r: DOLORES DE MENB0ZA, ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 13 JUNI 1933. No. 137. too, J Een afwateringswaterschap voor Huister- en Axeler bekomen - Ambacht. MIDDELBURG. ZEEUWSGH-VLAAHDEREN W.D. "s Lan- 2.90, I kla' Irsche het wol- .1 op" e de- lp. st. 25, Jroge geer- K.G. pond ct. C. tddel- wien ad- ge- óók ïduct fam., liden Iddel- li-half van irt, a rdas? ÏRott. 9.~ 9.— jer,*- OIE laren. JUT. |FïEK Joets i 1 f 1 A d<- Bij eerste kennisneming van het voorstel van Ged. Staten om te komen tot de oprichting van een afwaterings- waterschap voor Hulster- en Axeler- ^.Ambacht hebben we ons verheugd over dig tfe-. irf van het college, doch tegelijk G nebben we gevreesd, dat tegen dat plan verzet'zou rijzen uit de kringen der be langhebbenden. Onze ervaring op dit terrein dateert al van vele jaren terug en we weten momenteel geen voorbeeld te noemen van de oprichting van 'een waterschap, zonder dat daartegen meer of minder oppositie was. Er zijn altijd eigenaars of gebruikers van gronden, die meenen geen belang te hebben bij een verbeterden waterafvoer en deze zijn dan beducht, belast te worden voor an deren. Het oude woord „wie water deert, die water keert" is er nog inge roest en heeft nog geen plaats gemaakt voor gemeenschapszin. Jaren aaneen wordt dan een felle, doch vergeeïsche strijd gevoerd om tot afdoende verbete ring te komen en het is ten slotte een hooger college, dat, het gemeenschaps belang on den voorgrond stellend, den knoop nioet doorhakken. Zoo ook in het onderhavige geval. Bij een zeer groot complex van gronden, ruim 20.000 ha. zullen er rltrd wel landerijen zijn, die door hun ligging geen overlast van wa ter hebben. Vrijwillig werken eigenaars en gebruikers derzulke zelden mede om anderen uit den brand, hier uit het wa ter, te helpen. De voorgewende mo tieven zijn vrijwel overal dezelfde: de afwatering is voldoende, als elke polder 'o slechts zijn waterleiding (en) behoorlijk onderhoudt; het voorgelegde plan is onnoodig te groot opgezet; de kosten- verdeeling houdt onvoldoende verband met de verschillende belangen. Deze drieéénheid zal de inzet wel zijn bij de „spoedige en krachtige actie", die in Oost Zeeuwsch Vlaanderen op touw zal worden gezet. Het college van Ged. Staten wijst deze motieven reeds bij voorbaat af, want, zegt het, plannen zijn nog niet aan de orde, het gaat nu - alleen cm het middel aan de hand te doen om tot een plan te kunnen komen en dat eenige middel is de oprichting van een waterschap. Eén der adviseurs van het college heeft zeker gelijk, als hij zegt, dat tegen de oprichting van het waterschap als zoodanig, principieel, geen ernstige bezwaren zijn ingebracht. Tot dezelfde conclusie zullen naar onze meening ook de leden der Staten moe ten komen, zoodat aanneming van het voorstel in onzen gedachtengang verze kerd is. Hiermede wordt den belang hebbenden het eenige doeltr e f- fende middel aan de hand ge daan om tot eventueele plannen te kunnen komen. Toch wagen we de veronderstelling, dat sommige Staten leden de verleiding niet zullen kunnen weerstaan om ook hun licht te doen schijnen over het bij het voorstel ge voegde rapport, plan, hoewel dit „uit sluitend ter nadere oriënteering" is ge daan, geenszins dus om in détails be sproken te worden. Als de staten dit pad zouden betreden, dan zou de zaak onnoodig vertroebeld worden. O.i. wa re het aan te bevelen, indien zij zich konden weten te beperken tot het voor stel als zoodanig, dat op zichzelf van voldoende beteekenis is. Het geeft den belanghebbenden het middel om dui zenden ha cultuurgrond in waarde te doen stijgen; het opent het perspectief voor een ruim arbeidsobject en, als met Een geschiedenis uit het oude Madrid door F. MARION CRAWFORD. 