w Se Postj\ aq^er Pande< TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 16 AUGUSTUS 1933. No. 192. OM DRIEHONDERD KILOMETERS SNELHEID. KAPITEIN SAXON. ONDERSTEUNING VAN WERKL00ZEN. De constructeur Slot en de „Pander"-Postjager door F. V. BOENIGK. Th. E, Slot, de constructeur van Pan ders Postjager spreekt veel en vlug, per dag roert hij op z'n minst 16 uur zijn mond en ten minste 15 uur daarvan spreekt hij over vliegen en vliegtuigen. Dat is al altijd zoo geweest, en dat zal zoo wel blijven tot zijn laatsten ademtocht. Want zooals Asjes het vlie gen van nature heeft meegekregen, zoo heeft Slot een natuurlijk gevoel voor aërodynamica. Daarbij komt, dat hij een schat van ervaring heeft opgedaan, want hem is het geluk beschoren ge weest, za\p tijdig te zijn geboren, dat hij de geheele ontwikkeling van de lucht vaarttechniek van het allereerste begin af heeft meegemaakt. Als jongen al is hij begonnen modellen te bouwen. Die moest zijn vader niet te zien krijgeti, Want dan gingen ze onverbiddelijk in gruizels. Theo moest leeren en dat wil de Theo niet, althans wilde hij niet in zich opnemen al die voor hem vreemd soortige kennis van de school, die hem te dor was door de methodiek. Hij zwierf rondom Rijswijk, keek toe bij den smid en maakte zijn modellen, die moeder achter de canapé in het salon verborg om hun leven te rekken. Dat waren niet allemaal doode modellen, maar ook werkelijk vliegende, op elastiek. Later werden dat dingen, die al op echter vliegtuigen gingen lijken. Daa,r sleepte hij de onderdeelen van op de fiets van Rijswijk naar Ockenburgh, waar het ge val in elkaar werd gezet. Het was in die dagen, dat hij Carley ontmoette. Om en om handelde hij toen in auto's en bouw de in de aviatiek. Na tallooze weder waardigheden te Ede o.a., en bij van Berkel Rotterdam kwam hij dein einde lijk bij Pander, voor welke firma hij de bekende Pandertjes bouwde. Vraag niet, wat in die jaren allemaal is gebéurd. Vraag liever wat niet is gebeurd. Als deze rustelooze ooit tot de rust komt, dat hij aaneengeschakeld kan vertellen, dan zal er een brok aviatiek van achter de schermen komen! Want nu al, als hij aan den vooravond van een vliegfeest b.v. op verhaal komt, dan hangt de gemeente aan zijn lippen. Hij kan van Raparlier vertellen, of van zijn avonturen op de Fransche vliegvel den, zoo pakkend en zoo levendig, dat alles van kleur en schittering weer le ven gaat. Slot heeft één gebrek: hij maalt niet om de vruchten dezer aarde. Handelen, doen, in actie zijn, dat is zijn vreugde. Geld en eer Dat heeft tot eigen aardige situaties geleid in zijn leven. En dan, hij heeft zijn producten moeizaam moeten verkoopen, stuk voor stuk. ,,Ik moet toestellen naar maat leveren", placht hij te zeggen en daarmede karak teriseerde hij zijn werk pijnlijk scherp. En als hij dat dan had gepresteerd, dan stond op Waalhaven een sporttoe- stelletje, een Pandertje en niemand, die niet van het vak is, zag dan aan dat eenvoudig dingetje hoeveel hersenar beid er aan besteed was, alvoor de tee kenkamer het op papier zetten kon. Een vlijmscherp verstand, dat neigt tot laatste consequenties, een fantasie met stoute vlucht en daarbij 'n geaccu muleerde intens beleefde ervaring in de aviatiek: ziedaar Th. E, Slot, construc teur van Panders. En nu zijn laatste schepping: de „Pan der Postjager", gebouwd om in 3J4 dag naar Indië te vliegen, met 500 kg post. Een toestel, dat daarvoor geschikt is moet zoo licht mogelijk en tóch zoo sterk mogelijk zijn. Dan moet het zoo min mo gelijk schadelijke weerstand hebben, om een groote snelheid te halen. Rechts en links van de plaats, waarop de romp komt te zitten, zijn op meer dan 2 m afstand de twee zijmotoren even voor de vleugelneus in den vleugel gebouwd. De motoren verdwijnen ge heel „streamline" in den vleugel en zijn met N.A.C.A.