r:
DOLORES DE MENB0ZA,
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 13 JUNI 1933. No. 137.
too,
J
Een afwateringswaterschap
voor Huister- en Axeler
bekomen - Ambacht.
MIDDELBURG.
ZEEUWSGH-VLAAHDEREN W.D.
"s
Lan-
2.90,
I
kla'
Irsche
het
wol-
.1 op"
e de-
lp. st.
25,
Jroge
geer-
K.G.
pond
ct.
C.
tddel-
wien
ad-
ge-
óók
ïduct
fam.,
liden
Iddel-
li-half
van
irt, a
rdas?
ÏRott.
9.~
9.—
jer,*-
OIE
laren.
JUT.
|FïEK
Joets
i
1
f
1
A
d<- Bij eerste kennisneming van het
voorstel van Ged. Staten om te komen
tot de oprichting van een afwaterings-
waterschap voor Hulster- en Axeler-
^.Ambacht hebben we ons verheugd over
dig tfe-. irf van het college, doch tegelijk
G nebben we gevreesd, dat tegen dat plan
verzet'zou rijzen uit de kringen der be
langhebbenden. Onze ervaring op dit
terrein dateert al van vele jaren terug
en we weten momenteel geen voorbeeld
te noemen van de oprichting van 'een
waterschap, zonder dat daartegen meer
of minder oppositie was. Er zijn altijd
eigenaars of gebruikers van gronden, die
meenen geen belang te hebben bij een
verbeterden waterafvoer en deze zijn
dan beducht, belast te worden voor an
deren. Het oude woord „wie water
deert, die water keert" is er nog inge
roest en heeft nog geen plaats gemaakt
voor gemeenschapszin. Jaren aaneen
wordt dan een felle, doch vergeeïsche
strijd gevoerd om tot afdoende verbete
ring te komen en het is ten slotte een
hooger college, dat, het gemeenschaps
belang on den voorgrond stellend, den
knoop nioet doorhakken. Zoo ook in het
onderhavige geval. Bij een zeer groot
complex van gronden, ruim 20.000 ha.
zullen er rltrd wel landerijen zijn, die
door hun ligging geen overlast van wa
ter hebben. Vrijwillig werken eigenaars
en gebruikers derzulke zelden mede om
anderen uit den brand, hier uit het wa
ter, te helpen. De voorgewende mo
tieven zijn vrijwel overal dezelfde: de
afwatering is voldoende, als elke polder
'o slechts zijn waterleiding (en) behoorlijk
onderhoudt; het voorgelegde plan is
onnoodig te groot opgezet; de kosten-
verdeeling houdt onvoldoende verband
met de verschillende belangen. Deze
drieéénheid zal de inzet wel zijn bij de
„spoedige en krachtige actie", die in
Oost Zeeuwsch Vlaanderen op touw zal
worden gezet. Het college van Ged.
Staten wijst deze motieven reeds bij
voorbaat af, want, zegt het, plannen
zijn nog niet aan de orde, het gaat nu
- alleen cm het middel aan de hand te
doen om tot een plan te kunnen komen
en dat eenige middel is de oprichting
van een waterschap. Eén der adviseurs
van het college heeft zeker gelijk, als
hij zegt, dat tegen de oprichting van het
waterschap als zoodanig, principieel,
geen ernstige bezwaren zijn ingebracht.
Tot dezelfde conclusie zullen naar onze
meening ook de leden der Staten moe
ten komen, zoodat aanneming van het
voorstel in onzen gedachtengang verze
kerd is. Hiermede wordt den belang
hebbenden het eenige doeltr e f-
fende middel aan de hand ge
daan om tot eventueele plannen te
kunnen komen. Toch wagen we de
veronderstelling, dat sommige Staten
leden de verleiding niet zullen kunnen
weerstaan om ook hun licht te doen
schijnen over het bij het voorstel ge
voegde rapport, plan, hoewel dit „uit
sluitend ter nadere oriënteering" is ge
daan, geenszins dus om in détails be
sproken te worden. Als de staten dit
pad zouden betreden, dan zou de zaak
onnoodig vertroebeld worden. O.i. wa
re het aan te bevelen, indien zij zich
konden weten te beperken tot het voor
stel als zoodanig, dat op zichzelf van
voldoende beteekenis is. Het geeft den
belanghebbenden het middel om dui
zenden ha cultuurgrond in waarde te
doen stijgen; het opent het perspectief
voor een ruim arbeidsobject en, als met
Een geschiedenis uit het oude Madrid
door F. MARION CRAWFORD.
