VéUriie F1ÏS
ARNHEM"
ZEELANjD.
BINNENLAND.
BGL0RES SE MEND0ZA.
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 3 APRIL 1933. No. 79.
ib"'
DE VAARWEG TUSSCHEN
NEDERLAND EN BELGIE.
Oneenigheid bij de C, H,
voormannen?
Van de Donderdagavond door den
heer J. R. Snoeck Henkemans te Goes
gehouden rede, gaven wij uitvoerig ver
slag. De N. R. Crt. gaf het gesprokene
weer, dat de heer Snoeck Henkemans
had medegedeeld, dat de C, H. Eerste
en Tweede Kamerfractie op het stand
punt staan, dat in de gegeven omstan
digheden niet verder moet worden ge
gaan dan verbetering van den bestaan-
den vaarweg tusschen Nederland en
België. Daarbij denkt spr. aan het ka
naal HansweertWemeldinge, dat ver
betering behoeft. Deze verbetering is
ook van belang voor het verkeer Ter-
neuGent.
Verder behoeven we niet te gaan. Bel
gië, dat het onderste uit de kan wilde
hebben, kreeg in 1929 het lid op den
neus. Een kanaal BathDintelsas met
een aaneengesloten strekdam door de
Schelde naar den Belgischen oever, gaat
te ver.
Ook de leuze „Bergen op Zoom zee
haven" zegt spr. weinig Zeehavens wor
den niet gemaakt. Ze ontstaan. Om fi-
nancieele redénen kan niet gedacht wor
den aan een kanaal DintelsasBergen
op Zoom.
Naar aanleiding van dit verslag deelt
prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman,
voorzitter der c. h. Eerste Kamerfractie,
het volgende mede:
De juistheid van dit bericht moet ik
in twijfel trekken. Ik kan niet aannemen,
dat de voorzitter der C. H. Tweede Ka
merfractie zich uitlatingen zou hebben
veroorloofd over het gevoelen der C. H.
Eerste Kamerfractie in een zoo gewich
tige zaak, zonder eenig voorafgaand
over.eg met die fi actie en haar leiding.
Evenwel acht ik 't noodig, onmiddellijk
en met de meest mogelijke stelligheid
veistrekt te ontkennen, dat de C.H. Eer
ste Kamerfhactie als voorz. dier fraac
tie laat ik natuurlijk de Tweede Kamer
fractie geheel buiten debat het stand
punt zou innemen, dat haar volgens het
bedoelde bericht zou zijn toegedicht.
Ik heb mij herhaaldelijk in de Eerste
Kamer, laatstelijk nog dezer dagen, bij
de behandeling van de begrooting van
Waterstaat, in precies tegenovergestel-
den zin uitgelaten. Steeds heb ik tegen
over degenen, die op het voetspoor van
den minister van Buitenlandsche Zaken
verder wilden gaan en een gesloten ver
binding tusschen de Antwerpsche dok
ken en het Hollandsch Diep wilden toe
staan, bepleit: „terug tot 1929!" Dat in-
volveert echter het graven van 'n nieu
we verbinding, hoe dan ook, tusschen
Bath ten Zuiden en Dintelsas ten Noor
den, een oplossing, waarmede een ver
breeding van het kanaal door Zuid-Be-
veland over de geheele lengte, grooter
dan voor de Nederlandsche Scheepvaart
noodig is, in strijd is.
Natuurlijk kan ik er niet aan denken,
dit standpunt, waarop overeenstemming
is verkregen, o.a. tusschen de Kamers
van Koophandel van Rotterdam en Am
sterdam en het Brabantsch Kanalen Co
mité, incidenteel te verdedigen
verband is alleen van belang de posi
tieve verklaring dat de C. H, Eerste Ka
merfractie in dit opzicht steeds achter
mij heeft gestaan en dat er niet de min
ste reden is om te onderstellen, dat zij
plotseling van meening zou zijn veran
derd.