-kappen afgedekt. Onder de twee zijmotoren is het „in trekbaar landingsgestel" bevestigd; het Het hoofdstuk van het toestel is de vleugel, waaraan de romp, de motoren en het landingsgestel zitten. De vleugel bestaat uit tewe geweldige langsliggers, (holmen), welke kistvormig en met ver sterkingen binnenin opgebouwd zijn. De holmenkist zelf bestaat uit twee Spruce- (amerik. dennensoortj-langhouten verti kaal verbonden door triplex zijwanden. De gebruikte triplexplaat is niet met lijm, maar met b a k e 1 i t e geplakt, zoodat zij niet kan trekken en water dicht is, hetwelk voor een machine, welke in zulke verschillende klimaten gebruikt wordt, zeer van belang is. Op deze twee holmen zijn de ribben, ook van triplex, met verstijvingen ge lijmd en wordt met als huid weer tri plex-platen afgedekt, zoodat het geheel a.h.w. een groote waterdichte kist wordt. Het profiel N. A. C. A.M. 12", is bi- konvex (beneden licht, boven flink ge welfd) hetwelk groote snelheid en stabi liteit geeft. Daar nu de groote snelheid in de lucht niet bepaald gemakkelijk voor het lan den is, moest er iets verzonnen worden, om het landen zoo langzaam mogelijk te doen geschieden. De achterkant van den vleugel, welke anders de kleppen voor de dwarsbesturing (ailerons) bevat, is als één enkele klep gemaakt, welke al leen een neerwaartsche beweging kan uitvoeren, zoodat deze, naar beneden onder een bepaalden hoek getrokken, ten eerste remt, en ten tweede draag vermogen (lift) geeft, doordat het vleu gelprofiel naar beneden gewelfd wordt. Om nu voldoende dwarsbesturing te ver krijgen, zitten er bovenop en langs den achterkant van den vleugel kleine losse vleugeltjes, welke het werk der gebrui kelijke ailerons verrichten! (N-A.C.A. is National Advisory Com mittee of Aeronautics; ongeveer hetzelf de als de Nederlandsche Rijks Studie dienst voor de Luchtvaart te Amster dam.) Oorspronkelijk verhaal door G. P. BAKKER. 11.) - Nu kon zij zich niet langer bedwin gen. „Zwijg!" riep ze verontwaardigd. Saxon lachte heimelijk. Haar zelfver trouwen was teruggekeerd. Onderwijl hadden zijn handen niet ge rust, maar welke moeite hij ook deed, in het vat was geen beweging te krijgen. Toch gevoelde hij als bij ingeving, dat hier de uitweg was, waarnaar zij zoch ten. „Hier moet een geheime uitgang zijn", sprak hij nu ernstig, „doch ik kan hem niet vinden". Zijn overtuigende toon en doelbewust optreden, deden hun uitwerking gel den. „Kijkt u eens achter het fust", raadde ze. Zij lichtte hem bij. Het vat stond een voet van den muur verwijderd. Saxon stak zijn hand in de opening, doch voel de niets wat op een deur geleek. „Kijk daar eens", zei Marion en liet het kaarslicht vallen op een uitsteken den steen achter het fust, waar de muur aan de onderzijde breeder was. „Daar kan ik niet bif'. „Klimt u op het vat". Opgewonden sleepte zij een stoel aan. Vlug kl.om hij naar boven. Zoo ver mogelijk liet hij zich in de opening zak ken en kon juist met zijn teenen den