Op Fiets- en
Wandeltochten
lai a
DWARS DOOR SIBERIË.
:he
t.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 23 JUNI 1933. No. 146.
ZORG VOOR DE OOGEN.
AMSTERDAMSCHE BRIEF.
KING Pepermunt
3ak-
Isen,
pen.
Ierse
lette
leur,
«en
ad-
ge-
)óók
iuct
ran-
arte
bcht
uni,
Jen?
Ibrs.
lit"
as
ott.
nt-
om
en.
inf
)S.
JT.
K-
"III.
In mijn beide vorige brieven was al
leen sprake van beschadiging van de
samenstellende deelen van het oog. Het
wordt tijd, dat wij ook onze aandacht
wijden aan de functie, het gezichtsver
mogen.
Het oog werkt als een photographie-
toestel. Evenals daar door lenswerking
een beeld van de buitenwereld op de
gevoelige plaat ontstaat, worden door
de lens en andere brekende deelen in de
als donkere kamer te beschouwen oog
bol omgekeerde beelden van verlichte
voorwerpen op den achterwand gewor
pen. Tegen de achtervlakte bevindt zich
het netvlies, waarvan bepaalde cellen,
staafjes en kegeltjes genaamd, in staat
zijn, lichtindrukken op te vangen en
langs de gezichtszenuw naar de hersenen
verder te geleiden. Men heeft zelfs het
recht, het netvlies als een vooruit ge
schoven gedeelte der hersenen te be
schouwen. Als het oog niet meer was
dan een donkere kamer, dan zou, even
als bij den fotograaf, wanneer zijn toe
stel in een zekeren stand is opgesteld,
uitsluitend van voorwerpen op bepaal
den, bij dien stand behoorenden afstand
een scherp beeld verkregen kunnen wor
den. Bij verplaatsing van het te fotogra
feeren voorwerp moet de gevoelige plaat
dienovereenkomstig naar voren of naar
achter verplaatst worden. In plaats daar
van kan ook een sterkere of zwakkere
lens genomen worden. Willekeurige ver
plaatsing van het netvlies is niet moge
lijk. Kon dit wel, dan zou het een ach-
terwaartsche beweging moeten maken
naarmate het voorwerp, dat men wilde
zien, dichter bij het oog werd gebracht.
Hierop kom ik later nog even terug.
Het oog kan echter wel, wat het foto
toestel niet kan: verandering brengen in
de brekende stoffen, wat dus op het
zelfde neerkomt als versterking of ver
zwakking van de lens. Dit geschiedt
door een zeer merkwaardige mechanis
me. De lens zit tusschen twee doorzich
tige vliezen ingesloten en wel onder ze
kere spanning, zoodat de lens eenigszins
plat gedrukt wordt. Door de werking van
kleine spiertjes kunnen de randen der
vliezen naar elkaar toe getrokken wor
den. Het gevolg is, dat de spanning ver
mindert en de lens, die thans onder min
deren druk verkeert, een bolleren vorm
krijgt, met andere woorden: sterker
wordt. Deze werking, accomodatie ge
noemd, maakt dus dat voorwerpen, op
korteren afstand van het oog gebracht,
toch nog scherp gezien kunnen wortden.
Zoolang de spierwerking voortduurt, is
h'et oog kunstmatig bijziende gemaakt.
Willen wij daarna weer meer in de ver
te zien, dan behoeven de spiertjes zich
niet meer samen te trekken en treedt
dus ontspanning in. Het zien naar voor
werpen in de nabijheid beteekent dus
inspanning voor het oog. Maar het zijn
niet alleen de accomodatiespieren, die
aan het werk worden gezet. Aan de
buitenzijde van den oogbol vinden wij
andere spieren, die tusschen den oogbol
en de oogkas en voor de bewegingen van
den oogbol dienen. Als al deze spieren
in rust zijn, bevinden zich de beide bol
len in zoodanigen stand, dat hun assen
evenwijdig met elkaar loopen. Omdat bij
het zien beide assen op het bekeken
voorwerp gericht zijn, moeten de oog
bollen zich naar elkaar toe draaien zoo
dra de accomodatie in werking treedt.
Dit gebeurt door de aan de binnenzijde
over het oog verloopende spieren. Een
3) -
Want in den trein konden wij van
angst en overspanning niet slapen, daar
wij ieder oogenblik omsingeld konden
worden en dan heette het: „tegen den
muur", en men werd dood geschoten. Ik
schreef u al meen ik dat admiraal
Koltschak zóó den dood vond.