LIBERALE LEDEN VAN GEMEENTE
BESTUREN.
De Vereeniging van liberale leden van
Gemeentebesturen houdt een algemeene
ledenvergadering op Zaterdagochtend 8
April 11 uur in het Jaarbeurs-restaurant
te Utrecht, uitsluitend gewijd aan de be
handeling van het rapport der commis
sie van advies uit te brengen over te
nemen maatregelen betreffende het fi-
nanciëel beleid van de gemeenten, me
de in verband met onderwerpen, in het
rapport-Weiter behandeld.
Aan het einde van de algemeene dis
cussie zal het bestuur de vergadering
uitnoodiigen, zich uit te spreken over de
volgende in het rapport behandelde
vraagpunten:
1. Is het wenschelijk, dat ten aanzien
van de loon- en salarisregeling van het
gemeentepersoneel aan de Kroon een
gelijke bevoegdheid wordt gegeven als
thans Ged. Staten ingevolge de Ambte
narenwet bezitten?
2. Is het wenschelijk, aan den burge
meester als vertegenwoordiger van het
centraal gezag de uitdrukkelijke be
voegdheid te verleenen, raadsbesluiten,
die naar zijn oordeel in strijd zijn met
een goed gemeentelijk financieel be
heer, niet uit te voeren en ter vernieti
ging voor te dragen?
3. Is het wenschelijk, over te gaan tot
samenvoeging van kleine gemeenten, die
door haar ligging en structuur daarvoor
in aanmerking komen?
4. Is het wenschelijk, de voorziening
in de crisis-werkloösheid
a. geheel ten laste van het Rijk te
brengen?
b. in een wettelijke regeling vast te
leggen?
DE LUCHTPOSTDIENST OP
NED.-INDIE.
Naar het /Hbld. verneemt zullen de
vliegtuigen van den wekelijkschen dienst
Nederland-Indië, te beginnen met Mei,
niet meer op Vrijdag van Batavia ver
trekken, maar op Woensdag.
Deze wijziging in den dienst bet ee
kent voornamelijk voor de post een
groote verbetering. Immers de luchtpost
uit Indië komt hierdoor twee dagen
vroeger in Nederland. Een luchtbrief,
die uit Nederland is verzonden, kan dus
twee dagen eerder beantwoord zijn dan
tot nu toe het geval is.
Deze verandering van vertrekdag is
mogelijk, omdat eigenlijk het geheele
postverkeer in Indië is ingesteld op den
vertrekdag der mailbooten, n.l. op den
Woensdag. Dit geldt in de eerste plaats
de postverbindingen buiten Java.
DE AVRO IN 1932.
Van het Jaarverslag van de Avro
wordt in de eerste plaats geconstateerd,
dat de A.V.R.O., niettegenstaande de
ongunstige tijdsomstandigheden, in groö-
ten bloei verkeert.
Het totaal aantal leden is belangrijk
gestegen; het is n.l. van 152.726 in '1931
gekomen op 174.682, alzoo een vernieer-
dering van bijna 22,000. Verleden,, jaar
bedroeg .de vermeerdering t.o.v1930
rond 10.000 leden. De luistervinken con"
tribueerden in 1932 een be/drag van
739,808 44, dat is ongeveer ,2 pCt. min
der dan in 1931.
De „Radio-Bode" had ojb 1 Januari
1933 een „nuttige oplaag" /van 260.000
exemplaren per week.
Voor 1933 worden de p/erspectieven
gunstig genoemd. De luistervinken stort
ten in de eerste drie maajnden van dit
jaar reeds 340.000 aara contributie.
Toch wordt het bedrijfs^verschot voor
dit jaar voorzichtigheidshalve geraamd
op 200.000.
Een geschiedenis uit het oude Madrid
door F. MARION CRAWFORD.
EERSTE DEEL.
6).