62.)
Maar toch veegde hij met de kanten
lub van zijn mouw langs zijn lippen, om
te zien of er bloed uit de long in zijn
mond was gekomen, wat zou duiden op
een doodelijken wond. Maar er was
niets te bespeuren.
„t Is maar een schram," zei hij on
verschillig. „Help me naar een stoel te
komen, wil je?"
„Waar staat er een? Ik ken de ka
mer niet",
„Men vergeet zoo dikwijls dat je
blind bent," zei hij met een glimlach, en
zwaar op haar leunend, bracht hij haar
naar den stoel, waarin hij Dolores brief 'n
uur geleden zat te lezen, toen de ko
ning binnen kwam.
Met een zucht van verlichting ging
hij zitten, strekte zijn beenen een voor
een uit, en leunde met gesloten oogen
achterover.
„Waar is Dolores? Waarom is ze
heengegaan; vroeg hij na eenigen tijd.
„De nar bracht haar naar het terras,
waar ik hen beiden vond. Zij wilde naar
u terug, maar hij belette het haar. Zij
dacht dat u dood was."
„Dat was heel verstandig van hem."
Hij sprak met nog zwakke stem en de
kamer tolde om hem heen, „En toen?"
„Toen heb ik haar verteld wat er tij
dens het feest was gebeurd; ik had,
staande op de galerij, alles gehoord,
En toen is Dolores alleen weggegaan.
Ik heb niet begrepen wat zij ging doen,
spoed zal worden gehandeld, (het regle
ment opent de mogelijkheid daartoe) is
de waarschijnlijkheid groot, dfit met
steun van Rijk en Gemeenten de plan
nen zullen kunnen worden uitgevoerd
met sterk verminderde kosten voor de
betrokkenen, We wenschen het voor
stel een goede reis naar veiligen haven!
Het ligt minder op onzen weg om het
„bijzonder reglement" te bespreken, dat
de grondwet zal worden voor het op te
richten waterschap. Het is vrijwel gelijk
aan de bestaande, doch geeft in den tijd
van wording groote bevoegdheid aan
het college van Ged, Staten. Dit be
noemt het eerste Dag. Be
stuur, en dat Dag. Best. heeft uit te
voeren wat „met het oog op de voor
bereiding tot het plan van verbetering
der afwatering, waarvoor het water
schap wordt opgericht, noodzakelijk is
en gaat onder goedkeuring van Ged.
St. de daarvoor noodige geldleeningen
aan". Terecht zegt het college, dat het
hierdoor een groote verantwoordelijk
heid op zich heeft genomen. De vraag
rijst, of het college zich niet te pre
cies heeft uitgedrukt door te spre
ken van het plan van verbetering der
uitwatering, in plaats van meer in rui
men zin te gewagen van eventueele
plannen van verbetering, We vreezen,
dat het actie-comité hieruit zal conclu-
deeren, dat Ged, Staten niet consekwent
zijn in hun redeneering en naast het
middel (de oprichting van het water
schap) ook reeds het resultaat (het
plan) vast hebben omlijnd. Eenige
nadere verklaring dien
aangaande ware gewenscht.
In afwijking met andere reglementen,
waarbij de voorzitter wordt benoemd
door den Koning, zal hier die titularis
worden benoemd door Ged. Staten. Niet
ontkend kan worden, dat dit college
niet altijd zich weet vrij te houden van
politieke smetten en „politiek" is op
dit terrein stellig uit den booze. Liever
zagen we de benoeming opgedragen aan
den Commissaris der Koningin, die ge
acht kan worden boven de partijen te
staan. De zeggenschap in het water
schap berust bii de algemeene vergade-
ing, d.w.z, bij de afgevaardigden der
polders en waterschappen. Dat lijkt lo
gisch, doch dit college zal uit ongeveer
80 afgevaardigden bestaan en is daar
door naar onze meening weinig geschikt
om op korten termijn zaken te doen.
Het college van Ged. Staten heeft dit
bezwaar gevoeld, maar het „vertrouwt,
dat de betrokken polders die groote be
voegdheid zullen weten te waardeeren".
Op ervaring steunend, zijn zij dienaan
gaande minder optimistisch gestemd en
zouden we derhalve gerust willen me
dewerken om het zwaarte punt hier te
verleggen naar het Dag. Bestuur, met
beroep voor een bepaald aantal afge
vaardigden of misschien beter nog van
afgevaardigden van een bepaald aantal
polders of waterschappen op Ged. Sta
ten en Kroon.