Een paar weken bleven wij te Char-
bin en beleefden daar het waardeloos
worden van geld uit den Czaren-, Ke
renski- en Doematijd en van de biljetten
door Chorvat uitgegeven en door de
provisioneele regeering.
Ze waren alle waardeloos geworden
en nu moesten wij bedenken, hoe wij
ons brood zouden verdienen.
Dank zij generaal Chorvat, hadden de
officieren en mijn man werk gevonden
allereerst te Imempo I-men-po (aan
de Chineesche grens), waar zij in de
reusachtige bosschen boomen velden,
stuk zaagden en opstapelden.
Daar mijn man te oud was en te zwak
om dit zware werk te verrichten, kreeg
hij de betrekking van opzichter en
moest het bosch in, of het regende of
sneeuwde, daarnaar werd niet gevraagd
en men was blijde, dat men in dezen
nood nog arbeid kon verrichten.
Daarbij kwam dat het bosch hoogge
legen was. De arbeiders gingen er dage
lijks per spoor heen, maar de terugreis
was levensgevaarlijk, daar de trein licht
aan het glijden kon geraken.
Mijn man schrijft in zijn boek over een
spoorweg-ongeluk; misschien wil u het
eens lezen, want voor beschrijving is
het te lang.
3 Sept. 1931.
Te Omsk, dat wij per schip langs de
bijkomstige werking van dit binnen
waarts draaien is, dat de buitenzijde van
den oogbol onder zekeren druk van de
zijdelingsche weefsels komt, hetgeen een
zekere afplatting en tegelijk een langer-
worden van den oogbol ten gevolge
heeft. Men heeft aangenomen, dat veel
vuldig turen naar dichtbij gelegen voor-
werpen op den duur op deze wijze een
blijvende verlenging van den oogbol ten
gevolge heeft. Door lezen van fijn
schrift, door fijn borduurwerk en der
gelijke zou dan het ontstaan van bij
ziendheid in de hand gewerkt worden.
Immers bij verlenging van den oogbol
wordt het netvlies naar achter verplaatst,
wat op zijn beurt ten gevolge heeft, dat
de accomodatie sterker werken moet om
de beelden scherp op het netvlies te
krijgen.
Zoo verklaart men, dat de bijziend
heid toeneemt naarmate de oogen meer
op korten afstand gebruikt worden. Tal
rijke onderzoekingen hebben geleerd,
dat bij kinderen, die nog niet naar
school gaan, slechts een gering percen
tage (circa 1 pet.) bijziendheid gevonden
wordt, terwijl dit percentage klimt naar
mate de mensch op den wetenschappe-
lijken ladder klimt. Deze stijging is zeer
geleidelijk, totdat bij studenten meer dan
50 pet. bijzienden zijn. De vraag lag voor
de hand of niet een andere reden be
stond en of niet met het klimmen der
jaren de bijziendheid toenam. Door een
zeer ingenieus onderzoek is deze laat
ste meening onjuist gebleken. Een groot
aantal recruten werd onderzocht en in
groepen verdeeld naar hun geestelijke
ontwikkeling. Op de laagste trap ston
den de analphabeten, dan zij die alleen
lager onderwijs hadden genoten, daarop
volgden zij die van meer uitgebreid on
derwijs afkomstig waren, dan fijnwer
kers, kantoorbedienden en dergelijken
en eindelijk de geleerden. En nu bleek
dat de cijfers dezelfde opvolging ver
toonden als bij de vorige onderzoekin
gen aan den dag gekomen waren.
