SPORT. KUNST EN WETENSCHAP. WALCHEREN. SCRGUWEN-DUIVELAND. THOLEN. NOSTALGIE: HEIMWEE. nert spr. aan het oogenblik waarop hen nu ongeveer 2 jaar geleden de opdracht tot het maken der plannen is verstrekt, Daarbij werd er speciaal op aangedron gen, toch vooral aan het uiterlijk van het gebouw aandacht te schenken. Een der gelijke mededeeling ontving spr. toen voor het eerst in zijn leven, waarom hij ze niet gaarne onvermeld zou laten. En al zijn de plannen tenslotte niet zoo grootsch uitgevoerd als oorspronkelijk de bedoeling was, toch is hij zeer dank baar voor de vrijheid die het bestuur hem in aesthetisch opzicht steeds heeft gelaten.. Getracht is thans om de verschillende ruimten zich simpel en klaar naar bui ten te doen uitspreken en een en ander zoodanig te groepeeren dat aan Singel en van Dishoekstraat een behoorlijke gevellengte ontstond, waarbij ook weer getracht is de overgang op den hoek 'eenvoudig en logisch te maken zonder, zooals zoo vaak geschiedt, deze te for- ceeren tot een soort monument. In de wijze waarop de gevelvlakken schijnbaar op de stalen ramen rusten (in werkelijkheid op de daarachter staande kolommen) moge men dan eenige mo derne romantiek bevroeden; van „neue Sachlichkeit", of, zooals le Corbusier het liever uitdrukt, van „moderne logique", mag hier derhalve niet zonder meer worden gesproken. Tenslotte kan spr. met genoegen ver klaren dat, om zich daartoe te beperken, beide genoemde hoofdaannemers degelijk en solied werk hebben geleverd onder de minutieuse zorg en dagelijksche lei ding van den heer Van Verre, die het op zichtersschap op uitstekende wijze waarnam. In de pauze werden ververschingen aangeboden, waarna door verschillende sprekers de gelukwenschen werden aan geboden, vergezeld gaande met het aan bieden van bloemstukken af practische geschenken voor de verdere meubilee ring van het kantoor of de bestuurs kamer. Nadat de voorzitter allen had dank gebracht, werden groepsgewijze de ge bouwen bezichtigd, waarbij ook wij ons konden overtuigen, dat Vlissingen een modern, hygiënisch ingericht bedrijf is rijker geworden. VEERE. Begunstigd door heerlijk weer en dientengevolge onder veel be langstelling gaf de muziekvereeniging alhier, Veere's Genoegen, onder leiding van haar directeur, den heer P. C. J. de Graaf van Middelburg, haar derde zomeruitvoering op de muziektent aan de Markt. Lichtboei Hals-Vlieger. Aan den Directeur van het Loods wezen enz. in het 4e en 5e district werd verzonden het volgend schrijven'. Reeds onmiddellijk na het niet weer ontsteken van het vuur van Goeree richtten belanghebbende schippers en visschers zich tot het Hoofdbestuur der Schippersvereeniging „Schuttevaêr" ten einde met medewerking van dit be stuur te komen tot uitleg van een licht boei op het punt, waar de Hals zich met de Grevelingen vereenigt. Bij hef ontbreken van voldoende verlichting werd ter plaatse de aanwijzing van Goe ree zeer gewaardeerd. In den laatsten tijd, nu de Geul van Herkingen voor de vaart meer en meer den dienst van de Grevelingen onder Stelhoek en de oude Vlije van Bruinis- se vervangt, en daardoor de aanwijzin gen van het licht van Stelhoek van min der beteekenis voor de vaart naar en van het Brouwerschhavensche Gat, de Grevelingen en het Dijkwater is gewór den, herhaalt zich den drang naar uit leg van een boei als bedoeld met meer kracht. Vooral in de herfstmaanden, als de bietencampagne de vaart op het drukst doet zijn, wordt het ontbreken van eenig goede verlichting ten zeerste gevoeld. In antwoord op het desbetreffënd verzoek, ontving het Hoofdbestuur van Schuttevaêr bericht, dat uit noodzaak van zuinig beheer, niet kan worden overgegaan tot uitleg van een licht boei op het punt van samenkomst van Grevelingen en Hals. Brand op een schip. SCHOUWEN, In het haventje „Schelp- hoek" is vermoedelijk door exploisie van een benzine-motor, brand ontstaan op het schip „Neerlandia", schipper P. Boere van Groningen, geladen met hooi. Het vuur breidde zich, door een vrij sterken wind, snel uit, zoodat de dek last binnen korten tijd in lichter laaie stond. De aanvankelijk pogingen tot blussching door middel van een slang op de waterleiding hadden geen suc ces, daar het schip te ver van de brand- kraan lag. Inmiddels was de brandweer van Haamstede gealarmeerd, die spoe dig ter plaatse was en met haar motor spuit flink water gaf. Het mocht die spuit gelukken de brand spoedig te be dwingen. Verzekering dekt de schade. BROUWERSHAVEN. Vrijdag is hooi- broei ontdekt in de schuur van den landbouwer J. V. in den Osse. Op last van de verzekeringsmaatschappij is de schuur, in tegenwoordigheid van de brandspuit, leeg gehaald. Door tijdig in grijpen is brand kunnen worden voor komen. ST. PHILIPSLAND. De plannen voor indijking van het in deze gemeente ge legen Zuiderschor, liggende bij de z.g, „95 ellen" zijn in een zoodanig stadium gevorderd, dat B. en W. alhier werden verzocht het navolgende bekend te ma ken: „B. en W. der gemeente St. Phi- lipsland maken bekend dat van 10 juli tot en met 8 Augustus a.s. een aanvraag om vergunning tot indijking van het Zuiderschor, gelegen in de gemeente St. Philipsland, met bestek, begrooting van kosten en teekeningen ter inzage van een ieder zal zijn neergelegd op de secretarie dezer gemeente. Belangheb benden kunnen binnen veertien dagen na afloop van dien termijn hunne be zwaren tegen de onderneming schrif telijk indienen bij Ged. Staten van Zee land." nmm—r—riin——niarw nun mi Grand Prix de Rome voor schilderkunst. De academie voor schoone kunsten te Parijs heeft naar Reuter aan de Msb. meldt aan Roland Gerardin den „grand prix de Rome" voor schilderkunst toe gekend voor zijn stuk: „Suzanne en de drie grijsaaids." DE VIERDE INTERNATIONALE SCHELDEBEKER-WEDSTRIJD. Een sportevenement met groot succes. Voor de vierde maal is Zaterdag een Scheldebeker-zwemwedstrijd gehou den, uitgeschreven door den Zeeuw- schen Zwemkring, afdeeling van den Nederlandschen zwembond en onder de opperste leiding van den heer Van Doorn, vertegenwoordiger van het be stuur van dezen Bond. Dank zij het mooie weder, dank zij de goede voorbereiding, dank zij de medewerking van 400 tot 500 personen die op een of andere wijze bij de uit voering der plannen een aandeel had den, is deze vierde wedstrijd van het begin tot het einde een succes geweest. Te half een verlieten wij met een mo torbootje van het Belgisch loodswezen de buitenhaven en voeren naar de start plaats, een lijn voor de kust van Z. Vlaanderen ter hoogte van den vuur toren van Nieuwersluis. Hier gingen wij over op een grootere boot van hetzelf de loodswezen, dat naast de Kon. Ned. Marine en het Ned. Loodswezen ook volle medewerking verleende. Ook leer lingen der Zeevaartschool en leden van de Roeivereeniging waren op hun post. De medewerking van den inspecteur van het Belgisch Loodswezen uitte zich ook in het order geven aan de Belgische mailboot om met halve kracht het ter rein van den wedstrijd te passeeren. Op de grootere boot waren de 25 deelneemsters en deelnemers door dr. Staverman en zijn staf ingevet en wer den zij successievelijk naar de aan de startlijn liggende loodsroeibooten, be mand met een loods, vier „Jantjes" als roeiers en een lid van de Vlissingsche reddingsbrigade, waarvan voor ieder er een aanwezig was, gebracht. Er waren toen 9 dames en 16 heeren, die gereed stonden om in het water te gaan. Toen ook de motorveerboot Ko ningin Wilhelmina met een kleine 500 personen na nog naar de haven te rug geweest te zijn groeide het aantal nog met een 50 aan aan boord, de Coertzen en andere marine vaartuigen met