REBUS.
VAN DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELDUDGSCHE COURANT1
raEïïKirjaEri
29 April 1933
DE CHfNEESCHE WAAIER.
VAN TWEE PIETJES.
ZOO'N STROP!
RAADSELHOEKJE.
A
ZEEUWSCHE KRONIEK.
Heel lang geleden was het in
China het gebruik, dat de vrou
wen en dochters van hoogge
plaatste Chineezen, wanneer zij
zich op een feest vertoonden, met
een masker hun gelaat bedekten.
Dit was soms, vooral als het heel
warm was, niet aangenaam.
Li-Chi, de zestienjarige doch
ter van een Mandarijn, haatte dan
ook het lastige ding zóó, dat zij
liever thuis bleef dan naar een
feest ging. Maar op het groote
lantaarnfeest dat jaarlijks met
pracht werd gevierd, moest zij
wel verschijnen. Reeds gedost
in haar perzik-bloesemkleurig zij
den gewaad, smeekte zij haar
vader echter haar thuis te laten
blijven. „Dat masker zal mijn
vreugde bederven!" klaagde zij.
„Neen, kind, dat gaat niet",
sprak de Mandarijn. „Wat zou de
Keizer wel zeggen, als wij zonder
jou op het feest verschenen?"
„U kunt zeggen, dat ik ziek
ben," zei Li-Chi.
Doch den Keizer een leugen
vertellen, neen, dat mocht niet.
En zoo verscheen dan ook Li-
Chi gemaskerd op het feest.
't Was in de feestzaal heel
warm, zoo warm, dat Li-Chi het
onder haar masker heel benauwd
kreeg. Ongemerkt sloop ze toen
naar een onder planten verborgen
hoekje, nam het masker van haar
gloeiend-warm gelaat en wuifde
er zich zóó vlug mee, dat er niets
van haar gezicht te zien was.
Daar kwamen eenige dames
voorbij, die óók een koel plekje
zochten en nauwelijks bemerk
ten zij Li-Chi's vlugge bewegingen
of zij deden zooals zij. Losge
maakt werden de maskers, en ook
zij wuifden er zich mee, en wel
zóó lang, totdat hun gelaat was
afgekoeld. Zij waren zelfs nog on
gemaskerd, toen er weer andere
dames voorbij kwamen, die dade
lijk hun voorbeeld volgden.
Maar ook de Keizer kwam wel
dra met zijn zoons en eenig gevolg
voorbij. Vlug wilden toen de da
mes hun masker weer voor 't ge
laat binden. Doch 't was al te
laat! Reeds kwam de Keizer op
hen toe en vroeg streng: „Hoe
durft gij zóó iets te doen? Wie
zijt ge, die zóó tegen de étiquet
te durft te zondigen?"
Alle dames zwegen. Alleen de
zestienjarige Li-Chi durfde te zeg
gen:
„Vergeef ons, Uwe Keizerlijke
Majesteit Ons gelaat was wel
niet door het masker bedekt, doch
óók niet, door het vlugge wuiven
met dit masker, te zien. En waart
u toevallig niet gekomen, dan.
„Ja, 't is ook véél te warm, om
hier heel den avond met een mas
ker te moeten loopensprak de
Keizer. „Maar ik weet er niets an
ders op. Ende étiquette
schrijft voor.
„O, ik weet iets, dat het masker
kan vervangen, en tóch het gelaat
kan verbergen riep de oudste
prins. „Het gewuif met het masker
zegt het mij
't Durde toen niet lang meer,
of hij had eenige groote waaiers
gemaakt. Deze werden kunstig na
gemaakt en hadden ook weldra de
benauwde maskers vervangen.
Tante Joh.
Snorkepietje was een varken,
Slapen als dat Pietje kon
't Luie beestje lag het liefste
Oogjes dicht fijn in de
zon
Klein Pietje was een jongen,
Lui'ren als dat Pietje kon
't Domme joggie lag het liefste
Oogjes dicht fijn in de
zon
Kleine Pietje, Snorkepietje,
O, wat zijn jullie toch lui
Is dat altijd zoo Vertel eens
Of is 't maar op eens zoo'n bui?
Kleine Pietje schudt zijn luiheid
Eén, twee, drie op éénmaal af.
