SPORT.
KUNST EN WETENSCHAP.
WALCHEREN.
SCRGUWEN-DUIVELAND.
THOLEN.
NOSTALGIE: HEIMWEE.
nert spr. aan het oogenblik waarop hen
nu ongeveer 2 jaar geleden de opdracht
tot het maken der plannen is verstrekt,
Daarbij werd er speciaal op aangedron
gen, toch vooral aan het uiterlijk van het
gebouw aandacht te schenken. Een der
gelijke mededeeling ontving spr. toen
voor het eerst in zijn leven, waarom hij
ze niet gaarne onvermeld zou laten. En
al zijn de plannen tenslotte niet zoo
grootsch uitgevoerd als oorspronkelijk
de bedoeling was, toch is hij zeer dank
baar voor de vrijheid die het bestuur
hem in aesthetisch opzicht steeds heeft
gelaten..
Getracht is thans om de verschillende
ruimten zich simpel en klaar naar bui
ten te doen uitspreken en een en ander
zoodanig te groepeeren dat aan Singel
en van Dishoekstraat een behoorlijke
gevellengte ontstond, waarbij ook weer
getracht is de overgang op den hoek
'eenvoudig en logisch te maken zonder,
zooals zoo vaak geschiedt, deze te for-
ceeren tot een soort monument.
In de wijze waarop de gevelvlakken
schijnbaar op de stalen ramen rusten (in
werkelijkheid op de daarachter staande
kolommen) moge men dan eenige mo
derne romantiek bevroeden; van „neue
Sachlichkeit", of, zooals le Corbusier het
liever uitdrukt, van „moderne logique",
mag hier derhalve niet zonder meer
worden gesproken.
Tenslotte kan spr. met genoegen ver
klaren dat, om zich daartoe te beperken,
beide genoemde hoofdaannemers degelijk
en solied werk hebben geleverd onder
de minutieuse zorg en dagelijksche lei
ding van den heer Van Verre, die het op
zichtersschap op uitstekende wijze
waarnam.
In de pauze werden ververschingen
aangeboden, waarna door verschillende
sprekers de gelukwenschen werden aan
geboden, vergezeld gaande met het aan
bieden van bloemstukken af practische
geschenken voor de verdere meubilee
ring van het kantoor of de bestuurs
kamer.
Nadat de voorzitter allen had dank
gebracht, werden groepsgewijze de ge
bouwen bezichtigd, waarbij ook wij ons
konden overtuigen, dat Vlissingen een
modern, hygiënisch ingericht bedrijf is
rijker geworden.
VEERE. Begunstigd door heerlijk
weer en dientengevolge onder veel be
langstelling gaf de muziekvereeniging
alhier, Veere's Genoegen, onder leiding
van haar directeur, den heer P. C. J.
de Graaf van Middelburg, haar derde
zomeruitvoering op de muziektent aan
de Markt.
Lichtboei Hals-Vlieger.
Aan den Directeur van het Loods
wezen enz. in het 4e en 5e district werd
verzonden het volgend schrijven'.
Reeds onmiddellijk na het niet weer
ontsteken van het vuur van Goeree
richtten belanghebbende schippers en
visschers zich tot het Hoofdbestuur
der Schippersvereeniging „Schuttevaêr"
ten einde met medewerking van dit be
stuur te komen tot uitleg van een licht
boei op het punt, waar de Hals zich
met de Grevelingen vereenigt. Bij hef
ontbreken van voldoende verlichting
werd ter plaatse de aanwijzing van Goe
ree zeer gewaardeerd.
In den laatsten tijd, nu de Geul van
Herkingen voor de vaart meer en meer
den dienst van de Grevelingen onder
Stelhoek en de oude Vlije van Bruinis-
se vervangt, en daardoor de aanwijzin
gen van het licht van Stelhoek van min
der beteekenis voor de vaart naar en
van het Brouwerschhavensche Gat, de
Grevelingen en het Dijkwater is gewór
den, herhaalt zich den drang naar uit
leg van een boei als bedoeld met meer
kracht. Vooral in de herfstmaanden, als
de bietencampagne de vaart op het
drukst doet zijn, wordt het ontbreken
van eenig goede verlichting ten zeerste
gevoeld.
