ZEEUWSCH ZONDAGSBLAD AM DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELBUPGSCHE COUPAMT 20 Mei 1933 T SPREEKWOORD RADEN. DE BREMFEE. Tante Joh. Carla Hoog. ER EEN STOKJE VOOR STEKEN. RAADSELHOEKJE. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT *T VORIGE NUMMER. VOOR GROOTEREN. 1. S Sparappel. VOOR KLEINEREN. OM OP TE LOSSEN. VOOR GROOTEREN. VOOR KLEINEREN. Van Huis. J. Nagel. ZEEUWSCHE KRONIEK. 22 Mei 1572. 22 Mei 1572, 22 Mei 1828. 23 Mei 1515. 25 Mei 1686. 26 Mei 1624. B. J. d. M. tr Welk spreekwoord stelt dit plaatje voor (Een Bretonsch sprookje). In Païmpol woonden eens twee weezen. 't Waren tweelingen en hoewel zij pas veertien jaar oud waren, moesten zij met hard wer ken den kost verdienen. Dit begon Yvon, zoo heette de jongen, te ver velen. Op een zomeravond, toen hij en zijn zusje Gait, beiden ver moeid van 't dagwerk, tusschen de bremstruiken achter hun hut uit rustten, klaagde hij: „Waarom moeten wij toch zoo hard werken? Waarom hebben wij geen eten, als we niet werken „Hè, ja, hadden wij maar iederen dag zóóveel geld, dat we daarvoor eten konden koopen Dan waren we rijk...zuchtte Gait. Nauwelijks had ze dit gezegd, of er stond een in gele zijde gehulde fee naast haar, die tot haar sprak: „Als ge voor mij dit kistje wilt be waren, geef ik je als belooning een beurs, die zich iederen keer op nieuw met zóóveel geld zal vullen, als ge dien dag voor het koopen van voedsel noodig hebt, en ook nog voor kleeren, ten minste als die, welke gij nu draagt, versleten zijn. Hier is de beurs, en ook het kistje, dat gij nimmer moogt openen. Deedt ge dit, dan blijft de beurs voor altijd ledig Wel begrijpende, dat het de brem-fee moest zijn, die haar voor hen stond, beloofden de tweelin gen het kistje nimmer te zullen openen. Ze kregen dit toen, ook de beurs en verdwenen was weer de fee Maar in de beurs zat geld, zoodat beiden reeds den vol genden dag heerlijk konden luieren. Doch na vele dagen begon het niets doen beiden toch te vervelen, zoodat, toen zij op een morgen weer lui tusschen de bremstruiken lagen, Yvon begon: „Zeg, Gait, als we eens zóóveel geld in de beurs vonden, dat we naar de groote stad konden gaan, of varen op de groote zee, in een groote, mooie boot „En dan prachtige, zijden klee ren konden koopen viel Gait in. „Nou, en dat kistje bevat beslist een grooten schat. Want 't is zóó zwaar „En 't gaat zoo gemakkelijk open," hernam Yvon. „Zouden wij het eens. „Heel, heel even dan", zei Gait en ze liep naar huis en haalde het kistje. „Hier is het", sprak ze. „Durf jij, Yvon De jongen knikte en nam het zeer zware kistje. Doch nauwelijks had hij het geopend, of hij en ook Gait vielen om van schrik Want daaruit sprongde bremfee Niet meer vriendelijk, doch wèl heel streng, sprak toen de fee: „Beiden hebt ge de belofte, aan mij gedaan, gebroken, door het kistje te openen. Voor straf zult ge vanaf dit oogenblik geen geld meer in de beurs vinden. Ledig zal ze voortaan blijven Toen zij dit had gezegd, verdween de fee; nim mer zagen Yvon en Gait haar te rug enzij moesten weer met hard werken hun kost verdienen gaat, heeft medelijden met de broertjes en denkt: „Dat Vader er nu ook juist een stokje voor steken moet Een paar dagen later komt haar nichtje Elly op bezoek. Liesje staat duizend angsten uit, dat Elly, die een echte wildebras is, aan haar poppen zal komen. Plotseling krijgt zij echter een inval, neemt Antons liniaal en zet dat rechtop tegen het tafeltje, waarachter haar kinderen zitten. Moeder ziet haar jongste bezig en vraagt verwonderd: „Maar Liesje, kind, wat doe je?" En wat antwoordt het kleine ding heel ernstig „Ik steek een stokje voor de poppen, Mam, dan weet Elly, dat ze er niet mee spelen mag." De tweelingbroertjes: Anton en Pim, komen opgewonden thuis. Er zal Zaterdag een groote" vlieger wedstrijd gehouden worden op de hei en nu hopen ze, dat Vader hun toestaat er aan deel te nemen. Het treft, dat ze juist zulke mooie vlie gers hebben Vader kijkt zijn beide