Op Fiets- en Wandeltochten lai a DWARS DOOR SIBERIË. :he t. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 23 JUNI 1933. No. 146. ZORG VOOR DE OOGEN. AMSTERDAMSCHE BRIEF. KING Pepermunt 3ak- Isen, pen. Ierse lette leur, «en ad- ge- )óók iuct ran- arte bcht uni, Jen? Ibrs. lit" as ott. nt- om en. inf )S. JT. K- "III. In mijn beide vorige brieven was al leen sprake van beschadiging van de samenstellende deelen van het oog. Het wordt tijd, dat wij ook onze aandacht wijden aan de functie, het gezichtsver mogen. Het oog werkt als een photographie- toestel. Evenals daar door lenswerking een beeld van de buitenwereld op de gevoelige plaat ontstaat, worden door de lens en andere brekende deelen in de als donkere kamer te beschouwen oog bol omgekeerde beelden van verlichte voorwerpen op den achterwand gewor pen. Tegen de achtervlakte bevindt zich het netvlies, waarvan bepaalde cellen, staafjes en kegeltjes genaamd, in staat zijn, lichtindrukken op te vangen en langs de gezichtszenuw naar de hersenen verder te geleiden. Men heeft zelfs het recht, het netvlies als een vooruit ge schoven gedeelte der hersenen te be schouwen. Als het oog niet meer was dan een donkere kamer, dan zou, even als bij den fotograaf, wanneer zijn toe stel in een zekeren stand is opgesteld, uitsluitend van voorwerpen op bepaal den, bij dien stand behoorenden afstand een scherp beeld verkregen kunnen wor den. Bij verplaatsing van het te fotogra feeren voorwerp moet de gevoelige plaat dienovereenkomstig naar voren of naar achter verplaatst worden. In plaats daar van kan ook een sterkere of zwakkere lens genomen worden. Willekeurige ver plaatsing van het netvlies is niet moge lijk. Kon dit wel, dan zou het een ach- terwaartsche beweging moeten maken naarmate het voorwerp, dat men wilde zien, dichter bij het oog werd gebracht. Hierop kom ik later nog even terug. Het oog kan echter wel, wat het foto toestel niet kan: verandering brengen in de brekende stoffen, wat dus op het zelfde neerkomt als versterking of ver zwakking van de lens. Dit geschiedt door een zeer merkwaardige mechanis me. De lens zit tusschen twee doorzich tige vliezen ingesloten en wel onder ze kere spanning, zoodat de lens eenigszins plat gedrukt wordt. Door de werking van kleine spiertjes kunnen de randen der vliezen naar elkaar toe getrokken wor den. Het gevolg is, dat de spanning ver mindert en de lens, die thans onder min deren druk verkeert, een bolleren vorm krijgt, met andere woorden: sterker wordt. Deze werking, accomodatie ge noemd, maakt dus dat voorwerpen, op korteren afstand van het oog gebracht, toch nog scherp gezien kunnen wortden. Zoolang de spierwerking voortduurt, is h'et oog kunstmatig bijziende gemaakt. Willen wij daarna weer meer in de ver te zien, dan behoeven de spiertjes zich niet meer samen te trekken en treedt dus ontspanning in. Het zien naar voor werpen in de nabijheid beteekent dus inspanning voor het oog. Maar het zijn niet alleen de accomodatiespieren, die aan het werk worden gezet. Aan de buitenzijde van den oogbol vinden wij andere spieren, die tusschen den oogbol en de oogkas en voor de bewegingen van den oogbol dienen. Als al deze spieren in rust zijn, bevinden zich de beide bol len in zoodanigen stand, dat hun assen evenwijdig met elkaar loopen. Omdat bij het zien beide assen op het bekeken voorwerp gericht zijn, moeten de oog bollen zich naar elkaar toe draaien zoo dra de accomodatie in werking treedt. Dit gebeurt door de aan de binnenzijde over het oog verloopende spieren. Een 3) - Want in den trein konden wij van angst en overspanning niet slapen, daar wij ieder oogenblik omsingeld konden worden en dan heette het: „tegen den muur", en men werd dood geschoten. Ik schreef u al meen ik