BINNENLAND.
ZEELAND.
tweede blad van de provinciale zeeuwsche tuddelburgsche courant (w.o. de goesche crt.van zaterdag 19 augustus 1933. No. 195
^eTfledeehvh^Mndfiasta
AMSTERDAMS FÖUTIÉ,
NU EN VROEGER.
KAPITEIN SAXON.
ONBESCHEIDEN OPMERKINGEN.
UhJ
Bi
Automatische politiemelders.
Het Affisterdamsche politie
corps. - Het peil van ontwik
keling van den Amsterdam-
schen agent gestegen. De
gevolgen der crisis. Bereden
politie en verkeerspolitie.
Hoe het in oude tijden was,
(Van onzen correspondent).
Binnen enkele dagen zal Amsterdam
een automatische nieuwigheid rijker
zijn, en wel de politiemelder. Onder de
straatjongens kent men reeds het se-
mi-automatische systeem om een po
litieagent te roepen- Daarbij gaat men
als volgt te werk: men posteert zich in
de buurt van een politiebureau of een
politieposthuis, neemt een steen en
werpt dien door de ruiten van het bu
reau. Geheel vanzelf komt er dan een
agent naar buiten, aan wien men zijn
belangen kan toevertrouwen. Wij vree
zen echter dat de uitwisseling van ge
dachten, die dan volgt, geen vreedzaam
karakter zal dragen en wij raden dan
ook niemand de toepassing van dit sy
steem aan.
De nieuwe politiemelder werkt eenigs-
zins anders.
Op verschillende punten van de hoofd
stad zijn sinds geruimen tijd roode pa
len opgesteld, die dienst doen om de
brandweer te waarschuwen. Men drukt
een ruitje in en haalt een handvat naar
zich toe, wacht totdat de brandweer
komt waarna den bestuurder kan wor
den medegedeeld waar de brand woedt.
Deze uitvinding werkt voortreffelijk;
zij is zeer eenvoudig en ook voor ze
nuwachtige menschen gemakkelijk te
bedienen. Aan deze zelfde alarmpalen
is nu aan de andere zijde een soortge
lijk meldingsapparaat aangebracht,doch
de opgeroepene is niet de brandweer,
doch de politie. Men drukt een ruitje in
en daarna op en knop, waarna een
deurtje openspringt waarachter zich 'n
telefoonhoorn bevindt. Intusschen is op
het hoofdbureau van politie een signaal
overgegaan en de dienstdoende agent
staat reeds te luisteren- In den telefoon
hoorn vertelt ge, waarvoor de politie
noodig is. Ook hier is op „zenuwen"
gerekend. Wanneer de oproeper niet in
staat blijkt, zich van den telefoonhoorn
te bedienen of te nerveus is om geluid
voort te brengen, dan toch wordt on
middellijk de politieauto er op uit ge
stuurd en gedirigeerd naar het mel
dingsapparaat vanwaar is opgéroepen.
V oor dit doel worden op vijf ver
schillende punten van de hoofdstad po
litieauto's gestationneerd. De zooge
naamde „overval-commando's", die wij
ons van de Berlijnsche ongeregelheden
maar al te goed herinneren.
Deze alarmpalen doen ook nog op
andere wijze nuttigen dienst. Wanneer
het hoofdbureau, of een gewoon poli
tiebureau, zich in verbinding moet stel
len met een politieagent, die in een ze
kere wijk dienst doet, dan wordt op 't
hoofdbureau het nummer gezocht van
den politiemelder uit die wijk en door
een knopsignaal een roode lamp in den
politiemelder ontstoken. De agenten
krijgen tot taak om zich geregeld aan
de melders te overtuigen of deze sig
naal-lamp brandt. Is dit inderdaad het
geval dan maakt de agent met een sleu
teltje, waarmede de uitrusting wordt ge
completeerd, het luikje open en belt
Oorspronkelijk verhaal door
G. P, BAKKER.
14).
Marion keek hem verrast aan.
„Hoe komt u hier en wie bent u?"
vroeg Saxon,
„Ik ook zou kunnen vragen hoe komt
u hier? Maar uw nieuwsgierigheid zal
niet bevredigd worden. Ik vraag ook niet
naar uw geheimen of uw levensloop".
