DAMMEN EN SCHAKEN,
VOOR DE JEUGD. Onder redactie van
LEGKAART.
HET HAANTJE VAN DEN
TOREN!
DOOR REGEN EN WIND.
Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
HANSJE'S NIKKELTJES
eheren werden door den Prins
van Oranje rentmeesters aange
steld om de zeer vele goederen
der vroegere Roomsche kerken en
kloosters, dus de geestelijke goede
ren, te administrateeren, ten ein
de ze te verkoopen ten algemeene
bate.
Op 31 Maart 1576 werd begon-
,,Je moet altijd de dingen van
twee kanten bekijken", zeide de
zeeman, toen hij op de kiel van
de omgeslagen reddingsboot ge
klauterd was. Vermoedelijk heelt
een soortgelijke opvatting ons be
wogen, den overwal van het Sloe
eens van dichterbij te gaan bezien.
Aangezien de bedoeling was een
flinke marsch door den zak van
Zuid-Beveland te maken, hebben
we ons per taxi naar het midden
•van den Sloedam laten brengen.
Het was wel een raar gezicht, daar
zoo midden in de vroeg-Zondag-
ochtendlijke eenzaamhèid uit te
stappen,^ maar de gedachte aan
luitenant Shackleton, die zich met
een schip naar de IJsbarrière aan
de Zuidpool had laten brengen, en
daar óók zoo maar ergens uitstap
te, en die toch óók een groot man
was, strekte ons tot troost.
Het is bijna altijd mooi weer op
onze Zondagsche Zeeland-wande
lingen. Het leek nu ook mooi te
zullen blijven. Maar dat léék maar
zoo.
Eerst een eindje van den ouden
weg naar Goes direkt na den
Sloedam rechts af; dan, als de weg
links ombuigt, den dijk op. Zuigen
de klei onder de voeten, een straffe
Zuid-Westenwind over de kuiven
nen met den verkoop dier goede
ren. De opgebrachte gelden wer
den tot een afzonderlijk fonds, ,,'t
comptoir" van geestelijke 'goede
ren, gevormd, waaruit de verwoes
te kerken der grootste dorpen
werden hersteld en de salarissen,
der predikanten werden betaald.
R. B. J. d. M.
de golfjes. Lekker frisch is dat
toch.
Het vaarwater van het Sloe ligt
hier onder den Oostwal. Vlak te
genover Nieuwdorp, en dus een
heel eind het Sloe in, een haven
tje. Hierbij een moderne foto er
van; de meerpalen, waarlangs de
schepen schuren als ze niet op de
zate zitten.
Vlakbij: een scheepswinkeltje,
met kroegje. Op de deurpost hangt
een bordje; „Op Zondag gesloten."
Zie, dat is nu, in vollen ernst, je
ware.
De houder van die volledige ver
gunning, wil op Zondag niet tap
pen, maar rusten. Goed. Dan doet
hij de goê-gemeente daarvan kond.
Daarover zal niemand boos wor
den"; vrijheid voor wie open, vrij
heid voor wie gesloten wil zijn.
Gelukkig is er in dat keurige
kleine dorpje Nieuwdorp, met een
als dorpskerk architectonisch zeer
fraaie nieuwe kerk, ook nog wel
een lafenis-oord voor wandelaars
open. Vermoeid zijn we nog lang
niet, maar een kop koffie wordt
toch wel gewenscht.
Rondom de kachel genieten we
die. Laten ons onderwijl uitleggen
de vier verschillende protestant-
sche kerkjes, die er in dat dorp
zijn, en waarvan elk der kerkgan
gers de andere drie niet aankijkt.
Gezellige bedoening!
's Heerenhoek laten we even
rechts liggen. De meestoof „Ne
derland" blijkt niet meer mee te
stoven. Het is een aardappelop
slagschuur nu.
Dan gaat het regenen, gieten,
Striemen. We zijn er min of meer
tegen gekleed, maar een slagregen,
die met een straffe Zuidwester
over de opene Bevelandsche vel
den jaagt daar is weinig tegen
bestand. Dra druipen onze broeks
pijpen, kleven onze kletsnatte kou
sen.
