TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 16 JUNI 1933. No. 140. ZORG VOOR DE OOGEN. DOLORES DE iENDOZJL BINNENLARD. Voor baby ZWITSERSCHE BALS1NS ONBESCHEIDEN OPMERKINGEN. C0NGRES A.N.V.V. TE VLISSINGEN. .li. Hoeveel waarde wij ook toekennen aan de natuurlijke verweermiddelen tegen van buiten dreigende gevaren voor het oog, zooals in mijn vorigen brief zijn beschreven, toch blijft nog ge noeg gelegenheid buiten bestaan, dat het oog door van buiten inwerkend ge weld wordt getroffen. Velerlei beroe pen geven daartoe gereede aanleiding, in de eerste plaats, die, waarin metaal verwerkt wordt. De smid, die op gloei end ijzer hamert, kan niet voorkomen, dat gloeiende ijzersplinters met kracht in de omgeving rondvliegen; bij hakken, zagen en slijpen van metaal gebeurt hetzelfde, zij het dan ook niet altijd in gloeienden toestand. In den oorlog zijn het houw- en steekwonden, bij de mo derne oorlogvoering meer nog dan ko gels, de granaatsplinters, die het oog kunnen treffen. Metaaldraaiers, steen houwers en vele andere fabrieksarbei ders komen dikwijls onder oogpatiën ten voor. Maar het huisgezin is geens zins uitgesloten. Vooral kinderen wor den vaak door zulk een ongeval getrof fen, zij het dat zij in een onbewaakt oogenblik in het bezit van voorwerpen komen, waarmee zij niet weten om te gaan, zij het door hun eigen speelgoed. Verbrandingen aan het oog zijn aller minst zeldzaam, bijv. in werkplaatsen waar met steekvlammen, laschappara- ten enz. gewerkt moet worden. Het gevolg van al die verwondingen kan zeer verschillend zijn. In de eerste plaats hangt het af van de deelen, die getroffen zijn. Zijn alleen de oogleden of de weefsels, die den oogbol omrin gen, beschadigd, dan is het verloop on geveer als van elke andere wond, die geen edele deelen heeft getroffen. In dien er geen infectie bij komt en een doelmatige behandeling kan worden in gesteld, dan kan in vele gevallen een genezing verwacht worden, die geen blijvende stoornis achterlaat. Wordt de oogbol zelf beleedigd, dan zijn de ge volgen meestal ernstiger. Wij kunnen ons den oogbol voorstellen als een ko gel, waarvan het voorste deel een wat grootere kromming vertoont. Het bui tenste vlies, dat het geheel omhult, het harde of witte oogvlies, gaat in dit voorste deel over in het als glas door schijnende hoornvlies. Tegen dit harde vlies aan, ligt het vaatvlies, dat zich op de grens van voorste en achterste deel van het buitenste vlies afscheidt, zoo dat tusschen dit vlies en het hoornvlies een holte overblijft, de voorste oogka mer. die met helder vocht gevuld is. Na de afscheiding heet dit vlies regenboog vlies. Het heeft in het midden een ope ning, de pupil, grooter of kleiner naar mate het regenboogvlies zich minder of meer samentrekt. Vlak achter deze opening bevindt zich de lens, door een eigenaardig samenstel van banden en spieren op plaats gehouden. Aan de bin nenzijde van het vaatvlies ligt het net vlies, dat op eenigen afstand van de lens eindigt en bestemd is om de ge zichtsindrukken op te vangen. De holte, die overblijft, is gevuld met het glas achtig lichaam, een geleiachtige stof, die evenals het vocht uit de voorste oogka mer volkomen doorzichtig is. Hoew;el elk van deze deelen na ver wonding genezen kan, gebeurt dit toch veelal niet. Het hoornvlies vertoont na genezing van een wond gewoonlijk een litteeken van lichtgrijze kleur, dat, ook als het uiterlijk niet bijzonder opvalt, een belangrijke stoornis voor het de- £en geschiedenis uit het oude Madrid door F. MARION CRAWFORD. 