Ofschoon Saxon weinig bijgloovig
was, maakte een vreemd, onzeker ge
voel zich van hem meester, maar de
man vervolgde bedaard:
„Mijn tijd is kostbaar. Luister naar
mijn raad. Volgt dezen weg", en hij wees
naar de tegenovergestelde richting van
waar ze gekomen waren, „doch weest
voorzichtig. Houdt tweemaal rechts en
eenmaal links en let op den vierden
steen van links, dus tweemaal rechts en
tweemaal links en houd den rechter-
muur."
Hij stond op en leek veel langer dan
Saxon gedacht had.
„Mijn rust is kort. Er waren twee
koningskinderen. Misschien is dit niet
onze laatste ontmoeting. Vaarwel!" Zijn
stem klonk plechtig.
Voor Saxon kon antwoorden of Ma
rion iets kon zeggen, was hij in de derde
gang verdwenen. Ze keken elkander
aan als verlegen kinderen.
„De duivel? fluisterde Miarion.
„Neen", antwoordde Saxon zacht. „Hij
heeft gewone voeten en geen staart,
ook schijnt hij niet boosaardig, eerder
vriendelijk, tenzij de duivel niet zoo
'slecht en zwart is, als de geestelijken
vertollen. Maar toch is er iets vreemds,
het hoofdbureau op om zich te melden.
Wanneer het signaal, dat aan en uit
gaat met tuschenpoozen van enkele se
conden, niet door den agent wordt be
antwoordt, dan stelt het hoofdbureau
een ander signaal in werking: een loei-
sirene, die eveneens op den melder is
aangebracht. Deze kleine brulboei zoemt
ook alweer met tusschenpoozen van en
kele seconden. En als de agent dan nog
niet komt overdag lijkt ons dit tot de
onmogelijkheden te behooren, want de
Amsterdamsche straatjeugd zal er een
eer in stellen den agent te gaan zoeken
om hem te vertellen, dat „de hoofd
commissaris brult en dat de agent on
middellijk moet komen" maar hoe
dan ook: wanneer de dienstdoende po
litieman niet verschijnt, dan is er iets
met hem aan de hand. Een collega van
het hoofdbureau zal hem dan in de wijk
gaan zoeken.
Dit apparaat kan dus eveneens prach
tig als controle dienst doen, wanneer
bijvoorbeeld klachten zijn ingekomen
over een beambte, die geen hooge op
vatting van zijn plicht heeft.
Het politiecorps te Amsterdam is
zeer goed. Vooral de laatste jaren is
de geest en de mentaliteit van een be
ter soort geworden. De crisis heeft het
vele jongelieden, die een handelsschool,
gymnasium of hoogere burgerschool op
leiding hebben genoten, onmogelijk ge
maakt in het particuliere bedrijf werk
te vinden. Vele van hen hebben zich
voor politieagent aangemeld, zoodat er
een heel ander soort menschen in het
corps is gekomen. De aanmelding is
buitengewoon groot; de aanneming
daarvan slechts een zeer klein percen
tage, en door dit groeiende aantal van
gegadigden konden de toelatingseischen
verzwaard worden.
Het corps telt thans 1 hoofdcommis
saris, 16 commissarissen, 120 hoofdin
specteurs en inspecteurs en ruim 2000
brigadiers en agenten op eene bevol
king van 750-000 zielen. Hieronder zijn
de verkeersagenten en de bereden
agenten begrepen. In 1815 bijvoorbeeld
bedroeg de sterkte van het Amster
damsche corps in totaal 52 man bij
eene bevolking van 180.000. Op 1 Sep
tember 1925 stond als aantal genoteerd,
bij een bevolking ,van 707.000 zielen,
2036 man, zoodat het corps sinds dat
jaar met ruim honderd man is vermeer
derd. Bij deze cijfers zijn de lieden van
de recherche en van den administratie
ven dienst niet gerekend.
De bereden agenten, die wel in bo
vengenoemde cijfers zijn geteld, vormen
een aparte afdeelirig, die meer paarden
dan manschappen telt. Dat is namelijk
noodig, omdat in tijd van staking of
onlusten agenten uit het gewone corps
tijdelijk worden overgeplaatst "bij den
bereden troep. Wij behoeven nauwelijks
te vermelden, dat die reservisten uitste
kende rijders zijn.
