BINNENLAND.
ZEELAND.
fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 27 JUNI 1933. No. 149.
DE BETEEKENIS VOOR
ZEELAND VAN DEN KEURINGS
DIENST VAN WAREN TE GOES.
"AKKERTJES^
MIDDELBURG.
-«SS
i
DE VERZORGING VAN DEN OUDEN
DAG VAN DEN MIDDENSTANDER.
Prae-advies van den heer
S. Roselaar.
Voor het Congres van den Kon. Ned-
Middenstandsbond, te houden 4, 5 en
6 Juli te Vlissingen, heeft de heer S.
Roselaar te Amsterdam een prae-ad
vies over bovengenoemd onderwerp
uitgebracht.
De adviseur groepeert de midden
standers als volgt:
a. handeldrijvende middenstanders
(winkeliers, «handelsagenten, makelaars
enz.); b, industrieele minddenstanders
(schoenmakers, smeden, loodgieters
patroons enz.); c. agrarische midden
standers (zelfstandige boerenbevolking)
en d. intellectueele middenstanders
(artsen, advocaten, accountants, inge
nieurs enz.) Spr. noemt dit de zelf
standige individuën, in tegenstelling
met de ambtenaren, die onzelfstandig
zijn. Wel wil hij bij de middenstanders
ook indeelen hen, die in particulieren
bedrijven een vooraanstaande functie
bekleeden als chef, onder-directeur, of
secretaris resp. assistent der directie
van maatschappijen enz.
De heer Roselaar zet dan in den
breede de noodzakelijkheid van een
ouderdomsvoorziening voor den mid
denstander uit één, en acht die niet
minder noodig dan voor een ambtenaar.
De inleider stelt de vraag of de distri
butie taak van een winkelier dan soms
zoovel onnuttiger of onnoodiger is dan
de ambtelijke.
In een derde hoofdstuk zet de heer
Roselaar uiteen, dat er van een vrij
willige verzekering tot nu toe niet veel
terecht is gekomen en meent hij, dat dit
ook in de toekomst niet is te verwach
ten. Tegen Staatspensioen heeft de ad
viseur ernstig bezwaar als midden
stander, omdat bij dit stelsel geen ver
band wordt gelegd tusschen inkomsten
en werkelijke kosten en het onverschil
ligheid kweekend kan worden. De heer
Roselaar is dan ten slotte voorstander
van verplichte wettelijke ouderdoms-
verzekering voor den middenstander.
In 't vierde en het vijfde hoofdstuk zet
spr. resp. uiteen de Pensioenwet en neemt
hij een kijkje in het buitenland op dit
gebied.
Aan het slot komt de heer Roselaar
tot de volgende conclusiën:
I. De verzorging van den juden dag
van den middenstander is een sociaal-
economische noodzakelijkheid. De be
staande V. O. V. is niet in staat geble
ken om in de leemte in onze wetgeving
op afdoende wijze te voorzien- De pen-
sionneering van ouden van dagen op
zich zelf is te beschouwen als een zaak
van algemeen belang.
II. De middenstand dringe bij regee
ring en volksvertegenwoordiging onver
wijld aan op invoering van „Verplichte
ouderdomsverzekering van Middenstan
ders" zooveel mogelijk analoog aan de
te wijzigen bepalingen van de Pensi
oenwet 1922.
III. Staatspensioen worde niet aan
vaard, omdat men bij het nemen van
welke maatregelen ook verband be
hoort te leggen tusschen inkomsten en
uitgaven.
IV. Indien naar de meening der re
geering het huidige tijdsgewricht on
verhoopt als een financieel beletsel,
om tot practische uitvoering over te
gaan, zou worden aangemerkt, dan
worde ten minste op een zoo kort mo
gelijken termijn het principe wettelijk
vastgelegd, doch worde tevens uit bil-
likheidsoverwegingen tegenover de an
dere bevolkingsgroepen het ambtenaren-
pensioen verminderd tot die pensioen-
uitkeeringen, waarop hun 'premie-bij
dragen hun het recht heeft gegeven. In
ieder geval behoort het euvel der „cu
mulatie van pensioenen" onafhankelijk
van den stand van de rijksfinanciën
door
P. POST.
II.
