UNICA-MEUBELEN
DE ROODE VULPENHOUDER
BINNENLAND.
'zwïïsebschë
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 4 MAART 1933. No. 54.
HET JUISTE TIJDSTIP VOOR
EEN GOEDE ACTIE.
UITVOERING DER SOCIALE
VERZEKERING.
Vereenvoudiging en bezuiniging
Ons
systeem serie-fabrikaat
nieuw
(Ingez. Med.)
WIJZIGING VAN DE CRISIS
PACHTWET 1932.
FINANCIEEL ECONOMISCH
WEEKOVERZICHT.
(Wordt vervolgd).
-----
Onze oud1Minister van Landb., Nijver
heid en Handel, dien wij naar zijn mee-
ning omtrent de actie voor „Neder
landsch fabrikaat" vroegen, dr. F. E.
Posthuma meende vooraf een opmer
king te moeten maken en wel deze: Als
wij in Nederland het gebruik van Ne-
derlandsche fabrikaten propageeren,
moeten wij ook kunnen begrijpen, dat,
en waarom, andere landen hetzelfde
doen. Wint in alle landen de beweging:
Koop je eigen fabrikaat, veld, dan zal
dat voor Nederland slecht uitpakken.
Wij moeten ons dus bij onze actie voor
„Nederlandsch fabrikaat" in de eerste
plaats afvragen, of e)r, goede gronden
aanwezig zijn om die actie op dit
oogenblik te beginnen. En naar
mijn meening voegde dr. Posthuma hier
aan toe, zijn deze goede gronden zeker
aanwezig.
„De toestand van ons bedrijfsleven",
aldus dr. Posthuma, ,,is allengs zoo
slecht geworden, dat ik reeds daarom
het tijdstip voor een goede propaganda
gekomen acht. Mijn titel volgend begin
ik met onze landbouwproducten en ik
vraag mij dan af, of het Nederlandsche
volk méér dan tot nu toe producten van
eigen bodem zou kunnen koopen? De
moeilijkheden, welke het buitenland aan
onzen export voon zuivelproducten in
den weg legt, zijn voldoende bekend.
Ik geloof niet dat hierin spoedig verbe
tering zal komen. Wij zuil endus onze
'binnenlandsche markt voortaan zoo in
tensief mogelijk moeten bewerken en 't
publiek er op moeten wijzen, dat bij het
koopen van- zuivelproducten men aan
onze eigen boter en kaas de voorkeur
geeft. Dat doet ons publiek reeds, ook
al omdat het buitenlandsche product
niet heter of goedkooper is dan het
Nederlandsche, en wij zullen ons dus in
dezen niet tot: „Koop Nederlandsche bo
ter en kaas" kunnen beperken. Wil hier
hulp geboden worden, dan zal de pro
paganda gericht moeten worden op:
meer 'gebruiken dan tot nu toe! Naar
mijn overtuiging is dat mogelijk. Wat is
bijvoorbeeld onze kaas niet een goed
koop en heerlijk voedsel! Voor de huis
vrouw verdient het dan ook alle over
weging, om bij den sterk gedaalden
kaasprijs relatief meer voor kaas uit te
geven dan tot heden. Vergeleken met
hetgeen het buitenland aan kaas consu
meert, maakt Nederland in dit opzicht
stellig een sober figuur. Wanneer ieder
Nederlander, laten wij zeggen van den
leeftijd van 10 jaar af, per week eens
een half ons kaas meer at, zou blijken
welk een groot gedeelte van onze kaas
productie in het binnenland kon wor
den verbruikt. Onze kaasproducenten
moeten er natuurlijk voor zorgen, dat
ze een product maken, dat iedereen
graag eet. Want ons publiek moet uit
geheel vrije beweging ieder naar zijn
koopvermoglen, tot een grootere con
sumptie bijdragen. Dan steunen wij, zon
der dat er iets kunstmatigs aan deze
beweging is, de Nederlandsche kaaspro
ductie in hooge mate.