We steken af, naar Heinkens-
zand. Vinden in de gezellige ge-
ineenteherberg koffie, spiegeleie
ren en warmte, die droogte brengt.
Als we vandaar weer opstap
pen, schijnt een heerlijk zonnetje.
En nu komt de eerste automo
bilist in twee jaren, die vraagt „of
we soms een eindje meerijden?"
We staan verstomd. En schoon
we uit zijn om te loopen ditmaal
kunnen we niet weigeren. En rij
den mee,
Maar goed ook: een half uur
later regende het weer pijpeste-
len
Ik fietste door de velden,
Al op een zonnedag.
En 't trilde in mijn harte,
Bij 't schoone dat ik zag.
Ik liet mijn blikken dwalen,
Langs duinen en langs dal.
En 'k voelde in die weelde,
Gods Grootheid,.... overal.
Ik sloeg mijn oog naar boven,
En zag den toren staan.
Toen ben ik als van zelve
Aan 't mijmeren gegaan.
„Zeg!.. ..Haantje van den toren,
Zoo blikkerend' in de zon.
„Wat zou jij veel doen hooren,
Als jij eens praten kon."
En 't was, of in mijn ooren
Een stemme zachtjes zei;
'„Ik zèl u wat vertellen.
Maar 't is niet zoo heel blij!"
„De menschen daar beneden,
Zijn dikwijlsozoo klein
Zijn heel vaak ontevreden,
Wat kon dat anders zijn!
Zij wonden in hun leven
Elkaar, met woord en daad.
Ja, stichten met hun tongen
Onnoemelijk veel kwaad.
Inplaats van eenen glimlach,
Geven z' elkaar een snauw.
En maken voor elkander,
Het leven dor en grauw.
Als zij in alle dingen,
Het schoone zage' als wij.
Dan kwam er liefde wonen,
En werd hun leven blij!"
Ik dacht, terwijl ik heenging,
Heel diep en ernstig na.
En rees in mij een bede,
Die 'k stamelend zeggen-ga:
„Heer! „Laat in menschenharten,
Uw zonne schijnen-gaan.
De boodschap van het., haantje,
Door hen worden verstaan!"
Jos. M'burg.
Een verlegen man zat in een
volle tram, toen een zich welbe
wuste dame instapte. De verlegen
man bood haar zwijgend zijn plaats
aan en ging aan de lus staan. De
zelfbewuste dame sprak geen
woord van dank en ging zitten,,
maar opeens klonk haar harde
stem door de voile tram: „Waar
om blijf jij daa rzoo staan, kan je
niet op m'n schoot komen zitten?"
De verlegen man kleurde tot ach
ter zijn ooren en stamelde nog
meer verlegen dan ooit: „Ik ben
zulk 'n eer niet waardig, mevrouw."
„Schaam je man!" riep de zelf
bewuste dame, „ik heb 't tegen m'n
nichtje, dat achter je staat."
Brieven enz. betrekking heb
bende op deze rubriek, te richten
aan ondergeteekende.
In no. 47 speelde de heer R.
Vonk van Appingedam 3328.
Zwart speelde 2—8, meenende zijn-
linkervleugel daarmede geducht
te kunnen versterken. Wit 28X
19 en zw. 13 X 24. Wit speelde
nu op 'n slagzet en schoof 3228.
Zwart zette zijn plan voort en
speelde 2430, wit 34X25, Zwart
toen 3540, juist waar dit op
speelde, meenende ongehinderd
naar dam te kunnen gaan, doch
Vonk riep hem een halt toe en won
schitterend.
R. Vonk, Appingedam
No. 47.
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
Z. 2, 3, 10, 11, 13, 14, 18, 23, 26,.
35.
W. 27, 32/34, 36/39, 42, 48,
No. 47 is uit de partij.
In no. 48 wit ook eerst aan zet
en wint precies.
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
No. 48.
Z. 11/14, 19, 23, 33, 45 dam.
W. 28, 30, 32, 34, 36, 37, 39, 40.
Oplossngen no. 43en 44.
