BINNENLAND. ZEELAND. fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 27 JUNI 1933. No. 149. DE BETEEKENIS VOOR ZEELAND VAN DEN KEURINGS DIENST VAN WAREN TE GOES. "AKKERTJES^ MIDDELBURG. -«SS i DE VERZORGING VAN DEN OUDEN DAG VAN DEN MIDDENSTANDER. Prae-advies van den heer S. Roselaar. Voor het Congres van den Kon. Ned- Middenstandsbond, te houden 4, 5 en 6 Juli te Vlissingen, heeft de heer S. Roselaar te Amsterdam een prae-ad vies over bovengenoemd onderwerp uitgebracht. De adviseur groepeert de midden standers als volgt: a. handeldrijvende middenstanders (winkeliers, «handelsagenten, makelaars enz.); b, industrieele minddenstanders (schoenmakers, smeden, loodgieters patroons enz.); c. agrarische midden standers (zelfstandige boerenbevolking) en d. intellectueele middenstanders (artsen, advocaten, accountants, inge nieurs enz.) Spr. noemt dit de zelf standige individuën, in tegenstelling met de ambtenaren, die onzelfstandig zijn. Wel wil hij bij de middenstanders ook indeelen hen, die in particulieren bedrijven een vooraanstaande functie bekleeden als chef, onder-directeur, of secretaris resp. assistent der directie van maatschappijen enz. De heer Roselaar zet dan in den breede de noodzakelijkheid van een ouderdomsvoorziening voor den mid denstander uit één, en acht die niet minder noodig dan voor een ambtenaar. De inleider stelt de vraag of de distri butie taak van een winkelier dan soms zoovel onnuttiger of onnoodiger is dan de ambtelijke. In een derde hoofdstuk zet de heer Roselaar uiteen, dat er van een vrij willige verzekering tot nu toe niet veel terecht is gekomen en meent hij, dat dit ook in de toekomst niet is te verwach ten. Tegen Staatspensioen heeft de ad viseur ernstig bezwaar als midden stander, omdat bij dit stelsel geen ver band wordt gelegd tusschen inkomsten en werkelijke kosten en het onverschil ligheid kweekend kan worden. De heer Roselaar is dan ten slotte voorstander van verplichte wettelijke ouderdoms- verzekering voor den middenstander. In 't vierde en het vijfde hoofdstuk zet spr. resp. uiteen de Pensioenwet en neemt hij een kijkje in het buitenland op dit gebied. Aan het slot komt de heer Roselaar tot de volgende conclusiën: I. De verzorging van den juden dag van den middenstander is een sociaal- economische noodzakelijkheid. De be staande V. O. V. is niet in staat geble ken om in de leemte in onze wetgeving op afdoende wijze te voorzien- De pen- sionneering van ouden van dagen op zich zelf is te beschouwen als een zaak van algemeen belang. II. De middenstand dringe bij regee ring en volksvertegenwoordiging onver wijld aan op invoering van „Verplichte ouderdomsverzekering van Middenstan ders" zooveel mogelijk analoog aan de te wijzigen bepalingen van de Pensi oenwet 1922. III. Staatspensioen worde niet aan vaard, omdat men bij het nemen van welke maatregelen ook verband be hoort te leggen tusschen inkomsten en uitgaven. IV. Indien naar de meening der re geering het huidige tijdsgewricht on verhoopt als een financieel beletsel, om tot practische uitvoering over te gaan, zou worden aangemerkt, dan worde ten minste op een zoo kort mo gelijken termijn het principe wettelijk vastgelegd, doch worde tevens uit bil- likheidsoverwegingen tegenover de an dere bevolkingsgroepen het ambtenaren- pensioen verminderd tot die pensioen- uitkeeringen, waarop hun 'premie-bij dragen hun het recht heeft gegeven. In ieder geval behoort het euvel der „cu mulatie van pensioenen" onafhankelijk van den stand van de rijksfinanciën door P. POST. II. In ons land zouden in de oorlogsjaren