JWriteM33
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT VAN VRIJDAG 31 MAART 1933. No. 77.
GEMEENTERAAD
GOES.
VAN
hé-
DOLORES DE MERD0ZJL
ons
2
sond
vet
tl 50
raat,
Hen
ad-
ge-
óók
luct
EN.
M
kriel
aan
te
|ng-
léd.
De raad dezer gemeente kwam Don
derdagmiddag te twee uur in openbare
vergadering vergadering bijeen onder
voorzitterschap van den burgemeester,
den heer G. A. Hajenius. Alle ieden zijn
aanwezig.
Notulen.
De heer VAN POELGEEST ver
zoekt middels een illustreerend verhaal,
in het vervolg spoediger indiening der
notulen.
Ingekomen stukken.
Ingekomen was o. a. een schrijven van
het Gasthuisbestuur, waarin dit betoogt
dat de brief van B. en W., 26 Febr. '32
door het Gasthuisbestuur ontvangen, niet
van zoodanigen inhoud was, dat deze be
antwoording vereischte, gelijk eenige op
merkingen van den burgemeester, in den
raadsvergadering van 17 Febr. 1.1. zou
de doen vermoedden.
(In ons no. van Woensdag 1.1. is deze
brief reeds opgenomen. Red.).
Wordt v. k. g. aangenomen.
Voorts was ingekomen een verzoek
van de ver. „Landbouw en Veeteelt" te
Wolfaartsdijk, om art. 2 van de verorde
ning op den keuringsdienst van den kring
omvattende de gemeente Goes, 's-Gra-
venpolder, 's-Heer Abtskerke, Kapelle
Kloetinge, Kattendijke en Wolfaartsdijk,
te doen vervallen. De ver. beoogt daar
mede, het verschil weg te nemen waar
door de ingezetenen van omliggende ge
meenten ver bevoorrecht zijn boven de
burgers van genoemde plaatsen omrede
deze hun vleesch rechtsstreeks van de
veehouders kunnen betrekken. De ver.
eeniging meent dat de bedoeling van den
wetgever is ,de wet uniform te
doen uitvoeren en meent dat opheffing
van art. 2 financieel voordeel zal brengen
zoowel aan producent als consument.
(Bedoeld art. 2 bevat voorschriften be
treffende de inrichting van de plaats
waar geslacht wordt of vleesch voor af-
levering in voorraad wordt gehouden. I
Red.) j
Wordt in handen gesteld van B. en W.
om prae-advies. j
Verder was ingekomen een slhrijven
van den Minister van Justitie, dat op j
de jaarwedde van den commissaris van j
politie ingaande 1 Mei 1933, een korting
moet worden toegepast als vastgesteld
voor deze ambtenaren.
De directeur der waterleiding mij.
Zuid-Beveland, heeft geantwoord, op een
desbetreffend schrijven van B. en W.
dat het niet gewenscht is verandering in
de wijze van betaling (per half jaar) te
brengen, mede omdat als de omstandig
heden het eischen, bizondere maatrege-1
len worden getroffen. I
Het Gasthuisbestuur heeft aan B. en I
W. bericht, dat het aan H. M. de Konin
gin in vernietiging heeft verzocht van het
raadsbesluit van 12 Dec, '32 1.1. (waarin
de raad uitspreekt dat de gemeente niet
verplicht is de ziekenhuistekorten te dek
ken. Red.)
De directeur van het Gem. Slachthuis
schrijft naar aanleiding van een in den
raad gemaakte opmerking, dat alleen
noodslachtingen plaats vinden, volgens
de bepalingen van de Vleeschkeurings-
WC*. ^-1 v?rrr"ndering en beperking niet
mogelijk is. De directeur heeft over de
prijzen geen zeggenschap en merkt nog
op, dat het aantal gelegenheids-slachtin
gen reeds beperkt is door de Vleesch- j
keunngswet, daar thans alleen de kring
Goes er gebruik van kan maken en vroe- i
ger geheel Z. en N.-Beveland. I
Bovengenoemde stukken wordt v. k. g. i
aangenomen. j
Een begrotingswijziging van het B. I
A. 1932 wordt z. h. s. goedgekeurd. I
De VOORZITTER merkt op, dat 1932
voor het B. A. wel een tekort zal op
leveren.