Samenvattend, meenen we te mogen
besluiten met nogmaals de hoop uit te
spreken, dat de Staten zich zullen la
ten scheiden uitsluitend door het alge
meen belang en zich niet zullen laten
beinvloeden door buiten-abdijsche actie,
die stellig het eerste niet als uitgangs
punt heeft. Straks, als plan met kosten-
verdeeling, alsmede het door Ged. St.
te bepalen „fixum", (vast bedrag) dat
door de betrokken polders of water
schappen jaarlijks aan het waterschap
zal moeten worden betaald, aan de
orde zullen worden gesteld, kunnen die
bezwaren te berde worden gebracht en
onder het oog worden gezien.
DE MUITERIJ OP DE
PROVINCIËN,
ZEVEN
maar ze zei dat ze zou trachten vader
te redden?"
„Je vader?" Don Jan keek verbaasd
naar haar, maar het was net alsof
iemand hem weer op zijn hoofd sloeg,
en hij sloot opnieuw zijn oogen.
„Wat is er dan toch gebeurd?" vroeg
hij zwak. „Tracht 't me duidelijk te
hij zwak. „Tracht 't me duidelijk te
maken. Ik begrijp er niets van".
„Mijn vader dacht dat hij u had ge
dood," antwoordde Inez, op haar beurt
verbaasd. „Hij kwam in de groote zaal,
waar de koning was, en deelde daar
met luide stem mede, dat hij u had ge
dood en dat u ongewapend was."
„Je vader? En die was niet eens in de
kamer toen ik toen ik viel. Heeft de
koning toen niets gezegd? Vertel 't me
gauw!"
„Er ontstond een groot rumoer, en
toen ben ik weggeloopen om Dolores
te vinden. Wat er daarna is gebeurd,
weet ik niet."
Don Jan draaide zich in zijn stoel
pijnlijk om en om en bracht een hand
naar zijn achterhoofd. Maar hij zei nog
niets, want de zaak begon hem duide
lijk te worden en hij wilde zelfs aan
Inez het geheim niet verraden.
„Ik begreep wel dat vader 't niet kon
hebben gedaan. Hij was op dat mo
ment zeker krankzinnig anders kan
ik 't me niet verklaren. Maar ik heb
ook gedacht dat uw hoogheid dood
was."
„Lieve Inez," sprak Don Jan heel
vriendelijk, „je hebt me in het le
ven teruggeroepen. Je vader was niet
in de kamer. Iemand anders heeft me
gewond. Zou je denken dat je Dolores
kunt vinden, of iemand kunt zenden
Voor den Zeekrijgsraad zullen
o.m. 17 officieren terechtstaan
Aneta meldt uit Batavia:
De verwijzingen naar den Zeekrijgs
raad d.d. 10 dezer betreffen o.m. 17 of
ficieren wien het misdrijf, omschreven
in art. 143 van het Wetboek van Mili
tair Strafrecht, is ten laste gelegd. Aan
twee hunner is bovendien nog het mis
drijf, genoemd in art. 129, van ditzelfde
Wetboek ten laste gelegd.
DE S. D. A. P.
Te Amsterd mi heeft naar de Arbei
derspers meldt Zaterdag het bestuur
der S.D.A.P. vergaderd.
Voortgezet werden de reeds vroeger
aangevangen besprekingen over de
oorzaken van den terugggang van het
stemmenaantal der partij bij de jongste
verkiezingen; de materieele en moreele
gevolgen van den langen duur en de
hevigheid van de economische crisis;
de veldwinnende gedachte van dictatuur
en terreur; de vernietiging van de
organisatie der socialistische beweging
in Duitschland en de, naar aanleiding
van al deze dingen in de partij opko
mende vraag, of een nieuwe oriëntee
ring voor de partij noodzakelijk is.
De discussie leidde tot het besluit, 'n
commissie in te stellen, die tot taak zal
hebben, na te gaan, of, zoo ja, welke
eventueele wijzigingen noodig zijn in
programs, resoluties en tactiek der par
ti''
Deze commissie zal zoodanig wor
den samengesteld, dat zij, zonder al te
groot te zijn, toch een veelzijdige be
handeling van de problemen waar
borgt. Zij zal zoo spoedig mogelijk en
uiterlijk in September uitvoerig aan
het partijbestuur rapporteeren. Het par
tijbestuur zal na behandeling in eigen
kring, het rapport met eventueele
voorstellen of conclusies publiceeren
en in de partij ter discussie en ter amen
deering aan de orde stellen. Een ver
vroegd partijcongres kan dan eventueel
de noodige beslissingen nemen.