genoodigden, enkele Breskensche motorvisschersbooten jammer dat de visschers niet begrepen uit den feoérs te moeten blijven aanwezig waren en alles gereed was, klonk van den mij nenveger M 1 te 2 uur 2 m. het start schot en plontsten de zwemsters en zwemmers in het zilte nat. Zoo gezegd het weer werkte zeer mede en het wa ter was kalm, al moet nu eenmaal hier aan den mond der Schelde altijd reke ning worden gehouden met eb en vloed maar juist daarom is de medewerking van de daarmede zoo bij uitnemendheid bekende diensten van zulkeen groot belang. Reeds spoedig na het vertrek was 't ons duidelijk, dat de beide Engelsche deelnemers, zware concurrenten zouden zijn voor de heeren F. J, A. Kuiper uit Amsterdam, die in 1931 den wisselbe ker behaalde in 2 uur 37 min. 1 1/5 sec. en J. Stender uit Hilversum, die in 1932 winnaar was in 1 uur 40 min. 8 sec. Een groot verschil met vorige jaren was, dat terwijl toen de deelnemers ver van elkaar af waren wat de breedte van het terrein betrof, nu allen vrij wel eenzelfde parcours volgden, maar na- iiiiuii mfi« in ii—iimwi—in ii i uiiiiwiiniii i ui i—win mil [■■mi»— tuurlijk was er een groote afstand in de lengte. Allen koersten eerst in de richting van de Buitenhaven te Vlissin gen om van daar langs de kust den fi- nisch te bereiken. Deze finish was ook nu weer bij den duiktoren aan het badstrand, maar in afwijking bij vorige jaren was bepaald, dat men mocht aankomen op een denk beeldige lijn, loopende van dien toren tot bij den Nolledijk. Dit jaar zijn alle 20, die binnen 3 uur aankwamen, echter di rect bij den duiktoren aangeland. Wij hebben, toen de eersten de bui tenhaven bereikten, de zoo gastvrije Bel gen verlaten en bracht hun kleine mo torboot ons aan het roeiershoofd, van waar wij, dank zij de vriendelijkheid van den voorzitter van den Zwemkring, bur gemeester Van Woelderen, per auto spoedig op het strand aankwamen. Was op het water de belangstelling reeds groot zoowel bij het standbeeld van De Ruijter als verder op den Boulevard, maar vooral bij den finish stond een groote menschenmassa de zwemsters en zwemmers op te wachten en wilden duizenden getuige zijn van dit groot sportgebeuren. Op het strand stonden weder de pad vinders- en andere tenten gereed en wa ren verschillende medici en vele zusters en leden van de transportcolonne en helpsters van het Roode Kruis aanwezig om de zwemsters en zwemmers bij aan komst te verzorgen en zij deden goed werk door ook de officieele personen en de vertegenwoordigers der pers te la ven. De radiodienst van de Marine zorgde vanaf de M 4, dat er geregeld berichten over den stand van den wedstrijd be kend werden en deze werden op twee borden en door middel van scheeps roepers den volke kond gedaan. Een aantal vlaggen gaf aan het geheel een vroolijk aanzien en op het dak van het badpaviljoen had de heer Dert een groote gramaphone geplaatst om een muzikale afwisseling aan de wachten den te brengen. Nog niet lang waren wij op het strand aanwezig, toen de eerste roeibooten in het zicht kwamen ten teeken, dat de eerste personen, die den tocht volbrach ten, de beide Engelsche deelnemers, vlug naderden en dit op zeer korten afstand achter elkaar. De verschillende booten, die den wed strijd op het water hadden gevolgd, la gen voor den finish en lieten hun sire nes hooren, toen de eerste aankomende den duiktoren had bereikt. Wat zij tel kens herhaalden bij ieder der aanko menden. De booten van het badbedrijf lagen gereed om bij het aan wal brengen zoo noodig hulp te bieden, en 1 uur 47 m 94/5 sec na den start, was het de heer E. H. Temme van de Preston New-United Swimming Club uit Londen, die onder luid applaus van den wal, den toren be reikte. Even later kwam hij aan wal, waar de heer Van Woelderen hem in zijn taal verwelkomde en geluk wenschte