ziekteverschijnselen op groote schaal wellicht niet uitgebleven zijn, indien uitvoering gegeven ware aan het voor nemen om bloembollen met tarwemeel vermengd tot brood te verwerken. Door den Directeur van den Keuringsdienst te Utrecht werd nog tijdig gewezen op het gevaar voor de gezondheid, dat uit het gebruik van zulk brood zou voort vloeien. Uit de verslagen van het Staatstoe zicht op de Volksgezondheid blijkt, dat in 1904 ziekteverschijnselen werden waargenomen in Den Haag vermoede lijk door het gebruik van natrimfluoride als conserveermiddel. In Giethoorn, Ap- pingedam en Assen kwamen in 1907 en 1908 vergiftigingsgevallen voor tenge volge van het gebruik van raapolie, die met minerale smeerolie was vervalscht. In Castricum werden vergiftigingsge vallen geconstateerd door het gebruik van andijvie uit bussen, welke veel lood bevatten. Eveneens te Huizen in 1912 binnen den korst mogelijken tijd geheel te verdwijnen. V. Er behoort in ons land slechts één autoriteit tot het uitkeeren van pensi oenen bevoegd te worden verklaard en wel uitsluitend een instantie als het Al gemeen Burgerlijk Pensioenfonds of dergelijks, die uitgaat van de regeering, zoodat het niet meer kan voorkomen, dat een ander autonoom lichaam als 'n gemeente b.v. nog zelfstandig pensioe nen (aan wethouders enz.) kan toeken nen. VI. Een goed functioneerende ouder domsvoorziening draagt bij tot bestrij ding van de (alom gevreesde permanen te) werkloosheid, omdat de openvallen de plaatsen door jeugdiger personen kunnen worden bezet en brengt boven- dien en veelal geen nieuwe kosten voor de gemeenschap mede, indien zulke werkloozen reeds door werkloozenkas sen werden ondersteund. VII. Uit de conclusiën IV, V en VI volgt, dat door de invoering eener wet telijk verplichte ouderdomsverzorging voor middenstanders voor een deel geen nieuwe eischen aan 's Rijks Schatkist behoeven te worden gesteld, daar niet alleen de btedragen voor werkloozen- steun kunnen worden verminderd, maar ook de uitgaven voor armlastigen be duidend geringer zullen zijn, terwijl daarenboven uit de aanbevolen nivellee- rende werking van een ouderdomsver zorging voor ambtenaren door middel van wijziging der Pensioenwet-1922 op gelijke wijze als voor middenstanders benoodigde middelen, voor een niet on belangrijk deel kunnen worden gevon den. VIII. Als een verder oordeel van 'n goed functionneerende ouderdomsvoor ziening kunnen eveneens worden aan gemerkt de regelmatig uit te keeren pensioenen, die door de genieters weer worden uitgegeven, om te voorzien in hun dagelijksche behoeften en die dus tenslotte handel en industrie onmiddel lijk weer ten goede komen. IX. Evenals bij de ziektewet en on gevallenwet behooren de direct-be- langhebbenden in de gelegenheid te worden gesteld bij de uitvoering der verzekering zooveel mogelijk te wor den ingeschakeld. DE ARBEIDSDUUR IN VERBAND MET DE WERKLOOSHEID. Prae-advies van den heer W. Lubberink. De heer W. Lubberink, leeraar M.O. staatswetenschappen te Haarlem, heeft over bovenstaand onderwerp een prae- advies uitgebracht voor het op 4, 5 en 6 Juli te Vlissingen te houden mid denstandscongres. De adviseur meent, dat zoo de bespre kingen op het congres vruchtdragend zullen zijn, het vraagstuk van den ar beidsduur in verband met de werkloos heid in zijn geheel gesteld moet worden, d.w.z. aandacht moet worden gewijd aan de drie deelen, waaruit het bestaat. Die drie deelen kunnen, naar hij meent, het best in den vorm van vragen omschre ven worden. I. Is een tijdelijke verkorting van den arbeidstijd een middel tot