dat admiraal Koltschak zóó den dood vond. Een paar weken bleven wij te Char- bin en beleefden daar het waardeloos worden van geld uit den Czaren-, Ke renski- en Doematijd en van de biljetten door Chorvat uitgegeven en door de provisioneele regeering. Ze waren alle waardeloos geworden en nu moesten wij bedenken, hoe wij ons brood zouden verdienen. Dank zij generaal Chorvat, hadden de officieren en mijn man werk gevonden allereerst te Imempo I-men-po (aan de Chineesche grens), waar zij in de reusachtige bosschen boomen velden, stuk zaagden en opstapelden. Daar mijn man te oud was en te zwak om dit zware werk te verrichten, kreeg hij de betrekking van opzichter en moest het bosch in, of het regende of sneeuwde, daarnaar werd niet gevraagd en men was blijde, dat men in dezen nood nog arbeid kon verrichten. Daarbij kwam dat het bosch hoogge legen was. De arbeiders gingen er dage lijks per spoor heen, maar de terugreis was levensgevaarlijk, daar de trein licht aan het glijden kon geraken. Mijn man schrijft in zijn boek over een spoorweg-ongeluk; misschien wil u het eens lezen, want voor beschrijving is het te lang. 3 Sept. 1931. Te Omsk, dat wij per schip langs de bijkomstige werking van dit binnen waarts draaien is, dat de buitenzijde van den oogbol onder zekeren druk van de zijdelingsche weefsels komt, hetgeen een zekere afplatting en tegelijk een langer- worden van den oogbol ten gevolge heeft. Men heeft aangenomen, dat veel vuldig turen naar dichtbij gelegen voor- werpen op den duur op deze wijze een blijvende verlenging van den oogbol ten gevolge heeft. Door lezen van fijn schrift, door fijn borduurwerk en der gelijke zou dan het ontstaan van bij ziendheid in de hand gewerkt worden. Immers bij verlenging van den oogbol wordt het netvlies naar achter verplaatst, wat op zijn beurt ten gevolge heeft, dat de accomodatie sterker werken moet om de beelden scherp op het netvlies te krijgen. Zoo verklaart men, dat de bijziend heid toeneemt naarmate de oogen meer op korten afstand gebruikt worden. Tal rijke onderzoekingen hebben geleerd, dat bij kinderen, die nog niet naar school gaan, slechts een gering percen tage (circa 1 pet.) bijziendheid gevonden wordt, terwijl dit percentage klimt naar mate de mensch op den wetenschappe- lijken ladder klimt. Deze stijging is zeer geleidelijk, totdat bij studenten meer dan 50 pet. bijzienden zijn. De vraag lag voor de hand of niet een andere reden be stond en of niet met het klimmen der jaren de bijziendheid toenam. Door een zeer ingenieus onderzoek is deze laat ste meening onjuist gebleken. Een groot aantal recruten werd onderzocht en in groepen verdeeld naar hun geestelijke ontwikkeling. Op de laagste trap ston den de analphabeten, dan zij die alleen lager onderwijs hadden genoten, daarop volgden zij die van meer uitgebreid on derwijs afkomstig waren, dan fijnwer kers, kantoorbedienden en dergelijken en eindelijk de geleerden. En nu bleek dat de cijfers dezelfde opvolging ver toonden als bij de vorige onderzoekin gen aan den dag gekomen waren. Als 'een zoo nauw verband bestaat tusschen de school en het ontstaan van bijziendheid, gaat men natuurlijk zoe ken, hoe de school in staat is, dezen ongewenschten toestand te veroorzaken, met de bedoeling om een middel tot ge nezing te vinden. De hoofdzaak is zon der twijfel gelegen in het vele lezen op korten afstand. Daartegen trekt men te velde op allerlei manieren, die ten deele ook van algemeen hygiënisch nut zijn. Dat is bijv. de zorg voor voldoen de verlichting, omdat het kind bij slecht licht onwillekeurig dieper over het schrift heenbuigt. Een belangrijke factor is de bouw der schoolbank. Deze is wel voornamelijk van invloed op het ont staan van verkromming van de wervel