De zorg voor de politieke vluchtelin
gen uit Duitschland, die langzamerhand
zeer omvangrijk begint te worden daar
bij de actie tot het boycotten van
Duitsche artikelen en de actie ter be
strijding van fascisme en communisme,
zullen van de partij zeer belangrijke
eijtra uitgaven vragen. Daar die uit de
gewone middelen niet kunnen worden
bestreden, had 't dag, bestuur een voor
stel ingediend, een buitengewone maan-
delijksche heffing te vragen. Het partij
bestuur vereenigde zich met dit voorstel.
Naar de N. Rott. Crt. uit goeden
bron verneemt zal prof. mr. J, C. Kiel-
stra, hoogleeraar in de koloniale eco
nomie aan de Landbouwhoogeschool te
Wageningen, worden benoemd tot gou
verneur van Suriname, als opvolger
van dr. A. A. L. Rutgers.
De Commissaris der Koningin heeft
voor het tijdvak van 1 Juli 1933 tot 1
Juli 1938 herbenoemd tot lid van de
Gezondheidscommissie, gezeteld te Mid
delburg, den heer A. J. Hoorweg te Mid
delburg;
alsvoren, gezeteld te Veere, mr. P.
Loeff te Koudekerke;
om haar en iedereen te vertellen dat ik
leef? Zeg maar dat ik jeelijk ben ge
vallen, waardoor ik bewusteloos werd
niet over de schram spreken die
heeft niets te beteekenen. Als je Ado
nis zou kunnen vinden, dan zou die
kunnen gaan".
Hij kreunde, want door het spreken
voelde hij weer erge pijn. Inez stak
haar hand naar hem uit.
„Hebt u veel pijn?"
„Ja, mijn hoofd maar ik zal niet meer
in zwijm vallen. Daar, bij mijn bed ik
geloof aan dezen kant staat iets, dat
ik kan drinken. Ik kan het onmogelijk
zelf gaan halen; ik ben te duizelig."
„Daar komt iemand!" hiep Inez uit,
inplaats van hem te antwoorden, „Ik
hoor iemand op het terras. Luistert
maar! 't Is Adonis, ik ken zijn stap.
Hier is hij!"
Onmiddellijk daarop stond de dwerg
in den deuringang, aan den grond gena
geld van verbazing.
„Hemelsche genade!" riep hij uit.
„Dus uw hoogheid leeft!"
„Ja," zei Inez op verheugden toon.
„De prins is alleen maargewusteloos
geworden door den val. Ga het gauw'
aan mijn zuster vertellen aan ieder
een i laat iedereen hier komen!"
„Neen!" bracht Don Jan hiertegen
in, „Tracht alleen Dona Dolores hier
te brengen, en vertel 't aan niemand
anders. Alle anderen kunnen wachten."
„Maar uw hoogheid heeft een ge
neesheer noodig." protesteerde de
dwerg, nog niet heelemaal bekomen
van zijn verbazing. „Uw hoogheid is
gewond en moet dus onmiddellijk wor
den adergelaten. Ik zal dokter Galdos
roepen
alsvoren, gezeteld te Vlissingen, den
heer J. J. Wolters te Vlissingen;
alsvoren, gezeteld te Zierikzee, den
heer C. Blom te Haamstede;
alsvoren, gezeteld, te Tholen, den heer
D. van der Maas te Oud-Vossemeer;
alsvoren, gezeteld te Goes, den heer
L. W. B. A. Mulder te Ovezande;
alsvoren, gezeteld te Kruiningen, den
heer W. M. Moree te Rilland-Bath;
alsvoren, gezeteld te Oostburg, den
heer J, A. van Baal te Oostburg;
alsvoren, gezeteld te Hulst, den heer
P. J. N. de Gier, te Hulst, die tevens tot
voorzitter der commissie is aangewezen;
alsvoren, gezeteld te Neuzen, den heer
A. P. Wisse, te Zaamslag.
Verlichting Molenwater,
De vernieuwing van den aanleg van
het Molenwater maakt wijziging in de
straatverlichting noodig en stellen B.
en W. voor 3 electrische lantaarns bij te
plaatsen, een electrische en een gaslan
taarn plaatsen. Hiervoor zal 550 noo
dig zijn en verhooging daarvan in jaar-
lijksche kosten is 74.