vermindering van den omvang van de door de wereld crisis verwekte werkloosheid? II. Leidt de ontwikkeling van de tech niek tot een voortdurende vergrooting van het aantal overbodige arbeidskrach ten, waarvoor slechts door verkorting van den arbeidsduur werkgelegenheid geschapen worden kan? III. Is het wellicht de beteekenis van de techniek, dat zij het ons, menschen, mogelijk maakt, in een steeds korter wordenden arbeidstijd de steeds om vangrijker wordende behoeften te be vredigen? De eerste vraag beantwoordt de heer Lubberink onvoorwaardelijk ontken nend, Ten eerste: er staat niet vast, dat de veertig-urige werkweek leidt tot vermindering van de werkloosheid. Ten tweede: een zoo ver gaande wettelijke beperking van de vrijheid van handelen van de ondernemers belemmert het her stel van welvaart. Ook meent hij, dat de tweede vraag ontkennend moet worden beantwoord. Uit zich zelve leidt de ontwikkeling van de techniek niet tot blijvende werk loosheid, die bestreden moet worden door verkorting van den arbeidstijd. Het slot van de beantwoording van de derde vraag luidt als volgt: „In ons land wijst prof. Verrijn Stuart er op, dat wij menschen eerst plichten hebben te vervullen en op de vervulling van die plichten deze rechten rusten. En aan den ingang van zijn economisch werk stelt de Utrechtsche hoogleeraar de wet van den arbeid. Aan ons de taak te onderzoeken, in hoeverre wij zondigen tegen de arbeids moraal en ongehoorzaam zijn aan die wet van den arbeid. Wij hebben gezondigd. Wij zijn onge hoorzaam geweest. De belangstelling voor een veertig- urige werkweek als blijvende verlichting van den arbeidslast is er een bewijs van. Het is niet de bestemming van den mensch steeds hoogere eischen aan het leven te stellen en steeds minder arbeid te verrichten om die eischen ingewilligd te verkrijgen." Het betoog samenvattend, komt de adviseur tot de volgende conclusies: 1. De invoering van een wettelijke veertigurige werkweek biedt niet de ze kerheid, dat het aantal crisiswerkloozen er door zal verminderen, en schept de kans, dat men in de periode van den economischen opbloei ten achter zal ko men. 2. Met ge§n steekhoudende argumen ten kan worden aangetoond, dat de te genwoordige maatschappelijke orde niet de mogelijkheden biedt, dat arbeiders, dien tengevolge van de ontwikkeling van de techniek uitgestooten worden, opnieuw in het voortbrengingsproces worden opgenomen. 3. Arbeid is plicht. Arbeid tot het uiterste niet alleen plicht, maar ook on afwijsbare voorwaarde voor werkelijke volkswelvaart, in een nog niet tot on dergaan gedoemd zijnd beschavingsge bied. VERBRUIK EN AFZET VAN BIER OVER 1932. Sterke achteruitgang. (ttt) De in het maandschrift van het centraal bureau voor de statistiek ge publiceerde cijfers over 1932 betreffende het binnenlandsch verbruik van bier en den afzet der brouwerijen, vertoonen vrijwel over de heele linie, sedert den oorlog ongekende, achteruitgang. Dit niettegenstaande de weersgesteldheid gedurende den zomer over het algemeen gunstig was en het bevolkingscijfer bleef stijgen. Blijkbaar heeft men hier te doen met een gevolg van de algemeene ver mindering van de koopkracht. De totale afzet der Nederlandsche brouwerijen ging met 14 pet. achteruit tot 1.807.000 hl (v.j. 2.103.000 hl); de bin- nenlandsche afzet daalde met 13 pet. tot 1.717.000 hl (v.j. 1.979.000 hl). Hiervan komt voor rekening van de 28 groote en middelgroote brouwerijen 1.596.900 hl (v.j. 1.854.100 hl) en voor de 108 ove rige brouwerijen 120.000 hl (v.j. 125.000 hl), hetgeen dus beteekent, dat de groo te