Als 'een zoo nauw verband bestaat
tusschen de school en het ontstaan van
bijziendheid, gaat men natuurlijk zoe
ken, hoe de school in staat is, dezen
ongewenschten toestand te veroorzaken,
met de bedoeling om een middel tot ge
nezing te vinden. De hoofdzaak is zon
der twijfel gelegen in het vele lezen op
korten afstand. Daartegen trekt men te
velde op allerlei manieren, die ten
deele ook van algemeen hygiënisch nut
zijn. Dat is bijv. de zorg voor voldoen
de verlichting, omdat het kind bij slecht
licht onwillekeurig dieper over het
schrift heenbuigt. Een belangrijke factor
is de bouw der schoolbank. Deze is wel
voornamelijk van invloed op het ont
staan van verkromming van de wervel
kolom, maar daarmee gaat samen, dat
door scheef zitten het hoofd verder door
moet buigen om duidelijk te zien. Voor
al is dit het geval bij het vroeger alge
meen gebruikelijke schuinschrift. Aller
lei banken zijn ontworpen om de ge
noemde fouten bij de scholieren te ont
gaan. Bovendien toestellen om de kin
deren te dwingen, rechtop te blijven zit
ten, door bijv. een steunsel voor kin of
voorhoofd aan de lessenaar te bevesti
gen. Ieder zal gaarne gelooven, dat al
deze maatregelen van weinig nut zijn,
indien niet een voortdurend toezicht op
het gebruik wordt geoefend. Dit geldt
in hef bijzonder het gebruik van steil
schrift, dat theoretisch aan de hoogste
eischen voldoet, maar in de praktijk dik
wijls teleurstelt, niet alleen omdat de
scholieren een foutieve houding aan
nemen, maar ook omdat door het onder
rivier bereikten, vonden wij goede be
kenden, zoo o.a. den heer Gilliard en
zijne vrouw, en Baronesse Buxhövden
(hofdame). De Bolsjewiken waren bang
vreemde onderdanen kwaad te doen,
daarom liet men hen vrij, want de heer
Gilliard is Zwitsersch, de heer Gibbs
Engelsch, en Baronesse Buxhövden
Deensch onderdaan.
Met groote hartelijkheid en tegemoet
koming werden wij ontvangen en opge
nomen en ieder deed zijn best om mijn
man te helpen al het verschrikkelijke,
dat hij doorstaan had, te doen vergeten.
Zoo kreeg hij een warmen winterjas,
viltschoenen, alles in uitstekenden staat.
Daarmede kon hij later in het bosch
werken, zonder koud te worden.
Te Charbin doorleefden we een tijd,
waarin we soms tot vertwijfeling kwa
men. Ik zal er maar niets van vertel
len, om geen droevige herinneringen op
te wekken.
Op eens werd mijn man voor het werk
verplaatst. Imenpo (I-men-po) heette 't
kleine stadje, dat aan de Chineesche
grens gelegen was. Wij moesten de eer
ste dagen in een spoorwagen wonen, tot
mijn man eene kamer vond, die met de
primitiefste meubels gemeubeld was.
In den tijd, dat wij in den spoorwagen
woonden, kreeg onze wagen*) op 'n keer
een schok, zoodat ons leven in gevaar
was.
Zooals later bleek, had men ons een
ongeluk willen bezorgen, daar men mijn
man voor een hooggeplaatst officier aan
zag, hoewel mijn man in niets op een
generaal of overste geleek.
En nu begon voor ons het leven on
der de Chineezen; ik moet zeggen, fraai
was het niet.
wijzend personeel de beteekenis van
deze schrijfmethode onderschat wordt,
waardoor het toezicht te wenschen over
laat en de uitvoering zoo gebrekkig
plaats heeft, dat van de verwachte voor
deden niets terecht komt.
Over de beteekenis van bijziendheid
wordt verschillend gedacht. Door som
migen is de stelling verdedigd, dat bij
ziendheid een soort van natuurlijke aan
passing is, van voordeel voor hen, die
veel op korten afstand moeten zien. Al
leen in zeer beperkte mate is dit juist,
omdat op ongeveer 40-jarigen leeftijd
een soort verziendheid ontstaat, waar
door een lichte graad van bijziendheid
geneutraliseerd kan worden. Het is
echter de vraag of het waard is, tot het
40ste jaar, dus meer dan een gemiddel
den menschenleeftijd, de lasten der bij
ziendheid te moeten dragen om 5 tot 10
jaar later dan gewoonlijk tot een ouder'
domsbril te moeten grijpen. Het is dus
in elk geval een zeer betrekkelijk voor
deel. Daartegenover staat, dat bijziend
heid voor vele beroepen ongeschikt
maakt, hetgeen van des te meer be
tekenis is, nu keuring voor vele betrek
kingen hoe langer hoe meer wordt toe
gepast.
Hooge graden der bijziendheid, zooals
sommige aangeboren vormen, vertoonen
neiging tot verergering en kunnen ook
tot complicaties aanleiding geven, zoo
zelfs, dat het gezichtsvermogen ernstig
gevaar loopE In zulke gevallen is gere
geld deskundig toezicht bepaald noodig
H. A. S.
Het Amsterdamsche Koffie
huis. Het huidige en het
Zeventiende eeuwsche,
Dezelfde dans- en muziekbe
perkingen van overheidswe
ge. Dezelfde huiselijkheid.