zoontjes eens onderzoekend aan en vraagt: „En hoe waren de cijfers voor jullie thema vandaag Met een kleur moet het tweetal bekennen, dat deze niet schitte rend zijn. „Dat dacht ik wel", zegt Vader dan. „Jullie denkt aan alle andere dingen behalve aan je werk. Maar daar zal ik eens een stokje voor steken. Jullie mogen niet aan den wedstrijd meedoen." Beteuterde gezichten De jon gens weten echter, dat als Vader zooiets zegt, er niets aan te doen is en dus besluiten zij zich in het onvermijdelijke te schikken. Liesje, die nog niet naar school E p e baars schraag Sparappel k u i p e r ij koper pen 1 2. Neger, -regen. 3. Engeland, Geel, dag, Anna, geld, egel. 4. Vier, kant; vierkant. 1. Ik wist niet, dat die kar per trein vervoerd werd. (karper) Laat Bob, Otto en Jaap niet te laat thuis komen. (bot). Wij kwamen helaas voor niets bij Tante Cor. (voorn). Ik laat ongeduldige menschen maar vóórgaan. (tong). 2. Wezel, ezel. 3. Een noot, (muzieknoot en ee* vrucht). 4. m e R e 1 Roermond. snoek leeuw tarwe hamer Tromp einde f k a d e t j] 0 o 1. Mijn geheel wordt met 7 letters geschreven en noemt een stad in Perzië. Een 1, 5, 6, 6, 7 is vochtig. 1, 3, 2, 4 is een veel gebruikte drank. 3, 2, 4, 1 is heel warm. 7, 6, 1 is het tegenovergestelde van droog. Een 3, 6, 6, 7 behoort tot het hoendervolk. 2. Schrijf onder elkaar: lo een groot gebouw. 2o een ander woord voor ver driet. 3o een rivier in Noord-Brabant. 4o een lichaamsdeel van 'n dier. 5o een kleur. 6o een plaats in Overijssel. 7o een vette vloeistof. 8o een ander woord voor volks overlevering. De beginletters vormen, van bo ven naar beneden gelezen, den naam van een bloem, terwijl de woorden alle uit 4 letters bestaan. 3. Verborgen rivieren in het bui tenland. Och Sam, breek dat schoteltje niet Tante Co is een eind vooruit ge- loopen. Wij moeten dat arme kind recht door zee leeren gaan. Deze man is arm en ongelukkig. 4. Mijn eerste wordt gebruikt bij het bereiden van spijzen, mijn tweede is nooit een vrouw en mijn geheel was een Hol- landsch zeeheld. 1. Heel vroolijk kan ik wapp'ren. Ik hoor bij menig feest. Je ziet mij in drie kleuren In ons land wel het meest, 2. Als een klein dier zijn staart ver liest, kan het als groente ge geten worden. Wanneer het nu ook nog zijn kop verliest, vormt het een deel van menig meubelstuk. Hoe kan dat 3. Vul deze 9 vakjes in met: 2A~2I1D1L1N2P maar doe het zoo, dat je van links naar rechts en van bo ven naar beneden leest: lo een deel van je mond. 2o een meisjesnaam. 3o een voorwerp, dat in de keu ken gebruikt wordt. 4. Welke bakkers bakken geen brood, geen koek en geen ban ket Wij herinneren ons zeker dat treffende woord van Mevrouw Van AmmersKüller in „De Op- standigen": vroeger was de huis kamer het middenpunt; nu is zij het uitgangspunt. In dezen korten zin heeft deze schrijfster meester lijk geteekend de langzame ver glijding van het gezinsleven naar lager gelegen plan. De afglijding van het gezin teekent die van de maatschappij, die haar geboorte uit het gezin niet kan verlooche nen. De familietrek is onmisken baar zeker. Er is over het zoo veranderde gezinsleven met alles wat daaraan los en vast is al heel wat geschre ven in de laatste jaren. En over de vergroeiing van familieverhou dingen zeker niet minder. Maar uit al wat geschreven werd bijna sprak de overtuiging, dat het goed en noodig is, dat het huis zijn voL- le waarde moet blijven behou den. Waar die beneden pari daalt daar komt aftakeling, afglijding. Zooals het steentje in het water geworpen een steeds breeder uit- cirkelende rimpeling van het wa ter geeft zoo gaat het ook met de verwording van het gezinsleven. Het krinkelt voort en niemand is er die het stuit. Dus: terug naar het huis. In de straat, waar wij onze kinderjaren doorbrachten sprak men van: „on der de lamp zitten" en men be doelde daarmede: 's avonds thuis zijn. Onder de lamp zitten. Het beeld van de oude warme, gezel lige huiskamer doemt voor ons op. De dag van arbeid ging