met zijn prestatie, terwijl de gramaphone 't Engelsche volkslied speelde en met de Engelsche vlag een saluut werd ge bracht. Dit kon even later herhaald worden, toen de twee Engelschman F. G. M. Mil ton van de Otter Swimming Club te Lon den op het strand arriveerde, die 1 h 47 min 33 sec had gezwommen. Een minuut of zes later kon het Ne- de muffe barakken. Op dien avond zaten wij met den Franschman op een heuvel. Hij hield de handen, losgevouwen, op de fcnie en tuurde naar het dorpje beneden. Kinde ren speelden rond een schuur. Hun lachen werd nu en dan door een wind omhoog gedreven. „Mooi is uw land", zei Gaston Arnet, Wij speurden een ander verlangen uit de woorden, want zijn blik zocht verder dan alleen het dorp of bergen, die in de wolken verdwenen. Eenige dagen later kwam Liersch bij mij. „Zeg de kleine Ninette is dood!" „Ninette?" „Monsieur Arnet's Ninette. Je weet wel, het meisje op het portret." „Ja, ja, ik weet het best." Wij wilden dien zelfden dag nog naar F. Liersch had forellen gevischt en ver kocht. Daarvoor was er wat specie ex tra voor de reis, Moka ried het af: „Vandaag niet gaan, de arme kerel zal het liefst alléén willen zijn. Wij storen maar." Het was misschien verkeerd gezien, want toen wij hem een week later wil den opzoeken, zei de oude arbeider dat „mesjeu" in het ziekenhuis lag. Hij was inéén gezakt, juist toen zij het werk be ëindigd hadden. „Hij was altijd al niet veel waard geweest, bij al zijn goeden wil", voegde hij er aan toe. Wij zochten hem op. De assistent, die de afdeeling dirigeerde, een piepjonge arts, kende mij. Hij speelde met mijn ouderen broer eiken Zondagavond schaak- „Wat scheelt hem eigenlijk?" De jongeman, in zijn witte dokters- jas, haalde de schouders top: ^,Hart- quaestie te veel gewerkt!" Hij ge leidde ons naar Gaston Arnet. „Zuid vleugel, zaal drie." „Maar Monsieur Arnet, wat haalt u nu uit! Als dat uw vrouw wist!" schert ste Liersch. Hij had den zin tevoren Doos 30 en 60ct. (Ingez. Med.) derlandsch volkslied weerklinken, want nu ,.was de reeds genoemde heer Kuijper van Dolfijn Amsterdam, die met 1 h 53 min 82/5 sec het einde bereikte. Ook hij werd gecomplimenteerd evenals de heer Stender, eveneens lid van Dol fijn, doch, zooals gemeld, wonende te Hilversum, die een tijd maakte van 1 h 58 min 32 sec. De volgende was de eer ste dame, namelijk mej. M. Olsen van R. D. Z. te Rotterdam, die 2 h 8 min 38Vs sec gezwommen had. Er waren dus vijf personen aangeko men, en toen ging het zoo geregeld door en kwamen nog alle overige acht dames en nog 7 heeren binnen. Het waren achtereenvolgens: 6. mej. T. Muller van O.D.Z. te Rotterdam in 2.14.31; 7. mevr. Z. Brouwer van R.D.Z. te Rotterdam in 2.15.17; 8. mej. S. Meer man, V.Z.C., Vlissingen, in 2.15.55 (te vens eerst aankomende van de Zeeu wen); 9. de heer N. Kroese van A.Z. 1870 te Amsterdam, in 2.16.24; 10. de heer G. van Loo van Luctor et Emergo te Middelburg in 2.17.57; 11. de heer O. Baarda van H..Z.C. te Hengelo, tij delijk wonende te Zierikzee, in 2.20.26; 12. de heer A. H. van der Burg van V, Z.C. te Vlissingen, in 2.22.14; 13. de heer J. de Pauw van Scheldestroom te Bres- kens in 2.28.51; 14. de heer A. Mommaas van de V.Z.C. te Vlissingen in 2.30.3; 15. mej. M. van den Heuvel van de V.R.B. te Vlissingen in 2.46.42; 16. mej. A. Bijs- terveld van de V.R.B. te Vlissingen, in 2.46.57; 17. mej. N. Castel van de V.R.B. te Vlissingen in 2.47.25; 18. mej. C. van der Schaaf van de V.R.B. te Vlissingen in 2.49.14; 19. mevr. B. Reymer-Kint van S.B.C. te Schiedam in 2.52.21 en 20. de heer D. Purmer van V.Z.C. (Vlissingen) te Amsterdam in 2.57.48. Wel was toen bekend, dat een paar den strijd hadden moeten opgeven, maar heel ver weg zag men nog een paar zwemmers. Men meende toen den wed strijd officieel als afgeloopen te moeten