De commissie van fabricage vereenigt
zich met het voorstel evenals de min
derheid van financiën, de meerderheid
echter niet. Zij meent, dat het aantal
nieuwe lantaarns niet tot het uiter
ste minium, dat noodig moet wor
den geacht uit 'een oogpunt van vei
ligheid, beperkt is- Zij meent, dat in de
huidige tijdsomstandigheden ook Jiier
de uitgaven moeten worden beperkt tot
de uiterste noodzaak. Zij wil twee voor
gestelde avondbranders niet plaatsen en
de nachtbrander aan den nieuwen rijweg
op een andere plaats. Een lid der meer
derheid wil alle kosten onder den loo
penden dienst doen vallen.
Burg. en Weth. meenen tot het uiter
ste minimum te zijn gegaan, het is nu
de werken nog niet voltooid zijn niet
zoo makkelijk om precies te zeggen hoe
de definitieve toestand zal worden.
Burg. en Weth. handhaven onder na
dere toelichting hun voorstel en willen
de kosten van aanleg enz. op de ge
meente laten drukken zooals altijd in
zake de straatverlichting en niet op
de bedrijven, zooals het laatste lid van
.financiën blijkbaar wilt.
Gronden Mortierepolder.
B. en W. stellen voor den pacht van
J. Poppe Wzn voor gronden in den
Mortierepolder te verminderen voor
1932-'33 met 55 per ha en te bren
gen op 120 of 48 per gemet. De meer
derheid van fabricage vereenigt zich
hiermede, doch de minderheid wil tot
40 per gemet gaan.
Levering water aan Vlissingen.
Zooals bekend is onderhandeld met
Vlissingen over de levering van duinwa
ter en leggen B. en W. nu een concept
overeenkomst ter zake over, terwijl de
financieele gevolgen in gesloten trommel
aan de raadsleden ter kennis worden
gebracht. Zij vragen een crediet van
21000 voor uitvoering van de noodi
ge werken.
Commissie van bijstand Gemeente
bedrijven.
Reeds verschillende malen is er vanuit
den raad op aangedrongen om over te
gaan tot instelling van een Commissie
van Bijstand voor de bedrijven. In af
wijking van vroeger is thans in de hui
dige samenstelling van B, en W. een
stemming van een ander gevoelen en het
acht het alleszins in het belang van een
„Ik heb je immers gezegd dat 't niets
te beduiden heeft." onderbrak hem Don
Jan. „Doe zooals ik gezegd heb en
haal Dona Dolores. Maar geef me eerst
dien beker met drinken aan, die daar
vooraan op het kleine tafeltje staat.
Over een kwartier ben ik weer heele
maal in orde. Ik ben wel meer zoo lee-
lijk op mijn hoofd terecht gekomen,
onder andere toen mijn paard bij het
nemen van een hindernis stortte.
De dwerg haalde den beker en Don
Jan dronk gretig, want hij versmachtte
van dorst.
„Ga nu, en kom gauw terug," zei hij
gebiedend.
„Ik ga dadelijk maar of ik gauw
terug zal zijn, weet ik niet, want ik ge
loof dat Dona Dolores op het oogen-
bglik bij den konig is, of bij haar vader
tenzij zij alle drie bij elkaar zijn. Aan
gezien het uw Hoogheid heeft behaagd
niet dood te blijven, zou 't eenvoudiger
zijn geweest heelemaal niet te zijn dood
gegaan, want de ontijdige dood van uw
hoogheid heeft heel wat beroerig ver
oorzaakt die door de ontijdige opstan
ding van uw hoogheid nog niet zoo gauw
tot kalmte zal zijn gebracht".
„Hoe gauwer je Dona Dolores hier
brengt, des te gauwer zal de zaak weer
in orde zijn. Ga dus dadelijk en doe je
best."
Hoofdschuddend ging hij heen en zijn
lange armen raakten onder het loopen
bijna den vloer aan.
„Dus de bazzuin van den Dag des
Oordeels is toch niet slechts een van
die priesterverhalen!" mompelde hij.
„Straks ontmoet ik op het terras nog
Don Carlos en in den gang ongetwij
feld den keizer!"
vruchtdragende samenwerking met dei?
raad, wanneer, naast de C. van Fab. en
van fin. eene commissie van Bijstand
voor de bedrijven wordt in het leven ge
roepen. B. en W, leggen een-concept,
verordening aan den raad voor.
Verplichte aansluiting waterleiding.