Bij het gebruik van boter, vormt de
prijs, in vergelijking met dien van an
dere vetproducten, wel degelijk een
factor. Vergeleken met den toestand
van vóór den oorlog, kunnen wij wel
zeggen, dat toen de boterprijs in dezen
tijd van het jaar zeker niet veel lager
was dan op het oogenblik. Alleen die
nen wij hierbij te bedenken, dat de
koopkracht van de groote massa zeer
sterk is gedaald en we mogen dan ook
wel aannemen, dat de boterprijs in de
thans komende maanden alle accijnzm
ten spijt, een belangrijke verlaging zal
moeten ondergaan, wil men van den bin-
nenlandschen verbruiker mogen vragen,
om meer boter te gebruiken dan tot nu
toe, -och als die prijs dan ook een
maal zal zijn verlaagd, zal de consu-
door A. W. v. E.v. R,
60.
Gregg staarde hem een oogenblik
aan.
„Groote God!'' barstte hij uit. „Het
verwondert mij niet, dat u in mijn
zwart verleden hebt gewroet. Ik had er
geen idee van, dat u mij zoo in het
nauw had gedreven!"
Hij dook in zijn zak en haalde er een
potlood en en gebruikte enveloppe uit.
„Als u wilt, zal ik de den naam en 't
adres van die ongelukkige baby bijvoe
gen! Het is beter, dat u nagaat, of mijn
verhaal juist is, en bekijkt u dan het
lidteeken op den arm van den jongen.
Ik ben er trotsch op dat het zoo mooi
is geheeld, kan ik u zeggen!"
Met een vriendelijke glimlach stak
hij de hand uit. Fayre greep die en met
een was zijn oude weerzin tegen den
man voorgoed verdwenen.
„Tusschen twee haakjes," zei hij,
„hoe kwam u er bij vandaag den strijd
bijl te komen begraven?"
Gregg lachte.
„Omdat ik niet van plan was mij
door een verwenschten advocaat te la
ten ringelooren! Zooals u kunt denken,
loop ik niet graag met deze geschiede
nis te koop, en ik besloot, als ik ze dan
fe«fe vertellen moest, dat aan een men-
ment door het koopen van een zeer
zuiver en gezond voedsel als onze Ne
derlandsche natuurboter de zuivelindu
strie op krachtige wije kunnen steunen.
Ook van onze melk is de prijs op het
oogenblik zóó laag, dat men op meer
gebruik daarvan gerust kan aandrin
gen".
„Blijft in de groote steden de melk
prijs echter niet hoog?
„Dat is een fout in ons distribu
tiestelsel. Daarmede bedoel ik niet,
dat de gemeenschap die distributie ter
hand moet nemen. Integendeel, daarvan
ben ik een vierkant tegenstander. Maar
er ligt nog heel wat tusschen een ge
meentelijke distributie en een ver
koopsysteem als het thans geldende
Hier ligt nog een vruchtbaar arbeids
veld braak om deze distributie op een
meer rationeelen grondslag te brengen".
„En de eieren?
„Wat de eierenmarkt betreft, ben
ik overtuigd, dat er in het binnenland
ook op dit gebied met een goede pro
paganda nog wel iets te Dereiken is.
Bovendien zou men daarmede vooral
den kleinen boer steunen, aangezien
deze het de laatste jaren in toenemen
de mate van de eierenproductie moet
hebben."
„Geldt dit alles om aan het twee
de deel van uw titel te denken, ook
voor onze nijverheidsproducten?
„Het buitenland dwingt er ons een
voudig toe, dat wij er ons bij onze aan-
koopen meer en meer rekenschap van
zullen moeten geven wat de Nederland
sche industrie ons kan leveren. Dat
vindt men trouwens in het buitenland
zelf ook zeer begrijpelijk. Er heerscht
in de meeste landen een zoodanige men
taliteit, dat men zich niet anders meer
kan voorstellen dan dat elk land zoo
veel mogelijk aan producten van eigen
bodem de voorkeur geeft. Iets anders
is natuurlijk, dat wij, zooals ik reeds
opmerkte er op die wijze niet komen.
Die illusie heeft men in het buitenland
ook niet. P/raat men met buitenland
sche industrieelen, dan begrijpen zij
heel goed, dat de wereld aan het vast-
loopen is. Want tenslotte zijn vrijwel
alle industrieën in den loop der tijden
opgebouwd, exportindustrieën, die in
hun bestaan bedreigd worden, indien
alle landen hun grenzen gaan sluiten."
„Waar gaan wij echter heen, in
dien men toch overal de autarkie blijft
nastreven?
„Eenmaal zal het gezond verstand
wederom terugkeeren. Doch voorloqpig
zijn wij daaraan blijkbaar nog niet toe.