Gaat dan vlug zijn sommen maken,
Anders geeft het zeker straf
Snorkepietje is een varken
IJv'rig Pietje leert nu goed,
Wil op Snorkepiet niet lijken,
Of het jog verstandig doet
Wat zie je er raar uit: net of
je ergens over loopt te piekeren.
Doe ik ook.
Wat is het dan
Zal ik je zeggen. Kees krijgt
een rijksdaalder van me en dien
heb ik nu en hij weet dat ik hem
heb en hij weet ook, dat ik weet,
dat hij weet dat ik hem heb; weet
jij nu hoe ik daar mee aan moet
„Kom Hansje, ruim nu netjes op
Zeg Vader goedennacht
'k Heb 't klokje zeven hooren
slaan
En dus.je bedje wacht
Ja, als het klokje zeven slaat,
Dan is 't met spelen uit
Hans zucht eens, bergt zijn
bouwdoos weg
Maar plots'ling lacht de guit.
Den dag daarop 't wordt
donker weer,
De klok loopt dus naar zeven!
Zegt Hansje met een blij gezicht:
„Mams, luistert U eens even
Toe Mammie, doe me een plezier
En zet het klokje stil.
Dan kan ik blijven spelen toch
Zoo lang ik zelf maar wil
't Wordt dan geen zeven uur, hè
Mams
De klok kan dan niet slaan
En 'k hoef dan niet, hé Mammie
lief,
Zoo vroeg naar bed te gaan
R. Winkel.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT 'T VORIGE NUMMER.
0
VOOR GROOTEREN.
1. Piet Hein. Thee, pit, hit, tin.
2. Loos, Drecht; Loosdrecht. (Oud-
Loosdrecht en Nieuw-Loos-
drecht).
3. Kapok, kapot.
E
L
S
T
L
A
M
A
S
M
-
K
1
T
A
Kjj
VOOR KLEINEREN.
1. Wij vonden, dat Bob erg ener
giek optrad bij den brand
(Bergen).
De mooie poedel is sedert drie
dagen spoorloos verdwenen.
(Ede, Lisse en Ede).
Geel staat Tante bijzonder goed.
(Eist).
Ik zal me niet zoo gauw onge
rust maken. (Almen)
Jan loopt hard; we zullen dus
maar even op hem wachten.
(Anloo).
2. Een molen.
3. Nikker, kikker, knikker,.
4. W alm Woudenberg,
boot
mouw
rood
klei
Anna
berk
beer
hark
trog
OM OP TE LOSSEN.
VOOR GROOTEREN.
1. Mijn geheel Wordt met 8 letters
geschreven en noemt ee*
plaats in Friesland.
Een 4, 7, 1, 2 is een kleedingstuk.
6, 5, 7, 1, 2 kan sommige metalem
bederven.
Een 4, 3, 6, 7, 8 is een groene
plant.
Een 2, 6, 3, 3, 8 is altijd nat.
6, 3, 4, 7, 8 zijn vogels.
Een 4, 3, 2 is een rond, hol
voorwerp.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt
de naam van een gekweekte
bloem.
x
X
X
X
XXXXXXXXX
X
X
X
X
lo rij een medeklinker.
2o een kleedingstuk.
3o een boom.
4o personen te paard.
50 't gevraagde woord.
6o een dikwijls heel mooi ge
kleurd diertje, dat wij ech
ter niet in den winter
zien.
7o een veel voorkomende
vogel.
8o een geneesmiddel.
9o een klinker.
3. Verborgen plaatsen in Europa.
Wij stonden klaar om een eindje
te gaan loopen.
Mijn oom eet graag rammenas.
Zij kwamen met zes honden aan!
Het arme kind was heel zwak en
uitgeput.
4. Welke visch verandert in een
vreemdeling, wanneer men
hem een anderen staart geeft?
VOOR KLEINEREN.
1. Mijn eerste dient om iets in te
vangen of te dragen, mijn
tweede is een oude maat, mijn
derde wordt voor verschillen
de doeleinden gebruikt en
mijn geheel is heel dun goed.