„Wat hebt u nu wel over mij beslist?"
vroeg zij opnieuw en vervolgde toen
zonder op een antwoord te wachten:
,,0p welke manier bent u van plan uw
macht over mij te toonen? Wilt u mij
van het hof wegzenden om mij weer in
ValJadolid te laten wonen? Gaat u mij
onder de hoede plaatsen van de een of
andere zure, oude vrouw, die mij geen
oogenblik uit het oog zal verliezen?"
Zij voelde haar zusters hand, die zich
vlug om den brief sloot. Toen lachte zij
even, bijna vroolijk.
„Denkt u dat zelfs twintig oude, zure
dames mij zullen leeren den man, dien
ik liefheb te vergeten, of mij zouden kun
nen beletten hem dagelijks eenig bericht
te zenden, wanneer ik dat verkoos?
Denkt u dat u Don Jan van Oostenrijk,
die na zijn overwinning een uur geleden
terugkeerde als afgod van heel Spanje,
als de lieveling van het volk dapper,
jong. machtig, rijk, populair, veel meer
bemind dan de Koning zelf zou kun
nen beletten mij, als hij dat wenschte,
dagelijks te bezoeken, zoolang hij niet
te velde is? En dan nog iets, vader:
denkt u dat een vader, een moeder, een
Koning, een wet of het vaderland macht
heeft over de liefde van een vrouw, die
Minister Ruijs iff, Zeeland.
Minister Ruijs de Beerenbrouck heeft
Vrijdag en Zaterdag aan onze provincie
een bezoek gebracht.
De Minister die vergezeld was van
met heel haar hart, heal haar ziel en al
haar kracht lief heeft?^ Antwoord mij
dan en zeg mij wat u/hebt beslist met
mij te doen en dan /zal ik u ook mijn
besluit zeggen, want il| heb er zelf ook
een genomen en zal piaarbij volharden,
wat er ook gebeuren ni0ge en wat u ook
doet". 1
Zij hield op, want^zij Ihad Inez zachtjes
de deur hooren sluiten/, toen zij de ka
mer verliet. De brief wks dus tenminste
in veiligheid en alles Wat een mensch
kon doen zou zij in hetvwerk stellen orv
hem ter hand te stellejp, want zii bezat
in hooge mate de vir ngrijkheid van
blinden om onbemerkfer ets te doen, een
gave, waarvan het b'erit voor hen bij
kans onmogelijk schijnt, maar die aan
iedereen, die veel riiet hen omgaat,' dui
delijk blijkt. Mfend oza had Inez zien
weggaan, en was blij dat zij de kamer
uit was, want haa*- blinde gezicht bracht
hem soms in de wlaiy, wanneer hij wensch
te zijn gezag te doetai gelden.
„Goed", zei hij, ,,i;k zal je zeggen wat
mijn plan is; het is^ het eenige, wat ik
kan doen, want je ifiebt mij geen keus
gelaten. Je bent ongehoorzaam en weer
spannig, je hebt het^ weinigje respect
voor mij, dat je hfdn of voorwendde
te hebben. ver,l0ren. Maar dat is nog
niet alles. Er %iijn wel. meer vaders ge
weest, die weerbarstige dochters had
den en die h<taar goede huwelijken lieten
sluiten met (.mannen, die haar tenslotte
wisten te retgeeren. Ik zal niet spreker
over mijn liel'&de voor jullie beiden, aan
gezien jullie m'^j toch niet liefhebt- Maa>-
de heeren Meijer de Vries en ir. Ste
vens, resp. hoofd-ingenieur en ingenieur
voor de werkverschaffing, heeft ver- j
schillende plaatselijke werkverschaffin
gen o.a. die te Huist, Sas van Gent,
Sluis, Breskens, Middelburg en Vlissin-
gen bezocht en in de verschillende
plaatsen besprekingen gehad met de
burgemeesters.