brouwerijen 13.9 pet. en de kleine slechts 4 pet. minder fabriceerden. Het bierverbruik bedroeg in totaal 1.758.000 hl (v.j. 2.024.000 hl), terwijl het verbruik per hoofd met 14 pet. terug liep tot 21.7 liter (v.j. 25,3 liter). Be halve in de jaren van grondstoffen- schaarschte tijdens en onmiddellijk na den oorlog is het hoofdelijk verbruik, voor zoover bekend de statistiek be gint in 1874 nog nimmer zoo laag ge weest. De export daalde met 27 pet. tot 90.000 hl (v.j. 124.000 hl), terwijl de in- waar de patiënten spercieboonen had den gegeten, die een belangrijk tingehal te bezaten. Ook in Zeeland werden blijkens de verslagen van den Keuringsdienst be langrijke hoeveelheden vergiftige of ge zondheid schadelijke artikelen aange troffen. Zoo werden zeer groote hoe veelheden looden voorwerpen in beslag genomen o-a. looden lepels, looden fluitjes, bikkels, schenkkurken en pu- reepersen. In 1922 bevatten van de 65 monsters haarwater er 22 arsenicum, sommige tot een gehalte van 2,6 pet. Vliegenvangers waren kartonnen schijven in arsenicum oplossing ge drenkt. Een monster muizenvergift be stond uit blauw gekleurd tarwemeel met 10 pet. strychnine. Als taartversiering werden scherp- kantige .stukjes koper en zelfs glinste rende stukjes glas gebruikt. Op het platteland trof men dikwijls onhygiënische toestanden aan, Zoolang er geen wettelijke regeling was, die het bewonen of slapen in winkels verbood, kon dit euvel niet worden bestreden. Op een van de inspecties bleek in een winkeltje een walgelijke lucht te zijn, die vermoeden deed, dat er een of an dere bedoven waar aanwezig was. Een zeer grondige inspectie leverde evenwel geen resultaat op. Later werd bij geruchte vernomen, dat de eigenares van het winkeltje lijdende was aan een zwerend been en dat dit oorzaak zou zijn van den stank in den winkel. De vrouw is toen in een ziekenhuis opge nomen en aan den ongewenschten toe stand een einde gemaakt. Doch ook in de steden was de toe stand in de kruidenierswinkels niet overal couleur de rose. Zoo moest voor een winkel annex grossierderij tot vier maal toe een wagen van de gemeente reiniging voorkomen om de partijen af gekeurde waar naar haar terreinen te vervoeren voor vernietiging. Op markten lagen verschillende soor ten van eetwaren als kaas, suikergoed e.d. urenlang in het stof, om daarna van de eene markt naar de andere te ver huizen. De zindelijkheid van de stallen en ook van het vee liet veel te wenschen over, evenals de plaatsen, waar de melk ver kocht werd. Dikwijls werd de melk aan getroffen, staande in open vaten in een woonkamer. Stallen met doelmatige groepen wer den weinig aangetroffen. Soms stonden de koeien met hun achterstellen bijna tegen den wand, die dikwijls op mans hoogte met mest was bevuild. De koeien van een veehouder hadden zoodanige ontstoken spenen, dat hem bij het melken het bloed over de handen voer slechts 41.000 hl bedroeg tegen 45.000 hl in 1931. Van 1928 tot 1929 liepen de cijfers naar boven, doch sinds laatstgenoemd jaar zijn deze blijven dalen. In 1929 be droeg de totale afzet nog 2.315.000 hl; de binnenlandsche afzet 2.150.000 hl; het totale verbruik 2,175.000 hl en het ver bruik per hoofd 28 liter; de export 165.000 hl. De invoer steeg van 1928 tot 1931 van 23.000 hl tot 45.000 hl., zoodat ook te dien aanzien thans voor het eerst gedurende de laatste vijf jaren een da ling is ingetreden van bijna 9 pet. tot 41.000 hl. Het aantal brouwerijen daalde van 172 in 1928 tot 136 (voorloopig cijfer) in 1932. De opbrengst van den accijns bedroeg in totaal 11.453.000 (v.j. 