uitstekenden steen bereiken. bij de onverwachte beweging bijna zijn evenwicht had verloren. Op gevaar af achter het vat te val len, liet hij zich zakken en bracht zijn volle gewicht op den steen over. Er knarste en schuurde iets. Langzaam maakte het vat een halve draai en week verder van den muur. Er kwam een opening vrij, groot genoeg om Saxon gelegenheid te geven den muur achter het vat grondig te onderzoeken. Snel liet hij zich weer naast Marion op den grond glijden. Alle vermoeidheid was geweken. Bei den waren slechts door de gedachte be zield een uitgang te vinden. „Ik begin in uw sprookje te geloo- ven", riep ze uit. Haar oogen schitter den. Op haar eerst zoo bleek gezicht vertoonde zich een zachte blos van op winding, die haar in Saxon's oogen nog bekoorlijker maakte. Hij keek haar ge troffen aan, maar zijn stem klonk weer spottend, toen hij vroeg: „En ook in den koning?" Zonder notitie te nemen van haar antwoord, verdween hij geheel achter het vat, zette zijn onderzoek voort. Hij klopte en tastte, tot eindelijk zijn vin gers een nauwe spleet in de kalklaag voelden, vol stof en vuil. De spleet bleek minstens vier voet lang. „Hier moet het geheim verborgen lig gen", zei hij. „Maar ik zie geen kans in deze steenmassa beweging te krijgen. Met geweld is niets te bereiken". ,Miaak eerst de spleet schoon", raad de Marion hem. Y, Met zijn dólk begon hij de spleet van „Het fust beweegt nep Marion. Hijlzand en vuil te ontdoen, zonder echter had dit aell ook reeds bemerkt, daar hij iets te ontdekken. Wel scheen het hem geweldig groote „Goodyear balloon" wiel wordt hier compleet tusschen de holmen van den vleugel weggemoffeld Deze constructie is een bijzonder knap pe uitvinding van den heer Slot. Door 'n eenvoudige draaitrommel worden door den piloot met sterke kabels de wielen in een uitsparing tusschen de langslig gers der vleugels getrokken en automa tisch vastgezet. Een geheel waar schuwingssysteem geeft den piloot tel kens den stand van het wiel aan, zoodat hij nooit bij vergissing, zonder uitgetrok ken wielen, kan landen. Als het wiel in getrokken is, klappen tevens nog twee alluminium deurtjes van het omhulsel dicht, zoodat het wiel inclusief zijn hee- le mechaniek aan den luchtstroom ont trokken is. De romp is van een slanke vischlijn, zooiets als een jonge Zeppelin met een stompe neus. In de neus is de derde der motoren, ook met een „N.A.C.A." kap, bevestigd. Daarachter zitten de twee pi loten; vóór hen een, voor den leek grie zelig uitziend, instrumentenbord. De Cockpit (bestuurdersruimte) is ge rieflijk en ruim ingericht, zooals het voor de lange reis noodig is. De zit plaatsen zijn vertikaal verstelbaar (ge zien het verschil in lengte van Lt. Asjes en Geyssendorffer en zijdelings draai baar. De stuurarm met het wiel van het enkelvoudige stuur kan naar eiken pi loot toe geklapt worden, zoodat zij el kander gemakkelijk kunnen aflossen, zonder van plaats te veranderen. De romp bestaat uit enkele spanten, welke met betrekkelijk zwakke liggers verbon den zijn, en het geheel is wederom met Bakelite-triplex bedekt. Aan den achterkant eindigt de romp met een vlak (spiegel), waaraan alle be vestigingen van het hoogte- en zijroer, tevens alle kabelaansluitingen en smeer- punten vastzitten. Daaromheen als af sluiting van den romp zit een electron- kap (een zeer licht magnesium-allumi- dat de spleet in het midden iets breeder was. Hij