65.) ,,Men zou hem tot morgenochtend in arrest hebben kunnen laten", zei de prinses kalm, „maar de koning is na tuurlijk verlangend om zoo spoedig mo gelijk den ongunstigen indruk van deze malle zaak weg te nemen". „Malle zaak?" riep Dolores gebelgd uit. „Durit u vanavond zoo iets tegen mij te zeggen?" „Maar 'lieve Dolores, moet je je nu daarover zoo driftig maken?" vroeg de prinses op verzoenenden toon, „Ik zou dat woord natuurlijk niet gebezigd heb ben, indien alles was geëindigd op de wijze, die wij allen verwachtten als Don Jan werkelijk dood was geweest „Wiat bedoelt u daarmee?" vroeg zij, vreeselijk opgewonden, terwijl zij snel de prinses bij een pols vastgreep. „Wat ik bedoel? Wel Plotse ling hield zij op, want het was heel goed mogelijk dal Dolores de waarheid toch niet wist. „Wat zei ik eigenlijk"?" vroeg zij om tijd te winnen, „en waarom houd je mijn pols zoo stevig vast?" U noemde den moord van Don Jan een malle zaak, en toen zei u, als Don Jan werkelijk dood was geweest daar in zijn kamer, hier dicht bij, niet dood op den vloer'Jigt! Bent u krankzinnig geworden? Wilt :u op zoo'n hartelooze wijze grappig tegen mij doen? Wat beduidt dat allemaal?" u'e prinses was heel wereldwijs en in een oogwenk begreep zij Dolores de waarheid te moeten zeggen, die nooit zicht oplevert. Als het hoornvlies door boord wordt, kan het kamerwater af vloeien, wat ook wel weer terecht kan komen, maar toch altijd begint met een onderlinge verplaatsing der deelen te bewerken. Als de plaats van oorsprong van het regenboogvlies beleedigd wordt, is er groote kans dat een ontsteking volgt. En deze ontsteking is daarom zoo berucht, omdat dikwijls na eenigen tijd de ontsteking op het andere oog over gaat, wat natuurlijk bijzonder gevreesd wordt, indien het gezichtsvermogen van het oorspronkelijk zieke oog vermin dert of verloren is gegaan. i De kansen op oogverwonding zijn ze ker groot genoeg om naar middelen uit j te zien, om ze zooveel mogelijk te ver- j minderen. Als eerste en voornaamste middel wil ik noemen: voorzichtigheid, i En het is helaas niet overbodig, hierop nog eens met nadruk te wijzen, omdat helaas nog altijd, tegen beter weten in, maar al te veel gezondigd wordt. In ge- i vaarlijke beroepen is voorzichtigheid op zich zelf dikwerf niet voldoende. Maar als beschuttingsmaatregelen voorradig en beschikbaar zijn en men verzuimt er gebruik van te maken, dan is dit evenzoo een niet te verdedigen onvoor zichtigheid. Er bestaan toch sedert ge- ruimen tijd vele soorten van voldoende beschuttende brillen. Deze brillen zijn al meer volmaakt. Zij beveiligen niet al leen het open oog, maar tevens de om geving door vergrooting van het mon tuur met ijzer- of kopergaas, blik, leder of iets dergelijks. Het brilleglas kan ge maakt zijn van glas, dat wel barsten, maar niet versplinteren kan. Het is echter merkwaardig, hoeveel moeite het kost, om den tegenzin der arbeiders tegen het dragen van die in strumenten te overwinnen- Mij is een fabriek bekend, waar de directie alles doet om ze te laten gebruiken, zij wor den kosteloos ter beschikking gesteld, niet alleen, maar er is boete op gesteld, wanneer ze niet gedragen worden. Zelfs kan ieder arbeider, die anders ook een bril moet dragen, gratis een schutbril krijgen, geheel voor zijn oogen gesle pen. Het zijn deze menschen, die de minste moeilijkheden geven, immers met dien bril kunnen zij beter zien. Bij de overigen komen echter nog steeds over tredingen voor. Als men eens het vei' ligheidsmuseum te Amsterdam bezoekt, moet men eens naar de brillen vragen. Er zijn gebruikte bij, waarvan het glas dof is geworden van de vele metaaldee len, die er tegen aan gesprongen zijn wel een bewijs voor hoeveel kans voor verwonding het oog, dat achter dit glas heeft gewerkt, gevrijwaard is geweest. Het is haast niet te begrijpen, dat be kendheid met zulke voorbeelden toch soms nog niet voldoende is om de ach teloosheid, welke aan het geregeld zich in gevaar bevinden dikwijls verbonden schijnt, te doen overwinnen. Erger nog