ZEEUWSCH
ZONDAGSBLAD
OM NA TE TEEKENEN.
4
AM DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELBUPGSCHE COUPAhTl
MM3EH
15 April 1933 111
♦-
RAADSELHOEKJE.
Als 't Paschen wordt.
ZEEUWSCHE KRONIEK.
EEN NAPELSCHE
PAASCHLEGENDE
OPLOSSING VAN HET RAAD-
SELRIJMPJE UIT HET VORIGE
NUMMER.
Rijblij.
handland,
fier—hier,
Stop—op. 1
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT 'T VORIGE NUMMER.
VOOR GROOTEREN.
1. Uitgeest. Guit, steeg, geit, tuit,
git.
2. "K e 1 k Korenbloem.
boot
jurk
knie
Hans
ibis
lans
korf
pier
krom
A
D
A
M
D
U
N
A
A
N
N
A
M
A
A
S
4. Ra, non, ke(e)l; ranonkel.
1. Weesp, wesp.
2. Ruim dadelijk dien vuilen boel
op. Ik waarschuw je niet
meer. (Lopik).
De nieuwe stokken bij de dah
lia's zijn heel stevig. (Eist).
De kinderen uit 't dorp moch
ten het eerst naar huis;
voor hen en enkele ande
ren zou het te laat worden
als zij tot het einde bleven.
(Rhenen).
De school stond vol water na
het noodweer. (Olst).
3. Harlekijn.
4. Pa, pier; papier-
OM OP TE LOSSEN.
VOOR GROOTEREN.
1. Mijn eerste is een grappen
maker, mijn tweede is een
muur of waterkant en mijn
geheel een walvischachtig
dier.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen
komt de naam van iets, wat
wij allen hebben.
X
X
X
X
XXXXXXXXX
X
X
X
X
le rij een medeklinker,
2e een deel van een gebouw.
3e een broodje.
4e een ander woord voor grap,
5e 't gevraagde woord.
6e een provincie in ons land.
7e een vruchtje, dat in 't wild
groeit.
8e een verkorte meisjesnaam.
9e een medeklinker-
3. Mijn geheel wordt met 11 let
ters geschreven en noemt
een plaats in de prov. Gro
ningen.
6, 2, 7, 9 is een kleur.
Een 8, 10, 6, 11, 4 bestaat
meestal uit verscheiden
woorden.
Een 6, 5, 2, 8 is een roofvogel.
1, 11, 5, 4 is een ander woord
voor geluk.
Een 8, 2, 3, 6, 7, 8 is een stelt-
looper.
Een 9, 7, 4, 3, 10 is een mooie
bloem.
4, Verborgen plaatsen in het bui
tenland.
Laat Door, An, Gerard en Leo
dadelijk thuis komen!
Bijna was ik in donker tegen
u aangeloopen.
De zandweg is wel mul, maar
veel korter dan de straat
weg. A
Ik zag heel™ kudden herten
tegen 't avond werd, op de
Veluwe. (2)
VOOR KLEINEREN.
1- Wie kan van dieren, die in de
wei loopen, een feest ma
ken?
2, Ladderraadsel.
X
X
X
X
X
le (bovenste) sport
een lichaamsdeel
van een groot dier
2e sport een najaars-
bloem,
3e sport 'n zangvogel
4e 'n roofvogel.
familielid.
5e een vrouwe
lijk familielid
6e 'n platvischje.
7 e kinderspeel
goed.
De woorden bestaan alle uit 5
letters en de middelste vor
men, van boven naar beneden
gelezen, den naam van een beken
de stad in ons land.
3. Vul de rijmwoorden in:
Paaschhaasjes hebben in den nacht
Weer kind'ren eiertjes ge
Zij legden z' achter boom en struik.
Naar 't oude, oude Paaschge
En toen de jeugd de eitjes vond,
Was daar geen haasje, die ver
Hun dankbaar: „dank je,
Paaschhaas, zeg!"
Want 't hazen volkje was al
4. Met k kun je mij eten, met r
ben ik een vogel, met z niet
te vinden en met sn een
visch.
Pa Pieter Langoor is aan 't werk:
Hij schildert menig ei,
Daarmee maakt hij, als 't Paschen
wordt,
De menschenkind'ren blij.