Zelfs tegenover de uitkomsten van de
economische wereldconferentie mogen
wij min of meer sceptisch gestemd zijn.
Dit is echter zeker, dat als niet ieder
land zijn best doet, om op die Confe
rentie mede te werken aan het herstel
van de voorwaarden voor een vrij in
ternationaal ruilverkeer, men zijn eigen
graf graaft. Gelukkig begint men dat in
te zien. Er kan echter no'g geruimen
tijd verloopen, voordat er op dit goede
inzicht ook goede daden volgen. Boven
dien moet men niet vergeten, dat er op
de economische conferentie ook heel
veel vraagstukken op monetair gebied
te regelen zijn. Ik blijf dan ook bij mijn
meening, dat de lichtpunten vooralsnog
niet te zien zijn. Ook ten aanzien van
het schulaenvraagstuk openen zich nog
weinig rooskleurige perspectieven. Mis
schien wordt men van weerskanten iets
toegevender, als de toestand nog slech
ter wordt dan hij reeds is,"
„Zal ook de handel, het derde deel
van uwen titel, voordeel van deze pro
paganda voor het Nederlandsch fabri
kaat hebben?
„De groothandel, welke goeddeels
op het buitenland georiënteerd is, zal er
Uiteraard niet bij gebaat zijn, evenmin
als de scheepvaart. Wel echter de tus-
schenhandel en de detailhandel, welke
toch atijd nog zeer belangrijke groepen
in ons volksbestaan vormen. Het is
thans evenwel geen tijd om alle belan
gen nauwkeurig tegen elkaar af te we
gen. Het hemd is nu eenmaal nader dan
de rok en we moeten vooral het hoofd
zooveel mogelijk boven water houden."
„Van Boycotbewegingen bent U na
tuurlijk een tegenstander?"
„Dat is een middel, hetwelk men
slechts in uitersten nood mag toepassen.
Toen Duitschland indertijd het Duitsch-
Finsche handelsverdrag op verkeerde
"wijze uitlegde, zoodat Nederland daar
door in het gedrang kwam, ja toen wa
ren wij gedwongen een forschen tegen
zet te doen. En dat heeft toen ook in
derdaad geholpen. Maar als gewoon
verweermiddel is het ondeugdelijk, In
een land als Duitschland zal men een
maal vanzelf inzien, dat men op den
duur niet ongestraft onze landbouw
producten kan blijven weren. Nederland
is tot nu toe altijd één der belangrijkste
afnemers van Duitsche industrieproduc
ten geweest, wat vanzelf ophoudt als
men het ons onmogelijk maakt, naar dat
land uit te voeren.
Doch hoe zal men in Duischland de
producten van eigen bodem, waarbij ik
niet in de eerste plaats denk aan de
zoogenaamde veredelde landbouwpro
ducten, zooals boter, kaas en dergelijke
op prijs houden, indien men ter zelfder
tiid het koopvermogen van den Duit-
schen industriearbeider ondermijnt?
Doch laten wij ons tot onze eigen toe
standen bepalen als wij over de propa
ganda voor Nederlandsch Fabrikaat
spreken. In ieder geval zouden wij er
verkeerd aan doen, geduldig te blijven
wacht n, tot onze buitenlandsche afne
mers begrijpen, dat alle landen elkaar
noodxg hebben. Meer dan ooit, dat is
mijn vaste overtuiging, is de tiid rijp om
met een goede kans van slagen met een
krachtige propaganda voor „Neder
landsch Fabrikaat" van wal te steken.
U zult daarbij het geheele Nederland
sche publiek achter U vinden!
schelïjk wezen te doen. En ook zag ik
in, dat ik u een verklaring schuldig was.
Toen sir Edward Kean mij vanmiddag
opbelde en probeerde, door mij vrees
aan te jagen, een somenkomst met mij
te krijgen, vroeg ik uitstel, en belde 10
minuten later zijn huis op, daar ik vrij
zeker wist, dat dan een dienstbode aan
de telefoon zou komen. Het geluk dien
de mij en ik kreeg den butler aan de
telefoon, en die gaf mij uw adres, waar
na ik regelrecht naar u toe ging. Jam
mer, dat u het vroeg! Ik hoopte, dat u
zoudt denken, dat ik het spontaan ge
daan had!"