14.430.000). De 28 groote en middelgroote brouwe rijen brachten op 10.723.000 (v.j. 13.669.000) en de 108 overige brouwe rijen slechts 6 pet. van de totale op brengst of 730.000 (v.j. 761.000). DE BETALINGSSTAKING TE ZAANDAM. Verschillende moeilijkheden. Inzake de ongeneigdheid van het Zaandamsche gemeentebestuur om de begrooting overeenkomstig de wen schen der regeering sluitend te maken en het besluit van B. en W. van Zaan dam om in verband hiermede de beta lingen van Zaandam te staken, kwam het C. B. ter oore, dat de regeering haar standpunt omtrent deze aangelegenheid nog niet heeft bepaald, aangezien een definitief besluit van den gemeenteraad te dezer zake nog niet genomen is, doch dat de kwestie haar volle aandacht heeft. Bij informatie ter bevoegder plaatse vernam het C. B. dat, mocht inderdaad het Zaandamsche gemeentebestuur wei gerachtig blijven om aan het verlangen der regeering te voldoen, er verschil lende mogelijkheden zijn. Voor eerst zou, evenals in vroegere jaren ten aan zien van de gemeente Opsterland is ge schied, een speciale wet krachtens art. 144 van de Grondwet de autoriteit kun nen aanwijzen, die in de plaats van den gemeenteraad de noodige maatregelen neemt. In de tweede plaats bestaat de mo gelijkheid, dat de Zaandamsche gemeen- tebegrooting door Ged. Staten van Noord-Holland niet wordt goedgekeurd en dat de Kroon dit besluit in beroep handhaaft. In dat geval voeren Ged. Staten het besluit der Kroon met den meesten spoed uit en is het gemeentebestuur verplicht zich naar de aanwijzingen van Ged. Staten te gedragen. Ook is het mogelijk, dat Ged. Staten de begrooting goedkeuren, doch de Kroon dit besluit vernietigt. In dat ge val moet de gemeenteraad in het ont brekende voorzien en treedt bij weige ring de Commissaris der Koningin in de plaats van het gemeentebestuur. Eindelijk is het mogelijk dat Zaan dam een nieuw kasvoorschot bij de re geering aanvraagt. Krachtens de kas- voorschottenwet kan de regeering daar aan voorwaarden verbinden, met name dat de begrooting volgens haar wen schen sluitend zal worden gemaakt. Weigert het gemeentebestuur hieraan te voldoen dan kan uiteindelijk weder de Commissaris der Koningin het noo dige verrichten. STEUNVERLEENING WERKLOOZE BOUWVAKARBEIDERS. Stukadoors en straatmakers uitgesloten van 2 Juli a.s. af. Voor verdere steunverleening a.an de werklooze bouwvakarbeiders is door de Regeering de eisch gesteld, dat de ta rieven zoodanig zouden worden herzien, dat de tariefloonen niet meer dan 20 a 25 pet. boven de verlaagde contractloo- nen zouden uitgaan. Aan dezen eisch is door de stukadoors en de straatmakers liep. De veearts had hem aangeraden de melk van eenige zijner koeien niet aan de varkens te voeren. Desniettegen staande leverde hij deze melk als con- sumptiemelk aan een melkverkooper af. De rechtbank veroordeelde hem tot twee weken principale hechtenis. Wegens het voorkomen van typhus in een winkel, waar eet- en drinkwaren werden verkocht, werd de verkoop van deze waren verboden tot de patiënt ver voerd en het perceel ontsmet was. In 1926 kwam typhus voor op een hof stede, waar ook melk verkocht werd. In het zelfde jaar deden zich twee geval len van typhus voor in perceelen waar in kruidenierswaren verkocht werden. In 1929 werden uit drie perceelen waar typhus heerschte op grond van 't Melk- besluit en het Algemeen besluit het ver voer van melk en melkproducten, respectievelijk eet- en drinkwaren ver boden. In verschillende molens werd behalve meel voor menschelijk voedsel tevens veevoeder vermalen. Dit laatste was oorzaak, dat