62.) Maar toch veegde hij met de kanten lub van zijn mouw langs zijn lippen, om te zien of er bloed uit de long in zijn mond was gekomen, wat zou duiden op een doodelijken wond. Maar er was niets te bespeuren. „t Is maar een schram," zei hij on verschillig. „Help me naar een stoel te komen, wil je?" „Waar staat er een? Ik ken de ka mer niet", „Men vergeet zoo dikwijls dat je blind bent," zei hij met een glimlach, en zwaar op haar leunend, bracht hij haar naar den stoel, waarin hij Dolores brief 'n uur geleden zat te lezen, toen de ko ning binnen kwam. Met een zucht van verlichting ging hij zitten, strekte zijn beenen een voor een uit, en leunde met gesloten oogen achterover. „Waar is Dolores? Waarom is ze heengegaan; vroeg hij na eenigen tijd. „De nar bracht haar naar het terras, waar ik hen beiden vond. Zij wilde naar u terug, maar hij belette het haar. Zij dacht dat u dood was." „Dat was heel verstandig van hem." Hij sprak met nog zwakke stem en de kamer tolde om hem heen, „En toen?" „Toen heb ik haar verteld wat er tij dens het feest was gebeurd; ik had, staande op de galerij, alles gehoord, En toen is Dolores alleen weggegaan. Ik heb niet begrepen wat zij ging doen, spoed zal worden gehandeld, (het regle ment opent de mogelijkheid daartoe) is de waarschijnlijkheid groot, dfit met steun van Rijk en Gemeenten de plan nen zullen kunnen worden uitgevoerd met sterk verminderde kosten voor de betrokkenen, We wenschen het voor stel een goede reis naar veiligen haven! Het ligt minder op onzen weg om het „bijzonder reglement" te bespreken, dat de grondwet zal worden voor het op te richten waterschap. Het is vrijwel gelijk aan de bestaande, doch geeft in den tijd van wording groote bevoegdheid aan het college van Ged, Staten. Dit be noemt het eerste Dag. Be stuur, en dat Dag. Best. heeft uit te voeren wat „met het oog op de voor bereiding tot het plan van verbetering der afwatering, waarvoor het water schap wordt opgericht, noodzakelijk is en gaat onder goedkeuring van Ged. St. de daarvoor noodige geldleeningen aan". Terecht zegt het college, dat het hierdoor een groote verantwoordelijk heid op zich heeft genomen. De vraag rijst, of het college zich niet te pre cies heeft uitgedrukt door te spre ken van het plan van verbetering der uitwatering, in plaats van meer in rui men zin te gewagen van eventueele plannen van verbetering, We vreezen, dat het actie-comité hieruit zal conclu- deeren, dat Ged, Staten niet consekwent zijn in hun redeneering en naast het middel (de oprichting van het water schap) ook reeds het resultaat (het plan) vast hebben omlijnd. Eenige nadere verklaring dien aangaande ware gewenscht. In afwijking met andere reglementen, waarbij de voorzitter wordt benoemd door den Koning, zal hier die titularis worden benoemd door Ged. Staten. Niet ontkend kan worden, dat dit college niet altijd zich weet vrij te houden van politieke smetten en „politiek" is op dit terrein stellig uit den booze. Liever zagen we de benoeming opgedragen aan den Commissaris der Koningin, die ge acht kan worden boven de partijen te staan. De zeggenschap in het water schap berust bii de algemeene vergade- ing, d.w.z, bij de afgevaardigden der polders en waterschappen. Dat lijkt lo gisch, doch dit college zal uit ongeveer 80 afgevaardigden bestaan en is daar door naar onze meening weinig geschikt om op korten termijn zaken te doen. Het college van Ged. Staten heeft dit bezwaar gevoeld, maar het „vertrouwt, dat de betrokken polders die groote be voegdheid zullen weten te waardeeren". Op ervaring steunend, zijn zij dienaan gaande minder optimistisch gestemd en zouden we derhalve gerust willen me dewerken om het zwaarte punt hier te verleggen