BINNENLAND. ZEELAND. tweede blad van de provinciale zeeuwsche tuddelburgsche courant (w.o. de goesche crt.van zaterdag 19 augustus 1933. No. 195 ^eTfledeehvh^Mndfiasta AMSTERDAMS FÖUTIÉ, NU EN VROEGER. KAPITEIN SAXON. ONBESCHEIDEN OPMERKINGEN. UhJ Bi Automatische politiemelders. Het Affisterdamsche politie corps. - Het peil van ontwik keling van den Amsterdam- schen agent gestegen. De gevolgen der crisis. Bereden politie en verkeerspolitie. Hoe het in oude tijden was, (Van onzen correspondent). Binnen enkele dagen zal Amsterdam een automatische nieuwigheid rijker zijn, en wel de politiemelder. Onder de straatjongens kent men reeds het se- mi-automatische systeem om een po litieagent te roepen- Daarbij gaat men als volgt te werk: men posteert zich in de buurt van een politiebureau of een politieposthuis, neemt een steen en werpt dien door de ruiten van het bu reau. Geheel vanzelf komt er dan een agent naar buiten, aan wien men zijn belangen kan toevertrouwen. Wij vree zen echter dat de uitwisseling van ge dachten, die dan volgt, geen vreedzaam karakter zal dragen en wij raden dan ook niemand de toepassing van dit sy steem aan. De nieuwe politiemelder werkt eenigs- zins anders. Op verschillende punten van de hoofd stad zijn sinds geruimen tijd roode pa len opgesteld, die dienst doen om de brandweer te waarschuwen. Men drukt een ruitje in en haalt een handvat naar zich toe, wacht totdat de brandweer komt waarna den bestuurder kan wor den medegedeeld waar de brand woedt. Deze uitvinding werkt voortreffelijk; zij is zeer eenvoudig en ook voor ze nuwachtige menschen gemakkelijk te bedienen. Aan deze zelfde alarmpalen is nu aan de andere zijde een soortge lijk meldingsapparaat aangebracht,doch de opgeroepene is niet de brandweer, doch de politie. Men drukt een ruitje in en daarna op en knop, waarna een deurtje openspringt waarachter zich 'n telefoonhoorn bevindt. Intusschen is op het hoofdbureau van politie een signaal overgegaan en de dienstdoende agent staat reeds te luisteren- In den telefoon hoorn vertelt ge, waarvoor de politie noodig is. Ook hier is op „zenuwen" gerekend. Wanneer de oproeper niet in staat blijkt, zich van den telefoonhoorn te bedienen of te nerveus is om geluid voort te brengen, dan toch wordt on middellijk de politieauto er op uit ge stuurd en gedirigeerd naar het mel dingsapparaat vanwaar is opgéroepen. V oor dit doel worden op vijf ver schillende punten van de hoofdstad po litieauto's gestationneerd. De zooge naamde „overval-commando's", die wij ons van de Berlijnsche ongeregelheden maar al te goed herinneren. Deze alarmpalen doen ook nog op andere wijze nuttigen dienst. Wanneer het hoofdbureau, of een gewoon poli tiebureau, zich in verbinding moet stel len met een politieagent, die in een ze kere wijk dienst doet, dan wordt op 't hoofdbureau het nummer gezocht van den politiemelder uit die wijk en door een knopsignaal een roode lamp in den politiemelder ontstoken. De agenten krijgen tot taak om zich geregeld aan de melders te overtuigen of deze sig naal-lamp brandt. Is dit inderdaad het geval dan maakt de agent met een sleu teltje, waarmede de uitrusting wordt ge completeerd, het luikje open en belt Oorspronkelijk verhaal door G. P, BAKKER. 