Bebouwing Oostwal.
Van de heeren A. de Bruyne en J. M.
van Riet is een plan ingekomen voor een
aan de Oostwal te bouwen pand. De^nok
van het te bouwen pand zal 1.50 m. hoo-
ger worden dan de raad indertijd vast
stelde. B. en W. stellen voor het nieuwe
plan goed te keuren. Aldus wordt z. h.
s. besloten.
Het bedrag van de voorschotten op de
gemeentelijke vergoeding, krachtens art.
101 der L. O.-wet 1920, aan de bijzonde
re scholen over 1933 wordt, als voorge
steld, z .h. s. vastgesteld.
Hoofd Openb. Bewaarschool.
Aan mej. A. A. A. Schreeuwe wordt,
op haar verzoek, eervol ontslag ver
leend als hoofd der Openbare Bewaar
school.
De heer HOLLESTELLE wijst op de
hooge kosten dezer school. De subsidie
is ongeveer het dubbele van de bijz. be
waarschool. Spr. merkt op, dat wel groo-
tere gemeenten tot opheffing overgingen.
Anders zou men een vereeniging kunnen
stichten.
De heer DE ROO merkt op dat de
ouders, die van de openbare bewaar
school voor hun kinderen gebruik ma
ken, in den regel geen menschen zijn,
om een vereeniging op te richten.
De VOORZITTER merkt op, dat de
gemeente zich, wat subsidie betreft, ook
niet onbetuigd laat tegenover de bijz,
bewaarscholen. Er zijn ook ouders, die
eigenlijk bij de openbare scholen hooren,
en die hun kinderen zenden naar de bij
zondere.
De heer ECKHARDT wil de ouders
een vereeniging op laten richten.
De heer VAN POELGEEST merkt
op, dat bij opheffing der openbare be
waarschool, ook de subsidie aan de bij
zondere bewaarschool moet stop gezet
■voorden.
Wethouder GOEDBLOED is het hier
niet mede eens. Spr. vindt verder het
debat niet aan de orde.
De VOORZITTER blijft op het stand
punt staan, dat evengoed als de bijzon
dere ook de openbare bewaarschool
moet geholpen worden.
De heer VISSCHER zegt altijd zeer j
loyaal geweest te zijn ten opzichte van j
de gelijkstelling, al is hij voorstander van
openbaar onderwijs, en hij zag dit stand
punt ook gaarne door de voorstanders
van bijzonder onderwijs ingenomen. Spr. j
meent voorts dat de betreffende school,
die gemiddeld door 80 leerlingen be- j
zocht wordt, in een bestaande behoefte j
voorziet.
De heer HOLLESTELLE stelt voor 't
nieuwe hoofd tijdelijk aan te stellen. j
De heer DE ROO acht dit in strijd
met de geplaatste oproep.
Wethouder GOEDBLOED is er van
overtuigd, dat de sollicitanten met een
tijdelijke benoeming genoegen zullen ne- j
men.
De heer v. d. WART acht een tijde-
lijke aanstelling eigenlijk gebruikelijk,
maar in verband met den geplaatsten
oproep raadt hij den heer Hollestelle j
aan zijn voorstel terug te nemen.
De heer HOLLESTELLE trekt hierna
zijn voorstel in.
Tot benoeming overgaande benoemt
de raad met 7 stemmen mej. F. de Jong
te Rotterdam. Mej. Melius, Heereveen i
verkreeg 5 stemmen, mej. De Bruin te
Haarlem 1 stem.
raadsleden een nieuwe woonwagenkamp
wist aan te wijzen". Spr. weet niet, dat
dit aan de raadsleden gevraagd werd.