stiet met zijn dolk in de nauwe opening. Hij voelde dat hij op ijzer stiet. Hij drukte de dolk zoo hard mogelijk naar beneden. Een veer. Een licht ge kraak. Zij konden een juichkreet niet onderdrukken. Een gedeelte van den achterwand week bijna geruischloos en de twee jonge menschen staarden in een onpeilbare, donkere diepte. HOOFDSTUK VIII. „Hier is het", riep Saxon verheugd. „Gelukkig", antwoordde Marion, Ver moeidheid en angst waren op dat oogen- blik vergeten. Saxon greep een groote lantaarn van den wand, hield haar met uitgestrekten arm voor zich uit en zag een tamelijk hoog gewelf. Hij kroop naar binnen en bespeurde iets verder een lange steenen trap, die naar beneden voerde. Marion volgde hem. Zij daalden een trede af,-nog één, zorg dragende, dat het licht recht voor hun voeten straalde. Bij den vierden stap bemerkte Saxon een handbreedte boven de trap een dunne, ijzeren staaf, die in de zijmuren gemetseld was. „Kijk!" zei hij, „een val. Iemand die onvoorzichtig de trap afliep, zou hals over kop naar beneden tuimelen en zijn hals breken. Iemand, die naar boven ging, zou even slecht te pas komen". Hij reikte haar de hand. Zij daalden zeer voorzichtig vijftien treden én zagen toen een gang vóór zich, maar yó'er dé trap ontdekten zij een breede kloof, waarover een zware eiken plank was gelegd. nium mengsel), welke de scherpe achter- 1 punt van het toestel vormt. j In de zijkanten van het toestel zijn nog i een deur en een laadgat .behalve de ra- men der cabine. Achter de piloten in de cabine zit de radioman en in de laad ruimte de 500 kg post. Het geheel is het kleinste en snelste der modere 3-motorige vliegtuigen, in1 verhouding tot de 1260 pk. der 3 moto ren. De breedte is pl.m. 16 m, lengte pl.m. 11 m en de berekende snelheid be draagt maximaal pl.m. 365 km per uur, wat op een kruissnelheid (dus met ge- drosselde, zuinig loopende motoren) van pl.m. 300 km uitdraait. Dat is dus bij 13 14 uur vliegen ongeveer 4000 km per dag, waardoor de reis naar Indië op pl.m. 3 a 4 dagen komt Zoo wordt de langste luchtlijn der werled tegelijk de snelste (Nadruk verboden.) De grootste gemeenten ver- leenen allen steun. «Het percentage der steunverleenen- de gemeenten daalt met het inwonertal. In de laatste aflevering van het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de statistiek zijn voor de eerste maal enkele gegevens gepubliceerd be treffende het onderzoek naar de onder steuning van werkloozen in Nederland. Er zijn aan alle gemeenten invul lingsformulieren toegezonden ten ein de daarop te doen vermelden het aan tal ondersteunde gevallen en de ondersteuningsbedragen, onderscheiden eenerzijds naar inkomensklassen en andererzijds naar gezinsgrootite-groe- pen. Het onderzoek beperkt zich tot vier perioden van een week in een ka lenderjaar, t. w. de derde week van Januari, de laatste week van April, de derde week van Juli en de eerste week van November. Het eerste on derzoek liep over de week van 16 tot en met 21 Januari, het tweede over de week van 24 tot en met 29 April 1933; van beide zijn de resultaten thans be kend- Van de 1076 gemeenten verleenden werkloozenondersteuning in de eerste week 593 en in de tweede week 604. Voor de verschillende provincies waren deze getallen als volgt: Noord-Brabant 161, 56 en 55; Gelderland: 112, 57 en 59; Zuid-Holland: 183, 164 en 161; Noord-Holland: 126, 85 en 78; Ze e- 1 a n d: 109, 