Ook heeft hij een bezoek gebracht
aan het Zwin. Naar alle waarschijnlijk
heid houdt dit laatste bezoek verband
met een verzoek van het gemeentebe
stuur van Retranchement om het Zwin
door werkloozen te laten inpolderen.
HET NIEUWE GARNIZOEN.
Een goed geslaagde ontvangst,
In vervolg op de mededeelingen be
treffende de aankomst van het nieuwe
garnizoen op Zaterdagmorgen, waarvan
het verslag dien dag met het oog op 't
vroeg verschijnen niet volledig kon zijn,
melden wij thans eerst, dat de S.D.O.A.
reeds Vrijdag pakten en alles wat naar
de nieuwe kazerne moest worden ge
bracht met militaire vrachtauto's naar
hier is vervoerd.
Zaterdagmorgen trok de troep, bege
leid door de stafmuziek van het zesde
regiment infanterie door een deel van
Breda en nam de commandant, kapi
tein H. C. Berghuijs, afscheid ten stad-
huize van den burgemeester van de ge
meente, waar de school 9 jaar gevestigd
was geweest. Bij aankomst hier klonken
de toonen van het Zeeuwsch Volkslied,
waarna op het perron de complimen
teering plaats had door het comité voor
behoud van het garnizoen in Zeeland,
door den waarnemenden garnizoens
commandant, kapitein J. K. de Visser,
den garnizoenscommandant van Vlissin-
gen, kapitein mr. P. W. J. v. d. Slikke en
den vertegenwoordiger van den onder
commandant der marine te Vlissingen,
den luitenant ter zee eerste klasse J. W.
C. Calten Houwing.
1 Hierna stelde de troep en ook het
Middelburgsch muziekkorps zich op het
stationsplein op en voor het vertrek
fyan daar liet het muziekkorps het Wil
helmus hooren. Toen zette de stoet zich
ïn beweging voorafgegaan door twee
-tamboers van het leger, versterkt door
(enkele andere in burgerkleeding, leden
Vtan den Band der Christel, padvinders.
Op den weg, die den stoet volgde,
..-"waren hier en daar vlaggen ontplooit en
dit was ook het geval op den Langen
Jan, het Stadhuis en nog enkele ande
re openbare gebouwen.
Gekomen in de Abdij voegde kapi
tein Berghuijs zich bij den Commissaris
der Koningin en mevrouw Quaries van
Ufford, die op het bordes van hun wo
ning het défilé gade sloegen. Na het dé
filé klonk ook hier het Wilhelmus en
toen ging het weer onder opgewekte
marschen het muziekkorps liet zich
niet onbetuigd verder naar de ka
zerne.
Op de binnenplaats vormde de troep
een carré en toen heeft de waarnemen
de garnizoenscommandant, kapitein D e
Visser, het nieuwe garnizoen wel
kom geheeten en er o.a. op gewezen, dat
de verstandhouding tusschen garnizoen
en burgerij te Middelburg goed was en
zeker ook wel goed zal blijven.
De heer H. A. E n k 1 a a r, voorzitter
van het Comité tot behoud van garni
zoen, heeft woorden van welkom ge-
C A L V t- D E'l F T'J at*5—ii
(Ingez. Meid.)
nu ga je de grenzen van ongehoorzaam,
heid en bandeloosheid te huiten, want
je richt je zelf ten gronde en brengt
schande over mij, en noch het een zal
ik gedoogen, noch het andere dulden".
Hij sprak thans met een ruwe stemver
heffing. Versta je me? Ik ben van plan
mijn naam tegen jou en jouw reputatie
tegen de wereld te beschermen. Ik heb
het voornemen je morgenochtend naar
Las Huelgas te zenden. Ik ben in vollen
ernst, en indien je er niet in toestemt
deze dwaashe'd op te geven en te trou
wen, zooals ik dit wensch, zal je daar
levenslang blijven. Versta je mij goed?