In antwoord op het desbetreffënd
verzoek, ontving het Hoofdbestuur van
Schuttevaêr bericht, dat uit noodzaak
van zuinig beheer, niet kan worden
overgegaan tot uitleg van een licht
boei op het punt van samenkomst van
Grevelingen en Hals.
Brand op een schip.
SCHOUWEN, In het haventje „Schelp-
hoek" is vermoedelijk door exploisie
van een benzine-motor, brand ontstaan
op het schip „Neerlandia", schipper P.
Boere van Groningen, geladen met hooi.
Het vuur breidde zich, door een vrij
sterken wind, snel uit, zoodat de dek
last binnen korten tijd in lichter laaie
stond. De aanvankelijk pogingen tot
blussching door middel van een slang
op de waterleiding hadden geen suc
ces, daar het schip te ver van de brand-
kraan lag. Inmiddels was de brandweer
van Haamstede gealarmeerd, die spoe
dig ter plaatse was en met haar motor
spuit flink water gaf. Het mocht die
spuit gelukken de brand spoedig te be
dwingen. Verzekering dekt de schade.
BROUWERSHAVEN. Vrijdag is hooi-
broei ontdekt in de schuur van den
landbouwer J. V. in den Osse. Op last
van de verzekeringsmaatschappij is de
schuur, in tegenwoordigheid van de
brandspuit, leeg gehaald. Door tijdig in
grijpen is brand kunnen worden voor
komen.
ST. PHILIPSLAND. De plannen voor
indijking van het in deze gemeente ge
legen Zuiderschor, liggende bij de z.g,
„95 ellen" zijn in een zoodanig stadium
gevorderd, dat B. en W. alhier werden
verzocht het navolgende bekend te ma
ken: „B. en W. der gemeente St. Phi-
lipsland maken bekend dat van 10 juli
tot en met 8 Augustus a.s. een aanvraag
om vergunning tot indijking van het
Zuiderschor, gelegen in de gemeente
St. Philipsland, met bestek, begrooting
van kosten en teekeningen ter inzage
van een ieder zal zijn neergelegd op de
secretarie dezer gemeente. Belangheb
benden kunnen binnen veertien dagen
na afloop van dien termijn hunne be
zwaren tegen de onderneming schrif
telijk indienen bij Ged. Staten van Zee
land."
nmm—r—riin——niarw nun mi
Grand Prix de Rome voor
schilderkunst.
De academie voor schoone kunsten
te Parijs heeft naar Reuter aan de Msb.
meldt aan Roland Gerardin den „grand
prix de Rome" voor schilderkunst toe
gekend voor zijn stuk: „Suzanne en de
drie grijsaaids."
DE VIERDE INTERNATIONALE
SCHELDEBEKER-WEDSTRIJD.
Een sportevenement met groot
succes.
Voor de vierde maal is Zaterdag een
Scheldebeker-zwemwedstrijd gehou
den, uitgeschreven door den Zeeuw-
schen Zwemkring, afdeeling van den
Nederlandschen zwembond en onder de
opperste leiding van den heer Van
Doorn, vertegenwoordiger van het be
stuur van dezen Bond.
Dank zij het mooie weder, dank zij
de goede voorbereiding, dank zij de
medewerking van 400 tot 500 personen
die op een of andere wijze bij de uit
voering der plannen een aandeel had
den, is deze vierde wedstrijd van het
begin tot het einde een succes geweest.
Te half een verlieten wij met een mo
torbootje van het Belgisch loodswezen
de buitenhaven en voeren naar de start
plaats, een lijn voor de kust van Z.
Vlaanderen ter hoogte van den vuur
toren van Nieuwersluis. Hier gingen wij
over op een grootere boot van hetzelf
de loodswezen, dat naast de Kon. Ned.