Een andere, eveneens in bovenge
noemde cijfers begrepen, groep is die
van de verkeerspolitie. Deze groep
waarop de Amsterdammer nogal trotsch
is, al heeft hij in het algemeen niet veel
met de politie op en liever niet met
haar van doen beschikt over 21 mo
toren met zijspan, die, indien noodig,
telkens drie manschappen kunnen ver
voeren en voor verkeerssurveillance
dienst doen. )De verkeerspolitie jheeft
haar eigen benzinepomp, haar eigen
werkplaatsen, waarin alle reparaties
door politiemannen worden verricht en
haar eigen „stock" van motoronderdee-
len en banden, om eventueel zichzelf
iets heel vreemds aan die verschijning."
„Zullen we ziin raad opvolgen?" vroeg
ze weer heel zachtjes.
„Zeker. In elk geval schijnt hij den
weg te kennen, 't Is zonderling."
„En wat zou hij bedoelen met zijn:
„Er waren twee koningskinderen?"
„Hij was |blijkbaar in de war. Dat
klopt heelemaal niet", sprak hij.
„En de tweede regel al evenmin",
antwoordde ze.
„Misschien was de derde van toepas
sing: Zij konden niet bij elkaar komen"
opperde Saxon.
„Ja, dat is mogelijk en de vierde: Het
water was veel te diep" besloot Marien,
„Nu zijn we bezig, iets, wat zonder
twijfel heel gewoon is, als iets boven
natuurlijks te beschouwen", zei hij. De-
vreemdeling zal waarschijnlijk iemand
zijn, die de gangen toevallig ontdekt
heeft een afgezette monnik, een zwer
ver, die hier zijn toevlucht zocht, een
toovenaar, vervolgd door de inquisitie
een astroloog of een alchimist!" Maar
hij was er zelf niet zoo zeker van.
„Doch wie hij ook zij, de raad was ver
standig."
„Waarom"?
„Tweemaal naar rechts en dan naar
links geeft ongeveer de richting waarin
wij gingen. Als hij driemaal naar rechts
had gezegd, zouden we hier in den om
trek van het gewelf weer uitgekomen
zijn. Er schijnen veel meer gangen te
bestaan".
„Een labyrinth, maar zonder draad",
zuchtte ze.
„Niet zoo mistroostig", vroolijkte hij
haar op. „Kom, we zullen een verster
king nemen", en hij schonk haar 'een
beker wijn,
„U moet drinken", vervolgde hij. „De
te kunnen bedruipen,.,wanneer in tijden
van onrust de particuliere reparateur
of winkelier weigert te helpen, of wan
neer hij saboteert.
Om bij de verkeerspolitie te worden
aangesteld moet men minstens twee
jaar met het gewone corps hebben me-
degeloopen. Daarna kan men zich voor
de verkeerspolitie aanmelden en wan
neer een blanco strafregister wordt
overgelegd en de candidaat niet te
klein is, een behoorlijk voorkomen en
getoond heeft met den man in de straat
goed te kunnen omgaan, dan heeft hij
een kans.
De jonge agent krijgt allereerst des
morgens, gedurende zes maanden, the
oretisch onderwijs; Nederlandsche taal,
gymnastiek, zwemmen, boksen, reke
nen worden hem bijgebracht. Des mid
dags gaat hij met een ouderen revol
verdrager de straat op en leert van hem
den straatdienst kennen, en ook meest
al de dienstmeisjes uit de wijk. Heeft hij
dit halve leerjaar achter den rug, dan
wordt hij een maand gedetacheerd op
het bureau verkeerswezen om daar de
knepen van het verkeersvak onder de
knie te krijgen. En daarna is hij als po
litieagent volwassen, of zooals men dit
vele jaren terug oneerbiedig zou hebben
uitgedrukt: „wordt de agent op de bur
gerij losgelaten."
Toen men zoo sprak over de Amster
damsche politie hadden de burgers daar
alle reden toe. De mentaliteit en de
ontwikkeling was toen allerbedroe
vendst- Het vak van politieagent was
in die jaren 18901891 een waarvoor
een ferm burger den neus optrok. Er
werd nog al eens hardhandig geknup
peld. welke knuppelpartijen in 1891 bij
een taptoe op den Dam wel hun hoog
tepunt bereikten. Er werd zelfs een
commissie van onderzoek genoemd,
waaruit dus weer blijkt, dat het benoe
men van een commissie heelemaal niets
iets van de laatste jaren is. De conclusie
van die commissie was voor den toen-
maligen hoofd-commissaris niet erg
vleiend. In de pers werd tegen de Am
sterdamsche politie een heftige cam
pagne gevoerd. Hatelijke spotprenten
en caricaturen verschenen en deden
nog meer afbreuk aan het prestige van
de politieagenten en vooral aan dat van
hun hoofdcommissaris.