14). Marion keek hem verrast aan. „Hoe komt u hier en wie bent u?" vroeg Saxon, „Ik ook zou kunnen vragen hoe komt u hier? Maar uw nieuwsgierigheid zal niet bevredigd worden. Ik vraag ook niet naar uw geheimen of uw levensloop". Ofschoon Saxon weinig bijgloovig was, maakte een vreemd, onzeker ge voel zich van hem meester, maar de man vervolgde bedaard: „Mijn tijd is kostbaar. Luister naar mijn raad. Volgt dezen weg", en hij wees naar de tegenovergestelde richting van waar ze gekomen waren, „doch weest voorzichtig. Houdt tweemaal rechts en eenmaal links en let op den vierden steen van links, dus tweemaal rechts en tweemaal links en houd den rechter- muur." Hij stond op en leek veel langer dan Saxon gedacht had. „Mijn rust is kort. Er waren twee koningskinderen. Misschien is dit niet onze laatste ontmoeting. Vaarwel!" Zijn stem klonk plechtig. Voor Saxon kon antwoorden of Ma rion iets kon zeggen, was hij in de derde gang verdwenen. Ze keken elkander aan als verlegen kinderen. „De duivel? fluisterde Miarion. „Neen", antwoordde Saxon zacht. „Hij heeft gewone voeten en geen staart, ook schijnt hij niet boosaardig, eerder vriendelijk, tenzij de duivel niet zoo 'slecht en zwart is, als de geestelijken vertollen. Maar toch is er iets vreemds, het hoofdbureau op om zich te melden. Wanneer het signaal, dat aan en uit gaat met tuschenpoozen van enkele se conden, niet door den agent wordt be antwoordt, dan stelt het hoofdbureau een ander signaal in werking: een loei- sirene, die eveneens op den melder is aangebracht. Deze kleine brulboei zoemt ook alweer met tusschenpoozen van en kele seconden. En als de agent dan nog niet komt overdag lijkt ons dit tot de onmogelijkheden te behooren, want de Amsterdamsche straatjeugd zal er een eer in stellen den agent te gaan zoeken om hem te vertellen, dat „de hoofd commissaris brult en dat de agent on middellijk moet komen" maar hoe dan ook: wanneer de dienstdoende po litieman niet verschijnt, dan is er iets met hem aan de hand. Een collega van het hoofdbureau zal hem dan in de wijk gaan zoeken. Dit apparaat kan dus eveneens prach tig als controle dienst doen, wanneer bijvoorbeeld klachten zijn ingekomen over een beambte, die geen hooge op vatting van zijn plicht heeft. Het politiecorps te Amsterdam is zeer goed. Vooral de laatste jaren is de geest en de mentaliteit van een be ter soort geworden. De crisis heeft het vele jongelieden, die een handelsschool, gymnasium of hoogere burgerschool op leiding hebben genoten, onmogelijk ge maakt in het particuliere bedrijf werk te vinden. Vele van hen hebben zich voor politieagent aangemeld, zoodat er een heel ander soort menschen in het corps is gekomen. De aanmelding is buitengewoon groot; de aanneming daarvan slechts een zeer klein percen tage, en door dit groeiende aantal van gegadigden konden de toelatingseischen verzwaard worden. Het corps telt thans 1 hoofdcommis saris, 16 commissarissen, 120 hoofdin specteurs en inspecteurs en ruim 2000 brigadiers en agenten op eene bevol king van 750-000 zielen. Hieronder zijn de verkeersagenten en de bereden agenten begrepen. In 1815 bijvoorbeeld bedroeg de sterkte van het Amster damsche corps in totaal 52 man bij eene bevolking van 180.000. Op 1 Sep tember 1925 stond als aantal genoteerd, bij een bevolking ,van 707.000 zielen, 2036 man, zoodat het corps sinds dat jaar met ruim honderd man is vermeer derd. Bij deze cijfers zijn de lieden van de recherche en van den administratie ven dienst niet gerekend. De bereden agenten, die wel in bo vengenoemde cijfers zijn geteld, vormen een aparte afdeelirig, die meer paarden dan manschappen telt. Dat is namelijk noodig, omdat in tijd van staking of onlusten agenten uit het gewone corps tijdelijk worden overgeplaatst "bij den bereden troep. Wij behoeven nauwelijks te vermelden, dat die reservisten uitste kende rijders zijn. Een andere, eveneens in bovenge noemde cijfers begrepen, groep is die van de verkeerspolitie. Deze groep waarop de Amsterdammer nogal