Het was dus Kean's werk! Kean, die
Favre verzocht had er Grey buiten te
houden, om den boel niet in de war te
sturen
HOOFDSTUK XIX.
Op weg naar miss Allen liep Fayre
bij Kean's huis in de Westminster aan,
waar de butler hem verzekerde, dat de
verbetering in lady Kean's toestand
aanhield. Die deftige bediende had zijn
gewone manieren weet teruggekregen
en leek een heel ander persoon dan de
onthutste en zeer menschelijke man, die
Fayre voor een specialist van Harley
Street had gehouden, den avond, toen
zijn meesteres ziek was geworden. Fay
re, die voor het eerst zijn aangeboren
verwaandheid begreep hoe groot
Ingediend is een wetsontwerp, strek
kende tot organisatie van de openbare
organen, belast met de uitvoering van
de sociale verzekering.
Blijkens de Memorie van Toelichting
is de strekking van het ontwerp tweeër
lei.
In de eerste plaats bedoelt het te ko
men tot vereenvoudiging in de organi
satie van de openbare organen, belast
met de uitvoering der sociale verzeke
ring, en daarmede tot bezuiniging op de
kosten dier uitvoeringsorganen. Daar
nevens wil het wetsontwerp, met hand
having en verdere toepassing van het
beginsel van decentralisatie in de uit
voering der verzekering ten behoeve
van de noodige eenheid in die uitvoe
ring een hechter organisch verband
tusschen de Bank en de Raden van Ar
beid leggen dan tot nog toe bestaat.
Voorgesteld wordt de opheffing
van den verzekeringsraad.
Deze opheffing en het overbrengen
van de taak van den raad naar de bank
zal, naar de minister verwacht, een gel
delijke besparing beteekenen. De kos
ten van den Verzekeringsraad zijn bij
de begrootingswet voor 1932 vastge-
op f 101.805. Een groot deel van dit be
drag zal worden bespaard.
Naast de opheffing van den Verzeke
ringsraad stelt het wetsontwerp als
verdere vereenvoudiging voor een wijzi
ging in de samenstelling van dien raad
van arbeid.
De leden-werkgevers en -arbeiders
wijzen één lid-werkgever en een lid-ar
beider aan, die met den voorzitter het
bestuur van den raad vormen. In de
toen ziin droefheid moest zijn geweest,
en mocht er hem des te liever om.
Voordat hij ich naar miss Allen's ho
tel begaf, ging hij bij een bloemist bin
nen en bestelde een grooten ruiker
bloemen voor lady Kean. Aan hun ou
den tijd op het land denkende, nam hij
eenvoudige veldbloemen, die hij liever
had dan de zwoel-geurende kasbloe
men, die de verkoopster hem wilde op
dringen. Hij had het idee, dat die haar
pleizier zouden doen, en hij wist, dat
zij zou begrijpen en waardeeren, waar
om hij er toe gekomen was, die te kie
zen voor haar spoedi - herstel en kocht
daarna, in een plotselinge opwelling, 'n
andere, kleine bos, die hij meenam.
Wat verlegen bood hij zijn geschenk
aan miss Allen aan. Hij bedacht, dat het
lang geleden Was, sinds hij dergelijke
dingen gedaan had en het geschenk
scheen er op een of andere manier den
nadruk op te leggen, dat noch hij, noch
degene, voor wie het bestemd was,
meer in hun eerste jeugd waren. Maar
Miss Allen was niet zoo overdreven
gevoelig en toonde duidelijk haar op
rechte blijdschap. Zij belde om vazen
en schikte de bloemen zelf met de
waardeerende zorg van iemand, die er
werkelijk van houdt. Fayre keek naar
haar, terwijl zij door de leelijke hotel-
j kamer liep en kwam tot de overtuiging,
l dat Graycross een prettig huis moest
zijn om te bewonen, en zijn eigenares
HUISKAMER f 390
SLAAPKAMER f 480
ZITKAMER f 495
FABRIEK LIJNBAANSGRACHT 234-236
Prinsengracht 709-713
leidscnestraat 73
AMSTERDAM
«e-
praktijk doet dit bestuur de zaken af en
beperkt de medewerking van de ove
rige leden zich tot het eenige keeren
per jaar samenkomen voor eenige spe
ciale gevallen.