Marine en het Ned. Loodswezen ook
volle medewerking verleende. Ook leer
lingen der Zeevaartschool en leden van
de Roeivereeniging waren op hun post.
De medewerking van den inspecteur
van het Belgisch Loodswezen uitte zich
ook in het order geven aan de Belgische
mailboot om met halve kracht het ter
rein van den wedstrijd te passeeren.
Op de grootere boot waren de 25
deelneemsters en deelnemers door dr.
Staverman en zijn staf ingevet en wer
den zij successievelijk naar de aan de
startlijn liggende loodsroeibooten, be
mand met een loods, vier „Jantjes" als
roeiers en een lid van de Vlissingsche
reddingsbrigade, waarvan voor ieder
er een aanwezig was, gebracht.
Er waren toen 9 dames en 16 heeren,
die gereed stonden om in het water te
gaan. Toen ook de motorveerboot Ko
ningin Wilhelmina met een kleine 500
personen na nog naar de haven te
rug geweest te zijn groeide het aantal
nog met een 50 aan aan boord, de
Coertzen en andere marine vaartuigen
met genoodigden, enkele Breskensche
motorvisschersbooten jammer dat de
visschers niet begrepen uit den feoérs te
moeten blijven aanwezig waren en
alles gereed was, klonk van den mij
nenveger M 1 te 2 uur 2 m. het start
schot en plontsten de zwemsters en
zwemmers in het zilte nat. Zoo gezegd
het weer werkte zeer mede en het wa
ter was kalm, al moet nu eenmaal hier
aan den mond der Schelde altijd reke
ning worden gehouden met eb en vloed
maar juist daarom is de medewerking
van de daarmede zoo bij uitnemendheid
bekende diensten van zulkeen groot
belang.
Reeds spoedig na het vertrek was 't
ons duidelijk, dat de beide Engelsche
deelnemers, zware concurrenten zouden
zijn voor de heeren F. J, A. Kuiper uit
Amsterdam, die in 1931 den wisselbe
ker behaalde in 2 uur 37 min. 1 1/5 sec.
en J. Stender uit Hilversum, die in 1932
winnaar was in 1 uur 40 min. 8 sec.
Een groot verschil met vorige jaren
was, dat terwijl toen de deelnemers ver
van elkaar af waren wat de breedte
van het terrein betrof, nu allen vrij wel
eenzelfde parcours volgden, maar na-
iiiiuii mfi« in ii—iimwi—in ii i uiiiiwiiniii i ui i—win mil [■■mi»—
tuurlijk was er een groote afstand in
de lengte. Allen koersten eerst in de
richting van de Buitenhaven te Vlissin
gen om van daar langs de kust den fi-
nisch te bereiken.
Deze finish was ook nu weer bij den
duiktoren aan het badstrand, maar in
afwijking bij vorige jaren was bepaald,
dat men mocht aankomen op een denk
beeldige lijn, loopende van dien toren
tot bij den Nolledijk. Dit jaar zijn alle 20,
die binnen 3 uur aankwamen, echter di
rect bij den duiktoren aangeland.
Wij hebben, toen de eersten de bui
tenhaven bereikten, de zoo gastvrije Bel
gen verlaten en bracht hun kleine mo
torboot ons aan het roeiershoofd, van
waar wij, dank zij de vriendelijkheid van
den voorzitter van den Zwemkring, bur
gemeester Van Woelderen, per auto
spoedig op het strand aankwamen. Was
op het water de belangstelling reeds
groot zoowel bij het standbeeld van De
Ruijter als verder op den Boulevard,
maar vooral bij den finish stond een
groote menschenmassa de zwemsters en
zwemmers op te wachten en wilden
duizenden getuige zijn van dit groot
sportgebeuren.