niet altijd de molens in een gewenschten toestand verkeerden. De hygiënische toestanden bij de con- sumptie-ijsbereiding waren over het al gemeen bedroevend. Meestal vindt men de bereidplaatsen van consumptie-ijs in volksbuurten, waar soms armoede en vooral vervuiling toestanden scheppen Nedertandsch Product Rusteloos, gejaagd, angsiiej en neerslachtig Verdrijf toch al die muizenissen en breng Uw gestel tot rust. Neem een "AKKERTJE" en zoo noodig nog een. Blij verrast zult Ge zijn U we'.dra als een herboren mensch te voelen, opgewekt, vol zelf vertrouwen en levens'ust. "AKKERTJES" schaden netl Per 12 stuks slechts 50 cent. Gebruikt dus voortaan uitsluifendt Volgens recept van Apotheker Dumont (Ingez. Med.) niet voldaan, tengevolge waarvan de minister van sociale zaken heeft beslo ten, de steunverleening aan alle werk looze stukadoors en straatmakers met ingang van 2 Juli a.s. te doen beëindi gen. REIZEN IN DUITSCHLAND. Het nummer „Reizen en Trekken" van deze week vermeldt: Over het reizen in Duitschland, dat blijkens de bij de Ne derlandsche Reisvereeniging van hun leiders en alleenreizende leden inkomen de berichten, het toerisme niet alleen geen overlast wordt aangedaan, maar dat men er zeer veel medewerking on dervindt. De partijafdeeling Gorinchem van de S.D.A.P. heeft, naar de arbeiders pers meldt een motie aangenomen, waarin afgekeurd wordt „de houding van het Kamerlid Duys en de andere partij- genooten, die blijk geven zich als lid van de partij niet disciplinair te kunnen gedragen". De politie te Huizen heeft den com munist Van der L, gearresteerd onder verdenking van brandstichting in zijn woning aan de Warandastraat te Hui zen gepleegd. Zaterdagnacht hadden buren een be gin van brand ontdekt. Bij de blussching bleek dat de vloer met petroleum was overgoten. L. ontkende, doch is na ver hoor naar Amsterdam overgebracht, en in het Huis van Bewaring te Amsterdam opgesloten. Vereeniging tot instandhouding eener Voorbereidende klasse der Rijksleer- schcol te Middelburg. Gisterenavond hield de op 26 Mei j.l. opgerichte, bovengenoemde ver eeniging eene vergadering in het gym nastieklokaal der leerschool onder voorzitterschap van den heer W, L. Heijboer, die de vrij talrijke aanwezigen welkom heette. De Voorzitter deelde na het vaststellen der notulen van de oprich- die spotten met elk begrip van hygiëne. In 1925 verzocht een Burgemeester in Zeeland aan den Keuringsdienst van Waren om 'n onderzoek te willen doen instellen bij een bereider van con sumptie-ijs. Bij dit verzoek was een schrijven gevoegd van den plaatselijken geneesheer, waarin deze verklaarde, dat zich in dat gezin twee patiënten bevon den die lijdende waren aan open t.b.c. Bij onderzoek ter plaatse bleek dat het gezin woonde in 'een één kamerwo ning, die tevens dienst deed voor slaap gelegenheid en keuken op een rustbed lag. In deze kamer lag 'n t.b.c.-patient, 'n jongen van 18 jaar. De pap voor de bereiding van 't consumptie-ijs werd in dit vertrek gekookt en bleef er den ge- heelen nacht in staan om af te koelen. Toch kon aan dit geval niets worden ge daan en moest geadviseerd worden aan den Burgemeester om te wachten totdat het Algemeen Besluit de bevoegdheid tot ingrijpen gaf. Dit is dan ook het vol gend jaar gebeurd. Uit deze bloemlezing uit de verslagen van den Keuringsdienst zien we, dat de toestand in het levensmiddelenbedrijf ook in Zeeland meer dan ergerlijk was, zoowel door de tot gewoonte geworden vervalsching als door de miserabele hy giënische toestanden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5