trotsch is, al heeft hij in het algemeen niet veel met de politie op en liever niet met haar van doen beschikt over 21 mo toren met zijspan, die, indien noodig, telkens drie manschappen kunnen ver voeren en voor verkeerssurveillance dienst doen. )De verkeerspolitie jheeft haar eigen benzinepomp, haar eigen werkplaatsen, waarin alle reparaties door politiemannen worden verricht en haar eigen „stock" van motoronderdee- len en banden, om eventueel zichzelf iets heel vreemds aan die verschijning." „Zullen we ziin raad opvolgen?" vroeg ze weer heel zachtjes. „Zeker. In elk geval schijnt hij den weg te kennen, 't Is zonderling." „En wat zou hij bedoelen met zijn: „Er waren twee koningskinderen?" „Hij was |blijkbaar in de war. Dat klopt heelemaal niet", sprak hij. „En de tweede regel al evenmin", antwoordde ze. „Misschien was de derde van toepas sing: Zij konden niet bij elkaar komen" opperde Saxon. „Ja, dat is mogelijk en de vierde: Het water was veel te diep" besloot Marien, „Nu zijn we bezig, iets, wat zonder twijfel heel gewoon is, als iets boven natuurlijks te beschouwen", zei hij. De- vreemdeling zal waarschijnlijk iemand zijn, die de gangen toevallig ontdekt heeft een afgezette monnik, een zwer ver, die hier zijn toevlucht zocht, een toovenaar, vervolgd door de inquisitie een astroloog of een alchimist!" Maar hij was er zelf niet zoo zeker van. „Doch wie hij ook zij, de raad was ver standig." „Waarom"? „Tweemaal naar rechts en dan naar links geeft ongeveer de richting waarin wij gingen. Als hij driemaal naar rechts had gezegd, zouden we hier in den om trek van het gewelf weer uitgekomen zijn. Er schijnen veel meer gangen te bestaan". „Een labyrinth, maar zonder draad", zuchtte ze. „Niet zoo mistroostig", vroolijkte hij haar op. „Kom, we zullen een verster king nemen", en hij schonk haar 'een beker wijn, „U moet drinken", vervolgde hij. „De te kunnen bedruipen,.,wanneer in tijden van onrust de particuliere reparateur of winkelier weigert te helpen, of wan neer hij saboteert. Om bij de verkeerspolitie te worden aangesteld moet men minstens twee jaar met het gewone corps hebben me- degeloopen. Daarna kan men zich voor de verkeerspolitie aanmelden en wan neer een blanco strafregister wordt overgelegd en de candidaat niet te klein is, een behoorlijk voorkomen en getoond heeft met den man in de straat goed te kunnen omgaan, dan heeft hij een kans. De jonge agent krijgt allereerst des morgens, gedurende zes maanden, the oretisch onderwijs; Nederlandsche taal, gymnastiek, zwemmen, boksen, reke nen worden hem bijgebracht. Des mid dags gaat hij met een ouderen revol verdrager de straat op en leert van hem den straatdienst kennen, en ook meest al de dienstmeisjes uit de wijk. Heeft hij dit halve leerjaar achter den rug, dan wordt hij een maand gedetacheerd op het bureau verkeerswezen om daar de knepen van het verkeersvak onder de knie te krijgen. En daarna is hij als po litieagent volwassen, of zooals men dit vele jaren terug oneerbiedig zou hebben uitgedrukt: „wordt de agent op de bur gerij losgelaten." Toen men zoo sprak over de Amster damsche politie hadden de burgers daar alle reden toe. De mentaliteit en de ontwikkeling was toen allerbedroe vendst- Het vak van politieagent was in die jaren 18901891 een waarvoor een ferm burger den neus optrok. Er werd nog al eens hardhandig geknup peld. welke knuppelpartijen in 1891 bij een taptoe op den Dam wel hun hoog tepunt bereikten. Er werd zelfs een commissie van onderzoek genoemd, waaruit dus weer blijkt, dat het benoe men van een commissie heelemaal niets iets van de laatste jaren is. De conclusie van