beschouwen. Als men rekent dat in 1930 12, in 1931 2 en in 1932 weder 12 personen het tra ject geheel aflegden, mag een aantal van 20, die bijna allen heel goed aankwa men, al hadden de kwallen velen nog al erg gehinderd, bijzonder hoog worden genoemd. Des avonds te half acht had in de groote zaal van Britannia de prijsuitdee- ling plaats. Aan de eene zijde van het podium hing de Engelsche en aan de an dere zijde de Nederlandsche vlag en de bijeenkomst begon met het spelen ach ter elkaar van het God save de King en het Wilhelmus, door alle aanwezigen staande aangehoord. De voorzitter, de heer Van Woel deren, wees er op, dat het een zeer goede dag is geweest, omdat allen en alles medegewerkt heeft om hem tot een groot succes te maken. Het spreekt van zelf, dat men bij al deze wedstrijden er varingen opdoet, maar spr. meent, dat angtvallig moeten hebben uitgedacht. Maar ons was het goed, want toen wij de ingevallen wangen in het glimlach ende gezicht zagen, dat daar diep in de kussens lag weggedoken, viel ons niets behoorlijks meer te binnen. „Wat scheelt u toch?" stotterde ik met moeite. „O, rienzei de Franschman. En zachtjes, terwijl hij zijn blik langs ons heen deed afglijden, voegde hij er aan toe.... „nostalgie Een woord dat wij niet kenden. Maar het woord werd op zóó zeldzame wijze uitgespoken, bijna zooals toen.... Ni- nette.... Alleen maar veel rustiger. Thuis sloeg ik het in het woorden boek op: nostalgie heimwee. Zondagavond kwam als altijd de studievriend van mijn broer. Zij zaten over de schaak-figuren gebogen- Ik ging naar hem toe, vermande mij: „Dag dokter, mag ik even storen? Wilt u mij even zeggen, kan eigenlijk kan iemand aan heimwee ten gronde gaan?" De jonge arts keek vluchtig op, ter wijl hij een pion aanschoof. ,,Hoe~bedoel je?" „Zooals ik zeg: Kan iemand Mijn broer werd ongeduldig, omdat ik het spql onderbrak. Malle vraag, on zin, heimwee is toch geen ziekte! „Wel, het kan natuurlijk een zeker verval van krachten meebrengen", ant woordde de dokter, „maar dan moeten er reeds enkele organismen zijn aan getast waarom?" „Het interesseerde mij." Tweemaal hebben wij nog den stil len, zieken man in de Zuidvleugel- zaal drie, bezocht; daarna lag er een ander in het bed bij het raam. En ik geloof altijd, dat Gaston Arnet uit Limay, uit het plaatsje in de buurt van Parijs, aan heimwee gestorven is. Avoir: hebben. Het eerste werk woord dat kinderen leeren. Wij hadden heel dikwijls vrij van school in die dagen. Dan hier, dan daar was er een overwinning behaald en ge weldige cijfers gaven het aantal gevan genen van heele regimenten aan, De dooden telden niet mee, zij hoorden noch het kanongebulder daarbuiten, noch het klokgelui in het vaderland. De dooden waren vergeten, ook als men hunne namen noemde. Wij leerden de eerste beginselen der Fransche taal, zwoegden op de uit spraak, heel wat anders dan het La tijn, warvan wij de strenge regels ons van az hadden trachten in te pom pen. Wij deden ons best om achter de geheimen der nieuwe taal te komen. Onze leeraar was, ondanks oorlog en hoera-geroep, verstandig genoeg niet alléén de taal, maar ook het land, waar ze gesproken werd, nader te brengen tot zijn „avoir" *)-recruten. Tijdens een uitstapje met de school, sprak hij zelfs met een krijgsgevangene, die op het veld aan den arbeid was. Het kwam meermalen voor dat de boe ren, wier zonen uitgerukt waren, zich tot het Laubaner gevangenkamp wend den, waarop dan in het dorp één, twee of drie, soms ook wel meer, Franschen aankwamen, die dan gedurende een paar dagen zich door een ieder lieten aangapen. Geleidelijk verdween de nieuwsgierigheid en de „mesjeus" tel den mee bij het bedrijf en de boerderij, als hadden ze er altijd gegeten en ge slapen. Op zekeren dag stelde Moka, één der genoegelijkste kerels