Dat schild'ren doet hij o, zoo graag!
Hij is een kunstenaar,
En 't mooiste, grootste ei is heusch
In 'n ommezientje klaar!
Zijn beide zoontjes: Gfijs en Grauw,
Zien toe en 't tweetal denkt:
Gelukkig is het menschenkind,
Dat Vader 'n Paaschei
schenkt I
- Ik wou, dat ik zoo'n kleuter was.
Zoo'n kind wordt braaf ver
wend!
- Maar jammer is 't, dat 't Vader
Piet,
Dien besten haas niet kent!
Een menschenkind was 'k
toch niet graag-
Ik ruilde Vader Piet
Nog voor geen honderd kin
derpa's!
Had het gelijk of niet?
Paschen.
Het gaat Paschen worden in de
wereld. Het is al volop opstan-
dingsfeest daar buiten in de na
tuur. 't Een staat met 't ander in
nauw verband. Het woord; een
vroege Paschen heeft een minder
weHeomen klank. Want het voor
spelt, dat we missen zullen wat we
op Paschen zoo gaarne zien: het
ontwakende leven in de natuur.
Kerstmis of wat wij dan nu
Kerstmis noemen heeten de Ro
meinen: het feest van de onover
wonnen zon. Dan vierden ze met
vreugde het lengen van de dagen.
De duisternis werd overwonnen en
het licht scheen weer. Paschen is
de dag van het herboren Leven;
van het onoverwinnelijke leven, dat
immers sterker is dan de dood.
We spreken van een strijd op le
ven en dood. De tegenstelling is
juist. Geen grooter panden dan
die twee: leven en dood. Al wat
leeft verzet zich met alle macht te
gen den dood. De zieke gaat her
en derwaarts om genezing te zoe
ken tegen zijn slepende en slopen
de kwaal. Omdat hij leven wil. Hei
gejaagde hert rent over bergen en
door dalen; door bosch eh struik
om het bedreigde leven te redden.
De omgehouwen boom, die aan
den kant van den weg is blijven lig
gen, gebruikt nog de laatste le
venssappen om enkele twijgjes, en
kele blaadjes te doen uitschieten.
Dit alles teekent in heel de schep
ping den wil om te leven.
Daartegenover de macht van
den dood, die breekt en wondt, die
scheiding maakt en wegsleurt. Die
bedekt voor goed. Het zijn geen
lieflijke symbolen, waaronder we
den dcod afbeelden. Hoe zoo het
anders kunnen We schuwen den
dood; we vreezen; we ontwijken
hem zooveel als we maar kunnen.
Want de dood is onze vijand. „Al
le menschen moeten sterven, alle
vleesch als gras vergaan."
En midden in deze wereld, die
onder het oordeel van den dood
ligt, komt nu het Paschen, het fees'
van het onoverwinnelijke leven-
van het leven uit den dood; van
leven, dat sterker is dan de dood
Het woord van Paschen gaat ah
bazuingeschal over de wereld. E»
die treuren over den dood en dir
vreezen voor den dood, die he»
besluipt en al die wandelen op di'
ondermaansche naar de dooder
toe, heffen de hoofden omhoog er
beuren hun verslagen harten or
aan de boodschap van het overwin
nende leven; van een overwonner
dood; van een open graf; var
eeuwig leven, dat niet einden kan-
t nu niet en nimmermeer.
Het Paaschevangelie zegt he'
met een wondere eenstemmigheid
dat treurende menschen met ge
wonde harten gingen naar het
graf, waarin weggeborgen was he'
lichaam van hun meester, die op
den Goeden Vrijdag zulk 'n wree-
den dood gestorven was aan het
kruis van Golgotha. En dan vinden
ze den dood overwonnen door het
leven. „Hij is hier niet; hij is opge
staan". Dan wordt de doodenak-
ker van Josef den Arimathaeer to
een hof des levens. En dan word
het al jubel in hun ziel. Toch is he
pas in den morgen, het begint juis
te dagen. De zon gaat op in haa»
scboone en onwederstaanbare
kracht symbool van het onover
winlijke leven: uit den nacht rijst
ncrgenrood; zoo rijst het leven
uit den dood.