In het corps heerschte een slechte
geest en de superieuren leidden een le
venswandel die bezwaarlijk tot voor
beeld voor de minderen kon dienen.
Lange jaren waren er noodig om den
slechten naam van de Amsterdamsche
politie uit te wisschen en daarvoor in
de plaats een te vestigen, die aan rede
lijke burger-eischen voldeed. En nu
kunnen wij tevreden zijn.
Het is natuurlijk geen goud wat daar
allemaal blinkt, maar een corps van
meer dan twee duizend man telt niet
alleen maar geüniformeerde engelen
met een politiepet op.
Adam Weevers.
I DOOS 20 CT.- TUBE 55 EN 60 CT. I
(Ingez. Med.)
wijn geeft nieuwen moed. Een jonge
vrouw, een oud glas wijn, dat maakt het
leven goed en dubbel zoet".
Zij keek hem een beetje verwijtend
aan, misschien klonk de soldatenscherts
van den avonturier wat ruw in haar
kuische ooren, maar ze dronk gretig den
wijn. En nadat hij den beker geledigd
had op hun behouden aankomst, gingen
ze den weg, dien de vreemdeling gewe
zen had. Na eenigen tijd splitste de
gang zich werkelijk naar rechts en links.
„We gaan dus rechts, u ziet, de man
wist meer dan wij".
Het werd een lange tocht; ze liepen
achter elkander langs den rechtermuur.
Saxon den lantaarn voor zich uit hou
dend. Daar zag hij aan de linkerzijde een
diepe, breede geul. De linkerwand
scheen ingestort en er bleef maar een
smal pad over. Hij hield Marion's pols
stevig vast en zijdelings gingen ze er
voorbij, den rug bijna tegen den zijkant.
Saxon zag in een donkere leegte.
„Kijk niet", waarschuwde hij haar.
Doch Miarion staarde in den afgrond;
eerst zag ze niets, maar toen was het
of ze heel diep tal van kleine sterren
zag glinsteren. „Ratten" dacht ze. Het
duizelde haar, ze wankelde, gleed uit
en viel. Een gil ze verdween in de
diepte. Maar Saxon hield haar pols
stevig omsloten, zette den lantaarn neer,
reikte haar ook zijn andere hand. De
spieren van zijn breede, gewelfde borst
spanden zich. Met gestrekte armen hfM
hij haar omhoog en zette haar naast
zich op den vasten bodem neer. On
danks den angst, die haar geheele
lichaam deed beven, bewonderde zij zijn
groote lichaamskracht. Maar haar bee-
nen weigerden verder te gaan. Zonder
iets te vragen of te aarzelen, tilde Saxon
COLPORTAGE-VERBOD.
Fascisten en communisten.
De Raad van Zaandam heeft aan B.
en W. de bevoegdheid verleend op na
der te bepalen dagen en uren en aan te
wijzen openbare wegen het venten of
aanbevelen van gedrukte of geschreven
stukken te verbieden.
De aanleiding hiertoe zijn de strub
belingen, die de laatste weken des Za
terdags hebben plaats gehad tusschen
colporteerende fascisten en communis
ten.
VOORTGAANDE LOONSVERLAGING.
In het reeds zwaar door de crisis ge
troffen Nijverdal heeft de voornaamste
textielfabriek, de K. S. W. aldaar, een
nieuwe loonsverlaging tegen 4 Septem
ber a.s, aangekondigd.
Deze verlaging varieert voor de ver
schillende groepen van 5 tot 15 pet. In
Nijverdal zelf is men zeer onder den
indruk van deze loonsverlaging, temeer
omdat de actie van het gemeentebestuur
bij het Rijk om steun in de gemeente
lasten te verkrijgen, niet gelukt is.
DE KRAKATAU.
Afgezien is van het instellen van 'n
strafgeding voor het Hoog Militair Ge
rechtshof tegen den kapitein ter zee J.
van Reede, voormalig marine-comman
dant te Soerabaja, die zich voor een
inspectie aan boord van de Krakatau
bevond, toen zich het ongeluk met de
zen mijnlegger voordeed.