De VOORZITTER zegt, dat B. en W.
bedoelde, dat het moeilijk was, een
kamp aan te wijzen. Ook voor den raad
scheen dit moeilijk, „want wel werd de
wenschelijkheid dikwijls geuit, maar nie
mand wees een plaats aan.
De heer VAN POELGEEST vindt de
opmerking niet juist. Men vroeg al aan
hem: „weet jij dan geen beter kamp?"
maar hij heeft er heelemaal niet naar
uitgekeken. Het lijkt nu, alsof de raad
in gebreke gesteld wordt.
De heer VERMAIRE vraagt o.a. of
niet beter voor drinkwater voor het
woonwagenkamp gezorgd kan worden.
De heer HOLLESTELLE vraagt vol
doende bescherming van de pachters der
gronden in de buurt, tegen eventueele
baldadigheden, e.d.
De VOORZITTER zegt dat de punt de
aandacht zal hebben.
De heer HOLLESTELLE maakt ver
der aanmerking op de kosten die men
moet maken voor menschen, waarvan
hij er liefst zoo weinig mogelijk in de ge
meente heeft.
De heer CRUCQ merkt op, dat er
heelemaal geen waterleiding in de buurt
is.
De VOORZITTER zegt dat voor
ziening in deze te hooge kosten met zich
zou brengen. Niettemin acht hij het
nieuwe kamp een groote verbetering.
De heer VISSCHER geeft in overwe
ging er een betonnen bak te plaatsen en
die met drinkwater te vullen.
De heer ECKHARDT acht het ge
vaar voor de pachters te groot en hij
geeft B. en W. in overweging een meer
geschikte plaats te zoeken.
De VOORZITTER zegt, dat een der
gelijke plaats niet te vinden is. Overal
rijzen dezelfde of soortgelijke bezwa
ren.
De heer SIMONS kan zich met de
kosten, niet vereenigen.
De heer VISSCHER betoogt, dat de
nieuwe plaats in elk geval veel beter is,
dan de oude.
Het voorstel, hierna in stemming ge
bracht, wordt met de stemmen der
heeren Eckhardt enj Simons tegen aan
genomen.
Benoemd worden de leden in de stem-
bureaux voor de a.s.' Tweede Kamerver
kiezing.
Maxima verloven.
Ingekomen is een adres van de Nato-
nale Commissie tegen alcoholisme, be
treffende te stellen eischen aan verlof
lokalen en het maxima verloven. Voorts
nog een adres van het Goesche drank-
weercomité, waarin adhaesie betuigd
wordt aan eerstgenoemd adres, en ver
zocht wordt, maxima vast te stellen
voor de bouwplannen I, II, en III. B. en
W. stellen voor (om redenen genoemd
in ons no. van Dinsdag 1.1. Red.) afwij
zend op deze adressen te beschikken.
Aldus wordt z.h.s. besloten.
„De middenstandswoning"
B. en W. stellen voor een nadere re
geling aan te gaan met de woning bouw-
vereeniging „De Middenstandswoning",
waardoor het deze vereeniging mogelijk
zal worden de huurprijzen van de door
haar beheerde woningen te verlagen.
De heer VISSCHER staat niet geheel
afwijzend tegen dit voorstel. Hij vreest
echter, dat nu mogelijk ook andere
Woonwagenkamp.
B. en W. stellen voor, een woonwa
genkamp in te richten aan het einde
van het nieuwe haventerrein. De kosten
worden geraamd op pl.m. 900.
De heer VAN POELGEEST maakt er
aanmerking op, dat B, en W. in hun
voorstel o.a. zeggen-, „dat ook geen der j
C A-L V E-.D EIF 7'5
(Ingez. Med
w-?.v
Een geschiedenis uit het oude Madrid
door F. MARION CRAWFORD.