voorbij. De avond is gedaald. Het gezin, dat overdag uit elkaar was; naar verschillenden arbeid; naar school, het heeft zichzelf teruggevonden. Ook „onder de lamp" met de eigen bezigheden; verschillend, maar toch eenheid. En ofschoon de vei ligheid buiten toen vrij wat groo- ter was dan in onzen tijd, voelde men zich zoo wel te moe, veilig onder het eigen dak. De tijden zijn wel heel veran derd en de menschen met hen. Hebben zij de tijden veranderd of zijn zij door de tijden veranderd De oude vraag van oorzaak en ge volg. Maar hoe dan ook; gebleven is toch de trek, misschien zwak ker geworden, naar het eigen huis. De uitdrukking „van huis" heeft maar voorbijgaande bekoring. Zoo nu in deze dagen. Verschil lende couranten komen in de ad vertentiekolommen adviezen ge ven voor een zomerverblijf aan zee, in bosch of op de heide. De vacan- tietijd nadert of wordt in onderling overleg geregeld. De finantieele overwegingen vinden plaats. Zo mertijd is vacantietijd en men kan alles niet op het laatste nippertje laten aankomen. Als 't eenigszins mogelijk is wil men gaarne in den vollen zomertijd van huis. En ook hierin is de verandering van den tijd duidelijk merkbaar. Niet meer het geheele gezin. Vader en moe der gaan hierheen; de kinderen kampeeren en jeugdherbergen el ders. Weldra is de vacantietijd verstreken. Men gaat weer naar huis. Niet met tegenzin. Men heeft in den vreemde dat niet te omlij nen gevoel ondergaan van het eigen huis. Men mist daarbuiten ja wat mist men Ook dit weer is heel moeilijk 4uidelijk te omschrij ven. Het is, als we het eens met een paar woorden uit een vreemde taal mogen aanduiden, wat voor den Engelschman een „house" zijn „home" doet zijn. En juist, omdat dit gevoel, vaak onbewust, toch sluimert op den bodem der ziel, waar het door al le geslachten heen zijn fundament vond; daarom hebben we wel goeden moed, dat het op den duur weer anders en beter gaat worden. De verandering teekent zich al af. Wie haar wenscht ziet daarin haar komen. Er bloeit een binnen-architectuur, die in de huizen een home-sfeer wil schep pen; er is liefde voor binnenhuis versiering, die leert om aan het huis een individueel karakter te geven. Er komt onder de vrouwe lijke jeugd meer liefde voor het huishoudonderwijs. 't Zijn tenslot te uitwendigheden, maar die veel zeggen, omdat ze getuigen van een wil om van de twee woorden Van Huis, het eerste te schrappen. Het heeft lang geduurd om van de huiskamer-middenpunt de huis kamer-uitgangspunt te maken. Zoo zal het weer lang duren eer „onder de lamp zitten" weer de oude aantrekkelijkheid heeft van intimiteit, samenzijn en samenko men. Dat doet er ook niet toe. Ook hier geldt: die gelooven haasten niet. Maar wie de doelstelling van het gezin, van het huis-home erkent, die merkt met blijdschap op, dat de tijden weer gaan wijzen op een gaan in de richting van het doel. 19 Mei 1872. J, H. van Dale overlijdt te Sluis op 44-jarigen leeftijd. Algemeen bekend is zijn groot woordenboek der Nederlandsche taal. Hij was hoofd der school te Sluis zijn geboorteplaats. Ook was hij archivaris dezer stad en een bekwaam historicus. 20 Mei 1742. De nieuwe (tegenwoordige) Lu- thersche kerk te Middelburg wordt ingewijd. De Luthersche gemeente was door het zich vestigen in Middel burg van vele Luthersche gezin nen uit Duitschland uitgebreid. Het waren vooral vluchtelingen uit Poolsch Pruisen en uit Salzburg. Het aantal gedoopte kinderen was van gemiddeld 7 gestegen tot 25. De oude kerk, die aan de Spui straat stond, was veel te klein ge worden. Behalve een nieuwe kerk werd ook een pastorie en een school, tevens weeshuis, gebouwd. Boven den ingang der kerk staat het jaar der stichting. De regee ring van Middelburg en de Staten van Zeeland schonken bij die gele genheid eenige vrijdommen en voorrechten ten behoeve van de kerk. De admiraal Sebastiaan de Lan ge, door overmacht aangevallen en zich niet willende overgeven, steekt den brand in 't kruit en ver gaat met vriend en