In ons land zouden in de oorlogsjaren
ziekteverschijnselen op groote schaal
wellicht niet uitgebleven zijn, indien
uitvoering gegeven ware aan het voor
nemen om bloembollen met tarwemeel
vermengd tot brood te verwerken. Door
den Directeur van den Keuringsdienst
te Utrecht werd nog tijdig gewezen op
het gevaar voor de gezondheid, dat uit
het gebruik van zulk brood zou voort
vloeien.
Uit de verslagen van het Staatstoe
zicht op de Volksgezondheid blijkt, dat
in 1904 ziekteverschijnselen werden
waargenomen in Den Haag vermoede
lijk door het gebruik van natrimfluoride
als conserveermiddel. In Giethoorn, Ap-
pingedam en Assen kwamen in 1907 en
1908 vergiftigingsgevallen voor tenge
volge van het gebruik van raapolie, die
met minerale smeerolie was vervalscht.
In Castricum werden vergiftigingsge
vallen geconstateerd door het gebruik
van andijvie uit bussen, welke veel lood
bevatten. Eveneens te Huizen in 1912
binnen den korst mogelijken tijd geheel
te verdwijnen.
V. Er behoort in ons land slechts één
autoriteit tot het uitkeeren van pensi
oenen bevoegd te worden verklaard en
wel uitsluitend een instantie als het Al
gemeen Burgerlijk Pensioenfonds of
dergelijks, die uitgaat van de regeering,
zoodat het niet meer kan voorkomen,
dat een ander autonoom lichaam als 'n
gemeente b.v. nog zelfstandig pensioe
nen (aan wethouders enz.) kan toeken
nen.
VI. Een goed functioneerende ouder
domsvoorziening draagt bij tot bestrij
ding van de (alom gevreesde permanen
te) werkloosheid, omdat de openvallen
de plaatsen door jeugdiger personen
kunnen worden bezet en brengt boven-
dien en veelal geen nieuwe kosten voor
de gemeenschap mede, indien zulke
werkloozen reeds door werkloozenkas
sen werden ondersteund.
VII. Uit de conclusiën IV, V en VI
volgt, dat door de invoering eener wet
telijk verplichte ouderdomsverzorging
voor middenstanders voor een deel geen
nieuwe eischen aan 's Rijks Schatkist
behoeven te worden gesteld, daar niet
alleen de btedragen voor werkloozen-
steun kunnen worden verminderd, maar
ook de uitgaven voor armlastigen be
duidend geringer zullen zijn, terwijl
daarenboven uit de aanbevolen nivellee-
rende werking van een ouderdomsver
zorging voor ambtenaren door middel
van wijziging der Pensioenwet-1922 op
gelijke wijze als voor middenstanders
benoodigde middelen, voor een niet on
belangrijk deel kunnen worden gevon
den.
VIII. Als een verder oordeel van 'n
goed functionneerende ouderdomsvoor
ziening kunnen eveneens worden aan
gemerkt de regelmatig uit te keeren
pensioenen, die door de genieters weer
worden uitgegeven, om te voorzien in
hun dagelijksche behoeften en die dus
tenslotte handel en industrie onmiddel
lijk weer ten goede komen.
IX. Evenals bij de ziektewet en on
gevallenwet behooren de direct-be-
langhebbenden in de gelegenheid te
worden gesteld bij de uitvoering der
verzekering zooveel mogelijk te wor
den ingeschakeld.
DE ARBEIDSDUUR IN VERBAND
MET DE WERKLOOSHEID.
Prae-advies van den heer
W. Lubberink.
De heer W. Lubberink, leeraar M.O.
staatswetenschappen te Haarlem, heeft
over bovenstaand onderwerp een prae-
advies uitgebracht voor het op 4, 5 en
6 Juli te Vlissingen te houden mid
denstandscongres.
De adviseur meent, dat zoo de bespre
kingen op het congres vruchtdragend
zullen zijn, het vraagstuk van den ar
beidsduur in verband met de werkloos
heid in zijn geheel gesteld moet worden,
d.w.z. aandacht moet worden gewijd aan
de drie deelen, waaruit het bestaat. Die
drie deelen kunnen, naar hij meent, het
best in den vorm van vragen omschre
ven worden.
I. Is een tijdelijke verkorting van den
arbeidstijd een middel tot vermindering
van den omvang van de door de wereld
crisis verwekte werkloosheid?