EERSTE DEEL.
4). -
Dolores de Mendoza vergat haar va
der en alles wat hij zou kunnen zeggen
en stond, naar beneden kijkende, voor
het open raam. Over dit moment had zij
gedroomd en het zelfs over dag in ge
dachte reeds doorleefd; telkens had zij
tot zich zelf gezegd hoe het zou zijn.
Maar de werkelijkheid was nog mooier
dan haar droornen, mooier dan hetgeen
zij zich had voorgesteld.
Toen Don Jan den Koning had ge
groet, zat hij een oogenblik roerloos en
keek naar boven, alsof hij in zijn onder
bewustzijn aangetrokken werd door het
paar oogen, dat hem op dat oogenblik
onder zoo vele verwelkomde. Onmiddel-
lijk ontmoetten zijn oogen, die glim
lachten, de hare, maar overigens ver
raadde zijn gezicht niets. De oude Men-
doza echter, onbeweeglijk in den zadel,
volgde zijn blik en zag. Hoewel hij
den jongen held gaarne mede lof zou
hebben toegezwaaid, onder zijn bevelen
had willen dienen en voor hem als de
dapperste onder de dapperen had wil
len strijden, op dit oogenblik zou hi; blij
zijn geweest als Don Jan voor zijn
oogen van zijn paard dood ter aarde
stortte.
Zonder overhaastig steeg Don Jan
af en toen de Koning van 'het balkon
verdween, begaf hij zich naar den in
gang van het paleis. Zijn figuur en hou- j
ding waren zeer elegant, en hoewel hij
niet klein was, scheen hij langer door-
dat hij zoo prachtig geproportioneerd
was. Het kort geknipte, rossig bruine
dichte haar op zijn kleine hoofd krulde,
maar liet het hooge voorhoofd vrij, ter
wijl het een omlijsting vormde van zijn
frissche gelaat met de beweeglijke trek
ken Een heel kleine knevel legde een
schaduw op zijn lip zonder den jongens-
achtigen mond te verbergen; toen ter
tijd droeg hij geen baard. Er lag dikwijls
een glimlach om de lippen, en de mond
drukte meer zorgeloosheid en vroolijk-
heid uit dan kracht. De flinkheid van
het gezicht lag echter in de scherp om
lijnde onderkaak," terwijl de eigenlijke
uitdrukking er van voortsproot uit de
diepliggende, vurige, blauwe oogen, wel
ker blik het eene oogenblik boos en fel,
en dan weer zacht als die van een vrouw
konden zijn.
Hij droeg zonder overdrevenheid de
militaire kleeding van zijn tijd een
prachtig geciseleerd, met goud ingelegd
borstharnas, waaruit zwart fluweelen
mouwen te voorschijn kwamen, een kor
te wijde broek van fluweel en zijde, die
slechts tot halverwege de knie kwam,
terwijl het overige gedeelte der beenen
bedekt was door nauwsluitende kousen
en leeren laarzen, alsslobkousen, die
vanaf de knie tot aan de enkels en hie
len reikten. Over zijn schouder hing een
korte geborduurde mantel en op zijn
hoofd droeg hij een breed uitstaande
baret, waarop de zwart-en-gele veder
bos van het Oostenrijksche Huis was be
vestigd.
Toen hij dicht bij den ingang van het
paleis was gekomen, kwamen veel vrien
den hem begroeten, wien hij allen met
een glimlach en enkele woorden de
hand reikte. Maar de oude Mendoza
steeg niet af; evenmin liet hij zijn paard
een pas voorwaarts gaan. Don Jan, die
om zich heen keek, voordat hij naar bin
nen ging, zag het grimmige gezicht, en
wuifde met zijn hand Dolores' vader toe,
maar deze deed net of hij niets zag. Men
hoorde iemand onder de menigte even
tjes lachen Mendoza's gezicht bleet on
beweeglijk, maar zijn knieën drukten
blijkbaar plotseling tegen het zadel
want zijn zwarte paard bewoog zich on
rustig en trachtte een beetje achteruit
te loopen. Met een ruk stond Don Jan
stil, en nog voordat de glimlach van zijn
lippen verdween, keken zijn oogen heel
streng, terwijl hij den man trachtte te
ontdekken, wiens lachen hij had gehoord
Maar dat was onmogelijk en zijn blik
bleef ernstig en streng, toen hij door
den ruimen ingang schreed, "terwijl de
menigte achter hem juichte.