die commissie was voor den toen- maligen hoofd-commissaris niet erg vleiend. In de pers werd tegen de Am sterdamsche politie een heftige cam pagne gevoerd. Hatelijke spotprenten en caricaturen verschenen en deden nog meer afbreuk aan het prestige van de politieagenten en vooral aan dat van hun hoofdcommissaris. In het corps heerschte een slechte geest en de superieuren leidden een le venswandel die bezwaarlijk tot voor beeld voor de minderen kon dienen. Lange jaren waren er noodig om den slechten naam van de Amsterdamsche politie uit te wisschen en daarvoor in de plaats een te vestigen, die aan rede lijke burger-eischen voldeed. En nu kunnen wij tevreden zijn. Het is natuurlijk geen goud wat daar allemaal blinkt, maar een corps van meer dan twee duizend man telt niet alleen maar geüniformeerde engelen met een politiepet op. Adam Weevers. I DOOS 20 CT.- TUBE 55 EN 60 CT. I (Ingez. Med.) wijn geeft nieuwen moed. Een jonge vrouw, een oud glas wijn, dat maakt het leven goed en dubbel zoet". Zij keek hem een beetje verwijtend aan, misschien klonk de soldatenscherts van den avonturier wat ruw in haar kuische ooren, maar ze dronk gretig den wijn. En nadat hij den beker geledigd had op hun behouden aankomst, gingen ze den weg, dien de vreemdeling gewe zen had. Na eenigen tijd splitste de gang zich werkelijk naar rechts en links. „We gaan dus rechts, u ziet, de man wist meer dan wij". Het werd een lange tocht; ze liepen achter elkander langs den rechtermuur. Saxon den lantaarn voor zich uit hou dend. Daar zag hij aan de linkerzijde een diepe, breede geul. De linkerwand scheen ingestort en er bleef maar een smal pad over. Hij hield Marion's pols stevig vast en zijdelings gingen ze er voorbij, den rug bijna tegen den zijkant. Saxon zag in een donkere leegte. „Kijk niet", waarschuwde hij haar. Doch Miarion staarde in den afgrond; eerst zag ze niets, maar toen was het of ze heel diep tal van kleine sterren zag glinsteren. „Ratten" dacht ze. Het duizelde haar, ze wankelde, gleed uit en viel. Een gil ze verdween in de diepte. Maar Saxon hield haar pols stevig omsloten, zette den lantaarn neer, reikte haar ook zijn andere hand. De spieren van zijn breede, gewelfde borst spanden zich. Met gestrekte armen hfM hij haar omhoog en zette haar naast zich op den vasten bodem neer. On danks den angst, die haar geheele lichaam deed beven, bewonderde zij zijn groote lichaamskracht. Maar haar bee- nen weigerden verder te gaan. Zonder iets te vragen of te aarzelen, tilde Saxon COLPORTAGE-VERBOD. Fascisten en communisten. De Raad van Zaandam heeft aan B. en W. de bevoegdheid verleend op na der te bepalen dagen en uren en aan te wijzen openbare wegen het venten of aanbevelen van gedrukte of geschreven stukken te verbieden. De aanleiding hiertoe zijn de strub belingen, die de laatste weken des Za terdags hebben plaats gehad tusschen colporteerende fascisten en communis ten. VOORTGAANDE LOONSVERLAGING. In het reeds zwaar door de crisis ge troffen Nijverdal heeft de voornaamste textielfabriek, de K. S. W. aldaar, een nieuwe loonsverlaging tegen 4 Septem ber a.s, aangekondigd. Deze verlaging varieert voor de ver schillende groepen van 5 tot 15 pet. In Nijverdal zelf is men zeer onder den indruk van deze loonsverlaging, temeer omdat de actie van het gemeentebestuur bij het Rijk om steun in de gemeente lasten te verkrijgen, niet gelukt is. DE KRAKATAU. Afgezien is van het instellen van 'n strafgeding voor het Hoog Militair Ge rechtshof tegen den kapitein ter zee J. van Reede, voormalig marine-comman dant te Soerabaja, die zich voor een inspectie aan boord van de Krakatau