2. Schudt men een kleinen graver
Eens even door elkaar,
Dan heeft men in een wipje
Een boom. Noem beide
maar
3. Met Z ben ik een plaats in
Overijssel, met k gebruikt de
metselaar mij, met t ben ik
poeder en met b vindt men mij
in sommige gebouwen.
4. Op de zigzag-kruisjeslijn komt
de naam van een plaats waar
veel dieren zijn.
X - lo rij 'n scherp wapen.
X 2o rij een drank.
X 3° rij stroomend water
X 4o rij verscheiden
X stemmen.
X 5o rij een landbouw-
X - werktuig.
X 6o rij het tegenoverge-
X stelde van zacht
X 7o rij een meisjesnaam.
8o rij een jongensnaam.
9o rij een deel van een
tafel, kast enz.
lOo rij een lichaams
deel.
irttu tem tei
"j r- r
Groote Mannen.
Alom werden in de maand April
herdenkingsfeesten gehouden ter
eere van de nagedachtenis van
Willem van Oranje, die in 1533
werd geboren. Het is goed, dat dit
geschiedde.
De Koningin-Moeder heeft eens
een woord gesproken over groot
zijn in de dingen, waarin een klein
volk groot kan wezen. Tot deze
dingen behoort ongetwijfeld het
eeren van de groote mannen. Nu
is het zoo, dat het vooral voor een
klein volk moeilijk valt om groote
mannen volkomen te eeren bij hun
leven. Nationale, politieke, gods
dienstige tegenstellingen kerven
daarvoor vaak te diep in het leven
van een klein volk. Wij weten dat
allen. Maar de dood verzacht har
de tegenstellingen; laat kleinheid
zwijgen en legt den nadruk op eer'
biedige waarheid.
Het is zeker niet juist, dat een
tijd, die arm is aan groote mannen,
een brandende genegenheid voelt
voor de groote mannen uit 't ver
leden, omdat behoefte aan helden-
vereering daartoe zou dringen. Het
is zoo ,dat we de groote mannen
na hun dood van uit een anderen
gezichtshoek, dat is zuiverder, zien
dan bij hun leven. Dat heeft onge
twijfeld ook Willem van Oranje
wanneer we het zoo eens mogen
zeggen ondervonden. Bij zijn
leven waren er heel wat landge-
nooten, die nog al wat op „Wil
lem-Vader" hadden aan te mer
ken, Nu na drie en een halve eeuw
zien we hem in zijn ware grootte,
omdat de tegenstellingen uit zijn
dagen ten eenenmale werden glad
gestreken, We zien om bevoor
oordeeld, althans veel minder be
vooroordeeld. We zien nu de
waarheid en de werkelijkheid.
Zeer zeker, ook de romantiek
der geschiedenis gaat meespreken.
Te vlug staat men met een huldi
genden stralenkrans gereed. Dit
heeft onmiskenbaar voordeel.
Want wie iemand wil navolgen,
die ziet dien man gaarne op een
hooger plan, dan waarop hij zelf
staat; die denkt de gebreken gaar
ne weg om op de deugden te zien,
Niet op wat den man toch weer
tot een heel gewoon mensch
maakte. Op een portret van Wes-
sel Gansvoort, dat „het Licht der
Wereld" bijgenaamd werd, staan
onder meer de woorden: „de zwar
te dood rooft weg wat sterfelijk
is geboren". De minder mooie
zwak-menschelijke zijden worden
na den dood wel gezien, maar men
ziet de lichte zijden des te beter.
Zooals een kind, dat zijn vader be
wondert in dien vader gaarne al
leen de goede en de mooie dingen
ziet en worden wil „net als vader".
Wanneer we nu de zaak zoo
stellen, dan wordt heel duidelijk
van hoe groot nut het opzien tot
de groote mannen uit het verleden
in het heden kan wezen. Wij, Wes
terlingen, hebben toch ook wat
men van de Oosterlingen zegt, dat
ze de aanschouwing lief hebben
moeilijk het afgetrokkene vatten
Vandaar, dat de Oostersche talen
zoo beeldrijk zijn. De goede eigen
schappen, de verheven karakter
trekken komen wel heel duidelijk
in die groote mannen voor het oog
te staan. Hier wordt het meer dan
een aansporing in woorden (meer
dan de meest pakkende toespraak.