II. Leidt de ontwikkeling van de tech
niek tot een voortdurende vergrooting
van het aantal overbodige arbeidskrach
ten, waarvoor slechts door verkorting
van den arbeidsduur werkgelegenheid
geschapen worden kan?
III. Is het wellicht de beteekenis van
de techniek, dat zij het ons, menschen,
mogelijk maakt, in een steeds korter
wordenden arbeidstijd de steeds om
vangrijker wordende behoeften te be
vredigen?
De eerste vraag beantwoordt de heer
Lubberink onvoorwaardelijk ontken
nend, Ten eerste: er staat niet vast, dat
de veertig-urige werkweek leidt tot
vermindering van de werkloosheid. Ten
tweede: een zoo ver gaande wettelijke
beperking van de vrijheid van handelen
van de ondernemers belemmert het her
stel van welvaart.
Ook meent hij, dat de tweede vraag
ontkennend moet worden beantwoord.
Uit zich zelve leidt de ontwikkeling
van de techniek niet tot blijvende werk
loosheid, die bestreden moet worden
door verkorting van den arbeidstijd.
Het slot van de beantwoording van
de derde vraag luidt als volgt:
„In ons land wijst prof. Verrijn Stuart
er op, dat wij menschen eerst plichten
hebben te vervullen en op de vervulling
van die plichten deze rechten rusten.
En aan den ingang van zijn economisch
werk stelt de Utrechtsche hoogleeraar
de wet van den arbeid.
Aan ons de taak te onderzoeken, in
hoeverre wij zondigen tegen de arbeids
moraal en ongehoorzaam zijn aan die
wet van den arbeid.
Wij hebben gezondigd. Wij zijn onge
hoorzaam geweest.
De belangstelling voor een veertig-
urige werkweek als blijvende verlichting
van den arbeidslast is er een bewijs van.
Het is niet de bestemming van den
mensch steeds hoogere eischen aan het
leven te stellen en steeds minder arbeid
te verrichten om die eischen ingewilligd
te verkrijgen."
Het betoog samenvattend, komt de
adviseur tot de volgende conclusies:
1. De invoering van een wettelijke
veertigurige werkweek biedt niet de ze
kerheid, dat het aantal crisiswerkloozen
er door zal verminderen, en schept de
kans, dat men in de periode van den
economischen opbloei ten achter zal ko
men.
2. Met ge§n steekhoudende argumen
ten kan worden aangetoond, dat de te
genwoordige maatschappelijke orde niet
de mogelijkheden biedt, dat arbeiders,
dien tengevolge van de ontwikkeling
van de techniek uitgestooten worden,
opnieuw in het voortbrengingsproces
worden opgenomen.
3. Arbeid is plicht. Arbeid tot het
uiterste niet alleen plicht, maar ook on
afwijsbare voorwaarde voor werkelijke
volkswelvaart, in een nog niet tot on
dergaan gedoemd zijnd beschavingsge
bied.
VERBRUIK EN AFZET VAN BIER
OVER 1932.
Sterke achteruitgang.
(ttt) De in het maandschrift van het
centraal bureau voor de statistiek ge
publiceerde cijfers over 1932 betreffende
het binnenlandsch verbruik van bier en
den afzet der brouwerijen, vertoonen
vrijwel over de heele linie, sedert den
oorlog ongekende, achteruitgang. Dit
niettegenstaande de weersgesteldheid
gedurende den zomer over het algemeen
gunstig was en het bevolkingscijfer bleef
stijgen. Blijkbaar heeft men hier te doen
met een gevolg van de algemeene ver
mindering van de koopkracht.
De totale afzet der Nederlandsche
brouwerijen ging met 14 pet. achteruit
tot 1.807.000 hl (v.j. 2.103.000 hl); de bin-
nenlandsche afzet daalde met 13 pet. tot
1.717.000 hl (v.j. 1.979.000 hl). Hiervan
komt voor rekening van de 28 groote
en middelgroote brouwerijen 1.596.900
hl (v.j. 1.854.100 hl) en voor de 108 ove
rige brouwerijen 120.000 hl (v.j. 125.000
hl), hetgeen dus beteekent, dat de groo
te brouwerijen 13.9 pet. en de kleine
slechts 4 pet. minder fabriceerden.