Op het strand stonden weder de pad
vinders- en andere tenten gereed en wa
ren verschillende medici en vele zusters
en leden van de transportcolonne en
helpsters van het Roode Kruis aanwezig
om de zwemsters en zwemmers bij aan
komst te verzorgen en zij deden goed
werk door ook de officieele personen en
de vertegenwoordigers der pers te la
ven.
De radiodienst van de Marine zorgde
vanaf de M 4, dat er geregeld berichten
over den stand van den wedstrijd be
kend werden en deze werden op twee
borden en door middel van scheeps
roepers den volke kond gedaan.
Een aantal vlaggen gaf aan het geheel
een vroolijk aanzien en op het dak van
het badpaviljoen had de heer Dert een
groote gramaphone geplaatst om een
muzikale afwisseling aan de wachten
den te brengen.
Nog niet lang waren wij op het strand
aanwezig, toen de eerste roeibooten in
het zicht kwamen ten teeken, dat de
eerste personen, die den tocht volbrach
ten, de beide Engelsche deelnemers,
vlug naderden en dit op zeer korten
afstand achter elkaar.
De verschillende booten, die den wed
strijd op het water hadden gevolgd, la
gen voor den finish en lieten hun sire
nes hooren, toen de eerste aankomende
den duiktoren had bereikt. Wat zij tel
kens herhaalden bij ieder der aanko
menden.
De booten van het badbedrijf lagen
gereed om bij het aan wal brengen zoo
noodig hulp te bieden, en 1 uur 47 m
94/5 sec na den start, was het de heer E.
H. Temme van de Preston New-United
Swimming Club uit Londen, die onder
luid applaus van den wal, den toren be
reikte.
Even later kwam hij aan wal, waar de
heer Van Woelderen hem in zijn taal
verwelkomde en geluk wenschte met
zijn prestatie, terwijl de gramaphone 't
Engelsche volkslied speelde en met de
Engelsche vlag een saluut werd ge
bracht.
Dit kon even later herhaald worden,
toen de twee Engelschman F. G. M. Mil
ton van de Otter Swimming Club te Lon
den op het strand arriveerde, die 1 h
47 min 33 sec had gezwommen.
Een minuut of zes later kon het Ne-
de muffe barakken.
Op dien avond zaten wij met den
Franschman op een heuvel. Hij hield de
handen, losgevouwen, op de fcnie en
tuurde naar het dorpje beneden. Kinde
ren speelden rond een schuur. Hun
lachen werd nu en dan door een wind
omhoog gedreven.
„Mooi is uw land", zei Gaston Arnet,
Wij speurden een ander verlangen uit
de woorden, want zijn blik zocht verder
dan alleen het dorp of bergen, die in de
wolken verdwenen.
Eenige dagen later kwam Liersch bij
mij.
„Zeg de kleine Ninette is dood!"
„Ninette?"
„Monsieur Arnet's Ninette. Je weet
wel, het meisje op het portret."
„Ja, ja, ik weet het best."
Wij wilden dien zelfden dag nog naar
F. Liersch had forellen gevischt en ver
kocht. Daarvoor was er wat specie ex
tra voor de reis, Moka ried het af:
„Vandaag niet gaan, de arme kerel zal
het liefst alléén willen zijn. Wij storen
maar."
Het was misschien verkeerd gezien,
want toen wij hem een week later wil
den opzoeken, zei de oude arbeider dat
„mesjeu" in het ziekenhuis lag. Hij was
inéén gezakt, juist toen zij het werk be
ëindigd hadden. „Hij was altijd al niet
veel waard geweest, bij al zijn goeden
wil", voegde hij er aan toe.
Wij zochten hem op. De assistent, die
de afdeeling dirigeerde, een piepjonge
arts, kende mij. Hij speelde met mijn
ouderen broer eiken Zondagavond
schaak-
„Wat scheelt hem eigenlijk?"
De jongeman, in zijn witte dokters-
jas, haalde de schouders top: ^,Hart-
quaestie te veel gewerkt!" Hij ge
leidde ons naar Gaston Arnet. „Zuid
vleugel, zaal drie."