bevond, toen zich het ongeluk met de zen mijnlegger voordeed. De commandant van het schip en de officier van de wacht zullen echter wel* tercht staan, ondr verdenking, dat het aan hun schuld te wijten is, dat de „Kra katau' is gezonken. (Het Volk). HOENDERLOO. Men verzoekt ons plaatsruimte voor het volgende: „Hoenderloo?", hoort men vragen. „Wat is dat?" „Waar ligt het?" Som migen kunnen u inlichten omtrent de geografische ligging en verwijzen u naar de Veluwe naar de gemeente Apeldoorn waar een klein dorpje ligt met duizend inwoners. Anderen, die meer op de hoogte zijn, verbinden den naam „Hoen derloo met den naam van den grooten Heldring" die daar een eeuw geleden een nederzetting van menschen vond, die de stad en het gezag waren ont vlucht. Jaren daarna verrees uit de stuifheuveltjes een school en eén kerk je. Zoo ontstond het dorp. Hoe „Hoenderloo" (de Stichting) ont stond is slechts met één enkel zin te vertellen. De Stichting „Hoenderloo" werd niet „gemaakt", maar is „geboren geworden". Door dat een arm onderwij zersgezin, daarin door Heldring bijge staan, verwaarloosde, en uit de gevan genis ontslagen, jongens en meisjes op nam ter verzorging is de eerste steen van Hoenderloo gelegd geworden. Bijna 100 jaar is dit geleden. De reclassee- ringsgedachte hieraan verbonden is dus wel zeer oud; zij ligt besloten in de fundamenten van dit groote opvoedings gesticht. Uit allerlei oorden des lands worden in Hoenderloo thans jongens opgeno men. Thans alleen jongens. Van allerlei zijde aan Hoenderloo toevertrouwd, worden zij daar verpleegd. Zij worden haar op en droeg haar verder. En on danks het groote gevaar iging er een rilling van zaligheid door hem heen. Hij voelde haar meisjeslichaam tegen het zijne, haar slanken, zachten arm om zijn hals, haar mooi hoofd raakte zijn wang. Hij hield haar stevig omklemd en na eenige vlugge passen bereikten ze een veilige plaats. Zwijgend stonden ze tegenover elkan der. Toen zei ze zacht, hem de hand toe stekend: „Ik dank u. Vergeef mij dat ik giste ren een oogenblik aan u getwijfeld heb. En nu „Maar u beloofde mij toch den ge- heelen schat", viel hij haar in de rede, „als ik u levend in het Zweedsche kamp bracht. Ik had geen enkele reden, u te laten vallen". Ze rilde. Hij wist dat ze deze opmerking ruim schoots verdiend had, en toch had hij dadelijk spijt. Mannen zijn vaak dom tegenover vrouwen en vrouwen begrij pen dikwijls de edelmoedige drijfveeren van een man zoo weinig. „Ik heb uw verwijt verdiend", ant woordde ze. „Ik zal niet weer aan u twijfelen", ik had gisteren ongelijk". Hij wist niet, dat deze bekentenis een overwinning was op haar grooten trots, maar er klonk een gevoelige toon in haar stem. Hij hief den lantaarn op naar haar gelaat, zag tranen glinsteren in haar mooie oogen en de donkere blik scheen heel zacht. Op dat oogenblik werd zijn hart zoo verteederd, dat al zijn verkropt misnoegen verdwenen was. Hij vond haar zoo aanbiddelijk, dat bij moeite had haar niet in zijn armen te nemen en een zoen te drukken op Te Schalkenhuizen aan Zee hebben de plaatselijke autoriteiten bepaald dat dames-badpakken, die meer dan vi,er centimeters van den linkeronderarm laten zien, verboden moeten worden. Vrijdag als zijnde een speciale dag, die zich onderscheidt zoowel van Don derdag als van Zaterdag, is aangewe zen als de dag waarop roodharige en Nederlandsch-Hervormde reizigers in chocolade en drops niet meer dan twee halve liters bier en zestien borrels mo gen drinken (met een tusschentijd van vijf minuten tusschen elk twee glazen) tot des avonds 16 uur 20. Verder is bij politie-verordening be