De commandant van het schip en de
officier van de wacht zullen echter wel*
tercht staan, ondr verdenking, dat het
aan hun schuld te wijten is, dat de „Kra
katau' is gezonken. (Het Volk).
HOENDERLOO.
Men verzoekt ons plaatsruimte voor
het volgende:
„Hoenderloo?", hoort men vragen.
„Wat is dat?" „Waar ligt het?" Som
migen kunnen u inlichten omtrent de
geografische ligging en verwijzen u naar
de Veluwe naar de gemeente Apeldoorn
waar een klein dorpje ligt met duizend
inwoners. Anderen, die meer op de
hoogte zijn, verbinden den naam „Hoen
derloo met den naam van den grooten
Heldring" die daar een eeuw geleden
een nederzetting van menschen vond,
die de stad en het gezag waren ont
vlucht. Jaren daarna verrees uit de
stuifheuveltjes een school en eén kerk
je. Zoo ontstond het dorp.
Hoe „Hoenderloo" (de Stichting) ont
stond is slechts met één enkel zin te
vertellen. De Stichting „Hoenderloo"
werd niet „gemaakt", maar is „geboren
geworden". Door dat een arm onderwij
zersgezin, daarin door Heldring bijge
staan, verwaarloosde, en uit de gevan
genis ontslagen, jongens en meisjes op
nam ter verzorging is de eerste steen
van Hoenderloo gelegd geworden. Bijna
100 jaar is dit geleden. De reclassee-
ringsgedachte hieraan verbonden is dus
wel zeer oud; zij ligt besloten in de
fundamenten van dit groote opvoedings
gesticht.
Uit allerlei oorden des lands worden
in Hoenderloo thans jongens opgeno
men. Thans alleen jongens. Van allerlei
zijde aan Hoenderloo toevertrouwd,
worden zij daar verpleegd. Zij worden
haar op en droeg haar verder. En on
danks het groote gevaar iging er een
rilling van zaligheid door hem heen. Hij
voelde haar meisjeslichaam tegen het
zijne, haar slanken, zachten arm om
zijn hals, haar mooi hoofd raakte zijn
wang. Hij hield haar stevig omklemd en
na eenige vlugge passen bereikten ze
een veilige plaats.
Zwijgend stonden ze tegenover elkan
der.
Toen zei ze zacht, hem de hand toe
stekend:
„Ik dank u. Vergeef mij dat ik giste
ren een oogenblik aan u getwijfeld heb.
En nu
„Maar u beloofde mij toch den ge-
heelen schat", viel hij haar in de rede,
„als ik u levend in het Zweedsche kamp
bracht. Ik had geen enkele reden, u te
laten vallen".
Ze rilde.
Hij wist dat ze deze opmerking ruim
schoots verdiend had, en toch had hij
dadelijk spijt. Mannen zijn vaak dom
tegenover vrouwen en vrouwen begrij
pen dikwijls de edelmoedige drijfveeren
van een man zoo weinig.
„Ik heb uw verwijt verdiend", ant
woordde ze. „Ik zal niet weer aan u
twijfelen", ik had gisteren ongelijk".
Hij wist niet, dat deze bekentenis een
overwinning was op haar grooten trots,
maar er klonk een gevoelige toon in
haar stem. Hij hief den lantaarn op naar
haar gelaat, zag tranen glinsteren in
haar mooie oogen en de donkere blik
scheen heel zacht. Op dat oogenblik
werd zijn hart zoo verteederd, dat al
zijn verkropt misnoegen verdwenen
was. Hij vond haar zoo aanbiddelijk, dat
bij moeite had haar niet in zijn armen
te nemen en een zoen te drukken op
Te Schalkenhuizen aan Zee hebben
de plaatselijke autoriteiten bepaald dat
dames-badpakken, die meer dan vi,er
centimeters van den linkeronderarm
laten zien, verboden moeten worden.
Vrijdag als zijnde een speciale dag,
die zich onderscheidt zoowel van Don
derdag als van Zaterdag, is aangewe
zen als de dag waarop roodharige en
Nederlandsch-Hervormde reizigers in
chocolade en drops niet meer dan twee
halve liters bier en zestien borrels mo
gen drinken (met een tusschentijd van
vijf minuten tusschen elk twee glazen)
tot des avonds 16 uur 20.