naar het Dag. Bestuur, met beroep voor een bepaald aantal afge vaardigden of misschien beter nog van afgevaardigden van een bepaald aantal polders of waterschappen op Ged. Sta ten en Kroon. Samenvattend, meenen we te mogen besluiten met nogmaals de hoop uit te spreken, dat de Staten zich zullen la ten scheiden uitsluitend door het alge meen belang en zich niet zullen laten beinvloeden door buiten-abdijsche actie, die stellig het eerste niet als uitgangs punt heeft. Straks, als plan met kosten- verdeeling, alsmede het door Ged. St. te bepalen „fixum", (vast bedrag) dat door de betrokken polders of water schappen jaarlijks aan het waterschap zal moeten worden betaald, aan de orde zullen worden gesteld, kunnen die bezwaren te berde worden gebracht en onder het oog worden gezien. DE MUITERIJ OP DE PROVINCIËN, ZEVEN maar ze zei dat ze zou trachten vader te redden?" „Je vader?" Don Jan keek verbaasd naar haar, maar het was net alsof iemand hem weer op zijn hoofd sloeg, en hij sloot opnieuw zijn oogen. „Wat is er dan toch gebeurd?" vroeg hij zwak. „Tracht 't me duidelijk te hij zwak. „Tracht 't me duidelijk te maken. Ik begrijp er niets van". „Mijn vader dacht dat hij u had ge dood," antwoordde Inez, op haar beurt verbaasd. „Hij kwam in de groote zaal, waar de koning was, en deelde daar met luide stem mede, dat hij u had ge dood en dat u ongewapend was." „Je vader? En die was niet eens in de kamer toen ik toen ik viel. Heeft de koning toen niets gezegd? Vertel 't me gauw!" „Er ontstond een groot rumoer, en toen ben ik weggeloopen om Dolores te vinden. Wat er daarna is gebeurd, weet ik niet." Don Jan draaide zich in zijn stoel pijnlijk om en om en bracht een hand naar zijn achterhoofd. Maar hij zei nog niets, want de zaak begon hem duide lijk te worden en hij wilde zelfs aan Inez het geheim niet verraden. „Ik begreep wel dat vader 't niet kon hebben gedaan. Hij was op dat mo ment zeker krankzinnig anders kan ik 't me niet verklaren. Maar ik heb ook gedacht dat uw hoogheid dood was." „Lieve Inez," sprak Don Jan heel vriendelijk, „je hebt me in het le ven teruggeroepen. Je vader was niet in de kamer. Iemand anders heeft me gewond. Zou je denken dat je Dolores kunt vinden, of iemand kunt zenden Voor den Zeekrijgsraad zullen o.m. 17 officieren terechtstaan Aneta meldt uit Batavia: De verwijzingen naar den Zeekrijgs raad d.d. 10 dezer betreffen o.m. 17 of ficieren wien het misdrijf, omschreven in art. 143 van het Wetboek van Mili tair Strafrecht, is ten laste gelegd. Aan twee hunner is bovendien nog het mis drijf, genoemd in art. 129, van ditzelfde Wetboek ten laste gelegd. DE S. D. A. P. Te Amsterd mi heeft naar de Arbei derspers meldt Zaterdag het bestuur der S.D.A.P. vergaderd. Voortgezet werden de reeds vroeger aangevangen besprekingen over de oorzaken van den terugggang van het stemmenaantal der partij bij de jongste verkiezingen; de materieele en moreele gevolgen van den langen duur en de hevigheid van de economische crisis; de veldwinnende gedachte van dictatuur en terreur; de vernietiging van de organisatie der socialistische beweging in Duitschland en de, naar aanleiding van al deze dingen in de partij opko mende vraag, of een nieuwe oriëntee ring voor de partij noodzakelijk is. De discussie leidde tot het besluit, 'n commissie in te stellen, die tot taak zal hebben, na te gaan, of, zoo ja, welke eventueele wijzigingen noodig zijn in programs, resoluties en tactiek der par ti'' Deze commissie zal zoodanig wor den samengesteld, dat zij, zonder al te groot te zijn, toch een veelzijdige be handeling van de problemen waar borgt. Zij zal zoo spoedig mogelijk en uiterlijk in September uitvoerig aan het partijbestuur rapporteeren. Het par