25 en 42; Utrecht: 71, 64 en 58; Friesland: 43, 35 en 39; Over ijssel: 59, 32 en 26; Groningen: 57, 25 en 31; Drenthe: 34, 16 en 24; Limburg: 121, 34 en 31. Over de negen groepen van gemeenten (verdeeld naar het aan tal inwoners) verdeeld, zijn de cijfers als volgt: minder dan 500 inwoners: 28, 8 en 6; 501 tot 1000 inw-: 139, 51 en 52; 1001 tot 2000 inw.: 230, 94 en 93; 2001 tot 5000 inw.: 375, 205 en 213; 5001 tot 10.000 inw.: 172, 119 en 121; 10.001 tot 20.000 inw.: 86, 71 en 75; 20.001 tot 50-000 inw.: 28, 27 en 26; 50.001 tot 100.000 inw.: 12, 12 en 12; meer dan 100.000 inw.: 6, 6 en 6. Hieruit blijkt, dat de grootste gemeenten zonder uit zondering steun verleenen en dat het percentage ider isteunverleenende gé- meenten daalt met het inwonertal. Over de eerste wetk bedroeg het aan Na een nauwkeurig onderzoek wilde Saxon op de plank stappen, maar Ma rion hield hem bij zijn arm vast. „Neen", zei ze, „Geef mij uw hand. Het is beter dat ik het eerst probeer, mocht ik vallen, dan kunt u mij houden, ik ben zooveel lichter". Van een weigering wilde zij niets •weten. Zij zette onderzoekend een voet op de plank, bracht langzaam haar lichaams gewicht over, deed een pas voorwaarts en bereikte met een paar vlugge schre den de overzijde, Saxon volgde. In het begin van de gang zagen zij dat de muren en de ronde zoldering van roode baksteen waren, hier en daar ruw bepleisterd. De wanden waren vochtig en groen, -soms grauwwit van salpeter, en vertoonden neiging tot verzakking. De bodem bestond uit vastgetrapte aar de met keien, waarin hier en daar groote gaten zaten. Na een eindje te hebben geloopen, opperde Saxon, bijna onpasselijk door de bedorven lucht: „Laten we nu terugkeeren en de ju- weelen begraven, dit is een uitsteken de plek. Dan gaan we een paar uur sla pen, een flink ontbijt, en dan weer op avontuur. Wij hebben de oude monni kengang gevonden en kunnen zonder twijfel buiten de stadswallen vluchten-" „Zouden we niet liever dadelijk gaan?" „Neen", luidde het antwoord. „Voor vandaag is het genoeg geweest, een paar uur slaap, een gezonde rust zonder nare gedachten en de hoop op morgen zul len ons tot nieuwe, krachtige menschen tal ondersteunde gevallen (gezinnen en afzonderlijk levende personen) voor het geheele Rijk 108.617 met een bedrag aan ondersteuning van 1.354.884. Over de tweede week was het aantal onder steunde gevallen gestegen tot 139.753 met een ondersteuningsbedrag van 1.668.138. Het aantal werkloozen d»e kasuitkeering ontvingen bedroeg over genoemde tijdvakken reap. 177.297 en 28.983 met een totaal aan kasuitkeerin- gen, vermeerderd met de daarop ver leende toeslagen, van resp. 1.877.619 en 242.189. Het zooveel lagere bedrag aan uitkeering in de laatste week van April is toe te schrijven aan de omstan digheid, dat een zeer groot aantal tegen werkloosheid verzekerde personen in die week niet meer trekgerechtigd was. Aan ondersteuningen en kasuitkeerin- gen te zamen is in genoemde we ken dus uitgegeven resp. 3.232.503 en 1.910.327. Resp. 40.6 pet. en 52,9 pet. van deze bedragen is betaald in de zes grootste gemeenten, waaronder uit- teraard Amsterdam en Rotterdam de belangrijkste plaats innemen. Van het totaal aantal, hierboven ge noemde ondersteunde gevallen komt voor rekening van Amsterdam 20,4 pet. over de derde week van Januari en 18.6 pet. over de laatste week van» April, terwijl van de totale ondersteu