Verder is bij politie-verordening be
paald, dat voetbal mag gespeeld wor
den, op Dinsdagen volgend op een
Maandag en voorafgaand aan een zon-
nigen dag tusschen 12 en 13 uur, mits
er op het veld niet meer dan achttien
spelers aanwezig zijn, waarvan ten
minste de helft Ovamaltine of Sanato-
gen gebruikt. Een uitzondering is- toe
gestaan voc-r weesjongens, mits deze
staan onder leiding van ten minste twee
volwassen mannelijke personen, tenzij
deze per stoomtram zijn gekomen, in
welk geval drie mannelijke geleiders
aanwezig moeten zijn, mits deze wol
len sokken aan hebben.
Zingen in het openbaar en in openba
re gelegenheden is gedurende negen
uren in de maand toegestaan. De aanwij
zing dezer uren geschiedt bij algemee-
nen maatregel van bestuur, gehoord den
commandant van de plaatselijke brand
weer, op den tweeden Vrijdag van iede-
ren maand, aanvangend met een J. en
op den derden Zaterdag van elke maand
beginnend met een X„ mits niet andere
dan liederen van Dalcroze, Hullebroek
én Willy Derby worden gezonden en
dan door niet meer dan acht stemmen
tegelijk, en dan slechts zeer zacht en
dan slechts bij bepaalde vreugde ver
wekkende gebeurtenissen; de aanwezig
heid van deze laatste aan te duiden
door den kantonrechter-plaatsvervan-
ger na overleg met den oudsten banket
bakker der gemeente. Bij staking van
stemmen beslist de voorzitter van de
Vereeniging tot behoud en bloei van de
badplaats Schalkenhuizen aan Zee, met
dien verstande, dat deze niet in staat
van faillissement verkeert.
Frater Modestus.
toegezonden door particulieren, door
Instellingen en door de Regeering, te-
wier beschikking velen gesteld werden,
door de kinderrechters.
Het zijn jongens, weggenomen van het
asphalt der groote steden, uit de dorpen
en van het platteland. Zij arbeiden daar
te midden van heide bosschen en lande
rijen en zijn in staat gesteld om in hun
leven nog iets anders te kunnen Ieeren
kennen dan een leven van zonde en ge
brek.
Samen vormen zij één groot huisgezin
onder de bekwame leiding van den Di
recteur den heer A. Iemhoff.
Een school en vele werkplaatsen zijn
aan de Inrichting verbonden. Hier een
maal opgeleid, worden de jongens ge
vormd tot nuttige leden der samenle
ving.
In de 2e helft dezer maand zullen te
haar volle, roode lippen.
Maar dat mocht niet, dat zou misbruik
van vertrouwen zijn, en, spotter in zijn
hart, neuriede hij zachtjes:
„En den tweeden dag
dat ik haar za|g".
„Wat zegt u?" vroeg ze.
„Kom", weerde Saxon af. „Laat ons
verder gaan, het wordt tijd dat er een
einde komt aan dezen onderaardschen
tocht", en zijn stem klonk ruwer dan hij
bedoeld had.
Al haar trots kwam weer boven.
„Waarom gaat u dan niet alleen, u
kunt heel gemakkelijk antvluchten".
Eerst zweeg Saxon en toen met een
stil lachje:
„En de schat dan, de igeheele schat".
Ze sprak geen woord meer. Ze was
beleedigd; zij was gewoon met grooten
eerbied behandeld te worden. Zij was
gewoon, dat voorname edellieden haar
minste wenschen bevredigden. Zij was
gewoon te bevelen zonder tegenspraak
te verwachten en deze avonturier be
handelde haar als een kamenier, durf
de haar te bespotten. Zij dacht er niet
aan, dat hij van dit alles niets kon we
ten, maar het bleef een vraag, als hij
het geweten had, of het voor hem eenig
verschil zou hebben gemaakt.
En toen Saxon verder wilde gaan,
bleef ze koppig staan.
Hij keek verbaasd om.... en ze volg
de hem.
Weer kwam een gedeelte, waar de
linkermuur was verzakt; een afgrond
dreigde en aan de rechterzijde bleef
maar een heel smal paadje over.
Hij wendde zich om en vroeg lachend:
„Zal ik je dragen. Miarion?"
(Wordt vervolgd.)'