paald, dat voetbal mag gespeeld wor den, op Dinsdagen volgend op een Maandag en voorafgaand aan een zon- nigen dag tusschen 12 en 13 uur, mits er op het veld niet meer dan achttien spelers aanwezig zijn, waarvan ten minste de helft Ovamaltine of Sanato- gen gebruikt. Een uitzondering is- toe gestaan voc-r weesjongens, mits deze staan onder leiding van ten minste twee volwassen mannelijke personen, tenzij deze per stoomtram zijn gekomen, in welk geval drie mannelijke geleiders aanwezig moeten zijn, mits deze wol len sokken aan hebben. Zingen in het openbaar en in openba re gelegenheden is gedurende negen uren in de maand toegestaan. De aanwij zing dezer uren geschiedt bij algemee- nen maatregel van bestuur, gehoord den commandant van de plaatselijke brand weer, op den tweeden Vrijdag van iede- ren maand, aanvangend met een J. en op den derden Zaterdag van elke maand beginnend met een X„ mits niet andere dan liederen van Dalcroze, Hullebroek én Willy Derby worden gezonden en dan door niet meer dan acht stemmen tegelijk, en dan slechts zeer zacht en dan slechts bij bepaalde vreugde ver wekkende gebeurtenissen; de aanwezig heid van deze laatste aan te duiden door den kantonrechter-plaatsvervan- ger na overleg met den oudsten banket bakker der gemeente. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter van de Vereeniging tot behoud en bloei van de badplaats Schalkenhuizen aan Zee, met dien verstande, dat deze niet in staat van faillissement verkeert. Frater Modestus. toegezonden door particulieren, door Instellingen en door de Regeering, te- wier beschikking velen gesteld werden, door de kinderrechters. Het zijn jongens, weggenomen van het asphalt der groote steden, uit de dorpen en van het platteland. Zij arbeiden daar te midden van heide bosschen en lande rijen en zijn in staat gesteld om in hun leven nog iets anders te kunnen Ieeren kennen dan een leven van zonde en ge brek. Samen vormen zij één groot huisgezin onder de bekwame leiding van den Di recteur den heer A. Iemhoff. Een school en vele werkplaatsen zijn aan de Inrichting verbonden. Hier een maal opgeleid, worden de jongens ge vormd tot nuttige leden der samenle ving. In de 2e helft dezer maand zullen te haar volle, roode lippen. Maar dat mocht niet, dat zou misbruik van vertrouwen zijn, en, spotter in zijn hart, neuriede hij zachtjes: „En den tweeden dag dat ik haar za|g". „Wat zegt u?" vroeg ze. „Kom", weerde Saxon af. „Laat ons verder gaan, het wordt tijd dat er een einde komt aan dezen onderaardschen tocht", en zijn stem klonk ruwer dan hij bedoeld had. Al haar trots kwam weer boven. „Waarom gaat u dan niet alleen, u kunt heel gemakkelijk antvluchten". Eerst zweeg Saxon en toen met een stil lachje: „En de schat dan, de igeheele schat". Ze sprak geen woord meer. Ze was beleedigd; zij was gewoon met grooten eerbied behandeld te worden. Zij was gewoon, dat voorname edellieden haar minste wenschen bevredigden. Zij was gewoon te bevelen zonder tegenspraak te verwachten en deze avonturier be handelde haar als een kamenier, durf de haar te bespotten. Zij dacht er niet aan, dat hij van dit alles niets kon we ten, maar het bleef een vraag, als hij het geweten had, of het voor hem eenig verschil zou hebben gemaakt. En toen Saxon verder wilde gaan, bleef ze koppig staan. Hij keek verbaasd om.... en ze volg de hem. Weer kwam een gedeelte, waar de linkermuur was verzakt; een afgrond dreigde en aan de rechterzijde bleef maar een heel smal paadje over. Hij wendde zich om en vroeg lachend: „Zal ik je dragen. Miarion?" (Wordt vervolgd.)'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5