„Maar Monsieur Arnet, wat haalt u
nu uit! Als dat uw vrouw wist!" schert
ste Liersch. Hij had den zin tevoren
Doos 30 en 60ct.
(Ingez. Med.)
derlandsch volkslied weerklinken, want
nu ,.was de reeds genoemde heer
Kuijper van Dolfijn Amsterdam, die met
1 h 53 min 82/5 sec het einde bereikte.
Ook hij werd gecomplimenteerd evenals
de heer Stender, eveneens lid van Dol
fijn, doch, zooals gemeld, wonende te
Hilversum, die een tijd maakte van 1 h
58 min 32 sec. De volgende was de eer
ste dame, namelijk mej. M. Olsen van
R. D. Z. te Rotterdam, die 2 h 8 min
38Vs sec gezwommen had.
Er waren dus vijf personen aangeko
men, en toen ging het zoo geregeld door
en kwamen nog alle overige acht dames
en nog 7 heeren binnen.
Het waren achtereenvolgens: 6. mej.
T. Muller van O.D.Z. te Rotterdam in
2.14.31; 7. mevr. Z. Brouwer van R.D.Z.
te Rotterdam in 2.15.17; 8. mej. S. Meer
man, V.Z.C., Vlissingen, in 2.15.55 (te
vens eerst aankomende van de Zeeu
wen); 9. de heer N. Kroese van A.Z.
1870 te Amsterdam, in 2.16.24; 10. de
heer G. van Loo van Luctor et Emergo
te Middelburg in 2.17.57; 11. de heer
O. Baarda van H..Z.C. te Hengelo, tij
delijk wonende te Zierikzee, in 2.20.26;
12. de heer A. H. van der Burg van V,
Z.C. te Vlissingen, in 2.22.14; 13. de heer
J. de Pauw van Scheldestroom te Bres-
kens in 2.28.51; 14. de heer A. Mommaas
van de V.Z.C. te Vlissingen in 2.30.3; 15.
mej. M. van den Heuvel van de V.R.B.
te Vlissingen in 2.46.42; 16. mej. A. Bijs-
terveld van de V.R.B. te Vlissingen, in
2.46.57; 17. mej. N. Castel van de V.R.B.
te Vlissingen in 2.47.25; 18. mej. C. van
der Schaaf van de V.R.B. te Vlissingen
in 2.49.14; 19. mevr. B. Reymer-Kint van
S.B.C. te Schiedam in 2.52.21 en 20. de
heer D. Purmer van V.Z.C. (Vlissingen)
te Amsterdam in 2.57.48.
Wel was toen bekend, dat een paar
den strijd hadden moeten opgeven, maar
heel ver weg zag men nog een paar
zwemmers. Men meende toen den wed
strijd officieel als afgeloopen te moeten
beschouwen.
Als men rekent dat in 1930 12, in 1931
2 en in 1932 weder 12 personen het tra
ject geheel aflegden, mag een aantal van
20, die bijna allen heel goed aankwa
men, al hadden de kwallen velen nog al
erg gehinderd, bijzonder hoog worden
genoemd.
Des avonds te half acht had in de
groote zaal van Britannia de prijsuitdee-
ling plaats. Aan de eene zijde van het
podium hing de Engelsche en aan de an
dere zijde de Nederlandsche vlag en de
bijeenkomst begon met het spelen ach
ter elkaar van het God save de King
en het Wilhelmus, door alle aanwezigen
staande aangehoord.
De voorzitter, de heer Van Woel
deren, wees er op, dat het een zeer
goede dag is geweest, omdat allen en
alles medegewerkt heeft om hem tot een
groot succes te maken. Het spreekt van
zelf, dat men bij al deze wedstrijden er
varingen opdoet, maar spr. meent, dat
angtvallig moeten hebben uitgedacht.
Maar ons was het goed, want toen wij
de ingevallen wangen in het glimlach
ende gezicht zagen, dat daar diep in de
kussens lag weggedoken, viel ons niets
behoorlijks meer te binnen.