tijbestuur zal na behandeling in eigen kring, het rapport met eventueele voorstellen of conclusies publiceeren en in de partij ter discussie en ter amen deering aan de orde stellen. Een ver vroegd partijcongres kan dan eventueel de noodige beslissingen nemen. De zorg voor de politieke vluchtelin gen uit Duitschland, die langzamerhand zeer omvangrijk begint te worden daar bij de actie tot het boycotten van Duitsche artikelen en de actie ter be strijding van fascisme en communisme, zullen van de partij zeer belangrijke eijtra uitgaven vragen. Daar die uit de gewone middelen niet kunnen worden bestreden, had 't dag, bestuur een voor stel ingediend, een buitengewone maan- delijksche heffing te vragen. Het partij bestuur vereenigde zich met dit voorstel. Naar de N. Rott. Crt. uit goeden bron verneemt zal prof. mr. J, C. Kiel- stra, hoogleeraar in de koloniale eco nomie aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen, worden benoemd tot gou verneur van Suriname, als opvolger van dr. A. A. L. Rutgers. De Commissaris der Koningin heeft voor het tijdvak van 1 Juli 1933 tot 1 Juli 1938 herbenoemd tot lid van de Gezondheidscommissie, gezeteld te Mid delburg, den heer A. J. Hoorweg te Mid delburg; alsvoren, gezeteld te Veere, mr. P. Loeff te Koudekerke; om haar en iedereen te vertellen dat ik leef? Zeg maar dat ik jeelijk ben ge vallen, waardoor ik bewusteloos werd niet over de schram spreken die heeft niets te beteekenen. Als je Ado nis zou kunnen vinden, dan zou die kunnen gaan". Hij kreunde, want door het spreken voelde hij weer erge pijn. Inez stak haar hand naar hem uit. „Hebt u veel pijn?" „Ja, mijn hoofd maar ik zal niet meer in zwijm vallen. Daar, bij mijn bed ik geloof aan dezen kant staat iets, dat ik kan drinken. Ik kan het onmogelijk zelf gaan halen; ik ben te duizelig." „Daar komt iemand!" hiep Inez uit, inplaats van hem te antwoorden, „Ik hoor iemand op het terras. Luistert maar! 't Is Adonis, ik ken zijn stap. Hier is hij!" Onmiddellijk daarop stond de dwerg in den deuringang, aan den grond gena geld van verbazing. „Hemelsche genade!" riep hij uit. „Dus uw hoogheid leeft!" „Ja," zei Inez op verheugden toon. „De prins is alleen maargewusteloos geworden door den val. Ga het gauw' aan mijn zuster vertellen aan ieder een i laat iedereen hier komen!" „Neen!" bracht Don Jan hiertegen in, „Tracht alleen Dona Dolores hier te brengen, en vertel 't aan niemand anders. Alle anderen kunnen wachten." „Maar uw hoogheid heeft een ge neesheer noodig." protesteerde de dwerg, nog niet heelemaal bekomen van zijn verbazing. „Uw hoogheid is gewond en moet dus onmiddellijk wor den adergelaten. Ik zal dokter Galdos roepen alsvoren, gezeteld te Vlissingen, den heer J. J. Wolters te Vlissingen; alsvoren, gezeteld te Zierikzee, den heer C. Blom te Haamstede; alsvoren, gezeteld, te Tholen, den heer D. van der Maas te Oud-Vossemeer; alsvoren, gezeteld te Goes, den heer L. W. B. A. Mulder te Ovezande; alsvoren, gezeteld te Kruiningen, den heer W. M. Moree te Rilland-Bath; alsvoren, gezeteld te Oostburg, den heer J, A. van Baal te Oostburg; alsvoren, gezeteld te Hulst, den heer P. J. N. de Gier, te Hulst, die tevens tot voorzitter der commissie is aangewezen; alsvoren, gezeteld te Neuzen, den heer A. P. Wisse, te Zaamslag. Verlichting Molenwater, De vernieuwing van den aanleg van het Molenwater maakt wijziging in de straatverlichting noodig en stellen B. en W. voor 3 electrische lantaarns bij te plaatsen, een electrische en een gaslan taarn plaatsen. Hiervoor zal 550 noo dig zijn en verhooging daarvan in jaar- lijksche kosten is 74. De commissie van fabricage vereenigt zich met het voorstel evenals de min derheid van financiën, de meerderheid echter niet. Zij