Tot morgenochtend blijf je in deze ka
mer. Wij zullen eens zien of Don Jan
van Oostenrijk met geweld eerst mijn
woning zal binnendringen en daarna een
klooster van gewijde nonnen. Ik geel je
mijn woord van eer, het woord van je
vader en van een Spanjaard van ouden
stam, dat je van nu af en vöor altijd geen
last meer van hem zult hebben. En
mocht Don Jan vanavond trachten hier
binnen te dringen, dan' zal ik hem op
den drempel dooden. Ik zweer je dat ik
het zal doen".
Hij hield op en begon met zijn armen
op de borst gekruist en het hoofd diep
voorover gebogen in de kleine kamer
heen en weer te loepen, waarbij zijn
sporen en degen bij iederen pas rinkel
den.
Een blik van afschuw en angst was ge
leidelijk in Dolores' oogen gekomen,
want zij kende haar vader en wist dat
hij, wat er ook zou gebeuren, zijn woord
sproken en de hoop uitgesproken, dat
zoolang er een leger in Nederland zal
zijn ook Middelburg een garnizoen zal
hebben, kan het dan de S.D.O.A.
Kapitein B e r g h u ij s heeft, zoowel
den waarnemenden garnizoenscomman
dant als den heer Enklaar bedankt voor
hun woorden en zich daarna tot de
manschappen gericht, hen dank bren
gend, dat zij zooals hij hen te voren had
verzocht, alles hebben gedaan om een
goeden indruk van het nieuwe garni
zoen te verzekeren.
De ontvangst in de kazerne was hier
mede afgelóopen en begaf het Comité
zich met de officieren en onderofficie
ren naar het stadhuis voor de officieele
ontvangst aldaar.
Die ontvangst had plaats in de bur
gemeesterskamer, waar met de beide
wethouders en de gemeentesecretaris
aanwezig waren de raadsleden de hee
ren v. d. Feltz, v. Andel, Mes, Den Hol
lander, Bybau en Heemskerk.
Nadat de commandant en de officie
ren zich aan deze heeren hebben voor
gesteld en de commandant dit de onder
officieren heeft gedaan, neemt de waar
nemende burgemeester, de heer J. O n-
d e r d ij k, het woord.
Aan zijn woorden ontleenen wij nog,
dat hij zeide, dat de taak om allen op
het stadhuis te verwelkomen, hem voor
al zoo aangenaam is, omdat het reeds
eerder dreigende gevaar van opheffing
van het garnizoen dat Middelburg we
der in 1932 boven het hoofd hing, met
den intocht van de school voor dienst
plichtige onderofficieren-administrateur
in onze goede stad is afgewend. Toen
gedurende de eerste helft van het vo
rig jaar de geruchten, dat het garnizoen
zou worden opgeheven, steeds vasten
vorm aannamen, heeft het comité tot
behoud van het garnizoen alle pogingen
voor dat behoud gedaan en dat ook het
gemeentebestuur prijs bleek te stellen
op het behoud van het garnizoen, bleek
uit het besluit van den gemeenteraad
op 28 September, toen met algemeene
stemmen besloten werd den Minister
van Defensie te verzoeken een zooda
nige troepenverdeeling te willen bevor
deren, dat het aanwezige garnizoen on
verminderd behouden bleef. Beide po
gingen zijn met succes bekroond, het
werk van het comité en het gemeente
bestuur en waarschijnlijk ook de per
soonlijke bemoeiingen van den inmid
dels overleden wethouder mr. A. A. de
Veer, heeft het gewenschte gevolg ge
had.
Immers bij schrijven van 11 November
deed de Minister het bericht toekomen,
dat de te Breda gevestigde school voor
dienstplichtige onderofficieren-admini
strateur, haar Middelburg zou worden
overgeplaatst, welker overplaatsing
met ingang van heden is verwezenlijkt.