De volle raad, zooals deze thans be
staat, kan dus zonder bezwaar worden
gemist. Daarom wordt voorgesteld het
bestuur van den raad van arbeid in de
geldende wettelijke samenstelling, te
maken tot het orgaan, dat voor den
raad optreedt. Voorgesteld wordt de
wijze van benoeming der leden van het
bestuur te doen geschieden door de
centrale organisaties van werkgevers
en van arbeiders, waarbij het door ieder
dier organisaties uit te brengen stem-
menaantal zal afhangen van het aantal
aangesloten werkgevers, onderscheiden
lijk arbeiders, wonende binnen het res
sort van den raad van arbeid.
Aan het centraal verzekeringsorgaan
wordt de bevoegdheid gegeven om aan
de raden van arbeid bindende voor
schriften te geven omtrent algemeene
lijnen van administratief beleid en
wetsuitlegging.
De heeren van Rappard c.s. hebben
eenige amendementen ingediend op het
wetsontwerp tot wijziging van de crisis
pachtwet 1932.
Voorgesteld wordt aan art. 4 een
nieuw lid toe te voegen, luidende: Van
elke niet-ontvankelijkverklaring van een
verzoekschrift wordt aan den indiener
daarvan door de Kamer van Crisispacht
zaken onverwijld schriftelijk mededee-
ling gedaan.
In de toelichting wordt opgemerkt,
dat de wet in haar tegenwoordigen vorm
den kantonrechter hiertoe niet verplicht.
Dit heeft soms ten gevolge gehad, dat de
aanvragers de termijnen voor hooger
beroep bij de rechtbank hebben laten
verloopen daar zij van de beslissing van
den kantonrechter onkundig waren-.
Voorts is een amendement ingediend
om tussch enV en-VI van art. 5 het vol
gende lid in te voegen:
Het tweede lid van art. 8 wórdt als
volgt gelezen: Gedurende 14 dagen na
de dagteekening dezer mededeeling
staat beroep open bij de arrondisse-
ments-rechtbank. Op gelijke wijze als in
het eerste lid gemeld, geschiedt mede
deeling van de uitspraak der Recht
bank; beroep in cassatie staat open ge
durende drie weken na de dagteekening
dezer mededeeling. In de toelichting
merken de voorstellers op dat de uit
spraken van sommisge Kamers voor
Crisispachtzaken overtuigend bewezen
hebben, dat hooger beroep gjewenscht
is.
gave handen
SM
(Ingez. Med.)
een hoogst aangename gastvrouw.
Zij was juist met de laatste bloemen
bezig, toen de thee werd binnenge
bracht.
„Wilt u inschenken, mr. Fayre?"
vroeg zij op haar besliste manier. „Veel
melk en geen suiker voor mij, als het u
blieft."
Zij verdween in de aangrenzende ka
mer met de handen, vol papieren en
oude bladeren, en kwam terug met 'n
groote bruine doos.
„Na de thee zullen wij dit eens be
kijken," zei ze, terwijl zij plaats nam
en de resultaten van haar werk bekeek.
„Och wat ziet de kamer er nu heel an
ders uit! Deze bloemen doen echt aan
buiten denken. U hebt Londen uit het
venster gejaagd, mr. Favre!
„Zoo gemakkelijk is Londen niet te
verdrijven, vrees ik. Ik snak er naar om
er vandaan «te komen. Het is een goede
stad voer jonge menschen, maar voor
menschen als ik is ze wat overstelpend
druk. Zooveel uit den ouden tijd schijnt
verdwenen, en het leven schijnt in dien
korten tijd verbazend rusteloos te zijn
geworden. Ik geef toe, dat het gedeel
telijk door het contrast komt. De Oost
is rumoerig, maar men doet er alles op
zijn gemak. Ik kan mij niet vlug meer
bewegen."'
Zij knikte begrijpend.
„Ik weet, wat u bedoelt. Het gaat
mij net zoo. Ik heb mijn leven tusschen
De financieele deskundige schrijft ons
uit Amsterdam d.d. gisteren:
Een afspiegeling van de onzekerheid,
die ten opzichte van den financieelen
toestand in de Vereenigde Staten be
staat, vormt het flauwe verloop van
dollar-obligatiën op de Amsterdamsche
beurs. De 6 pCt, dollarleeningen Ned.