meent, dat het aantal nieuwe lantaarns niet tot het uiter ste minium, dat noodig moet wor den geacht uit 'een oogpunt van vei ligheid, beperkt is- Zij meent, dat in de huidige tijdsomstandigheden ook Jiier de uitgaven moeten worden beperkt tot de uiterste noodzaak. Zij wil twee voor gestelde avondbranders niet plaatsen en de nachtbrander aan den nieuwen rijweg op een andere plaats. Een lid der meer derheid wil alle kosten onder den loo penden dienst doen vallen. Burg. en Weth. meenen tot het uiter ste minimum te zijn gegaan, het is nu de werken nog niet voltooid zijn niet zoo makkelijk om precies te zeggen hoe de definitieve toestand zal worden. Burg. en Weth. handhaven onder na dere toelichting hun voorstel en willen de kosten van aanleg enz. op de ge meente laten drukken zooals altijd in zake de straatverlichting en niet op de bedrijven, zooals het laatste lid van .financiën blijkbaar wilt. Gronden Mortierepolder. B. en W. stellen voor den pacht van J. Poppe Wzn voor gronden in den Mortierepolder te verminderen voor 1932-'33 met 55 per ha en te bren gen op 120 of 48 per gemet. De meer derheid van fabricage vereenigt zich hiermede, doch de minderheid wil tot 40 per gemet gaan. Levering water aan Vlissingen. Zooals bekend is onderhandeld met Vlissingen over de levering van duinwa ter en leggen B. en W. nu een concept overeenkomst ter zake over, terwijl de financieele gevolgen in gesloten trommel aan de raadsleden ter kennis worden gebracht. Zij vragen een crediet van 21000 voor uitvoering van de noodi ge werken. Commissie van bijstand Gemeente bedrijven. Reeds verschillende malen is er vanuit den raad op aangedrongen om over te gaan tot instelling van een Commissie van Bijstand voor de bedrijven. In af wijking van vroeger is thans in de hui dige samenstelling van B, en W. een stemming van een ander gevoelen en het acht het alleszins in het belang van een „Ik heb je immers gezegd dat 't niets te beduiden heeft." onderbrak hem Don Jan. „Doe zooals ik gezegd heb en haal Dona Dolores. Maar geef me eerst dien beker met drinken aan, die daar vooraan op het kleine tafeltje staat. Over een kwartier ben ik weer heele maal in orde. Ik ben wel meer zoo lee- lijk op mijn hoofd terecht gekomen, onder andere toen mijn paard bij het nemen van een hindernis stortte. De dwerg haalde den beker en Don Jan dronk gretig, want hij versmachtte van dorst. „Ga nu, en kom gauw terug," zei hij gebiedend. „Ik ga dadelijk maar of ik gauw terug zal zijn, weet ik niet, want ik ge loof dat Dona Dolores op het oogen- bglik bij den konig is, of bij haar vader tenzij zij alle drie bij elkaar zijn. Aan gezien het uw Hoogheid heeft behaagd niet dood te blijven, zou 't eenvoudiger zijn geweest heelemaal niet te zijn dood gegaan, want de ontijdige dood van uw hoogheid heeft heel wat beroerig ver oorzaakt die door de ontijdige opstan ding van uw hoogheid nog niet zoo gauw tot kalmte zal zijn gebracht". „Hoe gauwer je Dona Dolores hier brengt, des te gauwer zal de zaak weer in orde zijn. Ga dus dadelijk en doe je best." Hoofdschuddend ging hij heen en zijn lange armen raakten onder het loopen bijna den vloer aan. „Dus de bazzuin van den Dag des Oordeels is toch niet slechts een van die priesterverhalen!" mompelde hij. „Straks ontmoet ik op het terras nog Don Carlos en in den gang ongetwij feld den keizer!" vruchtdragende samenwerking met dei? raad, wanneer, naast de C. van Fab. en van fin. eene commissie van Bijstand voor de bedrijven wordt in het leven ge roepen. B. en W, leggen een-concept, verordening aan den raad voor. Verplichte aansluiting waterleiding. Burg. en weth. meenden, dat het niet doelmatig is om aansluiting op de wa terleiding algemeen verplichtend te