Het zal den commandant tot verheu
ging kunnen strekken, dat èn de bur
gemeester èn het gemeentebestuur ieder
op zijne eigene wijze, blijk hebben gege
ven het zeer op prijs te stellen, dat de
S.D.O.A. in Middelburg zijn intrek
neemt. Trots de bezwaren, die Middel
burg mogelijk voor de vestiging der
school heeft, hoopt spr., dat de comman
dant het als een kleine vergoeding wilt
beschouwen, dat de burgerij de komst
zeer waardeert en aldus een aangena-
me verstandhouding met de ingezetenen, j
reeds bij voorbaat verzekerd is.
Spr. hoopt, dat allen in Middelburg j
een aangenaam verblijf zullen vinden en
Middelburg met zijn schoone omgeving
veel bekoring zal bieden en veel ver
goeden, wat allen in menig ander op
zicht wellicht zullen missen. De ge
meente en spr. twijfelt ook niet namens
de burgerij te spreken, zal al het moge
lijke doen om het verblijf in Middelburg
aangenaam te maken, opdat allen in la
tere jaren met genoegen zullen terug
denken aan den tijd in Middelburg door-
99
Een polis der
is de beste geldbelegging.
CL
(Ingez. Med.)
gebracht. Spr. eindigt met allen nog
maals recht hartelijk welkom te heeten.
Kapitein Berghuijs brengt in de
eerste plaats dank voor de zeer op prijs
gestelde ontvangst door het gemeente
bestuur en wijst er op, dat toen op 2
November vernomen werd, dat de school
na 9 jaar Breda als garnizoensplaats zou
moeten verlaten, er een schok door de
betrokkenen ging. De tijd is er echter
om aan de gedachten van overplaatsing
te gewennen. Het is door droeve fami
lieomstandigheden voor spr. geen aan
gename tijd, doch hij zegt het op hoogen
prijs te stellen, dat de school zoo goed
is ontvangen, wat een goed teeken voor
de toekomst inhoudt. Zeker, men komt
uit een plaats met mooie omgeving,
maar de toekomst belooft veel door den
feestelijken intocht. De burgemeester
van Breda bekende het aan spreker, niet
te hebben geweten, dat met de school
nog zulk een groot aantal personen zijn
gemeente verlieten. Het is volgens spr.
een voordeel, dat de school niet, zooals
tot nu toe, het kazernement met andere
troepen moet deelen. Ook noemt spr.
het van belang, dat men nu in de hoofd
plaats van een provincie is gevestigd,
waardoor men contact kan krijgen met
andere personen dan tot nu toe. Men is
trouwens nu op het zoo schoone eiland
Walcheren. Spr. hoopt, dat de school
te Middelburg zal blijven tot in de verre
toekomst. Hij is overtuigd, dat de leer
lingen, die uit alle deelen van het land
komen, in hun verder leven propagan
disten zullen worden voor Middelburg
en omgeving. Voor de stad Middelburg
met zijn herinneringen aan het verleden.
Spr. eindigt met den wensch, dat de
verstandhouding met de burgerij steeds
goed moge blijven.
De heer E n k 1 a a r, voorzitter van
het comité, spreekt de hoop uit, dat Mid
delburg nu een blijvend garnizoen zal
hebben verkregen en sluit zich geheel
aan bij de woorden van den burgemees
ter, om den dank te brengen aan den
gemeenteraad en aan allen, die verder
hebben medegewerkt om den wéhsch
van het comité in vervulling te zien gaan.
De heer Onderdijk richt zich nu
speciaal tot het comité en brengt het
voor de krachtige medewerking dank
namens het gemeentebestuur en inzon
derheid aan den voorzitter en secreta
ris, de heeren Enklaar en Kerkmeijer.
Nadat ververschingen zijn aangebo
den, neemt kapitein Berghuijs nog
maals het woord en brengt speciaal dank
aan den vlootpredikant en den vloot-
aalmoezenier voor hun aanwezigheid
aan het station en bij deze ontvangst
en roept hij hun medewerking in het be
lang der leerlingen der school voor de
toekomst in.