No. 43. W. 43—39, 42—27, 33—
28, -57X 30, 31X11, 26 X 8, 50—45.
50X1.
No. 44. W. 5—10, 10—15, 35X
24, 1510 en zw. verliest.
Z. 20—24, 24—30, 36—41.
J. Scheer es, Delf zip.
De haven van Nieuwdorp.
■[I. MUMlI.l.
"O co TJ
•of) Ol
O, "O
Eiken Zaterdagavond kreeg
Hansje ^weekgeld: een nikkeltje.
En hoewel hij natuurlijk heel goed
wist ,dat vijf centen evenveel wa
ren als één nikkeltje, vond hij zijn
nikkeltje zóó mooi, dathij het
nog niet voor zes centen zou wil
len ruilen! Met zijn zakdoek poet
ste hij het prachtig blank en het
glom dan zóó, dat hij er zich bijna
in spiegelen kon,
Daarna stak hij het opgepoetste
nikkeltje in zijn spaarpot, waar het
gezelschap al aardig begon aan
te groeien. Ja, de familie geldstuk
ken breidde zich sterk uit, vooral
toen Opa bij zijn laatste bezoek
ef eert heelen rijksdaalder in ge
daan had.
Hansje noemde den rijksdaalder
„Opa", niet naar den milden ge
ver, maar omdat hij zooveel groo-
ter v/as dan een nikkeltje, 't Ver
schil tusschen zijn (opa en hem
was immers ook groot! Daar kwam
Vader nog tusschen.
„Vader is een gulden!" babbelde
Hansje in zichzelf.
Plotseling vroeg hij:
„Moeder hoeveel nikkeltjes gaan
er in één gulden?"
„Twintig Hansje!" was het ant
woord.
O, wat vreeselijk veel was dat!
En toen Hansje tot deze ontdek
king kwam, wist hij ook, dat hij
nog lang geen vader was. Twintig
nikkeltjes! Een heele spaarpot vol!
Midden in den zomer was moe
der jarig. Dat duurde nog heel
lang, want 't was nu nog niet eens
heelemaal voorjaar! Maar toch
moest hij nu al aan dien prettigen
dag denken, wanthij wilde
Moeder dit jaar voor 't eerst!
verrassen meteen cadeau, dat
hij uit zijn eigen spaarpot koopen
zou.
IJverig spaarde hij dus zijn nik
keltjes, want het cadeau moest
heelemaal van hem zelf zijn. Vader
mocht er geen enkel centje aan
betalen!
Opa's rijksdaalder was sinds
eenigen tijd verhuisd naar zijn
grooten spaarpot, dien vader be
waarde en die ook wel van Hans
je was, maar.... toch niet zoo
echt als zijn nikkeltjes!
Elke week als hij er weer eentje
door de gleuf had laten glijden,
rammelde hij eens flink met zijn
spaarpot. O, wat kon hij er al veel
leven mee maken! En zwaar als ie
werd! Hansje moest 'm met twee
handen vasthouden om 'm niet te
laten vallen!
Zoo kwam langzamerhand de
dag, waarop moeder verjaren zou,
heel dichtbij. Den laatsten Zater
dag vóór dezen gewicht gen dag
maakte Hansje het deurtje van den
spaarpot voorzichtig met zijn na
gels open en schudde hij zijn
schat er uit. 't Was een heele
berg! Keurig netjes legde hij de
nikkeltjes op een lange rij. 't Wa
ren er heel wat: meer dan Hansje
tellen kon! Hij.hij zou er best
een auto voor kunnen koopen, een
auto met een electrisch lampje! Of
een electrische tram?
Plotseling kon Hansje zijn ge
dachten niet meer losmaken van
een auto. Zou die wel zóóveel kos
ten, als hij in zijn spaarpot had?