moet m.i. de achteloosheid aangeslagen worden van zoovele ou ders, die toelaten, dat hun kinderen met gevaarlijk speelgoed omgaan. In een oude statistiek uit Parijs vind ik, dat van 939 personen, die bij een oogarts kwamen om een kunstoog, er 343 wa ren, die het oog verloren hadden door een schot uit of ontploffing van een kinderpistooltje. Afgezien van ethische en andere motieven behooren alle schiet wapenen, zooals pistool, geweer, pijl en boog, blaaspijp, en ontplofbare stoffen, en vuurwerk, voor kinderen verboden waar te zijn. Bij de opvoeding moet evenzoo aandacht gewijd worden aan de ongelukken, die kunnen ontstaan door ruw spel, terwijl daarbij gewezen kan worden op voorbeelden, waardoor een oog verloren ging, zooals het slaan met een zweep, het elkaar nazitten in kreu pelhout, enz. Het straks gezegde omtrent het over gaan van ontsteking van het verwonde op het gezonde oog, dient ook meer al gemeen bekend te worden- Dit ongeluk kan namelijk zoo goed als zeker voor komen worden, door het getroffen oog, dat toch reeds blind is of zal worden, zoo spoedig te verwijderen. Wanneer de oogarts dit noodig vindt, dan spar telt de patiënt in vele gevallen onnoo- dig lang tegen. Menig geval heeft zich voorgedaan, dat volslagen blindheid 't gevolg was van te lange aarzeling. Te genover het treurig lot van den totaal blinde steekt toch dat van den een- oogige, die met een kunstoog voor de omgeving haast niet van de anderen te onderscheiden is en met zijn eene oog toch zeker voor van z'n gewone werk geschikt is, zeer gunstig af. Laat dus ieder, wien het ongeluk treft, dat door een verwonding het gezichtsvermogen van een oog is verlogen gegaan, beden ken, dat het wegnemen van het ver wonde oog een betrekkelijk eenvoudige en ongevaarlijk ingreep is, maar vooral dat niet gewacht mag worden op de eerste verschijnselen van ontsteking op het andere oog. Als deze zich openba ren, is het dikwijls al te laat. Om aan angstige patiënten tegemoet te komen, is wel eens beproefd, door kleinere operaties hetzelfde doel te bereiken. Maar de hierbij opgedane teleurstellen de ervaringen maken de radicale op lossing verkieslijk. H. A. S. DE OPENING VAN DEN VOLKSRAAD VAN NED. INDÏE. 48 millicen tekort voor 1934! De Gouverneur-Generaal van Ned. Indië jhr. mr. B. C. de Jonge heeft gis ter den Volksraad geopend met een re de, waarin hij o.a. zeide, dat de toestand der financiën zorgwekkend bleef. Tegenover de geraamde uitgaven van 369 millioen, kan ook niet meer dan 285 millioen aan inkomsten voor 1934 worden gesteld, hetgeen een tekort laat van 84 millioen. Wil men er me- rekening houden dat van deze 84 mil lioen ongeveer 50 millioen bestemd is voor aflossing van schulden, dus on zen schuldenlast niet verzwaart, en uit dien hoofde als gedekt kan worden be schouwd, dan nog 'blijft een bedrag van van 34 millioen als ongedekt tekort. Tegenover wat men ten deze eigen schuld zou kunnen noemen kan en moet in de eerste plaats eigen inspanning en eigen opoffering staan ten einde de ver oorzaakte financieele ontwrichting zoo spoedig mogelijk te herstellen. Ned.-Indië zal zich niet onbetuigd hebben gelaten als de ontwerp-begroo- ting voor 1934 verwezenlijkt wordt. Dat te bereiken zal moeilijk genoeg zijn. Niet alleen wordt overwogen op nieuw uit verhoogde of nieuwe heffin gen ongeveer 28 millioen te putten nadat sinds 1929 de middelen al met 65 millioen zijn opgevoerd, maar ook zal aan korting op pensioenen niet te ontkomen zijn. Jhr. de Jonge deed een dringend be roep op allen, die bij het orde brengen in eigen huis direct en indirect hulp kunnen bieden. Hij weer erop, dat bij de arbeidsbeur zen thans zijn ingeschreven ruim 3000 zou vergeten wie haar het gelukkige nieuws had gebracht. Bovendien zou zij het toch spoedig van anderen