Het bierverbruik bedroeg in totaal
1.758.000 hl (v.j. 2.024.000 hl), terwijl het
verbruik per hoofd met 14 pet. terug
liep tot 21.7 liter (v.j. 25,3 liter). Be
halve in de jaren van grondstoffen-
schaarschte tijdens en onmiddellijk na
den oorlog is het hoofdelijk verbruik,
voor zoover bekend de statistiek be
gint in 1874 nog nimmer zoo laag ge
weest.
De export daalde met 27 pet. tot
90.000 hl (v.j. 124.000 hl), terwijl de in-
waar de patiënten spercieboonen had
den gegeten, die een belangrijk tingehal
te bezaten.
Ook in Zeeland werden blijkens de
verslagen van den Keuringsdienst be
langrijke hoeveelheden vergiftige of ge
zondheid schadelijke artikelen aange
troffen. Zoo werden zeer groote hoe
veelheden looden voorwerpen in beslag
genomen o-a. looden lepels, looden
fluitjes, bikkels, schenkkurken en pu-
reepersen.
In 1922 bevatten van de 65 monsters
haarwater er 22 arsenicum, sommige
tot een gehalte van 2,6 pet.
Vliegenvangers waren kartonnen
schijven in arsenicum oplossing ge
drenkt. Een monster muizenvergift be
stond uit blauw gekleurd tarwemeel met
10 pet. strychnine.
Als taartversiering werden scherp-
kantige .stukjes koper en zelfs glinste
rende stukjes glas gebruikt.
Op het platteland trof men dikwijls
onhygiënische toestanden aan, Zoolang
er geen wettelijke regeling was, die het
bewonen of slapen in winkels verbood,
kon dit euvel niet worden bestreden.
Op een van de inspecties bleek in een
winkeltje een walgelijke lucht te zijn,
die vermoeden deed, dat er een of an
dere bedoven waar aanwezig was.
Een zeer grondige inspectie leverde
evenwel geen resultaat op. Later werd
bij geruchte vernomen, dat de eigenares
van het winkeltje lijdende was aan een
zwerend been en dat dit oorzaak zou
zijn van den stank in den winkel. De
vrouw is toen in een ziekenhuis opge
nomen en aan den ongewenschten toe
stand een einde gemaakt.
Doch ook in de steden was de toe
stand in de kruidenierswinkels niet
overal couleur de rose. Zoo moest voor
een winkel annex grossierderij tot vier
maal toe een wagen van de gemeente
reiniging voorkomen om de partijen af
gekeurde waar naar haar terreinen te
vervoeren voor vernietiging.
Op markten lagen verschillende soor
ten van eetwaren als kaas, suikergoed
e.d. urenlang in het stof, om daarna van
de eene markt naar de andere te ver
huizen.
De zindelijkheid van de stallen en ook
van het vee liet veel te wenschen over,
evenals de plaatsen, waar de melk ver
kocht werd. Dikwijls werd de melk aan
getroffen, staande in open vaten in een
woonkamer.
Stallen met doelmatige groepen wer
den weinig aangetroffen. Soms stonden
de koeien met hun achterstellen bijna
tegen den wand, die dikwijls op mans
hoogte met mest was bevuild.
De koeien van een veehouder hadden
zoodanige ontstoken spenen, dat hem bij
het melken het bloed over de handen
voer slechts 41.000 hl bedroeg tegen
45.000 hl in 1931.
Van 1928 tot 1929 liepen de cijfers
naar boven, doch sinds laatstgenoemd
jaar zijn deze blijven dalen. In 1929 be
droeg de totale afzet nog 2.315.000 hl;
de binnenlandsche afzet 2.150.000 hl; het
totale verbruik 2,175.000 hl en het ver
bruik per hoofd 28 liter; de export
165.000 hl. De invoer steeg van 1928 tot
1931 van 23.000 hl tot 45.000 hl., zoodat
ook te dien aanzien thans voor het eerst
gedurende de laatste vijf jaren een da
ling is ingetreden van bijna 9 pet. tot
41.000 hl.
Het aantal brouwerijen daalde van 172
in 1928 tot 136 (voorloopig cijfer) in
1932.
De opbrengst van den accijns bedroeg
in totaal 11.453.000 (v.j. 14.430.000).