Hier komt uit het verleden het
levende voorbeeld van wat goed
is en edel en groot tot ons, uit-
noodigende, prikkelende tot na
volging.
Zulke navolging, voortspruiten
de uit opzien, hebben we noodig.
We leven temidden van de werke
lijkheden van al den dag, dat is:
de werkelijkheid van het onvol
maakte. Daardoor worden we tel
kens weer naar beneden gehaald;
worden we belemmerd in een op-
waartschen weg. Maar de vaste
wil tot navolging doet moeilijkhe
den vergeten of overwinnen.
Daarom is het goed ge
weest, dat het beeld van den Va
der des Vaderlands sterk gestaan
heeft in het middenpunt onzer na
tionale belangstelling.
J. Nagel.
29 April 1486.
Wolfert van Borssele, de laatste
mannelijke telg uit het roemrijke
geslacht van Borssele van Ter
Veere, sterft.
De stad Veere was toen in zijn
bloeitijd. Het prachtige stadhuis
was pas gebouwd. Door het eerste
huwelijk van Wolfert van Borssele
met Maria, dochter van Jacobus I,
Koning van Schotland, kwam de
Schotsche stapel in Veere. Behal
ve Heer van Veere, was Wolfert
van Borssele ook Heer van Vlissin-
gen, Westkapelle, Domburg en van
vele andere ambachtsheerlijkhe
den op Walcheren, Als zijn vader
Hendrik van Borssele was hij ook
ridder van het Gulden Vlies en
een even dapper krijger.
Zijn tweede huwelijk met Char
lotte de Bourbon gaf hem een
zoon, die spoedig overleed. De
oudste dochter Anna huwde met
Philips van Bourgondië, Heer van
Beveren, zoon van den zoogen.
grooten bastaard van Bourgondië.
Na het uitsterven van 't geslacht
Van Borssele van Ter Veere kwa
men de vele bezittingen in het niet
minder roemrijk geslacht Van
Bourgondië.
29 April 1547.
Het besluit tot het bouwen van
het kasteel Rammekens op Blan-
kershoek wordt door de Staten
van Zeeland geteekend.
Reeds in 1540 was op Walche
ren een landwacht ingesteld ter
bewaking van het eiland tegen
mogelijke vijanden. Op onderschei
dene plaatsen langs de kust wa
ren waak- of blokhuizen gebouwd.
De landvoogdes Maria, die in
Maart 1547 Walcheren bezocht,
vond die waakhuizen niet voldoen
de. Zij wilde, dat op den Blankers-
hoek, waar de Welzinge, het
vaarwater naar Middelburg, in zee
liep, een kasteel werd gebouwd
om den toegang naar deze stad te
kunnen verdedigen.
Het kasteel werd door haar Zee
burg genoemd. Ter onderscheiding
van een ander gelijknamig kasteel
bij Amsterdam, kreeg het den
naam van Zeeburg bij Rammekens.
Rammekens was vroeger een klei
ne heerlijkheid bij de zuidkust van
Walcheren. In 1547 werd nog met
den bouw van het kasteel begon
nen, welk jaartal boven de poort
staat ingebeiteld.
29 April 1676.
De admiraal Michiel Adriaansz.
De Ruyter sterft aan de bekomen
wonden in den zeeslag tegen de
Franschen in de Middellandsche
zee bij den berg Den Etna op 22
April.
Zijn lichaam werd gebalsemd.
Het was eerst 18 April 1677,
toen hij met groote plechtigheid in
de Nieuwe Kerk te Amsterdam,
zijn woonplaats, begraven werd.
De stoet duurde meer dan vier uur.
Vier admiraals, waaronder Corne
lls Evertsen, en 16 kapiteins gin
gen naast het lijk.
1 Mei 1620,
De vice-admiraal Logier Pieter-
sen overlijdt te Vlissingen. Logier
Pietersen was te Kruiningen ge
boren. In tal van gevechten is hij
met de Spanjaarden slaags ge
weest, vaak tegen een overmach-
tigen vijand. Door de vele
kwetsuren en door zijn ouderdom
moest Pietersen zich van 't krijgs-
tooneel terugtrekken. Hij overleed
op 70-jarigen leeftijd te Vlissin
gen en werd in de St. Jacobskerk
begraven. Een steen met opschrift
dekte zijn graf. Door den brand in
September 1911 is deze steen met
vele andere gelicht, zoodat zijn
graf niet meer aan te wijzen is.