hoeren. „Lieve Dolores", zei ze vriendelijk, „laat mijn pols los en geef me een arm. We begrijpen elkaar niet, anders zou je niet zoo boos op me zijn. Er is iets ge beurd, dat je blijkbaar niet weet „O, neen! Ik weet alles, alles!" zei Dolores, haar in de rede vallend en zich verzettend tegen het langzame loopen, waartoe de prinses haar dwong. „Laa.t me naar hem toe gaan!" riep zij uit, „Ik wil hem nog éénmaal zien „Maar kindlief, luister toch naar me dat ik je niet alles ineens vertel, doe ik omdat de schok je misschien te mach tig zou zijn. Er beslaat eenige hoop da,t hij niet dood is „Hoop? O, neen, neen! Ik heb hem toch dood zien liggen „Hij was flauw gevallen niet dood-—" „Niet dood?" vroeg Dolores met ge broken stem. „Toe, vertelt u me toch gauw alles!" „Neen, Dolores. Hij is, nadat je hem verliet, weer bijgekomen hij leeft en de wond is onbeduidend; 't was maar een schram. Hij is door den val bewus teloos geworden, en morgen zal hij weer heelemaal in orde zijn". Dolores had dien avond leed en schan de doorstaan op een wijze, zoo dapper als misschien nog nooit een vrouw had gedaan, maar de vreugde over het be richt dat Don Jan leefde, was haar toch te machtig. Zwaar leunde zij tegen de prinses aan, wild met haar armen zwaai end, alsof zij haar adem snakte en zij stootte klanken uit, die meer op ge kreun dan op vreugdekreten geleken. De prinses was sterk en hield, steun zoekend tegen den muur, haar stevig vast, om vóór alles te beletten dat hel meisje op den steenen vloer zou flauw vallen. Maar Dolores verloor het be wustzijn niet en spoedig keerden haar krachten terug. „Laat me gaan! Laat me gauw gaan, anders sterf ik!" riep ze opgewonden uit. „Ga maar, kind, ga maar!" zei de prinses met iets teeder vrouwelijks in haar stem, zocals men slechts zelden van haar hoorde. Maar Dolores hoorde het niet meer; zij was al weg. Toen zij de kamer binnen kwam, zag zij niets anders dan de oogen van den man, dien zij lief had, hoewel Inez nog naast hem stond. Wild wierp zij zich in zijn armen, en tranen van geluk stroom den haar over de wangen. Zachtjes klop te zij hem op schouders en hals, be tastte zijn wangen en haar en keek naar hem, om zich te overtuigen dat hij wer kelijk weer was bij'gekomen. Zij kon het zich nog niet goed voorstellen en kon haar oogen en ooren nauwelijks geloo- ven. In haar overstelpend geluk kon zij nog niets vragen en ha.ar lippen kon den slechts woorden van dank tot God prevelen. Eindelijk liet zij hem los en zij veegde de tranen uit haar oogen. Toen kusten zij elkaar, zooals slechts een man en een vrouw dat kunnen doen, die den dood tusschen elkaar hadden jgezien en die nu wisten dat dat vreeselijke spook voor goed was verdwenen. De herinnering keerde heel langzaam terug en zij doorleefde weer alles wat zij in de laatste uren had doorstaan. „Ik kan 't niet gelooven! 't Is onmo Europeanen, 10.000 Inheemschen en 850 Chineezen. Binnenkort zal een Indische maat schappij voor individueele werkver schaffing worden opgericht. Hij ge waagde voorts van tal van kleinere voorzieningen, waartoe de Volksraad een economisch werkplan zal worden voorgelegd. De orde en tucht op de vloot zijn thans volkomen hersteld. De Gouver- neur Generaal eindigde met een herin nering aan de opgewekte algemeene viering van den 400sten geboortedag van Prins Willem van Oranje en wijst er op, dat wij ook thans onder leiding van Oranje staan, met even groote ga ven van hoofd en hart en gesteund door dezelfde geloofsovertuiging. GESCHIKTE DANSLEERAREN. Onderzoek geëindigd vóór i September a.s. Vaststelling van de in acht te nemen be palingen. De Centrale commissie van Neder- landsche dansleeraren-organisaties zal vóór 1 September a.s. klaar zijn met haar onderzoek, wie is te beschouwen als een geschikt