ningsbedragen (zonder de kasuitkee- ringen) resp. 22.6 pet. en 20.2 pet. voor rekening van Amsterdam komt- Voor Rotterdam bedroegen de percentages der gevallen resp. 22.2 en 19.5 en die der bedragen resp. 25.5 en 22.5; voor 's-Gravenhage: gevallen: 6.7 en 6.3, bedragen: 6,9 en 7.1; voor de gemeen ten met meer dan 100.000 inwoners: gevallen: 55.5 51.1, bedragen: 60-7 en 56.6; voor gemeenten met 20.001 tot 100.000 inw.: gevallen: 21.5 en 25.1, be dragen: 20-7 en 24.6; voor gemeenten met 2001 tot 20.000 inw.: gevallen: 21.4 en 22.2, bedragen: 17.5 en 17.8; voor' gemeenten met ten hoogste 2000 inw.: gevallen: 1.64 en 1-63. bedragen: 1,13 en 0,87. De gemiddelde ondersteuning per ondersteund geval beliep voor het ge heele Rijk 12.50 in de derde week van Januari en 11.90 in de laatste week van April; de gemiddelde uitkeering per verzekerde werklooze resp, 10.60 en 8,40- Bij vergelijking van deze be dragen moet men in aanmerking nemen, dat de trekgerechtigde verzekerde werkloozen, die leden zijn van één ge zin, allen reglementaire uitkeering ont vangen, terwijl de ondersteuning nor maal per gezin wordt verstrekt, onge acht het aantal werklooze gezinsleden. Het gemiddelde bedrag der ondersteu- ning per geval, dat voor de afzonder lijk levenden in de beide perioden 7.40 beliep, stijgt naar mate het gezin groo- ter wordt tot 11.60 en 10.80 voor gezinnen van twee personen, 12,70 en 12 voor gezinnen van drie personen, 13.50 en 12.90 voor gezinnen van vier personen, 14 en 13.60 voor ge zinnen van 5 tot 6 personen, 14-60 en 14, voor gezinnen van 7 to 9 perso nen en 14.60 en 13.80 voor gezin nen van 10 en meer personen. Het zijn in het bijzonder de groote gezinnen (van 7 en meer perso nen), die gemiddeld niet noemenswaard meer steun ontvangen dan de kleinere. Terwijl namelijk resp. 76 en 76.3 pet. der gevallen betrekking heeft op gezin nen van 2 tot 6 personen, die te zamen resp, 79 en 79.1 pet. van het totale steunbedrag ontvingen is aan de groote gezinnen, die in beide perioden 11-7 pet. van het totaal aantal ondersteunde ge vallen vormen, niet meer dan 13.7 pet, van het toale bedrag der ondersteuning maken." Vijftien passen met Saxon zorgvuldig af en met een spade begon hij een die pe kuil te vergrooten. „Haalt u ondertusschen het kistje met juweelen en het goud", raadde hij Ma rion. „Dan zullen we gauw klaar zijn." Toen zij de tweede maal terugge keerd was, zei ze: „Er zijn eigenlijk nog veel meer kost bare dingen in huis. Waarom zouden wij niet zooveel imogelijk begraven?" „Natuurlijk", meende Saxon. „Alles, wat u achterlaat, wordt gestolen. Wij zullen het gat dieper maken, Ik zal met u naar boven gaanen u helpen dragen." „Er zijn nog vorken, lepels, vaatwerk en tal van andere dingen.' Samen keerde zij naar de bovenver diepingen terug. s Zij opende een groote nieuwe kast in Renaissance-stijl, zooals ze nog ;maar kort in de mode waren en haalde er gouden vaatwerk, een voltallig zilve ren tafelservies uit met schalen, bor den en bakken. Vervolgens kwamen er gouden en zilveren kannen, bekers en kelken te voorschijn. „Hier had ik al veel ingedaan, met 't oog op de belegering", verklaarde Ma rion. Zij pakte alles in fijne witte lakens en zei: „Zonde van het mooie weefsel, maar het zou toch vernield worden. Zij bonden touwen om de pakken en brachten alles in het' gewelf. j(Wordt vervolgd.)'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5