De 28 groote en middelgroote brouwe
rijen brachten op 10.723.000 (v.j.
13.669.000) en de 108 overige brouwe
rijen slechts 6 pet. van de totale op
brengst of 730.000 (v.j. 761.000).
DE BETALINGSSTAKING TE
ZAANDAM.
Verschillende moeilijkheden.
Inzake de ongeneigdheid van het
Zaandamsche gemeentebestuur om de
begrooting overeenkomstig de wen
schen der regeering sluitend te maken
en het besluit van B. en W. van Zaan
dam om in verband hiermede de beta
lingen van Zaandam te staken, kwam
het C. B. ter oore, dat de regeering haar
standpunt omtrent deze aangelegenheid
nog niet heeft bepaald, aangezien een
definitief besluit van den gemeenteraad
te dezer zake nog niet genomen is, doch
dat de kwestie haar volle aandacht
heeft.
Bij informatie ter bevoegder plaatse
vernam het C. B. dat, mocht inderdaad
het Zaandamsche gemeentebestuur wei
gerachtig blijven om aan het verlangen
der regeering te voldoen, er verschil
lende mogelijkheden zijn. Voor eerst
zou, evenals in vroegere jaren ten aan
zien van de gemeente Opsterland is ge
schied, een speciale wet krachtens art.
144 van de Grondwet de autoriteit kun
nen aanwijzen, die in de plaats van den
gemeenteraad de noodige maatregelen
neemt.
In de tweede plaats bestaat de mo
gelijkheid, dat de Zaandamsche gemeen-
tebegrooting door Ged. Staten van
Noord-Holland niet wordt goedgekeurd
en dat de Kroon dit besluit in beroep
handhaaft.
In dat geval voeren Ged. Staten het
besluit der Kroon met den meesten
spoed uit en is het gemeentebestuur
verplicht zich naar de aanwijzingen van
Ged. Staten te gedragen.
Ook is het mogelijk, dat Ged. Staten
de begrooting goedkeuren, doch de
Kroon dit besluit vernietigt. In dat ge
val moet de gemeenteraad in het ont
brekende voorzien en treedt bij weige
ring de Commissaris der Koningin in
de plaats van het gemeentebestuur.
Eindelijk is het mogelijk dat Zaan
dam een nieuw kasvoorschot bij de re
geering aanvraagt. Krachtens de kas-
voorschottenwet kan de regeering daar
aan voorwaarden verbinden, met name
dat de begrooting volgens haar wen
schen sluitend zal worden gemaakt.
Weigert het gemeentebestuur hieraan
te voldoen dan kan uiteindelijk weder
de Commissaris der Koningin het noo
dige verrichten.
STEUNVERLEENING WERKLOOZE
BOUWVAKARBEIDERS.
Stukadoors en straatmakers
uitgesloten van 2 Juli a.s. af.
Voor verdere steunverleening a.an de
werklooze bouwvakarbeiders is door de
Regeering de eisch gesteld, dat de ta
rieven zoodanig zouden worden herzien,
dat de tariefloonen niet meer dan 20 a
25 pet. boven de verlaagde contractloo-
nen zouden uitgaan. Aan dezen eisch is
door de stukadoors en de straatmakers
liep. De veearts had hem aangeraden de
melk van eenige zijner koeien niet aan
de varkens te voeren. Desniettegen
staande leverde hij deze melk als con-
sumptiemelk aan een melkverkooper af.
De rechtbank veroordeelde hem tot twee
weken principale hechtenis.
Wegens het voorkomen van typhus in
een winkel, waar eet- en drinkwaren
werden verkocht, werd de verkoop van
deze waren verboden tot de patiënt ver
voerd en het perceel ontsmet was.
In 1926 kwam typhus voor op een hof
stede, waar ook melk verkocht werd. In
het zelfde jaar deden zich twee geval
len van typhus voor in perceelen waar
in kruidenierswaren verkocht werden.
In 1929 werden uit drie perceelen waar
typhus heerschte op grond van 't Melk-
besluit en het Algemeen besluit het ver
voer van melk en melkproducten,
respectievelijk eet- en drinkwaren ver
boden.
In verschillende molens werd behalve
meel voor menschelijk voedsel tevens
veevoeder vermalen. Dit laatste was
oorzaak, dat niet altijd de molens in een
gewenschten toestand verkeerden.