kolom, maar daarmee gaat samen, dat door scheef zitten het hoofd verder door moet buigen om duidelijk te zien. Voor al is dit het geval bij het vroeger alge meen gebruikelijke schuinschrift. Aller lei banken zijn ontworpen om de ge noemde fouten bij de scholieren te ont gaan. Bovendien toestellen om de kin deren te dwingen, rechtop te blijven zit ten, door bijv. een steunsel voor kin of voorhoofd aan de lessenaar te bevesti gen. Ieder zal gaarne gelooven, dat al deze maatregelen van weinig nut zijn, indien niet een voortdurend toezicht op het gebruik wordt geoefend. Dit geldt in hef bijzonder het gebruik van steil schrift, dat theoretisch aan de hoogste eischen voldoet, maar in de praktijk dik wijls teleurstelt, niet alleen omdat de scholieren een foutieve houding aan nemen, maar ook omdat door het onder rivier bereikten, vonden wij goede be kenden, zoo o.a. den heer Gilliard en zijne vrouw, en Baronesse Buxhövden (hofdame). De Bolsjewiken waren bang vreemde onderdanen kwaad te doen, daarom liet men hen vrij, want de heer Gilliard is Zwitsersch, de heer Gibbs Engelsch, en Baronesse Buxhövden Deensch onderdaan. Met groote hartelijkheid en tegemoet koming werden wij ontvangen en opge nomen en ieder deed zijn best om mijn man te helpen al het verschrikkelijke, dat hij doorstaan had, te doen vergeten. Zoo kreeg hij een warmen winterjas, viltschoenen, alles in uitstekenden staat. Daarmede kon hij later in het bosch werken, zonder koud te worden. Te Charbin doorleefden we een tijd, waarin we soms tot vertwijfeling kwa men. Ik zal er maar niets van vertel len, om geen droevige herinneringen op te wekken. Op eens werd mijn man voor het werk verplaatst. Imenpo (I-men-po) heette 't kleine stadje, dat aan de Chineesche grens gelegen was. Wij moesten de eer ste dagen in een spoorwagen wonen, tot mijn man eene kamer vond, die met de primitiefste meubels gemeubeld was. In den tijd, dat wij in den spoorwagen woonden, kreeg onze wagen*) op 'n keer een schok, zoodat ons leven in gevaar was. Zooals later bleek, had men ons een ongeluk willen bezorgen, daar men mijn man voor een hooggeplaatst officier aan zag, hoewel mijn man in niets op een generaal of overste geleek. En nu begon voor ons het leven on der de Chineezen; ik moet zeggen, fraai was het niet. wijzend personeel de beteekenis van deze schrijfmethode onderschat wordt, waardoor het toezicht te wenschen over laat en de uitvoering zoo gebrekkig plaats heeft, dat van de verwachte voor deden niets terecht komt. Over de beteekenis van bijziendheid wordt verschillend gedacht. Door som migen is de stelling verdedigd, dat bij ziendheid een soort van natuurlijke aan passing is, van voordeel voor hen, die veel op korten afstand moeten zien. Al leen in zeer beperkte mate is dit juist, omdat op ongeveer 40-jarigen leeftijd een soort verziendheid ontstaat, waar door een lichte graad van bijziendheid geneutraliseerd kan worden. Het is echter de vraag of het waard is, tot het 40ste jaar, dus meer dan een gemiddel den menschenleeftijd, de lasten der bij ziendheid te moeten dragen om 5 tot 10 jaar later dan gewoonlijk tot een ouder' domsbril te moeten grijpen. Het is dus in elk geval een zeer betrekkelijk voor deel. Daartegenover staat, dat bijziend heid voor vele beroepen ongeschikt maakt, hetgeen van des te meer be tekenis is, nu keuring voor vele betrek kingen hoe langer hoe meer wordt toe gepast. Hooge graden der bijziendheid, zooals sommige aangeboren vormen, vertoonen neiging tot verergering en kunnen ook tot complicaties aanleiding geven, zoo zelfs, dat het gezichtsvermogen ernstig gevaar loopE In zulke gevallen is gere geld deskundig toezicht bepaald noodig H. A. S. Het Amsterdamsche Koffie huis. Het huidige en het Zeventiende