Want en hierop ruste dc
klemtoon het aloude Paasch
evangelie gewaagt van een ledif
'raf; het overwinningsteeken van
den levende. Wat toch heeft he
leven met den dood te maken? He
even schuwt den dood, waarin he
mdergaat naar het stof. Daar
om doet het goed aan ons hart, wi
die v/eten dat we sterven zullen
te lezen van een overwinnaars
graf, van een opgaande zon ove
zen kerkhof. Deze gedachte ver
kwikt, omdat we haar behoever
in het land van de schaduwen de.
doods,
Hoe verder we komen op den le
vensweg des te eenzamer worder
we, des te meer brokkelt alles or
ons heen af. De levenden worde»
zeldzamer; de dooden talrijker. Da
'-.an ons neerdrukken, somber
'emmen. Geen nood zegt Paschen
Te dood breekt wel af, maar
■naakt geen scheiding. Dat kan h'
oiet, omdat het leven sterker i
1an de dood. 't Is toch Pascher
Geweest en wordt telkens wee
■'aschen.
Paschen is maar eenmaal in
:aar. Maar wie uit de gedachte va»
Paschen leeft, die weet, dat ne
ederen dag Paschen wordt
zelfs midden tusschen de graver
voor wie weet, dat het Leven ver
schenen is.
J. Nagel.
17 April 1577.
De stad Tholen en hiermede ge-
eel het eiland kiest de zijde van
Tranje. Bij de satisfactie van Goer
22 Maart 1577) hebben wij reed
liteengezet door welke omstandig
reden Goes en geheel Zuid-Beve-
and zich onder het bestuur var
le Staten van Zeeland en van der
^rins van Oranje stelden.
De stad Tholen volgde op 17
\pril d.a.v. het voorbeeld var
Does. Door dezen overgang wa
'eheel Zeeland onder het recht-
treeksch bestuur van Willem var
Tranje gekomen. Herhaaldelijk
'rebben de Spanjaarden later ge-
'racht weer in Zeeland vaster
roet te krijgen, hetgeen echter
ïoöit gelukt is,
17 April 1814.
Staats-Vlaanderen van de Fran-
sche heerschappij verlost.
Toen Sluis na een dappere ver
lediging zich op 25 Augustus 179^
ran de Franschen had opgegeven
was spoedig geheel Staats-Vlaan-
leren door hen bezet. Op 17 Apr
1814 wapperde de oud-vaderlans,
che vlag weer overal op de tc
ens, ten teeken, dat de heerschaj
jij der Franschen een eind ha
.enomen. Geen streek van oi
and heeft zoo lang, n.l. bijna 2
aar, onder den Franschen dru
,eleden als Staats-Vlaanderen.
20 April 1444.
Filips van Bourgondië vergun
.an Vlissingen het heffen van ee
elasting op den haring, die tu.
chen Westkapelle en Welzing
.ergens anders dan in die stad ma
/orden aangevoerd en verkoch
le opbrengst dier belasting moe;
ieiien tot onderhoud der haven
ruggen, kaaien, houten hoofdei
nz„ te Vlissingen.
21 April 1576.
Zelfopoffering van den geuzen
sapitein Jan Lieven Heere.
t Spaansche leger onder Mondra
on, heeft de stad Zierikzee nau-
igesloten, zoowel aan de landzijd
Is aan de zeezijde. De geuzei
loot onder Lodewijk Boisot trach
e de stad te ontzetten. Twee or
erschrokken Geuzen, de kapiteir
an Lieven Heere en Schacht, pr<
eerden brieven van Oranje in d
tad te brengen. De brieven ware
a leer ingenaaid en met pek bs
treken. Hun doel was ongemerl
loor de Spaansche vloot te zwen
nen, doch zij werden ontdek
Ichacht gaf zich gevangen; maar
leere, die de stukken bij zich ha-
le vijandelijke kogels trachtend
e ontwijken, dook onder om nie
neer boven te komen.
23 April 1814.
De Miadelburgsche Courant ver
schijnt voor het laatst in he
,7ransch en in het Hollandsch.
Door de inlijving van ons lam
bij Frankrijk stonden alle couran
ten niet alleen onder streng een
;uur, maar er moest ook een Fran
sche tekst naast den Hollandsche»
gedrukt worden. De voorste helf
van elke bladzijde was in he
Fransch, de andere in het Hol
landsch.