Vanuit haar hoog gelegen venster had
Dolores alles gezien en gehoord, elke
verandering van zijn gezicht en elke be
weging van hem had zij gevolgd. Trouw
had zij haar zuster alles verteld wat zü
zag, totdat die korte, maar snijdende
lach kwam. Inez had dien ook gehoord
want zij' leunde tegen de breede, steenen
vensterbank, om te luisteren ingeval
Don Jan iets zou zeggen. Met een ruk
en met een lichten kreet alsof zij pijn
voelde, trok zij zich terug.
„Iemand lacht mij uit!" riep zij „Er
lacht iemand omdat ik net doe alsof ik
bouwvereenigingen om een dergelijke
regeling zullen komen.
De VOORZITTER merkt op, dat de
onderhavige huren bepaald moeten wor
den in concurrentie met de woningen in
particulier eigendom. Met de arbeiders
woningen zal dit niet zoo spoedig het
geval zal, daar de particulier deze niet
concurreerend kan bouwen. Voorts
werd ook voor den bouw der arbeiders
woningen een grootere bijdrage door het
rijk verstrekt.
De heer v. d. DOES heeft gehoord, dat
aan de Middelburgsche straat (verleng
de Couwervestraat? Red.) reeds arbei
derswoningen voor 2800.gebouwd
zijn.
De heer VAN POELGEEST merkt op,
dat, als hetzelfde geval zich zou voor
doen met de arbeiderswoningen, men
dan ook tot een dergelijke regeling zou
moeten komen.
Wethouder GOEDBLOED stemt dit
toe.
De heer CRUCQ zet uiteen, dat de
bijdrage van het rijk voor de arbeiders
woningen, geringer was, dan de voorstel
ler opmerkte. Voorts acht spr. verla
ging voo rde arbeiderswoningen har
der noodzakelijk, dan voor de midden
standswoningen. Hij vertrouwt echter,
dat B. en W. evenals men na de opmer
king van den heer Van Poelgeest beaam
de, indien noodig ook hier tot huurver-
laging zullen medewerken.
De heer VISSCHER heeft met genoe
gen de opmerkingen over de eventueele
verlaging van de arbeiderswoningen
aangehoord.
Het voorstel wordt hierna z. h. s. aan
genomen.
In de verordening op de Winkelslui
ting wordt formeele wijziging gebracht;
eveneens in de verordening op het Bur
gerlijk Armbestuur.
Vervolgens wordt het kohier der hon
denbelasting voor 1933 vastgesteld op
247 honden opbrengende 1235.
Grondbelasting Gasbedrijf.
B. en W. stellen voor om bij Ged. Sta
ten een bezwaarschrift in te dienen te
gen de aanslagen in de grondbelasting
van het Gemeente-gasbedrijf.
Wordt z. h. s. aangenomen.
Rekeningen Gasthuis.
Ingediend zijn de rekeningen van het
Gasthuis over 1930 en 1931. De eerste
rekening sluit met een nadeelig saldo
van 24.763.71; de tweede met een na
deelig saldo van 20.270.83.
De rekeningen worden z. h. s. als in
gediend, vastgesteld.
De Gasthuiskwestie.
