „Zing ons
een vroolijk soldatenliedje voor".
De zanger probeerde een melodie en
begon met een helderen, warmen bari
ton zijn lied.
Landman, is je oogst bedorven,
Kraait op 't dak de roode haan,
Heb je 't bij de vrouw verkorven,
Is ze er van door gegaan?
Ben je flink van lijf en leden,
Werp dan af je zwaren last.
In den krijgsdienst moet te treden
Wordt een ruiter van stavast.
Heisa hop hop. Heisa hop,
In den zadel, draf, galop.
Dat is louter lustig leven.
Zoek in avontuur je heul.
Beter als soldaat te sneven,
Dan te hangen door den beul.
Het lied viel blijkbaar in den smaak.
Het vroolijke refrein, de aangename
stem van den zanger deden het meer
nog dan de woorden. Het dansen had
opgehouden; steeds meer gasten kwa
men om hem heen staan.
De hond had even den kop opgehe
ven, den kurassier besnuffeld en was
toen kalm weer gaan slapen.
(Word:, vervolgd.)