De Middelburgséhe Courant ver
scheen aldus voor het eerst den 2f
Febr. 1811. Boven den Franscher
tekst stond Gazette de Middel
bourg.
Toen spoedig de verdeeling var
ons land in departementen to
stand kwam, heette de Middel
burgsche Courant (1 Juni 1811) en
kei: Journal du département d
Touches de l'Escaut, dus zonde-
oenige Hollandsche benaming.
Vanaf 3 Januari 1812 kwam e
oog een kleine bijvoeging en wa
le naam: Journal Politique du dé
srtement des Bouches de l'Escaut
Loen in de laatste helft van Apr"
'814 de omstandigheden zoodanï
varen, dat de Franschen spoed»
Walcheren zouden moeten veria
'en ('t overige deel van ons lan^
vas reeds zoo goed als geheel vri"
verscheen op 23 April de couran
'oor het laatst in beide talen, doe1
bet eerstvolgende nummer van 7/
v "ril verscheen weer enkel ir
't Hollandsch. onder de oude bena
ming'van Middelburgsche Courant
R.
B. J. d. M.
Het was in de week vóór Pa
schen, dat er voor de eerste maal
iets als haat, als vijandschap uit-
jrak tusschen Antonio en Giovan-
•na. Deze twee smoezelige kinde
ren uit Napels vermoedden heel
/einig op hoe belangrijke wijze het
;inde van den vrede, die tot dus
ver tusschen hen had bestaan, op
heel hun verder leven invloed zou
den hebben. De aanleiding, die de-
e beide menschenkinderen tot te
genstanders maakte, kwam door
sinino den ezel. Deze was een
jijzonder mooi exemplaar van zijn
as, bezat een rossig-grijs, fluwee-
ien huid en een bruin kruis op den
ug en met zijn ooren kon hij de
aeest onverwachte, geestigste be-
/egingen maken.
Amtonio, die veertien jaar oud
vas, was met echt Zu:delijk tempe-
ament smoorlijk verliefd op de als
olen gloeiende zwarteoogen van
de twaalfjarige Giovanna; zij, daar
tegen, was weer verrukt van zijn
.vilden haardos. lederen dag gingen
e langs de hellingen van den Ve
suvius flaneeren en het gebeurde
oogst 7,old en, dat ze van meening
verschilden over de vreemdelin-
,en, die bij de haven-kade munten
n het water wierpen, waarnaar
ij dan doken. Onbeteekenende
erschillen beëindigde Antonio
aeestal met een krachtigen vloek
i. Giovanna met tranen. Waarop
dan direct weer de zon uit den
blauwen hemel in hunne jonge har
den scheen, harten, met de wereld
nbekend. Totdat oo zekeren dag,
uist in de week vóór Paschen, An-
toino den ezel leidde naar aen
oever van den stroom, juist dddr,
waar geen water is, doch in de
ilaats daarvan, hoog gras en ruim
te voor alle drie om zich uit te
jtrekken. Giovanna was niets te
spreken over dit eigenmachtig
andelen van Antonio en ze maak-
e hem er een verwijt van. Hij ech-
er zei met een bij hem ongewoon
;goïsme:
„Ik wil, dat Asinino daar graast,
aar ik wil, want Asinino is yan
mij. Dat weet je!"
„Onzin! riep Giovanna uit, „se
dert wanneer is hij van jou alléén?
ij hoort aan ons beiden."
„Dat klopt niet!" antwoordde
ntonio wijsneuzig, „hij hoort aan
nij- Weet je dan niet, dat alle ezels
aan St. Antonio toebehooren? Ik
icb zelf gezien, hoe de priester op
bt, Antonius-dag de ezels zegent!
bn met gewijd water neg wel. En
k heet toch ook Antonio!"
Hij dacht niet anders dan dat zij
hierop geen antwoord terug zou
hebben. Hij'was er trotsch op, e'n-
Jelijk eens iets voor zich-zelf al-
een te bezitten. Maar reeds parel-
Ie het van Giovanna's node lip
jes:
„Dan ken jij La beata Giovanra
in Signa zeker niet?! Zegi