B. en W. stellen voor, over te gaan tot
benoeming van een commissie ad hoe,
ten einde, aan de hand van het door den
heer Könings uitgebrachte rapport, en
na overleg met deze en het Gasthuisbe
stuur, te komen met voorstellen aan
gaande de exploitatie van het Gasthuis
De heer VISSCHER maakt aanmer
king op de opgelegde geheimhouding in
zake het rapport. Hij heeft er niets in
kunnen vinden, dat geheimhouding wet
tigt. Spr. stelt voor het te publiceeren.
De VOORZITTER vreest, dat men er
weer allerlei geschrijf over krijgt in de
pers. Er staat niets onbehoorlijks in,
maar allicht zijn er weer voor- en te
genstanders, enzoovoort.
De heer SIMONS zegt inzake de ge
heimhouding, dat het hem frappeerde,
dat een vage aanduiding van den in
houd reeds in de pers gepubliceerd werd
vóór de raadsleden en het Gasthuisbe
stuur er iets van wisten.
De VOORZITTER: de pers is nu een
maal zeer slim.
De heer v. d, WART: het Gasthuisbe
stuur is ook geheimhouding opgelegd en
heeft er tegen niemand een woord over
geuit. Evenzoo is die kwestie van de
*6ÈSaS3EW
ziel
Dadelijk trok Dolores haar zuster naar
zich toe en kuste haar teeder, terwijl zij
haar kalmeerde, zooals men een angstig
kind doet.
„Neen, lieveling, heusch niet. Dat was
't niet, niemand keek naar je. Weet je
waarom er iemand lachte? Mij hinderde
het ook erg. Hij wuifde vader toe, die
echter geen notitie van hem nam. Daar
om lachte iemand die lach gold ook
mij, omdat de man, die lachte, heel goed
weet dat vader ons nooit met elkaar zal
laten trouwen. Begrijp je 't nu? Jij stond
er geheel buiten".
„Keek hij dan werkelijk naar ons?"
vroeg Inez met gedempte stem
DE „1, 2, 3" KABOUTER.
Het gebeurde op een groot grasveld.
Op het gras lag overal vuil goed, van
allerlei soor't. Toen kwam een kabou
ter, die in zijn hand een tooverstokje
droeg.
Hiermee raakte hij het waschgoed
aan en terstond was het helder
schoon
Zoo zou het in een sprookje gaan.
Toch kunt ge dit sprookje tot wer
kelijkheid maken, wanneer ge slechts
het middel kent. Dit middel is
„1, 2, 3", het Nederlandse!» zelfwerkend
waschmiddei.
Bleeken is nu zelfs overbodig gewor
den.
En toch kost „1, 2, 3" slechts 17 T» ct,
per pak,
(Ingez. Mod.)
wasch niet van het Gasthuisbestuur af
komstig.. Spr. is verder voor voorloopige
geheimhouding van het rapport
De heer VISSCHER stelt ophefffing
der geheimhouding voor. Hij moet niets
van al die geheimhouding hebben. Als
alles gepubliceerd wordt, zal er een veel
zuiverder sfeer komen.
De heer VAN POELGEEST is het niet
geheel eens met den heer Visscher. Hij
heeft zelf het rapport niet gelezen, vindt
het vroeg genoeg, als hij daar iezijner
tijd kennis van krijgt. Laat eerst de com
missie, waarvan hij geen lid zal uitma
ken, de zaken rustig bezien, al gelooft
hij ook, dat er niets geheimzinnigs in
staat.
Het voorstel van den heer Visscher
wordt hierna met alleen de stemmen der
heeren Visscher en crucq voor, verwor
pen.
De heer VISSCHER is er verwonderd
over, dat B. en W. nu wel een commissie
willen evena.s de raad, terwijl, men er
eerst zoo fel tegen was. Voorts vraagt
spr. waarom de commissie slechts uit 2
leden moet bestaan en een lid van het
college van B enW. Spr. vindt de com
missie wel wat klein.