eeuwsche, Dezelfde dans- en muziekbe perkingen van overheidswe ge. Dezelfde huiselijkheid. Geen Jazz, maar weer vedel en cimbaal. Het koffiehuis met muziek is, men weet het misschien niet, sinds twee en een halve eeuw een Amsterdamsche merkwaardigheid. Van de grootste pracht „établisse menten" tot de nederigste toe, waar harmonica, orchestrion of draaiorgel hoogtij vieren, geeft het Amsterdamsche koffiehuis: muziek. De Hongaarsche Czardas of de Wie ner Walsen, bij keur van dranken: Man hattan, Side-car, Bronx, flips en fizzes, of de goede oude dreunen bij een glas koud of wat minder frisch bier. Een weelde van gerechten, croquetjes, ge bakken aardappeltjes, olijven, gebrande noten, worden in de luxe huizen om uw glas gegroepeerd. Zulk een „maal tijd" kost heel goedkoop! Concurrentie! De tijd is voorbij dat een zout bolletje als royale vaderlandsche tractatie mocht gelden. Het café-bedrijf in Amsterdam mag er overigens zijn, met zijn intieme be timmeringen, getemperd licht, smaak volle stoffeering, ten 'het verwondert mij dat hier nog niet, zooals in Londen, Parijs en Berlijn, menschen uit de kunst wereld zulke bedrijven voeren. Dat was anders in de zeventiende eeuw, toen de schilder van Someren 'n beroemd wijnhuis had op den Dam: Het schild van Frankrijk. Toen was het be drijf zoo hoog in aanzien, dat niemand minder dan de admiraalsvrouw Swar- Door er andere wagens tegenaan te laten loopen. Wat het Chineesche volk van andere onderscheidt, is zijn diefachtige natuur. De Chineezen stalen alles, wat maar even zonder toezicht was. Zoo werd bij ons zelfs een kip met kuikens gestolen; bij mijn dochter een trouwring en nog een anderen ring, dien zij naast haar bed op een tafeltje had gelegd. De dief was door 't venster binnen gekomen en er weer uitgesprongen, zon der dat iemand 't gemerkt had, zoo han dig was hij. Zelfs een badlaken werd door een kleinen jongen vóór onze oogen van de lijn getrokken; hij liep er mee weg; toen mijn man begon te roepen en hem na liep, liet hij 't laken vallen. Merkwaardig is 't, dat kleine kinde ren zelfs op diefstal afgericht worden. Dit is waarschijnlijk hieruit te verkla ren, dat de gezinnen zeer groot zijn; een dozijn kinderen en meer komt dik wijls voor. De Chineezen wonen meestal in een vervallen hut, in een onbeschrijfelijke vuilte. 's Avonds werd er eerst gekookt, als de man van zijn werk thuis kwam. Ver moeid en hongerig, moest hij dikwijls nog zelf koken, hetgeen hij medege bracht had. Ook zag men den man dikwijls aan de waschtobbe staan en wasschen; de vrouw had met zich zelf en het toezicht op de kinderen de handen vol. Ik zag toen voor het eerst, dat de beroemde Chineesche staarten valsch waren. Ze worden zoo aan het hoofd vastgemaakt, dat men zou denken, dat het eigen haar was. Merkwaardig is 't, dat de Chineesche mannen de fijnste en fraaiste handwer ken maken, om daarmede den kost te verdienen, alhoewel dit naar Europee- tenhont, van wie Rembrandt het beken de portret schilderde, eigenhandig in de Nes het wijnhuis „de Prins" bestier de- In die Amsterdamsche oude wijn huizen werden geschonken: de Fran- sche, Rhijnsche en Spaansche, de Griek sche, Hongaarsche en Italiaansche wij nen èn jenever, maar ook de zoete vrouwe-dranken: Parfait d' Amour, Hy- pocras en Juffertje in 't Groen, Ge kunt dat nóg zien in de beroemde antieke zaak in de Pijlsteeg, die nu sinds 1689 elk Amsterdammer gekend heeft, en waar die namen nog op de dikbui kige antieke karaffen prijken. Dat niet alle zaken even deftig wa ren als die van Vrouwe Swartenhont blijkt wel uit de wirwar van kroegjes die ook nu nog bestaan in de oude buurten. (Als de vereeniging Thomas de Keyser een huis in den oorspronke- lijken staat wil herstellen, blijkt het haast