Indië, die in het begin van dit jaar weer
den parikoers overschreden hadden,
noteeren thans ca. 93% pCt.. De 7 pCt.
Belgische dollarleening is van bijna 105
pCt. tot ruim 100 pCt. gedaald, de 4
pCt. dollarleening Koninklijke Petrole
um van 91 pCt. tot 84 pCt., enz. Voor
een deel komt in deze koersdaling wel
iswaar de algemeen flauwere tendenz
op de beleggingsmarkt tot uiting, maar
het is een feit, dat de dollarstukken
speciaal van aanbod te lijden hebben.
Wat de 5% pCt. dollarleening Ned.
Indië betreft, die van een hoogste notee
ring van 99 pCt. weer tot 91% pCt. is
gedaald, heeft het eenige ontstemming
veroorzaakt, dat sommige banken de per
1 Maart vervallen coupons slechts ter
incasso New York aannemen, resp. het
couponbedrag aan hun cliënten slechts
onder voorbehoud crediteeren. De ban
ken dekken zich op deze wijze tegen
de eventualiteit, dat vóór de remittee
ring der desbetreffende bedragen uit
New York in de Ver, Staten een alge
meen moratorium voor de banken mocht
worden afgekondigd, of wel de gouden
standaard zou worden opgeheven, in
welk geval men blijkbaar vreest, dat
ook de voor betaling van vervallen cou
pons gestorte bedragen „geblokkeerd"
zouden worden, of dat hiervoor een ge
ringere waarde zou worden uitbetaald.
Naar men weet, waren de coupons en
lossingen der in Amerika geëmitteerde
dollar-leeningen oorspronkelijk alleen in
New York betaalbaar gesteld, maar
heeft de Nederlandsche regeering inmid
dels toegezegd, om de coupons ook in
Nederland, tot de volle goudwaarde, be
taalbaar te stellen, wanneer Amerika
tot opheffing van den gouden standaard
mocht overgaan. Mocht het zoover ko
men, dan zal de couponbetaling echter
dus naar Nederland worden verlegd,
zoodat voor de toekomstige couponbe
talingen der Ned. Indische leeningen
zelfs wanneer inderdaad onverhoopt
Amerika niet aan de opheffing van den
gouden standaard mocht ontkomen,
geen vrees behoeft te worden gekoes
terd.
De voor de Maartcoupons verschul
digde bedragen zijn echter door de Ne
derlandsche regeering reeds veertien
dagen voor den vervaldatum naar New
ork overgemaakt, zoodat zij zich, hoe
de toestand zich ook zal ontwikkelen,
wel op het standpunt zal stellen, dat zij
aan haar verplichtingen tot storting der
bedragen bij het aangewezen betaalkan-
toor, in casu de Guaranty Trust Co. of
New York, heeft voldaan. Vandaar dö
reserve, die de Nederlandsche banken
bij de uitbetaling der Maartcoupons van
de Indische leening hebben gemaakt.
Hier en daar is de vrees geuit, dat,
planten en dieren doorgebracht, en ik
begin nu te begrijpen, hoe langzaam en
zeker de natuur voortgang maakt. Al
het andere schijnt tegenwoordig alles
behalve langzaam te gaan, en ontstel
lend onzeker. Zoo voel ik het tenminste,
maar ik heb vandaag Piccadilly ook
minstens een half dozijn keeren over
gestoken, en het verwondert me, dat ik
nog leef. Zoodra ik hier klaar ben met
mijn zaken, ga ik naar huis terug. Wat
zijn uW plannen, nu u voorgjoed in En
geland terug bent?"
„Mijn ideaal is een klein plaatsje er
gens buiten, juist groot genoeg om er
eenige vrienden te kunnen logeeren en
een stuk of wat honden te houden. Als
het kan nu en dan wat te visschen. Dan
onderhoud ik mijn tuin en schrijf een
somber boek over Indië."
„Zult u zich dan niet eenzaam voe
len?"
JVoelt u Izich eenzaam?"' kaatste
Fayre terug.
Zij lachte.
„Neen, dat moet ik erkennen, maar
u moet bedenken, dat ik een klein dorp
je bij de hand heb, en ik zit in alle
mogelijke wonderlijke kleine plaatse
lijke comité's en dergelijke dingen, U
voelt er niets voor om den steun en toe
verlaat van den vicaris te worden, ver
onderstel ik."