„Wat scheelt u toch?" stotterde ik
met moeite.
„O, rienzei de Franschman. En
zachtjes, terwijl hij zijn blik langs ons
heen deed afglijden, voegde hij er aan
toe.... „nostalgie
Een woord dat wij niet kenden. Maar
het woord werd op zóó zeldzame wijze
uitgespoken, bijna zooals toen.... Ni-
nette.... Alleen maar veel rustiger.
Thuis sloeg ik het in het woorden
boek op: nostalgie heimwee.
Zondagavond kwam als altijd de
studievriend van mijn broer. Zij zaten
over de schaak-figuren gebogen- Ik
ging naar hem toe, vermande mij:
„Dag dokter, mag ik even storen?
Wilt u mij even zeggen, kan eigenlijk
kan iemand aan heimwee ten gronde
gaan?"
De jonge arts keek vluchtig op, ter
wijl hij een pion aanschoof.
,,Hoe~bedoel je?"
„Zooals ik zeg: Kan iemand
Mijn broer werd ongeduldig, omdat
ik het spql onderbrak. Malle vraag, on
zin, heimwee is toch geen ziekte!
„Wel, het kan natuurlijk een zeker
verval van krachten meebrengen", ant
woordde de dokter, „maar dan moeten
er reeds enkele organismen zijn aan
getast waarom?"
„Het interesseerde mij."
Tweemaal hebben wij nog den stil
len, zieken man in de Zuidvleugel-
zaal drie, bezocht; daarna lag er een
ander in het bed bij het raam.
En ik geloof altijd, dat Gaston Arnet
uit Limay, uit het plaatsje in de buurt
van Parijs, aan heimwee gestorven is.
Avoir: hebben. Het eerste werk
woord dat kinderen leeren.
Wij hadden heel dikwijls vrij van
school in die dagen. Dan hier, dan daar
was er een overwinning behaald en ge
weldige cijfers gaven het aantal gevan
genen van heele regimenten aan, De
dooden telden niet mee, zij hoorden
noch het kanongebulder daarbuiten,
noch het klokgelui in het vaderland. De
dooden waren vergeten, ook als men
hunne namen noemde.
Wij leerden de eerste beginselen der
Fransche taal, zwoegden op de uit
spraak, heel wat anders dan het La
tijn, warvan wij de strenge regels ons
van az hadden trachten in te pom
pen. Wij deden ons best om achter de
geheimen der nieuwe taal te komen.
Onze leeraar was, ondanks oorlog en
hoera-geroep, verstandig genoeg niet
alléén de taal, maar ook het land, waar
ze gesproken werd, nader te brengen
tot zijn „avoir" *)-recruten.
Tijdens een uitstapje met de school,
sprak hij zelfs met een krijgsgevangene,
die op het veld aan den arbeid was.
Het kwam meermalen voor dat de boe
ren, wier zonen uitgerukt waren, zich
tot het Laubaner gevangenkamp wend
den, waarop dan in het dorp één, twee
of drie, soms ook wel meer, Franschen
aankwamen, die dan gedurende een
paar dagen zich door een ieder lieten
aangapen. Geleidelijk verdween de
nieuwsgierigheid en de „mesjeus" tel
den mee bij het bedrijf en de boerderij,
als hadden ze er altijd gegeten en ge
slapen.
Op zekeren dag stelde Moka, één der
genoegelijkste kerels van de klas, voor
om naar F. te trekken om daar op een
boerderij den Franschman, met wien
onze leeraar gesproken had, op te zoe
ken. Verschillende jongens vonden, dat
zoo'n uitstapje niets zou opleveren,
aangezien er met een paar woorden
geen conversatie mogelijk was. Mis
schien was het niet zoozeer de ambitie
voor de volmaking van oös Fransch,
als wel nieuwsgierigheid; misschien ook
was het de aantrekkingskracht van iets
nieuws; intusschen waren er die de
meening uitten, dat men hiermee al te
veel belangstelling aan een gevangene
betoonde; 1915 schreven wij toen!