altijd een wijnhuis geweest te zijn!) Veel van die buurten zijn verdwe nen, o.a, de beruchte Ravetsteeg en de Servetsteeg, bij den bouw van een groot hotel. Het is merkwaardig te zien dat van overheidswege ook nu dezelfde dans en muziekbeperkingen telkenmale weer worden ingevoerd als in de zeventiende en achttiende eeuw. Men had herbergen met kaatsbanen met pleiziertuinen, met „constige wa terwerken". Men had deftige wijnhuizen met schermzalen, met zalen voor hane- gevechten, en zéér vele met danszalen. Want de buitenlandsche muzikanten waren haast allen dansmeesters en soms ook comedianten. Veelal Engel- sche comedianten en Fransche dans meesters, want zoo was nu eenmaal ook toen al de aard van den Hollander, dat buitenlandsche zwier hoog geschat werd. Ik denk aan de goede Hollandsche strijkjes en dat de twintigste eeuw de wijsheid nog niet steeds gebracht heeft! De eigenlijke Amsterdamsche kof fiehuizen waren evenals nu voorname lijk in de Kalverstraat. In 1680 werd er voor het eerst werkelijk koffie geschon ken, en Amsterdam was als eerste rangs handelstad daarin bijna alle Europee- sche steden voor. In 1720 werd een groot gedeelte van den wildhandel a' in koffiehuizen gedreven. Het is merk waardig te zien hoezeer ook destijds de inrichting der café's vooral op het huiselijke was ingesteld, evenals ook nu nog zelfs in de meest grootscheepsche moderne zaken- De gezellige antieke opkamers, het vele sierkoper en tin, kandelabers, lantaarns, de groote ko peren koffiekannen en comforen, het heele bedrijf zichtbaar rondom het vuur met zijn ketels en wafelroosters, wijst het er niet op dat ook destijds de Hol lander zocht wat hij ook nü-nog zoekt zelfs buitenshuis?.... Gezelligheid! Wat de muziek betreft, (violen, bas sen en cornetten), zij stond misschien op even hoog peil als in de goede gele genheden van deze dagen De Amster dammer was welvarend en welvaart bracht steeds goede smaak en verfij ning mee in het tweede en derde ge slacht. Er waren herbergen waar zich in wel zeven kamers clavecimbels be vonden en waar speelluiden Italiaansche en Fransche, zoowel als Hollandsche muziek te hooren gaven. De koffiehui zen waren zoo beroemd in Amsterdam, dat de buitenlander er onmiddellijk door zijn gastheer heen gevoerd werd, juist zooals wij dit nu met de beroemde gelegenheden in de Vijzelstraat en op 't Rembrandtplein en 't Leidsche plein sche begrippen vrouwenarbeid is. De Chineesche vrouw wordt nooit voor vol aangezien; zij mag nooit een dienst weigeren en daarom neemt ze ook geen positie in. Als een vrouw geen kinderen in hu welijk krijgt, wordt ze ondeugdelijk ge acht, en de man heeft het recht een an dere vrouw te nemen. De eerste vrouw wordt dan öf weggejaagd en kan gaan bedelen óf ze kan bij den man blijven, doch naast de andere vrouw. Natuurlijk wordt het dan een ver schrikkelijk leven; de twee kijven en maken ruzie, waarbij de kinderlooze vrouw dan veel minachting en spot te verduren heeft. Worden in een gezin te veel dochters geboren, dan gooit men de pasgeborene in de rivier, nadat de ouders eerst het kind, door een touwtje om den hals, heb ben doen stikken. Dit is de oorzaak van de vele besmettelijke ziekten, die in het land heerschen, want het water is niet zuiver. De lijken der kinderen te begraven, vindt men te omslachtig. Natuurlijk sterven ook vele kinderen een natuurlijken dood, want hygiëne is niet bekend. De zoons zijn natuurlijk welkom en de vrouw, die er veel voortbrengt, wordt bijzonder geacht en hooggeschat. In mijn volgenden brief vertel ik u van hun gebruiken en feesten. 