vijand. Tijdens het beleg van Middel burg wilde de Veersche admiraal Seb. de Lange den Spanjaarden beletten Middelburg van levens middelen te voorzien. Bij dezen strijd geraakte zijn schip aan den grond en werd dadelijk door vier Spaansche oorlogsschepen om ringd en aangevallen. De Lange zag, dat hij moest verliezen en stak den brand in het kruit. Zijn schip was geheel vernield, maar ook de omringende vijandelijke schepen waren zwaar beschadigd. Ongeveer op deze plaats is in 1847 de Sebastiaan de Langepolder en in 1857 de aangrenzende Caland- polder ingedijkt. Sinds 12 Maart 1906 zijn beide polders geheel overstroomd en vormen thans het zoogenaamde Plaatje. Beide pol ders behoorden bij de gemeente Arnemuiden. Biervliet door de Watergeuzen geplunderd. Nadat de Geuzen zich te Vlissin- gen hadden genesteld, maakten zij van hier uit strooptochten naar 't aan de overzijde liggende Vlaan deren. Op bovengenoemden datum moest het Biervliet ontgelden. Zij hadden het vooral op de geeste lijkheid en hare goederen voorzien. In 1573 werden Aardenburg en Kadzand geplunderd. De pastoor van deze laatste plaats werd toen gedood. De Watergeuzen trachtten Vlaanderen verder binnen te drin gen met het doel: de stad Brugge. Zij werden echter door den stad houder van Vlaanderen terugge slagen. De stoombootdienst Vlissingen- Breskens en VlissingenTerneu- zen geopend. Voor dien tijd werd het verkeer uitsluitend onderhouden door beurtschippers met. zeilschepen, zoogen. steigerschuiten. In 1828 heeft een particuliere onderneming met steun van provincie en rijk 'n stoombootdienst ingesteld. Naar Breskens werd 2 maal per dag ge varen met de boot „De Schelde" en naar Terneuzen 2 maal per week. Spoedig werd 3 maal daags naar Breskens gevaren. Daar de onderneming nadeelige uitkomsten gaf, heeft van 1 April 1866 af de Provincie den dienst zelf geëxploiteerd. Eerst werd ge varen met de raderboot „Stad Vlissingen" en de schroef boot „Zeeland". In den loop der jaren zijn er in den dienst vele verbe teringen aangebracht, zoowel in' het aantal overvaarten als in de inrichting der booten. Karei V wordt op 15-jarigen leeftijd te Middelburg als graaf van Zeeland gehuldigd. Bij zijn „blijde inkomst" beves tigde hij de handvesten, privile giën, keuren, rechten en goede costumen van alle Zeeuwsche ste den en leenen. Als graaf van Zeeland heette hij echter Karei II. Als keizer van Duitschland (1519) was hij Karei V. De groote kerk te Veere geheel afgebrand. De brand was ontstaan door on voorzichtigheid van loodgieters, die op het dak werkten. Geheel de kerk en de toren brandden af. Er bleef niets over dan de zware zijmuren. Bijna alle grafsteenen en zerken waren door de hitte gebar sten. Den eersten Zondag daarop heeft de predikant Abr. Duvelaar van uit een der openstaande vensters van het stadhuis gepredikt, terwijl de toehoorders op de markt en op de trappen van het stadhuis aan dachtig luisterden. De Hervormde kerk te Vrouwen polder wordt, nadat zij opnieuw opgebouwd is, voor het eerst inge- bruik genomen. Bijna al de kerken van 't platte land van Walcheren hebben door de Spaansche troebelen (1572 1574) veel geleden. De meeste kerkgebouwen werden later weer hersteld. Die van Vrouwenpolder was de laatste. De kerk was meer dan 50 jaar een ruïne geweest. In 1611 was er een Hervormde gemeente gesticht en in 1618 de eerste predikant Th. Sael beroe pen. Op den eersten Pinksterdag 1624 werd de herstelde kerk inge wijd. Vele Walchersche dorpen waren voor een groot deel ontvolkt en dus te klein om er een Hervormde gemeente te stichten. De door den oorlog verwoeste Roomsche ker ken werden niet meer opgebouwd, zooals te Welzinge, Schellach, Ter Buttinge, Hoogelande, Nieuwer- kerk, St. Janskerke, Boudewijns- kerke en Mariakerke. In den loop der tijden werden de muren afge broken, behalve in Hoogelande. De steenen werden gebruikt tot verbetering der lage wegen of tot oeververdediging. R.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 9