Och, hij hoefde 't niet te weten, hij
wilde immers een cadeau voor
Moeder koopen: een mooie groo-
te vaas vol bloemen. Maar die
auto, die hij bij Smit, den grooten
speelgoedwinkel in de Torenstraat
gezien had, was toch wei heel
mooi, nog mooier dan een spaarpot
vol nikkeltjes
Nee, hij wilde nu niet lar.gei aan
dien °auto denken, maar aan het
cadeau voor Moeder,
Heel geheimzinnig had hij Moe
der verteld, dat hij over een paar
dagen een boodschap ging doen"
en dat Moeder heusch niet mee
kon. Eigenlijk wilde hij niemand
mee hebben. Zijn geheim mocht
hij aan niemand verklappen, al
ging nu en dan zijn mond
open om het „bijna" te vertellen.
Maar gelukkig! verklapt had hij 't
niet want vóór hij „Moeder!" ge
zegd had, was 't al weer tot hem
doorgedrongen, dat hij 't Moeder
niet vertellen mocht, nog niet! Niet
vóór Donderdag, als Moeder ja
rig was!
Hansje toonde, dat hij zijn ge
heim uitstekend bewaren kon, al
I moest hij er als hij alleen in de
j kamer was dikwijls met zich
I zelf over praten. Dat kon hij niet
laten en het hinderde natuurlijk
niet. Wat voor bloemen hij in de
vaas koopen zou? Rozen. Donker
roode rozen, van die fluweelach
tige, die vond Moeder zoo mooi
en hij ook.
Hansje ging wel eens meer al
leen een boodschap doen en de
Torenstraat was vlak bij. Net even
om den hoek en hij hoefde niet eens
over te steken!
Eindelijk was het dan Woens
dagmiddag. Zijn nikkeltjes had hij
allang weer in zijn spaarpot laten
glijden. Daar waren ze immers 't
best opgeborgen en met zijn spaar
pot zóó in een stuk krant gepakt,
dat Moeder niet zien kon, wat het
was, ging hij op stap. Om een hoek
je der huiskamer riep hij gewich
tig:
„Moeder! 'k ga even een bood
schap doen! 'k Ben zoo terug!"
Moeder, die wel iets van Hans
jes geheimzinnigheid begreep, vroeg
alleen maar:
„Je gaat toch niet ver weg,
Hansje?"
„Nee Moeder, eventjes maar 't
hoekje om", antwoordde hij.
Stevig klemde hij zijn gevuldea
spaarpot in zijn beide handjes, zet
te zijn schat even neer om de voor
deur open te maken enging
vroolijk op weg.
Toen hij de Torenstraat ingesla
gen was, kwam hij eerst voorbij
den speelgoedwinkel. Drie huizen
verder was de bloemenwinkel.
Kansje wist het precies.
Even bleef het ventjestaan kij
ken naar al die mooie auto's voor
het groote winkelraam. Prachtig
waren ze! Personenauto's, vracht
auto's en zelfs autobus^sn! Welke
zou hij kiezen als hij er eentje heb
ben mocht. Die roode autobus of
dien wagen van Van Gend en Loos?
Daar kon je heel echt mee spelen:
van Gend en Loosje en verhuizing
jok, want hij kon er heel wat in
laden. Hoe duur zou die wel zijn?
Erg duur? Maar hij had immers
geld, veel geld!
nee, dat geld was voor Moeder!
Hoe kwam het toch, dat Moeders
bloemenvaas met de donker roode
rozen zoo akelig ver weg scheen
op dat oogenblik en de Van Gendi
en Loos auto zoo heel, heel dicht
bij?
Als.als hij eens aan den me
neer in den winkel vroeg, wat die
auto kostte. Misschien kon hij dan
toch nog de rozen voor Moeder
koopen. Och nee, dat zou natuur
lijk niet! Zoo'n groote auto kostte
heel wat nikkeltjes en hij zou mis
schien niets voor Moeder overhou
den! Maar.als ie nou 's goed
koop was!Hij zou 't toch kun
nen vragen, 't Geld uit zijn spaar
pot was van hem, heelemaal van
hem, had Vader gisteravond nog
gezegd en ook, dat hij er mee doen
Deze legkaart stelt voor: Vlinder-vangende jongen vluchtvoor een kikker en klimt bovenop een paddenstoel.