van de klas, voor om naar F. te trekken om daar op een boerderij den Franschman, met wien onze leeraar gesproken had, op te zoe ken. Verschillende jongens vonden, dat zoo'n uitstapje niets zou opleveren, aangezien er met een paar woorden geen conversatie mogelijk was. Mis schien was het niet zoozeer de ambitie voor de volmaking van oös Fransch, als wel nieuwsgierigheid; misschien ook was het de aantrekkingskracht van iets nieuws; intusschen waren er die de meening uitten, dat men hiermee al te veel belangstelling aan een gevangene betoonde; 1915 schreven wij toen! Wij schraapten echter toch maar al het zakgeld, dat wij hadden, bij elkaar en gingen met den trein naar F- Daar wachtte Liersch, die in F, woonde en de boerenplaats kende, ons op. Het hoofd van de arbeiders bromde wat voor zich heen, wat zooveel zeggen wou, als dat wij te wachten hadden, tot dat de „mesjeu" zoo noemden hem de eigen menschen van het veld te rugkeerde. Bij het werk mochten wij hem niet storen, „Neen, dat mocht niet, dat begrepen wij, wij hadden den tijd", zei Liersch. Na twee uren kwamen de arbeiders van de akkers terug. Hoofdzakelijk vrouwen en enkele jonge mannen. De Franschman liep een eind daarachter. Wij herkenden hem aan de blauwe buis uit dril, die hij ook al droeg, toen onze leeraar met hem sprak. Moka zou hem aanspreken. Hij liep op hem toe, stot terend volgde een paar woorden. Wij traden naderbij en gaven den kleinen donkerharigen vreemdeling achtereen volgens de hand. Elk van ons noemde zijn eigen naam en deed zijn uiterste best die zóó duidelijk mogelijk uit te spreken. De Franschman glimlachte, zei héél vlug een paar woorden en stelde zich toen eveneens voor: Gaston Arnet. Gaston verstonden wij best; Arnet moest hij spellen- Maar wij waren al trotsch, dat wij dien hadden verstaan. Dikwijls moesten wij hem vragen, lang zaam te spreken; veel verstonden wij ondanks dat toch niet, maar geleidelijk begrepen wij al meer en wij comple teerden dit met vereende krachten. Liersch leverde bewijs, dat hij taalvas ter was dan wij en bijna kwam bij ons eenig vermoeden op, dat hij al eens te voren met monsieur Arnet gepraat had om later met zijn Fransche wijsheid te kunnen bluffen. Maar tenslotte was dat ook maar bijzaak. Monsieur Arnet stamde uit Limay, 'n klein plaatsje aan de Seine bij Parijs. Het duurde een langen tijd, voordat wij begrepen, dat hij daarginds een horloge zaak bezat. Zijn vrouw dreef nu de za ken. Hij toonde ons later het portret van een tengere, donkere Franchise; naast haar stond een kind, met het hoofdje tegen de moeder geleund. „Ninette", zei hij en het leek ons als of hij de kleine riep. Wij zaten om hem heen, zouden graag wat gezegd hebben, wisten niet wat. De vreemde taal versperde den weg. Moka nam het portret en bekeek het geruimen tijd en onderwijl zagen de bruine oogen van den Franschman neer op Moka's blonden bol, zochten in de oogen van den jongen Duitscher naar een milden blik voor dat, wat het portret te zien gaf. In de komende weken toefden we meermalen op het boerenerf. Als er geen geld meer was, deden we de reis per voet naar F. Men kende ons er reeds; ook het hoofd der arbeiders liet het brommen varen. Hij inviteerde ons zelfs op een avond, toen hij van het aangrenzend dorp ons met de vracht auto inhaalde, mee te rijden. „Hij is te zwak. Julie moet maar eens naar zijn handen kijken", zei de Slees- wijksche veldarbeider met de reusach tige knuisten, toen wij hét over den „mesjeu" hadden. „Maar voor mijn part kan hij blijven. In het gevangenenkamp dat is toch niks"! Wij waren blij over deze meening) De oude had het voor het zeggen: als hij het wenschte verdween de horloge maker uit Limay, weer naar Lauban, achter de prikkeldraad-versperring, in

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 6