De hygiënische toestanden bij de con-
sumptie-ijsbereiding waren over het al
gemeen bedroevend. Meestal vindt men
de bereidplaatsen van consumptie-ijs in
volksbuurten, waar soms armoede en
vooral vervuiling toestanden scheppen
Nedertandsch
Product
Rusteloos, gejaagd, angsiiej
en neerslachtig Verdrijf
toch al die muizenissen en
breng Uw gestel tot rust.
Neem een "AKKERTJE" en
zoo noodig nog een. Blij
verrast zult Ge zijn U we'.dra
als een herboren mensch te
voelen, opgewekt, vol zelf
vertrouwen en levens'ust.
"AKKERTJES" schaden netl
Per 12 stuks slechts 50 cent.
Gebruikt dus voortaan uitsluifendt
Volgens recept van Apotheker Dumont
(Ingez. Med.)
niet voldaan, tengevolge waarvan de
minister van sociale zaken heeft beslo
ten, de steunverleening aan alle werk
looze stukadoors en straatmakers met
ingang van 2 Juli a.s. te doen beëindi
gen.
REIZEN IN DUITSCHLAND.
Het nummer „Reizen en Trekken" van
deze week vermeldt: Over het reizen in
Duitschland, dat blijkens de bij de Ne
derlandsche Reisvereeniging van hun
leiders en alleenreizende leden inkomen
de berichten, het toerisme niet alleen
geen overlast wordt aangedaan, maar
dat men er zeer veel medewerking on
dervindt.
De partijafdeeling Gorinchem
van de S.D.A.P. heeft, naar de arbeiders
pers meldt een motie aangenomen,
waarin afgekeurd wordt „de houding van
het Kamerlid Duys en de andere partij-
genooten, die blijk geven zich als lid
van de partij niet disciplinair te kunnen
gedragen".
De politie te Huizen heeft den com
munist Van der L, gearresteerd onder
verdenking van brandstichting in zijn
woning aan de Warandastraat te Hui
zen gepleegd.
Zaterdagnacht hadden buren een be
gin van brand ontdekt. Bij de blussching
bleek dat de vloer met petroleum was
overgoten. L. ontkende, doch is na ver
hoor naar Amsterdam overgebracht, en
in het Huis van Bewaring te Amsterdam
opgesloten.
Vereeniging tot instandhouding eener
Voorbereidende klasse der Rijksleer-
schcol te Middelburg.
Gisterenavond hield de op 26 Mei
j.l. opgerichte, bovengenoemde ver
eeniging eene vergadering in het gym
nastieklokaal der leerschool onder
voorzitterschap van den heer W, L.
Heijboer, die de vrij talrijke aanwezigen
welkom heette.
De Voorzitter deelde na het
vaststellen der notulen van de oprich-
die spotten met elk begrip van hygiëne.
In 1925 verzocht een Burgemeester in
Zeeland aan den Keuringsdienst van
Waren om 'n onderzoek te willen doen
instellen bij een bereider van con
sumptie-ijs. Bij dit verzoek was een
schrijven gevoegd van den plaatselijken
geneesheer, waarin deze verklaarde, dat
zich in dat gezin twee patiënten bevon
den die lijdende waren aan open t.b.c.
Bij onderzoek ter plaatse bleek dat
het gezin woonde in 'een één kamerwo
ning, die tevens dienst deed voor slaap
gelegenheid en keuken op een rustbed
lag. In deze kamer lag 'n t.b.c.-patient,
'n jongen van 18 jaar. De pap voor de
bereiding van 't consumptie-ijs werd in
dit vertrek gekookt en bleef er den ge-
heelen nacht in staan om af te koelen.
Toch kon aan dit geval niets worden ge
daan en moest geadviseerd worden aan
den Burgemeester om te wachten totdat
het Algemeen Besluit de bevoegdheid
tot ingrijpen gaf. Dit is dan ook het vol
gend jaar gebeurd.
Uit deze bloemlezing uit de verslagen
van den Keuringsdienst zien we, dat de
toestand in het levensmiddelenbedrijf
ook in Zeeland meer dan ergerlijk was,
zoowel door de tot gewoonte geworden
vervalsching als door de miserabele hy
giënische toestanden.