Wij schraapten echter toch maar al
het zakgeld, dat wij hadden, bij elkaar
en gingen met den trein naar F- Daar
wachtte Liersch, die in F, woonde en
de boerenplaats kende, ons op. Het
hoofd van de arbeiders bromde wat
voor zich heen, wat zooveel zeggen
wou, als dat wij te wachten hadden, tot
dat de „mesjeu" zoo noemden hem
de eigen menschen van het veld te
rugkeerde. Bij het werk mochten wij
hem niet storen,
„Neen, dat mocht niet, dat begrepen
wij, wij hadden den tijd", zei Liersch.
Na twee uren kwamen de arbeiders
van de akkers terug. Hoofdzakelijk
vrouwen en enkele jonge mannen. De
Franschman liep een eind daarachter.
Wij herkenden hem aan de blauwe buis
uit dril, die hij ook al droeg, toen onze
leeraar met hem sprak. Moka zou hem
aanspreken. Hij liep op hem toe, stot
terend volgde een paar woorden. Wij
traden naderbij en gaven den kleinen
donkerharigen vreemdeling achtereen
volgens de hand. Elk van ons noemde
zijn eigen naam en deed zijn uiterste
best die zóó duidelijk mogelijk uit te
spreken.
De Franschman glimlachte, zei héél
vlug een paar woorden en stelde zich
toen eveneens voor: Gaston Arnet.
Gaston verstonden wij best; Arnet
moest hij spellen- Maar wij waren
al trotsch, dat wij dien hadden verstaan.
Dikwijls moesten wij hem vragen, lang
zaam te spreken; veel verstonden wij
ondanks dat toch niet, maar geleidelijk
begrepen wij al meer en wij comple
teerden dit met vereende krachten.
Liersch leverde bewijs, dat hij taalvas
ter was dan wij en bijna kwam bij ons
eenig vermoeden op, dat hij al eens te
voren met monsieur Arnet gepraat had
om later met zijn Fransche wijsheid te
kunnen bluffen. Maar tenslotte was dat
ook maar bijzaak.
Monsieur Arnet stamde uit Limay, 'n
klein plaatsje aan de Seine bij Parijs.
Het duurde een langen tijd, voordat wij
begrepen, dat hij daarginds een horloge
zaak bezat. Zijn vrouw dreef nu de za
ken. Hij toonde ons later het portret
van een tengere, donkere Franchise;
naast haar stond een kind, met het
hoofdje tegen de moeder geleund.
„Ninette", zei hij en het leek ons als
of hij de kleine riep.
Wij zaten om hem heen, zouden
graag wat gezegd hebben, wisten niet
wat. De vreemde taal versperde den
weg. Moka nam het portret en bekeek
het geruimen tijd en onderwijl zagen
de bruine oogen van den Franschman
neer op Moka's blonden bol, zochten
in de oogen van den jongen Duitscher
naar een milden blik voor dat, wat het
portret te zien gaf.
In de komende weken toefden we
meermalen op het boerenerf. Als er
geen geld meer was, deden we de reis
per voet naar F. Men kende ons er
reeds; ook het hoofd der arbeiders liet
het brommen varen. Hij inviteerde ons
zelfs op een avond, toen hij van het
aangrenzend dorp ons met de vracht
auto inhaalde, mee te rijden.
„Hij is te zwak. Julie moet maar eens
naar zijn handen kijken", zei de Slees-
wijksche veldarbeider met de reusach
tige knuisten, toen wij hét over den
„mesjeu" hadden. „Maar voor mijn part
kan hij blijven. In het gevangenenkamp
dat is toch niks"!
Wij waren blij over deze meening)
De oude had het voor het zeggen: als
hij het wenschte verdween de horloge
maker uit Limay, weer naar Lauban,
achter de prikkeldraad-versperring, in