Geen Jazz, maar weer
vedel en cimbaal.
Het koffiehuis met muziek is, men
weet het misschien niet, sinds twee en
een halve eeuw een Amsterdamsche
merkwaardigheid.
Van de grootste pracht „établisse
menten" tot de nederigste toe, waar
harmonica, orchestrion of draaiorgel
hoogtij vieren, geeft het Amsterdamsche
koffiehuis: muziek.
De Hongaarsche Czardas of de Wie
ner Walsen, bij keur van dranken: Man
hattan, Side-car, Bronx, flips en fizzes,
of de goede oude dreunen bij een glas
koud of wat minder frisch bier. Een
weelde van gerechten, croquetjes, ge
bakken aardappeltjes, olijven, gebrande
noten, worden in de luxe huizen om
uw glas gegroepeerd. Zulk een „maal
tijd" kost heel goedkoop! Concurrentie!
De tijd is voorbij dat een zout bolletje
als royale vaderlandsche tractatie
mocht gelden.
Het café-bedrijf in Amsterdam mag
er overigens zijn, met zijn intieme be
timmeringen, getemperd licht, smaak
volle stoffeering, ten 'het verwondert
mij dat hier nog niet, zooals in Londen,
Parijs en Berlijn, menschen uit de kunst
wereld zulke bedrijven voeren.
Dat was anders in de zeventiende
eeuw, toen de schilder van Someren 'n
beroemd wijnhuis had op den Dam: Het
schild van Frankrijk. Toen was het be
drijf zoo hoog in aanzien, dat niemand
minder dan de admiraalsvrouw Swar-
Door er andere wagens tegenaan te
laten loopen.
Wat het Chineesche volk van andere
onderscheidt, is zijn diefachtige natuur.
De Chineezen stalen alles, wat maar
even zonder toezicht was.
Zoo werd bij ons zelfs een kip met
kuikens gestolen; bij mijn dochter een
trouwring en nog een anderen ring, dien
zij naast haar bed op een tafeltje had
gelegd.
De dief was door 't venster binnen
gekomen en er weer uitgesprongen, zon
der dat iemand 't gemerkt had, zoo han
dig was hij.
Zelfs een badlaken werd door een
kleinen jongen vóór onze oogen van de
lijn getrokken; hij liep er mee weg; toen
mijn man begon te roepen en hem na
liep, liet hij 't laken vallen.
Merkwaardig is 't, dat kleine kinde
ren zelfs op diefstal afgericht worden.
Dit is waarschijnlijk hieruit te verkla
ren, dat de gezinnen zeer groot zijn;
een dozijn kinderen en meer komt dik
wijls voor.
De Chineezen wonen meestal in een
vervallen hut, in een onbeschrijfelijke
vuilte.
's Avonds werd er eerst gekookt, als
de man van zijn werk thuis kwam. Ver
moeid en hongerig, moest hij dikwijls
nog zelf koken, hetgeen hij medege
bracht had.
Ook zag men den man dikwijls aan de
waschtobbe staan en wasschen; de
vrouw had met zich zelf en het toezicht
op de kinderen de handen vol.
Ik zag toen voor het eerst, dat de
beroemde Chineesche staarten valsch
waren. Ze worden zoo aan het hoofd
vastgemaakt, dat men zou denken, dat
het eigen haar was.
Merkwaardig is 't, dat de Chineesche
mannen de fijnste en fraaiste handwer
ken maken, om daarmede den kost te
verdienen, alhoewel dit naar Europee-
tenhont, van wie Rembrandt het beken
de portret schilderde, eigenhandig in
de Nes het wijnhuis „de Prins" bestier
de- In die Amsterdamsche oude wijn
huizen werden geschonken: de Fran-
sche, Rhijnsche en Spaansche, de Griek
sche, Hongaarsche en Italiaansche wij
nen èn jenever, maar ook de zoete
vrouwe-dranken: Parfait d' Amour, Hy-
pocras en Juffertje in 't Groen,
Ge kunt dat nóg zien in de beroemde
antieke zaak in de Pijlsteeg, die nu sinds
1689 elk Amsterdammer gekend heeft,
en waar die namen nog op de dikbui
kige antieke karaffen prijken.
Dat niet alle zaken even deftig wa
ren als die van Vrouwe Swartenhont
blijkt wel uit de wirwar van kroegjes
die ook nu nog bestaan in de oude
buurten. (Als de vereeniging Thomas
de Keyser een huis in den oorspronke-
lijken staat wil herstellen, blijkt het
haast altijd een wijnhuis geweest te
zijn!) Veel van die buurten zijn verdwe
nen, o.a, de beruchte Ravetsteeg en de
Servetsteeg, bij den bouw van een
groot hotel.