dansleeraar(es). Aan hem of haar, die ingevolge heti resultaat van dat onderzoek als geschikt dans- leeraar(es) is te beschouwen, zal een*be- wijs van erkenning in die functie worden uitgereikt. Dit bewijs teekent den be zitter als een te goeder naam en faam bekend staand persoon, die van het! ge ven van danslessen zijn beroep, althans zijn hoofdberoep maakt en in die fun ctie de vereischte technische, zoowel praktische als theoretische bekwaam heid bezit. De erkende dansleeraren zullen zich, indien zij de leiding verkrijgen bij het dansen in localiteiten, genoemd in art'. 1 B en 0 van het Kon. besluit van 27 April 1933 (Stbl. no. 235), hebben te houden aan de hierna volgende, door de centrale commissie vastgestelde bepa lingen: 1. tijdens de leiding zullen zij zich onthouden van het gebruik van alcoholhoudende dranken; 2. zij zullen er op moeten letten: a. dat er niet wordt gedanst in houdingen, welke aanleiding kunnen geven tot zedeloos dansen; b. dat zich tijdens het dansen geen be- schonkenen, vrouwen van verdachte ze den of anderen, die door hun gedrag aanstoot geven of op eenigerlei wijze met de welvoeglijkheid in strijd hande len, in de zaal bevinden, en voor verwij dering in overleg met den zaalhouder moeten zorgen; c. of zich onder de dan senden personen beneden den 18 jari gen leeftijd bevinden, die niet onder ge leide van een voor hen verantwoordé- lijk meerderjarig persoon zijn; d. dat tij dens het dansen aan de onder sub c ge noemde personen geen alcoholhoudende dranken worden verkocht of verstrekt. Bij Kon. besluit is aan jhr. H. W. Storm van 's-Gravesande, op verzoek, eervol ontslag verleend, uit zijn betrek king van raad in het Hoog Militair Ge rechtshof, als bedoeld in artikel 28, 1ste lid, van de Provisioneele Instructie voor het Hoog Militair Gerechtshof. 30 en 60 ct per doo& Nederlandsch fabri kaa i Met kranten gaat het dikwijls wonder lijk. De redactie die natuurlijk bestaat uit lieden van een fabelachtige alge meene ontwikkeling heeft zich af te vragen: hoe zet ik mijn lezers de waar heid op de smakelijkste wijze voor. Wat interesseert mijn lezers van deze waar heid? Dat rek ik een beetje uit, maakt het wat langer, zet ik een plaatje tus schen, plak ik een kop boven van heb ik me jou daar en wat interesseert hem niet, hoe belangrijk dat overi gens ook zijn moge? Dat leg ik terzijde of ik maak er vijf regeltjes van. Een reuze-mets interesseert 98 pet. van de lezers; die 2 pet. intellectueelen, moeten dan zoo'n Maandag maar eens geen krant lezen. Een mooie moord of een oplichterij1 hejjet geleze? hekkum altijd voor aangezien kojje zóó wel op je vingers natellen een prachtig diefstalletje dat is goeie copy, daar smullen ze van, moeten we een specialen verslaggever op af zenden, die 'm drie dubbel dik van dik hout zaagt men planken geeft. Enfin, ik heb hier een sluier-slipje opgelicht van de groote, zilveren, water heldere zuiverheid waarin wij, journa listen, arbeiden, die verrukkelijke sfeer van: dat hebben wij lekker eerder dan onze collega van het Nieuwe Provin ciale Dagblad en dat ongelukkie gaat z ij n neus voorbij. Zaliie van opkijke! Maar één ding weet ik niet, hoe wij er mee aanmoeten. Economische Wereldconferentie. Is er iemand laat ik zeggen is er iemand méér dan één percent van alle krantenlezers die daar een letter van leest? Weet er iemand (méér dan een half percent van alle krantenlezers) wat Stillhalte en Transfer en Valutacompen satie is? Ik weet het niet. Heusch: ik wéét 't niet. En als een journalist zegt: „ik weet het niet" Nou. Frater Modestus, gelijk!" zei ze nu met een lach. „Heusch, we leven beiden", antwoord de hij. „Ik heb een gevoel alsof ik ziek ben geweest, óf heel lang heb Igeslapen". „En ik, alsof ik afschuwelijk heh ge droomd". Haar gezicht werd