De VOORZITTER zet uiteen, dat toen
de toestand anders was, er is nu een des
kundig rapport, zooals B. en W. in de
stukken uiteenzzetten.
Den heer CRUCQ verheugt het voor
stel tot instelling eener commissie, B. en
W. achten de raad ineens wel bevoegd;
waarom was hij dat eerst niet? Toen
wij het voorstel deden, er tenminste
ook voor waren, waren B. en W. en de
raad er tegen. Had men toen een com
missie samengesteld, dan was men nu
heel wat verder geweest.
Wethouder GOEDBLOED zegt, niet
in het algemeen tegen een commissie
geweest te zijn. Hij wilde alleen eerst
het rapport afwachten.
Wethouder VAN MELLE onderschrijft
deze woorden.
De raad besluit hierna z. h. s. tot in
stelling eener commissie ad hoe en laat
aan B. en W. over de commissie aan te
wijzen.
De VOORZITTER wijst hierna als le
den der commissie aan de heeren De
Roo en Vermaire, en als voorzitter wet
houder Van Melle.
De heer CRUCQ: het klopt precies.
De heer VISSCHER merkt op, dat
deze namen gisteren reeds genoemd
werden, ep. hij komt er tegen op, dat de
s. d. a. p. er buiten gelaten wordt. Zijn
fractie wijst verder alle verantwoording
af voor den loop van zaken het Gasthuis
betreffende.
Wethouder GOEDBLOED begrijpt de
je:
Den
man
die
„Wien bedoel
lachte?"
„Neen, ik bedoel
„Don Jan? Ja zeker, hij keek naar
ons en glimlachte zooals hij dikwijls
tegen mij doet, alleen maar met zijn
oogen, terwijl overigens zijn gezicht ern
stig bleef. Hij is heelemaal niet veran
derd, behalve dat hij er vastberadener,
knapper en dapperder en sterker uitziet
dan ooit. Telkens als ik hem terugzie,
vind ik dat".
Maar Inez luisterde niet meer.
„Alleen daarom zou je willen leven,
zou je blind willen zijn om het volk hem
zóó te hooren toejuichen, toen hij aan
kwam", zei zij plotseling, „Jij, die alles
kunt zien begrijpt niet wat die klanken
voor mij beteekenen. Een oogenblik, niet
langer, zag ik licht ik weet zeker dat
:k een helder licht voor mijn oogen zag
Neen, ik droom niet. Het deed mijn hart
sneller kloppen, het maakte mij duize
lig. Het moet licht zijn geweest. Denk
je dat 't mogelijk zou kunnen zijn, Do
lores?"
„Dat kan ik je heusch niet zeggen,
lieveling", antwoordde deze.
Maar toen de zon meer en meer ter
kimme neigde en de zusters in het
vroege halfduister bij elkaar zaten, keek
Dolores lang en aandachtig naar het
blinde gezicht. Inez had Don Jan lief
zonder het zelf te weten, en onbewust
had zij het haar zuster verteld.
HOOFDSTUK II.
Toen Don Jan het paleis was binnen
gegaan, bleef het volk nog eenigen tijd
staan, in de hoop dat er nog iets zou
gebeuren, dat de moeite waard was ge
zien te worden, maar toen dit niet het
geval was, verspreidde het zich lang
zaam na eenïg volkomen onredelijk ge
mopper. Nadat Mendoza zijn officieren
orders had gegeven, marcheerde de eene
afdeeling der lijfwacht na de andere af.
De ruiterij, die tegelijk met Don Jan
was gekomen, zwenkte op een trompet
signaal uit en ging in stap naar de stad
terug, de menigte voor zich uit stuwen
de, en voordat de duisternis geheel was
gevallen, heerschte er weer stilte bij het
paleis. De hemel was helder geworden,
het plaveisel opgedroogd en de volle
maan kwam op. Twee groote schild
wachten met hellebaarden stapten in de
schaduw heen en weer.
(Wordt vervolgd)