Het is merkwaardig te zien dat van
overheidswege ook nu dezelfde dans
en muziekbeperkingen telkenmale weer
worden ingevoerd als in de zeventiende
en achttiende eeuw.
Men had herbergen met kaatsbanen
met pleiziertuinen, met „constige wa
terwerken". Men had deftige wijnhuizen
met schermzalen, met zalen voor hane-
gevechten, en zéér vele met danszalen.
Want de buitenlandsche muzikanten
waren haast allen dansmeesters en
soms ook comedianten. Veelal Engel-
sche comedianten en Fransche dans
meesters, want zoo was nu eenmaal ook
toen al de aard van den Hollander, dat
buitenlandsche zwier hoog geschat
werd. Ik denk aan de goede Hollandsche
strijkjes en dat de twintigste eeuw de
wijsheid nog niet steeds gebracht heeft!
De eigenlijke Amsterdamsche kof
fiehuizen waren evenals nu voorname
lijk in de Kalverstraat. In 1680 werd er
voor het eerst werkelijk koffie geschon
ken, en Amsterdam was als eerste rangs
handelstad daarin bijna alle Europee-
sche steden voor. In 1720 werd een
groot gedeelte van den wildhandel a'
in koffiehuizen gedreven. Het is merk
waardig te zien hoezeer ook destijds
de inrichting der café's vooral op het
huiselijke was ingesteld, evenals ook nu
nog zelfs in de meest grootscheepsche
moderne zaken- De gezellige antieke
opkamers, het vele sierkoper en tin,
kandelabers, lantaarns, de groote ko
peren koffiekannen en comforen, het
heele bedrijf zichtbaar rondom het vuur
met zijn ketels en wafelroosters, wijst
het er niet op dat ook destijds de Hol
lander zocht wat hij ook nü-nog zoekt
zelfs buitenshuis?.... Gezelligheid!
Wat de muziek betreft, (violen, bas
sen en cornetten), zij stond misschien
op even hoog peil als in de goede gele
genheden van deze dagen De Amster
dammer was welvarend en welvaart
bracht steeds goede smaak en verfij
ning mee in het tweede en derde ge
slacht. Er waren herbergen waar zich
in wel zeven kamers clavecimbels be
vonden en waar speelluiden Italiaansche
en Fransche, zoowel als Hollandsche
muziek te hooren gaven. De koffiehui
zen waren zoo beroemd in Amsterdam,
dat de buitenlander er onmiddellijk
door zijn gastheer heen gevoerd werd,
juist zooals wij dit nu met de beroemde
gelegenheden in de Vijzelstraat en op
't Rembrandtplein en 't Leidsche plein
sche begrippen vrouwenarbeid is.
De Chineesche vrouw wordt nooit
voor vol aangezien; zij mag nooit een
dienst weigeren en daarom neemt ze
ook geen positie in.
Als een vrouw geen kinderen in hu
welijk krijgt, wordt ze ondeugdelijk ge
acht, en de man heeft het recht een an
dere vrouw te nemen. De eerste vrouw
wordt dan öf weggejaagd en kan gaan
bedelen óf ze kan bij den man blijven,
doch naast de andere vrouw.
Natuurlijk wordt het dan een ver
schrikkelijk leven; de twee kijven en
maken ruzie, waarbij de kinderlooze
vrouw dan veel minachting en spot te
verduren heeft.
Worden in een gezin te veel dochters
geboren, dan gooit men de pasgeborene
in de rivier, nadat de ouders eerst het
kind, door een touwtje om den hals, heb
ben doen stikken. Dit is de oorzaak van
de vele besmettelijke ziekten, die in het
land heerschen, want het water is niet
zuiver.
De lijken der kinderen te begraven,
vindt men te omslachtig.
Natuurlijk sterven ook vele kinderen
een natuurlijken dood, want hygiëne is
niet bekend.
De zoons zijn natuurlijk welkom en
de vrouw, die er veel voortbrengt, wordt
bijzonder geacht en hooggeschat.
In mijn volgenden brief vertel ik u
van hun gebruiken en feesten.
19 November 1931.
Het deed mij genoegen te bemerken,
dat het leven in en de bijzonderheden
van China uwe belangstelling hadden.