Met een heildronk op Middelburg en
den wensch, dat het eens weer tot groo-
ten bloei mag komen, eindigt spr.
De heer Onderdijk dankt nog
voor deze woorden, waarna de ontvangst
ten einde was.
Buiten voor het stadhuis zijn daarop
gemeentebestuur, comité en gasten op
de gevoelige plaat vereeuwigd.
Het comité zond telegrammen aan de
Koningin en den Minister van Defensie
zou houden. Ook dat hij bij den Koning
hoog in aanzien stond en dat deze even
sterk gekant was tegen haar huwelijk,
en haar vader op alle mogelijke manie
ren zou helpen. Het was nooit bij haar
opgekomen plotseling in een godsdien
stige instelling met goedvinden van haar
vader te kunnen verdwijnen, zelfs voor
haar geheele leven. Zij was te jong en
te vol van levensverlangen om aan zoo'n.
mogelijkheid te denken. Wel had zij ge
hoord dat zooiets gedaan kon worden
en ook gedaan werd, maar nooit met wie
het gebeurd was. Nooit had zij zich er'
een voorstelling van gemaakt zoo vol
komen aan de genade van haar vader
te zijn overgeleverd. Voor de eerste
maal in haar leven voelde zij Werkelijk
angst en dat, als deze nog lang duurde,
zij zich aan haar vaders voeten zou wer
pen en hem om genade zou smeeken,
dat zij uit louter vrees alles, wat hij
wenschte, zou doen zij 't dan ook met
het voornemen de beloften niet na te
komen. Reeds zag zij zich zelf op haar
knieën om vergeving vragen, haar liefde
verloochenend en gehoorzaamheid en
onderworpenheid belovend. Want voor
haar c-ogen doemden reeds de donkere
gangen van Las Huelgas, de gesluierde
en zwijgende nonnen op. Men zou haar
daar niet eens vertellen of de man, dien
zij lief had, leefde of dood was, of hij
haar al of niet trouw Was gebleven.
Maar haar krachtige natuur kreeg de
overhand, haar angst werd minder en
aan ontrouw van Don Jan kon zij niet
gelooven. Hoe dikwijls toch had hij haar
ongekunsteld gezegd: „Ik heb jou lief,
zooals jij mij". Die eenvoudige woorden
zeiden haar meer dan zijn teedere toe
spraken, die echter eveneens uit zijn
hart opwelden. In dit bange oogenblik
hoorde zij hem die innig lieve woorden
weer zeggen en plotseling was zij
weer overtuigd van zijn onwankelbare
liefde, die haar opnieuw kracht schonk.
Terwijl haar vader zwijgend heen en
weer liep, overlegde zij wat zij, zoolang
zij voor Don Jan een gevangene was,
wèl en wat zij niet kon doen. Maar dit
wist zij zeker: de hoop om weer bij hem
te zijn zou haar alle hindernissen doen
overwinnen, zou haar doen spotten met
elk gevaar. Maar voor niets ter wereld
zou hij goed vinden dat zij zich overgaf
aan de genade van haar vader, om val-
sche beloften af te leggen en uit vrees
haar liefde zou verloochenen. Zij zou
dan ook liever sterven dan dat doen.
„Doe met mij naar u goeddunkt. U
hebt er de macht toe", sprak zij einde
lijk met vaste stem en kalm.
Dadelijk stond de oude man stil en
draaide zich naar haar toe, alsof hij
thans zelf bang was. Tot haar verbazing
zag zij dat hij tranen in zijn oogen had.
Eenige oogenblikken bleef hij zwijgen,
terwijl zij, niet kunnende begrijpen, hem
verwonderd aankeek. Ineens hief hij zijn
gebruinde handen omhoog en bedekte
met een beweging van uiterste wanhoop
zijn gezicht.
„Dolores! Mijn kind, mijn dochtertje!"
riep hij met gebroken stem.
(Wordt vervolgd).