Burg. en weth. meenden, dat het niet
doelmatig is om aansluiting op de wa
terleiding algemeen verplichtend te stel
len en zij stellen uitsluitend uit hygiëni
sche overwegingen voor aansluiting op
de leiding verplicht te stellen voor per-
ceelen, waarin eet- en of drinkwater
worden in voorraad gehouden, verkocht
of verbruikt, als ook voor perceelen, die
zijn ingericht voor hotel, koffiehuis of
andere inrichting voor maatschappelijk
verkeer.
Rekening Reinigingsdienst.
De rekening van den Reinigings- en
ontsmettingsdienst over 1932 wijst aan,
dat de gemeente 54.779 zal moeten bij
passen, terwijl de begrooting 54.998 be
draagt. B. en W. stellen voor de rekening
alzoo vast te stellen. De commissie van
financiën zegt als eenige opmerking, dat
h.i. de afschrijving op karren en wagens
wel wat laag is. Burg. en weth. merken
op dat sedert 1921 steeds 5 pet. is afge
schreven en dat dit steeds voldoende is
gebleken.
Vee- en Vleeschkeuringsdienst.
De rekening van den Vee- en Vleesch
keuringsdienst wijst een goed slot aan
van 2219.
RAAD VAN GROEDE.
Toetreding streekarchief.
In de gehouden raadszitting deelde
de voorzitter mede, dat van de Zwin-
padcommissie was ingekomen een ra
ming van de inkomsten en uitgaven
voor 1933, waaruit blijkt, dat de ge
meentelijke bijdrage ongeveer 60 zal
beloopen.
Aangaande het voorstel tot in
stelling van een centraal agent
schap der arbeidsbemiddeling W. Z.
Vlaanderen voor een proeftijd van één
jaar, zeide de Voorzitter dat de
benoeming van een agent zal geschie
den door de vertegenwoordigers der
gemeente.
De heer Brakman vroeg of een
werkgever door het instellen van dit
agentschap ook gedwongen wordt een
werkkracht te nemen die hem gegeven
wordt, ook of hem de gelegenheid ont
nomen wordt 'een buitenlander te ne
men. De Voorzitter zeide dat men een
werkgever hiertoe niet verplichten kan,
doch de agent dient wel te zorgen, dat
zoo min mogelijk vreemde werkkrach
ten gebruikt worden.
B. en W. stellen voor bij wijze van
proef voor den tijd van één jaar toe te
treden en de gemeentelijke bijdrage vast
te stellen op 4H cent per inwoner. Met
algemeene stemmen wordt hiertoe be
sloten.
Tot vertegenwoordiger wordt be
noemd de heer P. Lombaard met 4 st,,
terwijl 1 st. was uitgebracht op den
Voorzitter; 1 op den heer de Milliano en
1 op den heer Becu.
V -UUL"
ATI T E I T E N 5^1
(Ingez. Med.)
De groote moeilijkheid voor hem was
Dolores te vinden. Staande op het bal-
con van de zaal was hij getuige geweest
van het gebeurde, en hij onderstelde
dat toen zij de zaal met Ruy Gomez
verliet, zij öf naar haar vader,
óf naar den koning was gegaan. Het
was dus niet gemakkelijk, misschien
wel onmogelijk haar te vinden. Daarom
werd hij hevig in verzoeking gebracht
onverwijld aan iedereen het wonder
baarlijke nieuws te vertellen dat Don
Jan leefde; dat scheen hem in dezen
verwarden toestand aan het hof het
verstandigst toe. Maar hij moest vele
heeren dienen en zijn baantje zoo niet
zijn leven, hing af van de wijz'e waarop
hij dat deed.
Hij begon langzamer te loopen om tijd
te winnen, teneinde den toestand goed
te overwegen. Of de koning zelf was
van plan geweest Don Jan te dooden,
óf hij had Mendoza gelast het te doen.
Dat zou iedereen wel begrijpen, die,
even als hij, bekend was met het ge
heim van Don Carlos' dood; hij was
zelf een der laatsten geweest, die met
den rampzaligen koningszoon had ge
sproken, voordat het vreeselijke drama
plaats had. En wat het drama van he
denavond betrof, hij kende beter dan
wie ook de gedachten van de acteurs,
die hierin meespeelden, zoodat het voor
hem niet moeilijk was een conclusie te
trekken. Dus als het doel van den ko
ning was geweest om zich van Don Jan
te ontdoen, dan zou die zeer ontstemd
zijn te vernemen dat zijn populaire broe
der tenslotte nog leefde.
(Wordt vervolgd).