19 November 1931. Het deed mij genoegen te bemerken, dat het leven in en de bijzonderheden van China uwe belangstelling hadden. Nu wil ik u nog meer vertellen, namelijk ons vertrek uit I-men-po naar het nabij zijnde stadje I-ja-mon. Daar de aangewezen perceelen bosch bij I-men-po omgehakt waren, was het werk daa- Mgeloopen en ging het ver O- Is de origineele KING Peper munt onmisbaar. Afs het in den wind op gaat, of als ge moe en loom zijt van de hitte, dan zorgt KING voor nieuwe energie en geeft U een krachtig, levens lustig gevoel. Dat komt, omdat KING meer is dan een heerlijke lekkernij; KING bezit dank zij de bereiding uit een edel natuurproduct de opwek kende en verkwikkende kracht, waaraan iedereen behoefte heeft. (Ingez. Med.) plegen te doen. En het bestellen van 'n muziekstuk aan den buigenden orkest dirigent, dat de Amsterdammer zoo graag doet, herinnert het niet aan de „opgecommandeerde speelluyden" van destijds? Heel wat minder café's hebben he laas tegenwoordig tuinen. Toen bezat haast elk er een, wanneer men de Re guliersgracht naar den ïAmstel gepas seerd was. De danshuizen zijn tegenwoordig in evenredigheid niet talrijker dan in de vorige eeuwen. Ik ken een paar oude huizen bij de Reguliersgracht, waar nu eenvoudige burger brood neringen zijn gevestigd, die nog geheel de inrichting hebben der oude buiten koffiehuizen, waar de jonkman met sierlijke joffers kon gaan .„sukkelade "-drinken of de thee gebruiken onder 't genot van mu ziek bij cake en krakelingen. Het is opmerkelijk dat de Amster dammer weer geheel is teruggekeerd tot de 'aloude voorkeur voor snaren- muziek. De jazz heeft werkelijk afge daan. Het is weer „vedel en cimbaal", waar men ook komt. Het verschil tusschen zeventiende en twintigste eeuw is hier misschien alleen een verschil in proporties. Want destijds duidde een klein uithangbord (waarop echter Apollo en de muzen zelve prijkten met een beker wijns), simpelweg aan, waar de plaats voor 't Amsterdamsch vertier was .Nu trillen lichtreclames van tien meter hoog bo ven de nokken der huizen en zeggen hetzelfde. In die huizen zelf is wéér de zachte warme viool-muziek en de lichten stra len weer met het intieme, getemperde schijnsel der gouden eeuw! De vrou wen laten weer goeddeels de sterke dranken aan het sterke geslacht over. En zooals hun betovergrootmoeders op de Reguliersgracht, drinken zij weer =5^1— rn ir is voor visch;t allerfijnste water is.=!^- 36A (Ingez. Med.) der het oerwoud in. Maar daar de af stand van I-men-po te groot werd, moes ten alle werklieden naar I-ja-mon ver huizen. Tot afscheid werden mijn man en eenige medewerklieden op een maaltijd genoodigd, vanwege een Chineesche ar- beidersvereeniging of bond. (De Chineezen verrichten meestal los werk bijv. hout of balken in dé wagons laden.) Mijn man nam de uitnoodiging aan, zonder te denken, dat dit voor hem zul ke onaangename gevolgen zou hebben. Hij had nog nooit Chineesche dranken geproefd, en evenmin ooit de merk waardige Chineesche spijzen gegeten, en zoo was hij enkele dagen doodziek. De gastheer woonde en ontving op Oostersche wijze; de kamerinrichting bestond uit een groot tapijt op den vloer, en daarom heen waren kussens geplaatst, die er niet alle frisch uitza gen. In een hoek stonden een klein tafeltje, van gevlochten bamboe, en eenige een voudige stoelen, ook gevlochten, alles Chineesch handwerk. Behalve den gewonen rijstkost, dien men uit beschilderde schaaltjes met mi niatuur houten lepeltjes at, werd ook gepresenteerd een soort van deeg, die uit rijstemeel, specerijen en rozen- of lavendelwater was bereid. De deeg was niet gebakken, evenmin gekookt, alleen maar gekneed. Ze werd in kleine, lange worstjes gesneden, die door de Chineezen met veel smaak ver orberd werden. Zij braken of liever trokken er met de vingers stukjes af, want de deeg was zeer elastisch. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5