Nu wil ik u nog meer vertellen, namelijk
ons vertrek uit I-men-po naar het nabij
zijnde stadje I-ja-mon.
Daar de aangewezen perceelen bosch
bij I-men-po omgehakt waren, was het
werk daa- Mgeloopen en ging het ver
O-
Is de origineele KING Peper
munt onmisbaar. Afs het in den
wind op gaat, of als ge moe en
loom zijt van de hitte, dan zorgt
KING voor nieuwe energie en
geeft U een krachtig, levens
lustig gevoel. Dat komt, omdat
KING meer is dan een heerlijke
lekkernij; KING bezit dank
zij de bereiding uit een edel
natuurproduct de opwek
kende en verkwikkende kracht,
waaraan iedereen behoefte heeft.
(Ingez. Med.)
plegen te doen. En het bestellen van 'n
muziekstuk aan den buigenden orkest
dirigent, dat de Amsterdammer zoo
graag doet, herinnert het niet aan de
„opgecommandeerde speelluyden" van
destijds?
Heel wat minder café's hebben he
laas tegenwoordig tuinen. Toen bezat
haast elk er een, wanneer men de Re
guliersgracht naar den ïAmstel gepas
seerd was.
De danshuizen zijn tegenwoordig in
evenredigheid niet talrijker dan in de
vorige eeuwen. Ik ken een paar oude
huizen bij de Reguliersgracht, waar nu
eenvoudige burger brood neringen zijn
gevestigd, die nog geheel de inrichting
hebben der oude buiten koffiehuizen,
waar de jonkman met sierlijke joffers
kon gaan .„sukkelade "-drinken of de
thee gebruiken onder 't genot van mu
ziek bij cake en krakelingen.
Het is opmerkelijk dat de Amster
dammer weer geheel is teruggekeerd
tot de 'aloude voorkeur voor snaren-
muziek. De jazz heeft werkelijk afge
daan. Het is weer „vedel en cimbaal",
waar men ook komt.
Het verschil tusschen zeventiende
en twintigste eeuw is hier misschien
alleen een verschil in proporties. Want
destijds duidde een klein uithangbord
(waarop echter Apollo en de muzen
zelve prijkten met een beker wijns),
simpelweg aan, waar de plaats voor 't
Amsterdamsch vertier was .Nu trillen
lichtreclames van tien meter hoog bo
ven de nokken der huizen en zeggen
hetzelfde.
In die huizen zelf is wéér de zachte
warme viool-muziek en de lichten stra
len weer met het intieme, getemperde
schijnsel der gouden eeuw! De vrou
wen laten weer goeddeels de sterke
dranken aan het sterke geslacht over.
En zooals hun betovergrootmoeders op
de Reguliersgracht, drinken zij weer
=5^1—
rn ir
is voor visch;t allerfijnste water is.=!^-
36A
(Ingez. Med.)
der het oerwoud in. Maar daar de af
stand van I-men-po te groot werd, moes
ten alle werklieden naar I-ja-mon ver
huizen.
Tot afscheid werden mijn man en
eenige medewerklieden op een maaltijd
genoodigd, vanwege een Chineesche ar-
beidersvereeniging of bond.
(De Chineezen verrichten meestal los
werk bijv. hout of balken in dé wagons
laden.)
Mijn man nam de uitnoodiging aan,
zonder te denken, dat dit voor hem zul
ke onaangename gevolgen zou hebben.
Hij had nog nooit Chineesche dranken
geproefd, en evenmin ooit de merk
waardige Chineesche spijzen gegeten, en
zoo was hij enkele dagen doodziek.
De gastheer woonde en ontving op
Oostersche wijze; de kamerinrichting
bestond uit een groot tapijt op den
vloer, en daarom heen waren kussens
geplaatst, die er niet alle frisch uitza
gen.
In een hoek stonden een klein tafeltje,
van gevlochten bamboe, en eenige een
voudige stoelen, ook gevlochten, alles
Chineesch handwerk.
Behalve den gewonen rijstkost, dien
men uit beschilderde schaaltjes met mi
niatuur houten lepeltjes at, werd ook
gepresenteerd een soort van deeg, die
uit rijstemeel, specerijen en rozen- of
lavendelwater was bereid.
De deeg was niet gebakken, evenmin
gekookt, alleen maar gekneed. Ze werd
in kleine, lange worstjes gesneden, die
door de Chineezen met veel smaak ver
orberd werden.
Zij braken of liever trokken er met de
vingers stukjes af, want de deeg was
zeer elastisch.
(Wordt vervolgd)