ernstig, toen zij dacht aan hetgeen er kort ge leden was gebeurd. „Je moet alles we ten i maar je weet 't zeker al" „Inez heeft mij er iets van verteld", antwoordde hij, „en sommige dinlgen kan ik wel raden, maar alles weet ik nog niet. Je moet trachten me alles geregeld te vertellen, maar nu moet je hier niet langer" blijven 't is al laat. Zoodra mijn bedienden weten, dat ik leef, zul len ze, evenals mün officieren hier ko men. Zij zouden me den heelen nacht hier hebben laten liggen, uit vrees van voor de rechtbank te worden gedaagd, als men hen hier bij mijn lichaam had aanlgetroffen. Nog al verstandig van hen", zei hij lachend. „Maar jij kunt hier blijven". „Al zouden allen, die tol de hofhou ding behooren, me hier vinden, dan zou dat er niets op aan komen", antwoordde Dolores. „Zij zouden mijn goeden naam niet meer kwaad kunnen berokkenen, dan ik zelf al deed". „Ik begriin je niet", zei hij plotseling bezorgd. „Wat heb je dan gezegd en ge daan?" Inez, die bij het raam was blijven staan, kwam naar hen toe, en haar hand op Dolores' arm leglgende, zei ze: „Ik zal buiten de wacht houden. AJs ik iets hoor, zal ik waarschuwen; dan kun je weer naar de kleine kamer hiernaast j gaan". i Voordat een van beiden haar kon be- danken, was zij de deur al uit. Zij had De rondrit op Walcheren. Het moge gisteren nu niet bepaald een zonnige dag zijn geweest, voor 'n autorit rond on smooie eiland, was 't weer goed en toen dan ook na een klein half uur vertraging de touring cars met congressisten zich bij Britan nia te Vlissingen in beweging stelden, was er maar één roep: Gelukkig ook nu mooi weder. Over Koudekerke, Biggekerke, Zou- telande, Westkapelle en Domburg be reikte men den Noordweg en even voorbij Oostkapelle, reden de wagens Zeeduin op, waarvoor de eigenaar, de heer mr. H. F. Lantsheer, bestuurslid van V. V. te Middelburg, toestemming had verleend. Langs Oranjezon en Vrouwenpolder bereikte men Veere, waar in den Kampveerschen toren met zijn prachtig vergezicht over water en land de koffie met Zeeuwsche babbe laars en Veersche moppen zich best lie ten smaken. Men nam weer plaats in de auto's en reed naar Middelburg, waar zij, die om half twee zouden vertrekken, reeds den haar aanwezigheid heelemaal ver geten, omdat zij er aan gewend waren dat zij bijna altijd bij hen was. Maar nu werd haar het langer hier blijven on draaglijk; het was haar onmogelijk hun woorden van liefde langer aan te hoo- ren. Want nu had zij haar eigen herin neringen, die zij mee zou nemen in het graf een mooi, gelukkig souvenir aan dat zalige oogenblik, toen de man, die dood scheen, had adem gehaald en, in de meening verkeerend dat zij Dolores was, haar in zijn armen gesloten en ge kust had. Het was dus maar beter heen te gaan en buiten te beletten dat iemand hen zou storen. „Heeft zij je gevonden?" vroeg Dolo res, toen Inez weg was. „Ja, Ze zei dat jij naar beneden was gegaan, om je vader te redden". „Ik geloof niet dat ik haar ooit heb benijd", zei ze, haar handen op zijn schouders leggend, „maar nu wel, want ik zou er alles voor hebben willen ge geven, je allengs weer tot het leven te zien terugkeeren, en jij zou 't ook liever hebben gehad, is 't niet?" Zachtjes lach te zij en kuste het antwoord van zijn lippen weg. „Als ik bij je was gebleven, dan was 't nog sneller /gebeurd, lieve ling. Je zou in je doodsdrocm gevoeld hebben dat ik bij je was en je zou je handen naar me hebben uitgestoken, om weer bij me terug te komen. Zeg dat 't zoo is! Je zou me daar niet minuten lang met mijn 'gebroken hart hebben la ten liggen, terwijl ik er naar verlangde ook te sterven en samen te worden be graven. O, mijn kussen zouden je gau wer tot het leven hebben doen terug keeren!" (Wordt v'Tölgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5