stel len en zij stellen uitsluitend uit hygiëni sche overwegingen voor aansluiting op de leiding verplicht te stellen voor per- ceelen, waarin eet- en of drinkwater worden in voorraad gehouden, verkocht of verbruikt, als ook voor perceelen, die zijn ingericht voor hotel, koffiehuis of andere inrichting voor maatschappelijk verkeer. Rekening Reinigingsdienst. De rekening van den Reinigings- en ontsmettingsdienst over 1932 wijst aan, dat de gemeente 54.779 zal moeten bij passen, terwijl de begrooting 54.998 be draagt. B. en W. stellen voor de rekening alzoo vast te stellen. De commissie van financiën zegt als eenige opmerking, dat h.i. de afschrijving op karren en wagens wel wat laag is. Burg. en weth. merken op dat sedert 1921 steeds 5 pet. is afge schreven en dat dit steeds voldoende is gebleken. Vee- en Vleeschkeuringsdienst. De rekening van den Vee- en Vleesch keuringsdienst wijst een goed slot aan van 2219. RAAD VAN GROEDE. Toetreding streekarchief. In de gehouden raadszitting deelde de voorzitter mede, dat van de Zwin- padcommissie was ingekomen een ra ming van de inkomsten en uitgaven voor 1933, waaruit blijkt, dat de ge meentelijke bijdrage ongeveer 60 zal beloopen. Aangaande het voorstel tot in stelling van een centraal agent schap der arbeidsbemiddeling W. Z. Vlaanderen voor een proeftijd van één jaar, zeide de Voorzitter dat de benoeming van een agent zal geschie den door de vertegenwoordigers der gemeente. De heer Brakman vroeg of een werkgever door het instellen van dit agentschap ook gedwongen wordt een werkkracht te nemen die hem gegeven wordt, ook of hem de gelegenheid ont nomen wordt 'een buitenlander te ne men. De Voorzitter zeide dat men een werkgever hiertoe niet verplichten kan, doch de agent dient wel te zorgen, dat zoo min mogelijk vreemde werkkrach ten gebruikt worden. B. en W. stellen voor bij wijze van proef voor den tijd van één jaar toe te treden en de gemeentelijke bijdrage vast te stellen op 4H cent per inwoner. Met algemeene stemmen wordt hiertoe be sloten. Tot vertegenwoordiger wordt be noemd de heer P. Lombaard met 4 st,, terwijl 1 st. was uitgebracht op den Voorzitter; 1 op den heer de Milliano en 1 op den heer Becu. V -UUL" ATI T E I T E N 5^1 (Ingez. Med.) De groote moeilijkheid voor hem was Dolores te vinden. Staande op het bal- con van de zaal was hij getuige geweest van het gebeurde, en hij onderstelde dat toen zij de zaal met Ruy Gomez verliet, zij öf naar haar vader, óf naar den koning was gegaan. Het was dus niet gemakkelijk, misschien wel onmogelijk haar te vinden. Daarom werd hij hevig in verzoeking gebracht onverwijld aan iedereen het wonder baarlijke nieuws te vertellen dat Don Jan leefde; dat scheen hem in dezen verwarden toestand aan het hof het verstandigst toe. Maar hij moest vele heeren dienen en zijn baantje zoo niet zijn leven, hing af van de wijz'e waarop hij dat deed. Hij begon langzamer te loopen om tijd te winnen, teneinde den toestand goed te overwegen. Of de koning zelf was van plan geweest Don Jan te dooden, óf hij had Mendoza gelast het te doen. Dat zou iedereen wel begrijpen, die, even als hij, bekend was met het ge heim van Don Carlos' dood; hij was zelf een der laatsten geweest, die met den rampzaligen koningszoon had ge sproken, voordat het vreeselijke drama plaats had. En wat het drama van he denavond betrof, hij kende beter dan wie ook de gedachten van de acteurs, die hierin meespeelden, zoodat het voor hem niet moeilijk was een conclusie te trekken. Dus als het doel van den ko ning was geweest om zich van Don Jan te ontdoen, dan zou die zeer ontstemd zijn te vernemen dat zijn populaire broe der tenslotte nog leefde. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5