1 Mei 1779.
Drie boeren uit Westkapelle, n.l.
Izak Verstraaten, Lourens Caland
en Willem Lous worden te Veere
wegens oproer geëxcuteerd.
In de jaren 17751779 was het
op het platteland van Walcheren
een woelige tijd. De voornaamste
oorzaken waren: De invoering van
de nieuwe Psalmberijming, het
stichten van een Roomsche kerk
te Vlissingen en het wanbeheer
van de geldzaken van den polder
Walcheren. Vooral te Westkapelle
was het woelig, zoodat 80 solda
ten er heen werden gezonden. De
drie genoemde personen werden
gevangen genomen en naar Veere
gebracht, waar zij den lsten Mei
1779 werden gegeeseld en verban
nen.
Toen de stadhouder Willem V
met behulp van 'n Pruisisch leger
in zijn eer was hersteld, vaardigde
hij 'n algemeene amnestie uit, zoo
dat de bannelingen weer terug
mochten komen. Met groote vreug
de werden ze op 31 Augustus 1787
te Westkapelle ingehaald.
Ook andere Walchersche boe-
ren, zooals Y. Burggraaf, L. Ingel-
se en C. de Korte hadden aan de
oproerige bewegingen deelgeno
men en werden hiervoor ook ge
straft.
3 Mei 1647.
De dichter Johannes Antonides
van der Goes wordt de Goes gebo
ren. Toen hij vier jaar oud was,
vertrokken zijn ouders naar Am
sterdam. Door anderen in staat ge
steld verliet hij op gevorderde*
leeftijd zijn werk in den apothe
kerswinkel, studeerde aan de hoo-
geschool te Utrecht om den doc
torstitel in de geneeskunst te ver
werven.
Hij was echter meer een man
van de pen, werd eerst secretaris
van de stad Vlissingen en later eer
ste klerk ter admiraliteit op de
Maas te Rotterdam. Hij is het
meest bekend als dichter. Zijn
dichtwerk: De Ystroom, waarin de
grootheid van Amsterdam werd
bezongen, werd door zijn tijdge-
nooten zeer geroemd.
Naar zijn geboorteplaats noem
de hij zich Van der Goes. Hij over
leed den 18 September 1684 op 37-
jarigen leeftijd.
4 Mei 1303.
Middelburg door de Vlaminge*
ingenomen.
Met hulp van vele Zeeuwsche
edelen deden de Vlamingen een in
val in Zeeland. De Vlaamsche
vloot landde op 25 April 1303 te
Veere.
Middelburg werd door hen be
legerd. Na een hevigen strijd moest
Willem van Oostervant, zoon van
Jan II, graaf van Holland en Zee
land, Middelburg aan de Vlamin
gen overgeven, die zich daarna
spoedig van bijna geheel Zeeland
meester maakten.
4 Mei 1572.
Veere kiest de zijde van Oranje.
Van uit Vlissingen kwamen op 2
Mei 1572 een 60-tal soldaten
voor de poort van Veere. De be
velhebbers Tseraerts en Van Kuik
werden op 't stadhuis toegelaten,
maar konden onverrichterzake te-
rugkeeren. Dit was niet naar den
zin van de Veersche visschers, die
hulp uit Vlissingen inriepen en een
40-tal soldaten binnen de stad lie
ten komen. De baljuw De Rollé gaf
in schijn toe en gaf aan de solda
ten de kerk voor inkwartiering.
Hierin sloot hij ze echter op en
zond om manschappen uit Middel
burg. De burgers haalden hulp uit
Vlissingen en spoedig was over wa
ter hopman De Rijk gekomen, die
samen met de Veerenaars de uit
Middelburg komende Spanjaarden
bij Zanddijk versloeg en ze tot Mid
delburg achtervolgde.
Toen De Rijk en zijn mannen te
rugkwamen, waren de poorten
door De Rollé gesloten. Des nachts
wisten de Veerenaars De Rijk bin
nen te laten, die eerst de soldaten
uit de kerk verloste. De baljuw De